'De Palestijnen zijn onze buren
Israëlische auteur A.B. Yehoshua wijst er zijn landgenoten op dat Arabieren ook mensen zijn. Yehoshua is een van de belangrijkste Israëlische schrijvers. Friendly Fire is zijn jongste boek.
De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties heeft maandag in Genève een resolutie goedgekeurd waarin de Israëlische operatie in de Gazastrook 'krachtig veroordeeld' wordt. De Israëlische schrijver A.B. Yehoshua vraagt met klem om te werken aan een permanent staakt-het-vuren.
Tijdens de recente militaire operaties in Gaza onder de codenaam 'Fused Lead' - daarmee verwijst men naar een Hanukkahlied over een tol gemaakt uit versmolten lood - werden wij Israëli's aan een cruciaal feit herinnerd. Gaza is niet Vietnam, Irak, Afghanistan of zelfs Libanon. Het is een samengestelde streek die we delen met de Palestijnen. Het is een land dat wij Israël noemen en zij Palestina. Er wonen anderhalf miljoen mensen in Gaza. Ze maken deel uit van het volk van wie er nog eens 1,3 miljoen in Israël wonen en twee miljoen op de Westelijke Jordaanoever. De mannen en vrouwen van Gaza zijn onze buren. We leven al een hele tijd naast elkaar, zelfs al worden we gescheiden door een grens.Onze huizen en steden liggen maar enkele kilometers van elkaar. Onze velden sluiten naadloos aan op die van hen. De mannen van Gaza, de activisten en de politiemannen van Hamas die wij met onze militaire verrekijkers observeren, waren vroeger activisten en politiemannen van Fatah. Ze werden geboren in Gaza of vluchtten ernaartoe in de oorlog van 1948, of in latere oorlogen. In de loop der jaren waren zij de metselaars die onze huizen bouwden. Ze deden de afwas in de restaurants waar we gingen eten, ze waren de handelaars van wie we goederen kochten en ze verzorgden de serres in de kibboets.Bloederige prijsZe zijn onze buren en dat zullen ze altijd blijven. Wanneer wij beslissen om met hen een oorlog te voeren, moeten we heel goed nadenken over wat voor soort oorlog dat wordt. Hoe lang die zal duren. Wat de gevolgen van het geweld zullen zijn. Wij Israëli's hebben de kracht niet om de Hamasregering van Gaza te vermorzelen, net zoals we de kracht niet hadden om de PLO, de stem van het nationale Palestijnse verlangen, uit te schakelen. In 2006 konden we Hezbollah in Libanon evenmin doen zwijgen.Ariel Sharon en Menachem Begin zijn begin jaren tachtig tot in Beiroet getrokken om de PLO te proberen uit te schakelen. Ze konden hun slag nooit thuishalen en betaalden er een vreselijke en bloederige prijs voor. Wat gebeurde er uiteindelijk? Sharon en Benjamin Netanyahu gingen rond de onderhandelingstafel zitten met Arafat en zijn vertegenwoordigers om zo tot een akkoord te komen. Tegenwoordig is Abu Mazen, de voormalige helper van Arafat en ook bekend als president Mahmoud Abbas, een frequente en graag geziene gast in ons land.Fundamentele ommekeerWij Israëli's moet dit beginnen beseffen: Arabieren zijn geen metafysische wezens. Het zijn mensen en mensen hebben nu eenmaal de neiging om te veranderen. Wij veranderen uiteindelijk ook onze posities, sturen onze meningen bij en staan open voor nieuwe ideeën. We zouden er dus goed aan doen om zo snel mogelijk de illusie te laten varen dat we Hamas op de een of andere manier compleet kunnen verslaan of zelfs verbannen uit de Gazastrook. We moeten daarentegen op een verstandige manier werken aan een redelijk en gedetailleerd akkoord voor een permanent staakt-het-vuren. Dat bestand moet rekening houden met het feit dat Hamas kan veranderen. Verandering is mogelijk en er kan aan gewerkt worden. Een fundamentele ommekeer in hart en geest is in de geschiedenis al vaker voorgekomen.Het is zogoed als zeker dat, zelfs al beginnen we vandaag te werken aan zo'n bestand, er nog heel wat oorlogsdagen aankomen. Er zullen nog heel wat raketten op ons worden afgevuurd. Maar we zullen tenminste weten dat we niet voor een onmogelijke zaak vechten die enkel tot bloed en verwoesting leidt. Dat bloed en die verwoesting zullen het collectieve geheugen van de zonen en kleinzonen van onze buren blijven bezoedelen. Door te vechten zullen ze onze vijanden blijven, zelfs als de tol verder draait.
13/01/09 08u22
13/01/09 08u22
In 1990 zei Yehoshua dit tegen me: '‘Ik vrees ten zeerste dat het almaar door laten gaan van het conflict onze identiteit uiteindelijk zal vernietigen. Er zijn joods-Israëli’s die de externe strijd voortdurend zoeken, want – zo zeggen ze – zolang er een externe druk bestaat zal er onder de Joden zelf geen gewapend geschil uitbreken. Vooral sommige religieuze fanatici zijn buitengewoon bang voor vrede, omdat dan de seculiere Joodse identiteit in Israël zich vrij zal kunnen ontwikkelen. Juist uit angst daarvoor zijn de zeloten zo fel tegen vrede. Zij zijn ervan overtuigd dat de joden gedoemd zijn om in een permanent conflict met de buitenwereld te leven, niet alleen met de Arabieren, maar met alle andere volkeren op aarde. Aan dat conflict ontlenen ze hun identiteit, vrede zou hun identiteit vernietigen. Die sluimerende strijd tussen extremistische en gematigde joden is al millennia oud, het leidde er tweeduizend jaar geleden toe dat de joden in ballingschap gingen. Men moet zich goed realiseren dat wij niet uit Israël zijn verdreven, maar dat wij in ballingschap zijn gegaan om zo aan de aanhoudende crisis tussen het nationale gezag en het religieuze systeem te kunnen ontsnappen. Door in de diaspora te vluchten hoefden de joden geen keuze te maken, we hadden namelijk niets meer te kiezen, in de buitenwereld bestond eenvoudigweg geen Joods nationaal gezag meer. De gola, de ballingschap, was dus niet een van buitenaf opgelegd fenomeen, zoals algemeen wordt beweerd, maar een van binnenuit gevormd verlangen ernaar, om zo aan de interne strijd te ontkomen, de strijd over de vragen: wie en wat is een Jood en hoe moet hij zich als Jood gedragen? Door de stichting van de staat Israël is dit oeroude conflict ineens weer uiterst actueel geworden. Zoals gezegd, hieraan ten grondslag liggen de vragen: wie is een Jood en wat is een Jood? Dat betreft niet alleen een religieus vraagstuk, ook onder seculiere joden in Israël bestaat hierover veel verwarring. Een deel van hen heeft net als de religieuze fundamentalisten dat permanente externe conflict nodig om zich te definiëren, ze zijn niet zeker over zichzelf, ze geloven niet echt in hun seculariteit. Ze zijn bang dat als er vrede uitbreekt ze niet langer meer als Jood worden beschouwd, dat ze dan als het ware gedwongen worden zich te bekeren tot de religie om weer Jood te kunnen zijn. Die onzekerheid over wie ze zijn ervaren ze als een bedreiging en zij kunnen hun nationale identiteit alleen handhaven dankzij het externe conflict. Kijk, de uiterst orthodoxe joden van Neturei Karta zijn absoluut niet bang voor vrede, omdat zij een identiteit bezitten. Zij hebben Israël niet nodig om joods te kunnen zijn, waar ze ook zijn, al zouden op de maan zitten, dan nog zullen ze uiterst orthodoxe joden blijven. Sterker nog: ze zijn fel gekant tegen de staat Israël die volgens hen de normen en waarden van het judaïsme probeert te vernietigen. Die mensen zijn dus niet bang voor vrede met de Arabieren, maar het zijn de semireligieuzen, de Gush Emunim, het fanatieke Blok der Getrouwen, zoals ze zichzelf noemen en de lui die eromheen hangen, die zoeken het permanente conflict, want alleen op die wijze kunnen ze telkens weer de grenzen van hun identiteit bepalen.’
Fragment uit Yehoshua's boek Naar Een Normaal Joods Bestaan: ‘Diep in het wezen van onze identiteit ligt de eis dat wij anders, afwijkend, uniek en bijzonder zullen zijn; dat wij ons van alle andere volkeren moeten onderscheiden… Een volk dat ánders is, héél anders. De idee om ‘’als andere volkeren’’ te zijn, klinkt de Jood zonder meer negatief in de oren… En toch, ook al lijkt de wens om uitverkoren te zijn en verschillend van de medemens in het individuele vlak dwaas of zelfs krankzinnig, is het merkwaardig te zien hoe wij in het nationale vlak deze opvatting of roeping als bijna vanzelfsprekend accepteren. Ik schrik vaak wanneer ik orthodoxe joden, maar ook wel niet-gelovigen, hoor zeggen: “Wij mogen niet als andere volken zijn; als Israël een staat zou worden als alle andere, dan verliest hij zijn recht van bestaan.” Niets schijnt beledigender voor een Jood, en voor sommige Israëli’s, dan een volk te moeten zijn als alle andere… Is het principieel mogelijk anders te zijn, afgezien van de al bestaande verschillen tussen allerlei volken? Het is inderdaad mogelijk om anders te zijn, maar binnen relatieve grenzen – het verschil is nooit absoluut. En in dit relatieve verschil delen alle volken. En toch wordt aan het Joodse volk op ondubbelzinnige wijze de eis gesteld dat het verschillend, ánders zal zijn dan andere volken. Stapels interpretaties zijn al over dit onderwerp geschreven. Het Joodse volk zuchtte onder de last van deze innerlijke opdracht, die het niet kon vervullen binnen het raam van het normale soevereine bestaan in zijn land, eenvoudig omdat hij onuitvoerbaar was. De enige manier om deze opdracht uit te voeren, was in ballingschap te gaan. Zolang het volk zich in de gola (diaspora SVH) bevindt, onderscheidt het zich inderdaad fundamenteel van de rest van de volken… De gola schept het verschil tussen ons en de andere volken. Aangezien we fundamenteel onmachtig zijn onszelf anders te maken, brengen we een ‘‘technische’’ scheiding aan, als we een dergelijke uitdrukking in deze context kunnen gebruiken. En deze technische afscheiding schept een essentie die, ook al bevalt ze ons niet en bezorgt ze ons geestelijk en lichamelijk leed, een neurotische oplossing biedt voor een onuitvoerbare opdracht. Zijn eenzame bestaan onder vreemde volken, ook al lijkt de Jood in ieder opzicht op het volk te midden waarvan hij leeft, al spreekt hij zijn taal en deelt hij zijn leven – dit bestaan en het Jood-zijn op zich onderscheiden hem, en geven hem het prettige en bevredigende gevoel ánders te zijn… Een uitverkoren volk, een voorbeeldige maatschappij – het zijn lege frasen.’
Fragment uit Yehoshua's boek Naar Een Normaal Joods Bestaan: ‘Diep in het wezen van onze identiteit ligt de eis dat wij anders, afwijkend, uniek en bijzonder zullen zijn; dat wij ons van alle andere volkeren moeten onderscheiden… Een volk dat ánders is, héél anders. De idee om ‘’als andere volkeren’’ te zijn, klinkt de Jood zonder meer negatief in de oren… En toch, ook al lijkt de wens om uitverkoren te zijn en verschillend van de medemens in het individuele vlak dwaas of zelfs krankzinnig, is het merkwaardig te zien hoe wij in het nationale vlak deze opvatting of roeping als bijna vanzelfsprekend accepteren. Ik schrik vaak wanneer ik orthodoxe joden, maar ook wel niet-gelovigen, hoor zeggen: “Wij mogen niet als andere volken zijn; als Israël een staat zou worden als alle andere, dan verliest hij zijn recht van bestaan.” Niets schijnt beledigender voor een Jood, en voor sommige Israëli’s, dan een volk te moeten zijn als alle andere… Is het principieel mogelijk anders te zijn, afgezien van de al bestaande verschillen tussen allerlei volken? Het is inderdaad mogelijk om anders te zijn, maar binnen relatieve grenzen – het verschil is nooit absoluut. En in dit relatieve verschil delen alle volken. En toch wordt aan het Joodse volk op ondubbelzinnige wijze de eis gesteld dat het verschillend, ánders zal zijn dan andere volken. Stapels interpretaties zijn al over dit onderwerp geschreven. Het Joodse volk zuchtte onder de last van deze innerlijke opdracht, die het niet kon vervullen binnen het raam van het normale soevereine bestaan in zijn land, eenvoudig omdat hij onuitvoerbaar was. De enige manier om deze opdracht uit te voeren, was in ballingschap te gaan. Zolang het volk zich in de gola (diaspora SVH) bevindt, onderscheidt het zich inderdaad fundamenteel van de rest van de volken… De gola schept het verschil tussen ons en de andere volken. Aangezien we fundamenteel onmachtig zijn onszelf anders te maken, brengen we een ‘‘technische’’ scheiding aan, als we een dergelijke uitdrukking in deze context kunnen gebruiken. En deze technische afscheiding schept een essentie die, ook al bevalt ze ons niet en bezorgt ze ons geestelijk en lichamelijk leed, een neurotische oplossing biedt voor een onuitvoerbare opdracht. Zijn eenzame bestaan onder vreemde volken, ook al lijkt de Jood in ieder opzicht op het volk te midden waarvan hij leeft, al spreekt hij zijn taal en deelt hij zijn leven – dit bestaan en het Jood-zijn op zich onderscheiden hem, en geven hem het prettige en bevredigende gevoel ánders te zijn… Een uitverkoren volk, een voorbeeldige maatschappij – het zijn lege frasen.’
De rest van het interview met Yehoshua kunt u in februari in mijn boek De oneindige oorlog lezen, dat verschijnt bij uitgeverij Atlas.
3 opmerkingen:
Kijk ook even hier.
Sorry Stan, het is «Cast Lead», wat overigens niks veranderd aan het lood...
ik wil niet grappig lijken, maar het is een belgische krant.
stan
Een reactie posten