Mass grave. Armenian genocide.
Onder de kop
Before the Holocaust, Ottoman Jews supported the Armenian genocide’s ‘architect’
berichtte The Times of Israel op 7 september 2018 naar aanleiding van Israel’s weigering om de Armeense Holocaust te erkennen dat de Zwitserse historicus Hans-Lukas Kieser, gespecialiseerd in het laat Ottomaanse Rijk, had verklaard dat
a desperate Zionist press praised the empire even during the slaughter of its minority population, a murder which Israel continues to gloss over today… According to Kieser, recognizing the Armenian genocide holds a relevance for Israelis today beyond the usual discussion of Israel-Turkey relations. Jews, he says, historically played a key role in promoting propaganda from the Ottoman side as Armenians continued to be slaughtered.
The historian says that Talaat enjoyed ‘particularly good Jewish press’ in ‘Istanbul and abroad’ during the period surrounding the genocide — notably in Germany, where newspapers like Deutsche Levante-Zeitung praised Talaat as ‘an outstanding leader’ and the ‘savior of imperial Turkey.’
Although this glorification smacked of propaganda and lies, Kieser claims many Germans bought into the words of the Jewish press at the time and were affected by its corrosive logic.
De weigering van het Joods-Israelisch regime om de Armeense Holocaust te erkennen is een karakteristiek voorbeeld van hoe de Joodse Holocaust al geruime tijd als politiek wapen wordt gebruikt. De Joodse Holocaust moet ten onrechte door joden zelf als door de hele mensheid blijven worden beschouwd als absoluut ‘uniek.’ Naast het lijden van ‘de Joden’ moet elke andere genocide het afleggen. Zo wordt kunstmatig de scheiding in stand gehouden tussen ‘het uitverkoren volk’ en de rest van de mensheid. De Joodse Holocaust dient tevens als rechtvaardiging om de terreur van Israel te rechtvaardigen. Zo schreef ik in 2007 over de zionistische journalist Max van Weezel, jarenlang parlementair verslaggever van Vrij Nederland:
Zijn pro-Israel berichtgeving brengt hem ook wel eens in moeilijkheden, zo bleek in juni 2002, toen Amira Hass, de joods-Israëlische correspondente op de Westbank van de Israelische kwaliteitskrant Haaretz, in de Amsterdamse Balie sprak. De bijeenkomst had als moderator Max van Weezel, die in Nederland kenmerkend genoeg doorgaat voor deskundige bij uitstek op het gebied van de Israelische politiek. Amira Hass, wier werk door de Israëlische auteur David Grossman is geprezen als ‘een van de zeldzame tekenen van gezond verstand, moed en menselijke waardigheid,’ leeft al jarenlang tussen de Palestijnen in bezet gebied. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse correspondenten, die vaak ook nog eens joods zijn. De meesten van hen spreken ook geen Arabisch en gaan zelden of nooit naar de bezette gebieden, met als excuus dat ze zich daar als ‘joodse’ journalisten niet welkom voelen. Nadat Amira Hass ruim een uur lang voor een volle zaal talloze voorbeelden had gegeven van de Joods-Israëlische terreur tegen de Palestijnse burgerbevolking, stelde Max van Weezel de vraag:
'Waarom hebben wij in Holland niet enkele van de ontwikkelingen gezien waarover Amira Hass schreef en zag in Gaza en Ramallah? Waarom hebben wij daar nooit over gediscussieerd?'
Er steeg onmiddellijk een luid gejoel op. Een jonge vrouw in het publiek reageerde met de opmerking:
Spreek voor je zelf. Je moest je schamen dat je dit vraagt. Als je het had willen zien dan had je het makkelijk kunnen zien. Veel buitenlandse journalisten hebben daarover geschreven, veel mensen hier zijn in Israël geweest en zagen zelf wat daar gebeurde. Als journalist zou je hebben moeten spreken met de mensen die daarheen gingen en terugkwamen en verhalen te vertellen hadden,
daarbij verwijzend naar onder andere leden van Een Ander Joods Geluid in de zaal die spontaan applaudisseerden. In tegenstelling tot de Nederlandse commerciële massamedia weten degenen die zich in het conflict hebben verdiept, maar al te goed dat Van Weezel’s gecultiveerd slachtofferschap hem blind had gemaakt voor de werkelijkheid in Israel en de bezette en belegerde gebieden. Als zionistische lobbyist doet hij al het mogelijke om moslims, inclusief islamitische Nederlanders, in een verdacht daglicht te plaatsen. Dat is soms zelfs komisch. Zo sprak Van Weezel in 2006 als presentator van het Radio I Journaal over 'Niet Marokkaanse Nederlanders.' De voor de hand liggende impliciete vraag was of een fatsoenlijke burger zich bij een 'Niet Marokkaanse Nederlander' veilig kon voelen? En bij een 'Marokkaanse Nederlander,' wat dat dan ook wezen mag? En bij een 'Niet Nederlandse Nederlander,' zoals ik mij begon te voelen? De verklaring voor Van Weezel’s pathologische houding moet gezocht worden in zijn volgende ontboezeming:
De belangrijkste levensles die ik heb geleerd gaat over vertrouwen in mensen. Dat kreeg je vroeger mee van je ouders als je net na de Tweede Wereldoorlog werd geboren en joods was. Als ik iemand leer kennen vraag ik me af of ik in tijden van nood bij hem of haar zou durven onderduiken, zou ik me bij deze persoon veilig en geborgen voelen?
Max van Weezel en Anet Bleich
Dat zijn Van Weezel's dochter Natascha deze zogeheten ‘levensles’ van hem en haar joodse moeder Anet Bleich erfde, blijkt uit haar eigen woorden en uit het feit dat zij op haar veertiende een ernstige ‘eetstoornis’ ontwikkelde. Het gecultiveerde slachtofferschap kan niet alleen tot zelfvernietiging leiden, maar ook tot de massale terreur van de zelfbenoemde ‘Joodse Staat’ tegen Palestijnse burgers, inclusief vrouwen en kinderen. Deze ziekelijke levenshouding zou men als volgt kunnen typeren: des te sterker en veiliger de joden zijn, des te angstiger en agressiever de zionisten zich opstellen. En die angst en dat geweld slaan natuurlijk op den duur naar binnen, dit mechanisme is een kenmerkend onderdeel van sektarisme. Kritiek op de grove schendingen van de mensenrechten worden daarbij niet getolereerd, de huidige hasbara-politiek van Israel en zijn zionistische propagandisten is om kritiek gelijk te stellen aan ‘antisemitisme.’ Zo beschuldigde het Amsterdamse joodse echtpaar Ron en Rosa van der Wieken al jaren geleden in het Nieuw Israelitisch Weekblad zelfs degenen die zij zien als ‘Joden' van ‘antisemitisme.’ Ron’s ‘argumentatie,’ als voorzitter van Centraal Joods Overleg, was de volgende:
zonder een joodse staat zijn joden weer in een situatie zoals vóór WOII, waarbij uiteindelijk elke jood vogelvrij kan zijn. Dat betekent dat iedere jood die een bijl aan het bestaan van de staat Israel probeert te slaan, bereid is het voortbestaan van het Joodse volk op het spel te zetten.
Deze conclusie was het resultaat van een zogeheten ‘onderzoek’ dat Ron van der Wieken en Rosa van der Wieken-de Leeuw hadden ingesteld naar ‘wat een Jood beweegt om zich tegen zijn eigen volk te keren.’ De dissidente joodse Nederlander met zijn/haar kritiek op de Israelische terreur is voor hen per definitie een ‘antisemiet.' Wat is tenslotte, volgens Ron en Rosa, de oorzaak van het feit dat er joden op aarde leven die kritiek hebben op Israel? Welnu, dat komt niet door de Israelische schendingen van de internationale rechtsregels en van alle beschavingsnormen, maar dat komt, let op, doordat
Joden met een laag zelfgevoel en een zwakke band met joodse cultuur en religie die negatieve beelden [kunnen ervaren] als behorend bij hen zelf.
Niet Israel pleegt terreur, maar de joden die Israel bekritiseren, zij zwichten voor de druk van buitenaf. Dus van Hannah Arendt en Martin Buber tot Noam Chomsky, Tony Judt en Avraham Burg hebben we, in de ogen van het zionistisch Amsterdamse echtpaar, te maken met 'antisemieten,' behept met een intens minderwaardigheidscomplex. Dat wordt door de zionistische sektariër als een doodzonde gekwalificeerd. Ron en Rosa schreven dan ook
Het frappeert en verbijstert telkens weer als één van ons zich tegen ons keert. Het wordt gevoeld als verraad en komt daardoor harder aan dan anti-joods gedrag van niet-joden.
Als één van de oorzaken van dit ‘verraad’ beschouwen zij
het diepe verlangen van sommige Joden om volledig te worden aanvaard en gerespecteerd door de niet-Joodse omgeving. Dat vereist soms een openlijke stellingname tegen de belangen van het Joodse volk. Deze vorm komt geregeld voor in een intellectuele context. Een voorbeeld is de historicus Ilan Pappe, die de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 beschrijft in termen van Palestijnse genocide door de Joden, ook als de feiten niet mee willen werken. Wetenschappers als hij en Tony Judt en Noam Chomsky hebben door hun uitgesproken anti-Israelische houding aanzien gezocht en verworven in linkse academische en politieke kringen. Richard Goldstone, een Zuid-Afrikaanse joodse jurist, liet zich volgens zijn voormalige vriend Dershowitz door gestreeld eergevoel verleiden om voor de VN een eenzijdig anti-Israëlisch rapport over de recente Gaza-oorlog te schrijven: hierdoor kon hij zich op wereldniveau presenteren als een topjurist. Zo is er in Nederland Een Ander Joods Geluid dat bij elke voorkomende gelegenheid oproept tot een boycot van Israel en zelfs bereid bleek om mee te marcheren onder een hakenkruisvlag, als het maar acceptatie oplevert in de ogen van niet-Joden. Hoe anti-Joodser de stellingname hoe meer kans op acceptatie door niet-Joodse, met name linkse organisaties. Het zelfde geldt voor allerlei joden in linkse partijen.
Desondanks is dit ‘Joodse’ echtpaar, om onduidelijke redenen, niet naar Israel uitgeweken, waar hun ‘eigen volk’ woont. Hoe dan ook, de Franse intellectueel Laurent Guyénot beschrijft in zijn boek From Yahweh To Zion (2018) deze pathologie als volgt:
The conviction that Jew-hatred is inherent in Gentiles is so intimately linked to modern Jewish identity that the Jew who renounces Jewishness — or criticizes it too severely, like Gilad Atzmon — is treated as a self-hating Jew, that is to say, accused of having internalized the goyim's hatred of him.
The liturgy of the Holocaust is accompanied by a perpetually alarmist discourse on anti-Semitism. A survey conducted in 1985 indicated that one-third of the Jews in the San Francisco Bay Area believed that a Jew could not be elected to Congress, even though three of the four local representatives in Congress were Jews, as were the two Senators from California and the mayor of San Francisco. A 1990 survey shows that eight out of ten American Jews are concerned about anti-Semitism and believe it is increasing, while 90 percent of non-Jews believe that anti-Semitism is residual. The discrepancy between perception and reality suggests a form of self-deception aimed at maintaining a fantasized self-image as oppressed outsider. The need to feed the fear of anti-Semitism has led Jewish organizations to characterize as anti-Semitic attitudes such as indifference to Jewish concerns or discomfiture at the overrepresentation of Jews among cultural, intellectual, financial, and political elites.
Over de ‘Sociopathic State’ zelf begint Guyénot met een citaat van de Joods-Israelische historica Edith Zertal, hoogleraar aan de Hebrew University in Jeruzalem, die in haar boek Israel’s Holocaust and the Politics of Nationhood (2005) vaststelde dat het gecultiveerde slachtofferschap de kern van de Joods-Israëlische nationale identiteit is geworden.
'The Holocaust is inserted directly and metaphorically into everyday life in Israel, which is loaded, in this fashion, with meaning beyond itself, as are power and the ideology of power.' By this process Israel has been transformed ‘into an ahistorical and apolitical twilight zone, where Auschwitz is not a past event but a threatening present and a constant option. By means of Auschwitz — which has become over the years Israel’s main reference in its relations with a world defined repeatedly as anti-Semitic and forever hostile — Israel rendered itself immune to criticism, and impervious to a rational dialogue wit the world around her,’
aldus professor Zertal, wiens boek door de Joods-Israelische historicus Ilan Pappe als volgt werd aangeprezen:
If some scholars retrenched into patriotism and nationalism after the outbreak of the second intifada in 2000, others, such as Zertal, continued energetically and courageously to challenge the Zionist narrative and to reconstruct Palestine's and Israel's history from a humanist and pluralist point of view.
Idith Zertal constateert in haar studie dat:
het proces van het heilig verklaren van de Holocaust — dat op zichzelf al een vorm van devaluatie is — gekoppeld aan het concept van de heiligheid van het land… een vaderland heeft veranderd in een tempel en een eeuwig altaar.
Op gedocumenteerde wijze zet zij uiteen op welke manier de herinnering aan de Holocaust een ideologisch wapen is geworden voor een weerzinwekkende politiek. Edith Zertal verklaarde al ruim een decennium geleden in een interview met mij:
Het interessante is dat het gevoel van slachtofferschap begrijpelijk was in de jaren tussen het eind van de oorlog en de stichting van de staat Israël, toen de herinnering aan de gruwelijkheden nog zo levendig en diep was, maar dat het nu veel minder begrijpelijk is geworden. De Israëlische werkelijkheid verwijdert zich immers steeds verder van de totale hulpeloosheid tijdens de Holocaust. Het huidige slachtoffer-gevoel is zelfs nogal vreemd en discutabel, aangezien Israël een machtige staat is geworden met een gevreesd leger. Meer nog dan een psychologisch fenomeen is het slachtoffer-gevoel een politiek verschijnsel geworden, beide zijn met elkaar verweven, in elkaar verstrikt geraakt, het psychologische voedt het politieke en omgekeerd. De claim slachtoffer te zijn, terwijl men dat niet is, is politiek gezien natuurlijk uiterst uitgekookt... terwijl wij militair en technologisch sterk zijn, zijn we tegelijkertijd psychologisch zwak. Er zit een diepe neurose in de Israëlische psyche, een neurose die in stand wordt gehouden en gevoed door de Israëlische politiek, want het is opportuun om gezien te worden als slachtoffer. Dat geldt ook voor het huidige geweld tegen de Palestijnen, waarbij wij absoluut niet de slachtoffers zijn.
Ook Laurent Guyénot schrijft in zijn boek dat
With regard to the Palestinians, 'Israeli Jews consciousness is characterized by a sense of victimization, a siege mentality, blind patriotism, belligerence, self-righteousness, dehumanization of the Palestinians, and insensitivity to their suffering,’ in the words of journalist Akiva Eldar (writing after Operation Cast Lead against Gaza in 2008-2009).
Hier is sprake van een Joods regime dat door gekoesterd slachtofferschap collectief lijdt aan een ernstige psychische stoornis. En dit terwijl Israel is uitgerust met nucleaire wapens, waarmee het vandaag de dag deelneemt aan NAVO-oefeningen in een uiterst explosieve regio, zonder dat dit door de NAVO-landen democratisch is goedgekeurd. Deze politiek van de waanzin zal vanzelfsprekend een keer op een Derde Wereldoorlog uitlopen, tenminste als het Westen de Joden in Israel blijft gebruiken voor het ‘veilig stellen’ van de eigen elite-belangen, en tegelijkertijd de zionistische extremisten het Westen blijven misbruiken om hun collectieve gekte optimaal te kunnen uitleven. Het voormalige hoofd van de Israelische Militaire Inlichtingendienst, Yehoshafat Harkabi, waarschuwde in verband hiermee:
Dazzled by its self-righteousness, Israel cannot see the case of the other side. Self-righteousness, encourages nations no less than individuals to absolve themselves of every failing and shake off the guilt of every mishap. When everyone is guilty except them, the very possibility of self-criticism and self-improvement vanishes.
Op zijn beurt schreef de Joods-Israelische journalist Gideon Levy in 2010 in het dagblad Haaretz dat ‘Only psychiatrists can explain Israel’s behavior,’ waarbij hij als een mogelijke diagnosis voorstelde: ‘paranoia, schizophrenia and megalomania.’ Omdat deze symptomen zo wijd verspreid zijn onder Joden in Israel en onder westerse joden, schrijft Guyénot dat ‘Sociopathy is probably a better guess. If any nationalism is a collective egoism, Israel’s is more like a collective sociopathy.’ Hij voegt hieraan toe:
What is to be said of a country that, having made the Holocaust the universal, eternal, and ultimate crime, and seeing only potential and interchangeable enemies around it, behaves as if it wanted to punish the Palestinians for the crimes committed by Europeans (as Palestinian spokeswoman Hanan Ashrawi often remarks)?
Our diagnosis should take into account Israel's extraordinary manipulative capacity on the world stage via corruption and propaganda — the bank and the press. The relationship between Israel and the United States is akin to the bond between a typical psychopath and the impressionable bully he has decided to manipulate. Israel's control of the American mind is achieved on the mass level through the press and he entertainment industry, on the governmental level through the irresistible influence of the neocons and AIPAC, and on a still deeper level through wide-scale spying and the infiltration and highjacking of intelligence and secret services.
Het bespreekbaar maken van de macht van de joodse lobby wordt doorgaans door de mainstream-media afgedaan als een antisemitische samenzweringstheorie. Ironisch genoeg is juist die bewering een samenzweringstheorie, al was het maar omdat de lobby zelf publiekelijk zowel als in het geheim prat gaat op haar macht. Illustrerend voor de macht van het zionistisch regime was premier Netanyahu’s toespraak in 2015 voor het Amerikaanse Congres, waarbij hij ‘25 standing ovations’ ontving, van zowel Democraten als Republikeinen. Het is ook niet verrassend dat de Israël-lobby mevrouw Clinton's presidentscampagne steunde, en dat haar echtgenoot Bill verzekerde dat AIPAC 'beter dan wie dan ook in deze stad lobbyt… U bent verbluffend effectief geweest.’ Niet voor niets werden zijn verkiezingscampagnes mede door de rijke Israël-lobby gefinancierd waardoor zijn Midden-Oosten-politiek door de lobby sterk kon worden beïnvloed. In 2003 omschreef de toenmalige Nationaal Veiligheidsadviseur van de Verenigde Staten van Amerika, Condoleezza Rice AIPAC als ‘een grote aanwinst voor ons land,’ terwijl de hoofdredacteur van het joods-Amerikaanse dagblad The Forward, J.J. Goldberg, concludeerde dat
Israël vooral geluk heeft dat AIPAC in dit land bestaat om Israëls zaak te vertegenwoordigen. AIPAC werkt hard om er zeker van te zijn dat Amerika in grote lijnen Israëls kijk op de wereld en het Midden-Oosten bekrachtigt… AIPAC heeft veel invloed op de buitenlandse politiek.
Martin Sieff, een hoog geplaatste medewerker van het persbureau UPC, constateerde in 1999 dat de
macht van AIPAC om financiële steun te mobiliseren voor pro-Israël-kandidaten… zo groot is dat dit jaar, zoals gebruikelijk, ongeveer de helft van de leden van de Senaat en een een derde van het Huis van Afgevaardigden verwacht worden… bij het politieke banket van AIPAC’s jaarlijkse conferentie.
Ander voorbeeld: in 1992 moest David Steiner als president van AIPAC terugtreden nadat was uitgelekt dat er geluidsopnamen bestonden waarop hij vrijmoedig spreekt over zijn grote politieke invloed. Zo had hij verklaard dat hij ‘een deal had gesloten’ met de regering-Bush senior om meer geld aan Israël te geven. Hij had gezorgd voor ‘bijna een miljard dollar aan spullen,’ en ‘onderhandelde’ met de aantredende regering-Clinton over de benoeming van een minister van Buitenlandse Zaken, die de zionistische politiek blind zou steunen. Voorts liet hij weten: ‘We have Bill Clinton's ear. I talked to Bill Clinton. He's going to be very good for us,’ en ‘Wij hebben een tiental mensen in zijn [Clintons] hoofdkwartier en ze gaan allemaal hoge posten krijgen.’ Op zijn beurt schreef de Amerikaanse journalist Michael Massing in The New York Review of Books dat een staflid uit het Congres hem verteld had dat ‘we op meer dan de helft van het Huis van Afgevaardigden kunnen rekenen – 250 tot 300 leden – om voor elkaar te krijgen wat AIPAC wil.’ Steven Rosen, de voormalige AIPAC-medewerker die in 2005 werd aangeklaagd door ‘violations of the Espionage Act’ — naar verluidt het doorspelen van geheime Amerikaanse staatsdocumenten aan Israël — zei tijdens een diner met een journalist van The New Yorker: ‘Binnen 24 uur hebben wij de handtekeningen van 70 senatoren (van de in totaal 100, SvH) op dit servet staan als dat zou moeten.’ De voormalige Democratische senator Ernest Hollings vatte het als volgt samen: ‘Er is geen andere Israël-politiek mogelijk dan die welke AIPAC hier bepaalt.’ Het zijn al deze feiten die ertoe leidden dat Ehud Olmert als premier publiekelijk verklaarde: ‘Dank God dat wij AIPAC hebben, de grootste verdediger en vriend die we in de hele wereld hebben.’
Maar ook hier geldt de gouden regel van de zionisten en hun pleitbezorgers in de mainstream-media dat zodra een journalist wijst op de buitensporige invloed van zowel de joodse-lobby als het zionistisch regime in Israel op de Amerikaanse politiek men onmiddellijk voor ‘antisemiet’ wordt uitgemaakt, in een poging deze informatie te criminaliseren en de criticus monddood te maken. Meer daarover de volgende keer.