Vanochtend bezocht ik voor de zoveelste keer één van mijn favoriete musea, het Musée du Quai Branly in Parijs, een modern vorm gegeven gebouw met werkelijk de meest fascinerende kunst die een volkenkundig museum waar ook ter wereld te bieden heeft. Naast de normale schitterende collectie was er dit keer ondermeer een tentoonstelling over de Maya's, getiteld Révélation d'un temps sans fin. Wat mij vooral opviel was het strakke formalisme van de Maya vormgeving, die een weerspiegeling was van de onaantastbare macht van de elite, die het rijk bestuurde en tenslotte naar de ondergang leidde. Net als de macht in het Soemerisch imperium in Mesopotamië, de Egyptische dynastieën ten tijde van de farao's, de verschillende Griekse stadstaten in de oudheid en het keizerlijke Rome, wilden de Maya-leiders middels het strakke formalisme laten zien dat hun macht gebaseerd was op onwrikbare, tijdloze wetten in een bestaan dat verder alleen vergankelijkheid kende. Ondanks de historische lessen is deze illusie, zelf nu nog, onder de machtigen springlevend. Zonder dit waandenkbeeld kan de macht, denk ik, niet functioneren, omdat dan alles zinloos en betekenisloos lijkt, en vooral tijdelijk. De werkelijkheid van de macht zou dan doorgeprikt worden, en de megalomane daden van de doorgaans pompeuze machtigen zouden onmiddellijk belachelijk worden, wat ze in feite ook zijn. Door zichzelf op te pompen probeert de mens het feit te verhullen dat hij in wezen niets is, hetgeen al snel blijkt wanneer wij hem in het licht van de oneindige tijd en ruimte op zijn belang moeten beoordelen. Iedereen is misbaar, en hetzelfde geldt voor de mensheid als geheel, zoals Friedrich Nietzsche in De Vrolijke Wetenschap (1882) nog eens duidelijk maakte toen hij schreef dat
In één of andere uithoek van het in talloze zonnestelsels flonkerend uitgegoten heelal, er eens een planeet [was] waar schrandere dieren het weten uitvonden… Er zijn eeuwigheden geweest waarin het er niet was, en als het er weer mee gedaan is, zal er niets zijn voorgevallen.
Et voilà, rien du tout, nada, nichts... gar nichts, absolutely nothing. Tenslotte zal er van 'het weten,' het bewustzijn, de mensheid geen spoor overblijven, zonder dat een of andere god of de natuur, zo u wilt, hier ook maar eventjes bij zal blijven stilstaan. Dit feit is van doorslaggevend belang wanneer we bijvoorbeeld de pedante propaganda van een opiniemaker als Henk Hofland lezen in De Groene Amsterdammer, een voorheen kritisch weekblaadje in een piepklein land dat zijn lezers op 10 december 2014, via Hofland, liet weten dat:
Intussen door de expansieve buitenlandse politiek van Poetin wel een nieuw stadium in de internationale politiek [is] bereikt. Voor het eerst sinds het einde van de Koude Oorlog is er weer sprake van een escalatie die in toenemende mate de verhoudingen tussen Oost en West beheerst. De leiders van het Westen zijn het erover eens dat de landen die aan Rusland grenzen niet in de steek mogen worden gelaten.
Nadat hij een week eerder nog met grote stelligheid had verklaard dat 'we de verhoogde spanning tussen Rusland en het Westen niet zien als de inleiding tot de Koude Oorlog van de 21ste eeuw,' is de tot beste journalist van de twintigste eeuw uitgeroepen Hofland inmiddels al weer een tikje minder zeker van zijn zaak, aangezien 'er weer sprake is van een escalatie die in toenemende mate de verhoudingen tussen Oost en West beheerst,' kortom 'de Koude Oorlog' staat om de hoek. Daarmee wordt weer eens duidelijk hoe snel de overtuiging van een westerse mainstream-opiniemaker in een oogwenk 180 graden kan omslaan. Hoflands waarheden hebben net als lauwe melk een korte houdbaarheidsdatum, en het enige waar we werkelijk van kunnen uitgaan is dat toekomstige generaties verbijsterd zullen reageren op de stupiditeiten die alom gewaardeerde journalisten vandaag de dag mogen verspreiden. Dit even als inleiding voor het volgende:
De westerling leeft in een wereld met weinig echte vijanden, en dus moeten voor hem telkens weer nieuwe vijanden worden gecreëerd door de hogepriesters van de Nationale Veiligheid Staat, een in het uiterste geheim opererende orde van experts sans scrupules. Net als de leden van de Maltezer Orde bezitten ook deze ingewijdenen een soevereine status, overigens zonder eigen grondgebied. Dat wil zeggen: zij zien de hele wereld als hun domein. Vanachter hun bureau of gezeten in hun leunstoel, spelen zij heer en meester over een grote schare leken die niet op de hoogte mogen zijn van wat er zich voltrekt achter de façade die nog steeds doorgaat voor 'de westerse democratie.' Hoewel keer op keer blijkt dat voor een grote meerderheid de ideologische geloofwaardigheid van dit systeem tot een nulpunt is gedaald, blijft de macht van de Nationale Veiligheid Staat (NVS) almaar toenemen, onder het absurde motto dat 'to serve the people… they have no choice but to lie to them,' aldus de Amerikaanse intellectueel Tom Engelhardt in zijn boek Shadow Government. Surveillance, Secret Wars, and a Global Security State in a Single-Superpower World (2014).
Nog opmerkelijker is dat ondertussen juist de Nationale Veiligheid Staat, met al haar zogeheten 'veiligheidsdiensten,' de ware vijand van de westerling is geworden, aangezien in het kader van de 'security' de veel geprezen 'democratie' is uitgehold. Niet alleen blijkt de NVS de 'trias politica' om zeep te hebben geholpen, waardoor er geen controle meer bestaat op de activiteiten van haar geheime diensten, maar bovendien weet niemand in het aldus geschapen uitzichtloze Waste Land wie verantwoordelijk is voor wat dan ook. Geen autoriteit is meer aanspreekbaar, de mens moet gehoorzamen aan een anonieme alomtegenwoordige macht. In de praktijk van alledag leeft de westerse burger vandaag de dag in een virtuele werkelijkheid met talloze false flag operations, terwijl de mainstream pers dezelfde functie heeft gekregen als de lagere clerus tijdens de Middeleeuwen. Zij dient slechts de macht te bewieroken, en dat doet zij dan ook zonder ophouden, terwijl tegelijkertijd, net als ten tijde van de Reformatie het tot op het bot gecorrumpeerde bestel bezig is ineen te storten.
Hoopvol stemt alleen de natuurwet dat het bestaan niet zonder frictie kan. Elk organisme kan slechts functioneren bij de gratie van een tegenkracht. Zodra die wegvalt of wordt vernietigd, stort het bestaande ineen. Het grote verschil met voorheen is echter dat de ineenstorting van een bepaalde cultuur tegenwoordig een wezenlijk gevaar betekent voor andere culturen. Door de ontzagwekkende dynamiek van het neoliberale kapitalisme, met zijn alles vernietigende technologische kracht, dreigt ditmaal de hele mensheid ten onder te gaan. Gezien vanuit dit perspectief moet duidelijk zijn hoe gevaarlijk de westerse massamedia zijn. Hun belang is immers bovenal een commerciële, met als gevolg dat 'de vrije pers' niet inde eerste plaats de waarheid dient, maar de portemonnaie van haar opdrachtgevers.
Wij leven op een breukvlak, niet van twee eeuwen, zoals die zo helder is beschreven door de historicus Jan Romein in zijn postuum verschenen Op het breukvlak van twee eeuwen (1967), maar op het veel diepere breukvlak van twee cultuurtijdperken. Het postmodernisme is de laatste fase van de westerse moderniteit, die vijf eeuwen lang in steeds grotere delen van de wereld met maximaal geweld werd opgelegd, en vandaag de dag in de globalisering het absolute hoogtepunt heeft bereikt. Voor lezers die hieraan twijfelen is het goed hen te doen herinneren aan de uitspraak van de Amerikaanse geleerde Samuel Huntington dat
The West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.
Hoe dan ook, het is belangrijk dit niet te vergeten, nu niet alleen de macht van Europa drastisch is afgenomen, maar ook de hegemonie van de VS almaar en steeds sneller aan het tanen is. Ondanks zijn ontelbare miljarden verslindend militair industrieel complex heeft de VS na 1945 geen enkele oorlog meer gewonnen, en is zijn elite niet in staat het verzet tegen de Amerikaanse alleenheerschappij te breken. Terecht wijst de Amerikaanse publicist Tom Engelhardt in zijn boek Shadow Government (2014) erop dat wij nu leven onder de ongecontroleerde macht van een 'National Security State,' gebaseerd op 'Surveillance, Secret Wars, and a Global Security State in a Single-Superpower World.' De prijs voor de militarisering van de wereld, met de VS voorop, is de vernietiging van de democratie en de internationale mensenrechten. Engelhardt:
In 2011 alone, it (de National Security State. svh) managed to classify 92,064,862 of the documents it generated, giving secrecy a new order of magnitude. And that's just to dip a toe in the oceaan of a national security state that dwarfs the one that fought the Cold War against an actual imperial superpower.
Op grond van te verifiëren feiten stelt Tom Engelhardt:
If a system of this sort weren't faith-based, and if that faith weren't widespread and deeply accepted (even if now possibly on the wane), people would automatically look at such numbers, compare them to the results and ask why, for all its promises of safety and security, the National Security State so regularly fails to deliver. And why the response to failure can always be encapsulated in one word: more.
After all, if the twenty-first century has taught us anything, it's that the most expensive and over-equipped military on the planet can't win a war. It's two multi trillion dollar attempts since 9/11, in Iraq and Afghanistan, both against lightly armed minority insurgencies, proved disasters.
Maar deze op logica en talloze feiten gebaseerde visie is taboe in de mainstream-media. Vandaar dat de 'vrije pers' blijft hameren op de steun aan 'de Amerikanen' en schrijft de nestor van de polderpers dat 'De leiders van het Westen het erover eens [zijn] dat de landen die aan Rusland grenzen niet in de steek mogen worden gelaten,' waarmee hij de op niets concreets gebaseerde angst voor de 'Russen' aanwakkert, en zo het westers militair industrieel complex in de kaart speelt. Hoflands propaganda is zowel gevaarlijk als onnozel. Ik bedoel het volgende: de VS lijkt aan het begin van de 21ste eeuw in vele opzichten op Engeland van een eeuw geleden, zoals die door Jan Romein als volgt werd beschreven:
In 1900 was de machtigste mogendheid op aarde het Britse wereldrijk. Het kleine koninkrijk aan de Noordzee met zijn maar 32,5 miljoen bewoners… zijn heerschappij zowel van binnen als van buiten [was] nog zo goed als onbetwist…
Zoals de macht nog onaangetast, zo was, zo leek althans, ook de grond waar zij op stond, nog onwankelbaar. Engeland's hegemonie berustte in 1900, nog steeds, op de in 1800 gewonnen heerschappij ter zee; deze op zijn welvaart, en die weer, was de mening, op zijn vrijhandel. Men kan dat toegeven, mits men erkent, dat de vrijhandel, op zijn beurt, op een monopolie berustte: een onwillekeurig en om zo te zeggen stilzwijgend, maar daarom wellicht slechts des te effectiever en langduriger monopolie; het monopolie dat het gevolg was van de voorsprong die Engeland sedert het einde der achttiende eeuw door zijn Industriële Revolutie verkregen had. Het was daardoor, als het ware, de fabriek der wereld geworden waar naartoe van alle delen dier wereld de grondstoffen ingevoerd en vanwaaruit de afgewerkte producten naar overal heen uitgevoerd werden…
Engeland zou de wereldfabriek blijven, zolang de wereld die arbeidsverdeling aanvaardde. Deed zij dat niet meer - en in 1900 al waren daar merkbare tekenen van, zowel uit Duitsland als uit de Verenigde Staten afkomstig - dan moest zij gedwongen worden, maar als zij gedwongen werd, verviel de illusie dat Engeland's eigen belang samenviel, ja, identiek was met dat van de wereld. En daarmee begon de ideologische bron waaruit het zijn zelfbewustzijn putte, te verzanden. De opvallendste eigenschap der Engelsen in deze periode is misschien echter dat dit zelfbewustzijn, ook toen het nog op zijn hoogst stond, zelfkritiek niet uit, maar veeleer leek in te sluiten. Men kan niet zeggen, dat Engeland de gevaren niet gezien heeft die zijn macht van 1900 af zouden gaan bedreigen. Men moet veeleer zeggen, dat het ze reeds snoof voordat zij er waren en althans voor zij zichtbaar waren.
De mensen die mijn weblog volgen en die daarom regelmatig de kritische beschouwingen van Amerikaanse intellectuelen lezen, zullen beseffen hoeveel frappante gelijkenissen er tegenwoordig bestaan tussen het Engeland van een eeuw geleden, en de VS van dit moment. En dit niet alleen wat betreft het vermogen om kritisch te staan tegenover de eigen cultuur en politiek, maar tevens in de onhoudbaar van de illusies aangaande de 'American Dream.' Ook in het geval van de VS begint de 'ideologische bron waaruit het zijn zelfbewustzijn putte, te verzanden.' De ineenstorting van de nationaal gekoesterde, noodzakelijke illusies is in volle gang, zowel binnen als buiten de VS, en zelfs de niet aflatende propaganda van de spreekbuizen van de macht blijkt niet in staat te zijn dit proces te stoppen. De vooraanstaande, voormalige New York Times-correspondent Chris Hedges schreef in verband hiermee in oktober 2014:
The mass media blindly support the ideology of corporate capitalism. They laud and promote the myth of American democracy—even as we are stripped of civil liberties and money replaces the vote. They pay deference to the leaders on Wall Street and in Washington, no matter how perfidious their crimes. They slavishly venerate the military and law enforcement in the name of patriotism. They select the specialists and experts, almost always drawn from the centers of power, to interpret reality and explain policy. They usually rely on press releases, written by corporations, for their news. And they fill most of their news holes with celebrity gossip, lifestyle stories, sports and trivia. The role of the mass media is to entertain or to parrot official propaganda to the masses. The corporations, which own the press, hire journalists willing to be courtiers to the elites, and they promote them as celebrities. These journalistic courtiers, who can earn millions of dollars, are invited into the inner circles of power. They are, as John Ralston Saul writes, hedonists of power.
Hedges baseert zijn kritiek op eigen ervaringen van binnenuit. Om het niveauverschil aan te tonen tussen de mainstream polderpers en de kritische Amerikaanse journalistiek zal ik eerst een fragment citeren van een recent artikel van de mij verder onbekende Rutger van der Hoeven in De Groene Amsterdammer, en vervolgens uit een artikel van Hedges citeren, die jarenlang voor de New York Times schreef. Van der Hoeven wordt door zijn weekblad als volgt aangekondigd:
Rutger van der Hoeven (1974) is buitenlandredacteur van De Groene Amsterdammer. Hij schrijft vooral over grote internationale kwesties zoals machtspolitiek, de strijd om olie, migratie, de ‘war on drugs’ of de economische crisis, en wisselt dat af met interviews met buitenlandse denkers en portretten van staatsmannen. Voor hij in 2005 bij De Groene kwam, was hij vier jaar buitenlandredacteur van Trouw. Hij schreef reportages uit verschillende landen, van Bosnië en Zweden tot Vietnam en de VS. Naast zijn werk bij De Groene Amsterdammer doceert hij geschiedenis aan de Universiteit Utrecht.
In De Groene van 17 december 2014 beweerde hij:
De terugkeer van de geopolitiek
De wereld is geen eiland
Nieuwe en oude vijanden dwingen ons om de wereld weer als strijdtoneel te zien. Is het idee failliet dat iedereen ons wel zal volgen als we rijke, liberale staten opbouwen? ‘Europa leefde op een eiland waarop het de geschiedenis had verlaten.’
ALS WE LATER OP 2014 terugkijken, zullen we dat misschien zien als het jaar waarin we voor onze toekomst naar het verleden gingen kijken in plaats van vooruit. In de ‘oorlogszomer’ van 2014 en daarvoor stapelden de oorlogen en ander rampnieuws in de wereld zich zo op dat het voor veel mensen voelde als een terugkeer naar tijden van gevaar, provocaties, vijandschap en machtspolitiek. En dat betekende ook afscheid van een wereld waarin alle landen onder dezelfde spelregels bouwden aan welvaart en vrijheid.
Angela Merkel, Europa’s anker in woelige tijden, beleefde het bijvoorbeeld zo. Toen Russische soldaten zich mengden in de oorlog in Oekraïne zei ze dat ‘het recht van de sterkere tegenover de kracht van het recht wordt gesteld, eenzijdige geopolitieke belangen boven begrip en samenwerking.’ Rusland greep daarmee ‘terug op negentiende- en twintigste-eeuwse patronen,’ vond Merkel, om ‘een belangenconflict van de 21ste eeuw op te lossen.’ De Amerikaanse minister John Kerry zag het precies zo. ‘In de 21ste eeuw gedraag je je gewoon niet op een negentiende-eeuwse manier door een ander land binnen te vallen’, zei hij. Maar de negentiende-eeuwse man won: zijn soldaten bleven waar ze waren.
De aanblik van Russische soldaten die de zaken oplossen zoals het Kremlin wil, zorgde voor een pijnlijk ontwaken in Europa. En de Russische soldaten waren niet alleen. Vlak onder Turkije kerfden radicale islamisten een groot stuk Midden-Oosten uit voor hun Islamitische Staat, die als een magneet bleek te werken op geradicaliseerde Europese moslims, inclusief jongens uit Zoetermeer, Delft en Zeist. Terwijl IS-strijders fantaseerden over nieuwe veldtochten richting de Bosporus of Mekka dreven ze een nieuwe vluchtelingenstroom richting Europa. In Azië claimde China eenzijdig een enorm stuk luchtruim boven een omstreden stuk zee en lijkt het wachten op een groot conflict in het gebied waar veertig procent van de wereldhandel doorheen vaart.
Nu een fragment van de Amerikaanse kwaliteitsjournalist Chris Hedges, die, in tegenstelling tot Rutger van der Hoeven, de geschiedenis van nabij volgt:
TORONTO—I met with Sheldon S. Wolin in Salem, Oregon, and John Ralston Saul in Toronto and asked the two political philosophers the same question. If, as Saul has written, we have undergone a corporate coup d’état and now live under a species of corporate dictatorship that Wolin calls “inverted totalitarianism,” if the internal mechanisms that once made piecemeal and incremental reform possible remain ineffective, if corporate power retains its chokehold on our economy and governance, including our legislative bodies, judiciary and systems of information, and if these corporate forces are able to use the security and surveillance apparatus and militarized police forces to criminalize dissent, how will change occur and what will it look like?
Wolin, who wrote the books 'Politics and Vision' and 'Democracy Incorporated,' and Saul, who wrote 'Voltaire’s Bastards' and 'The Unconscious Civilization,' see democratic rituals and institutions, especially in the United States, as largely a facade for unchecked global corporate power. Wolin and Saul excoriate academics, intellectuals and journalists, charging they have abrogated their calling to expose abuses of power and give voice to social criticism; they instead function as echo chambers for elites, courtiers and corporate systems managers. Neither believes the current economic system is sustainable. And each calls for mass movements willing to carry out repeated acts of civil disobedience to disrupt and delegitimize corporate power.
'If you continue to go down the wrong road, at a certain point something happens,' Saul said during our meeting Wednesday in Toronto, where he lives. 'At a certain point when the financial system is wrong it falls apart. And it did. And it will fall apart again.'
'The collapse started in 1973,' Saul continued. 'There were a series of sequential collapses afterwards. The fascinating thing is that between 1850 and 1970 we put in place all sorts of mechanisms to stop collapses which we can call liberalism, social democracy or Red Toryism. It was an understanding that we can’t have boom-and-bust cycles. We can’t have poverty-stricken people. We can’t have starvation. The reason today’s collapses are not leading to what happened in the 18th century and the 19th century is because all these safety nets, although under attack, are still in place. But each time we have a collapse we come out of it stripping more of the protection away. At a certain point we will find ourselves back in the pre-protection period. At that point we will get a collapse that will be incredibly dramatic. I have no idea what it will look like. A revolution from the left? A revolution from the right? Is it violence followed by state violence? Is it the collapse of the last meaningful edges of democracy? Is it a sudden decision by a critical mass of people that they are not going to take it anymore?'
This devolution of the economic system has been accompanied by corporations’ seizure of nearly all forms of political and social power. The corporate elite, through a puppet political class and compliant intellectuals, pundits and press, still employs the language of a capitalist democracy. But what has arisen is a new kind of control, inverted totalitarianism, which Wolin brilliantly dissects in his book “Democracy Incorporated.”
Inverted totalitarianism does not replicate past totalitarian structures, such as fascism and communism. It is therefore harder to immediately identify and understand. There is no blustering demagogue. There is no triumphant revolutionary party. There are no ideologically drenched and emotional mass political rallies. The old symbols, the old iconography and the old language of democracy are held up as virtuous. The old systems of governance—electoral politics, an independent judiciary, a free press and the Constitution—appear to be venerated. But, similar to what happened during the late Roman Empire, all the institutions that make democracy possible have been hollowed out and rendered impotent and ineffectual.
The corporate state, Wolin told me at his Oregon home, is 'legitimated by elections it controls.' It exploits laws that once protected democracy to extinguish democracy; one example is allowing unlimited corporate campaign contributions in the name of our First Amendment right to free speech and our right to petition the government as citizens. 'It perpetuates politics all the time,' Wolin said, 'but a politics that is not political.' The endless election cycles, he said, are an example of politics without politics, driven not by substantive issues but manufactured political personalities and opinion polls. There is no national institution in the United States 'that can be described as democratic,' he said.
The mechanisms that once allowed the citizen to be a participant in power—from participating in elections to enjoying the rights of dissent and privacy—have been nullified. Money has replaced the vote, Wolin said, and corporations have garnered total power without using the cruder forms of traditional totalitarian control: concentration camps, enforced ideological conformity and the physical suppression of dissent. They will avoid such measures 'as long as that dissent remains ineffectual,' he said. 'The government does not need to stamp out dissent. The uniformity of imposed public opinion through the corporate media does a very effective job.'
The state has obliterated privacy through mass surveillance, a fundamental precondition for totalitarian rule, and in ways that are patently unconstitutional has stripped citizens of the rights to a living wage, benefits and job security. And it has destroyed institutions, such as labor unions, that once protected workers from corporate abuse.
Het zal niemand kunnen ontgaan dat Hedges vanuit een brede en historische context bericht, terwijl Van der Hoeven als mainstream-journalist de waan van de dag herhaalt. Meer daarover later.