zaterdag 12 juni 2021

De Noodlottige Koers van Het Uitverkoren Volk

In zijn Prison Notebooks (1971) schreef de in 1937 overleden Italiaanse marxistische filosoof Antonio Gramsci dat: ‘The crisis consists precisely in the fact that the old is dying and the new cannot be born; in this interregnum a great variety of morbid symptoms appear.’ Het is, wat mij betreft, de scherpzinnigste definitie van het postmoderne breukvlak, waarin wij verkeren. Het oude is overleefd, het nieuwe slaagt er niet in geboren te worden, en de mens leeft omringt door morbide symptomen. Terwijl de mensheid wordt bedreigd door de gevolgen van de oude wereld, zoals milieuvernietiging, de permanente oorlogen, het toenemend binnenlands geweld, de politieke corruptie en de media-leugens, de  verwarring over de geslachtsidentiteit, de uitputting van de grondstoffen, de algehele vervreemding, het egocentrisme, het totalitarisme, bereidt de autistische NAVO-mafia nieuwe oorlogen voor tegen Rusland en China. Alsof er allemaal niets aan de hand is, alsof in een tijdperk van massavernietigingswapens Clausewitz’s dogma nog steeds opgaat dat ‘oorlog de voortzetting [is] van de politiek met andere middelen.’ 

Maart 2018 stelde de Amerikaanse media-deskundige Derek Beres onder de kop ‘How our obsession with self-esteem created the Selfie Generation’ het volgende:


The ‘selfie generation’ didn’t arrive from nowhere. Our love of ourselves — our love of looking at our face in a phone camera, then expecting the world will equally adore our image — has deep roots. Most immediately, it comes from my generation.

https://bigthink.com/21st-century-spirituality/how-our-obsession-with-self-esteem-created-the-selfie-generation  


De Britse journalist, Will Storr, beschreef het lange proces dat hieraan vooraf is gegaan en over de ‘diepe wortels’ van dit fenomeen. Hij verwees in zijn boek Selfie: How We Became So Self-Obsessed and What’s It’s Doing to Us ( 2018) ondermeer naar het onderzoek van de Amerikaanse hoogleraar sociale psychology Richard E. Nisbett:

The ecology of Ancient Greece silently and powerfully moulded a new way of being human. Its dry crags and hills and inlets and islands and poor soil and dangerous weather forced into being an economy of small-businessmen who relied on themselves and those closest to them to survive. It also conspired to form its physical structure, its network of city-states. Its seaward trading posts brought in new ideas and encouraged debate. The individuals that grew up in this civilization of cities then vied for the power to rule them. A person’s worth, and success in rising up in society, depended largely on their own talents and self-belief. Celebrities were hailed. Beautiful bodies venerated. A particulate landscape became a particulate nation became a particulate people with particulate minds. ‘The story is ecology to economy to social practices to cognition,’ Nisbett told me. Our Western self is the son of this atomized world. What had been created in Ancient Greece was individualism.


En hoewel het individualisme enkele positieve aspecten bezit, waarschuwt Beres:


Yet individualism also separates. It tears apart communities and families. Instead of actual democracy, which requires dialogue and nuance, it now persists in a filter bubble. The love of the individual also tears us from the environment. Gods that worked and toiled among us in the form of rain and sun and humor and poetry are relatable (herkenbaar. svh); a God that ‘creates’ and vanishes, not so much.


Om dit aspect te benadrukken wijst Will Storr op het wezenlijke verschil tussen de Westerse en Oosterse manier van waarnemen:


For the descendants of Confucius, reality is not a collection of individual objects but a field of interconnected forces. This means that East Asians tend to be more aware of what’s happening in their environment: they’ll see the whole picture, not merely its subject. They’ll also understand that behavior can be caused by the forces of the situation one finds oneself in, whereas an Aristotelian thinker, focused on individual objects and the powers they possess, is more likely to assume that a person acts as they do because they willed it. And so it’s been found, in study after study. Tests involving videos of fish show that Chinese people tend to put their behavior down to factors in their environment, whilst Americans blame the character and wills of the fish themselves. Further studies, involving more videos of fish, found that students from Kyoto University were more likely to begin their report of the films with the context (‘it looked like a pond’) compared with those from the University of Michigan, who tended to start with the brightly colored, fast-moving show-offy fish at the front. Although references to this ‘focal fish’ numbered about the same in all write-ups, the East Asians made over 60 per cent more references to objects in the background. Examinations of youngsters’ drawings suggest these cultural differences develop gradually. Canadian and Japanese first graders draw pictures in similar ways, only for them to begin diverging a year later, when Japanese children begin including more pieces of information in their artworks and placing their horizons higher up, a tendency that’s consistent with having a visual experience of the world that’s more context-orientated, and is a feature of traditional Asian art that goes back centuries. ‘It isn’t just that Easterners versus Westerners think about the world differently,’ Nisbett told me. ‘They’re literally seeing a different world. We’ve found that if you show people pictures for three seconds, the Westerners will look all over its main object and only occasionally make eye movements that drift out to the context. For the Chinese, they’re looking constantly back and forth between the objects and the context. We track their eye movements every millisecond. This means they’re able to tell you more about relationships in studies like the fish one. And that’s why they’re stumped  (verbouwereerd. svh) if you show them an object by itself, out of its original context, and ask them if they’ve seen it before. Because what they saw was the object in context. The complexity of environments that Easterners can tolerate is much greater than it is for Westerners.


Het is niet overdreven het belang te benadrukken van een 'visuele gewaarwording' van de wereld die meer gericht is op de context waarin iets zich bevindt of voltrekt. Het westerse neoliberale kapitalisme staat hier lijnrecht tegenover. In de maniakale jacht op nog meer materieel gewin, weigeren de huidige wetenschappers, volksvertegenwoordigers en de mainstream-media de juiste vragen te stellen. Hebben zij eenmaal hun beperkte doel bereikt, dan laten zij allen een donderende stilte vallen. Desondanks, zo merkt de gezaghebbende Amerikaanse geleerde en boer Wendell Berry op:


the enterprise of science-industry-and-technology has been accompanied by a tradition of objection. Blake's revulsion at the 'dark Satanic Mills' and Wordsworth's perception that 'we murder to dissect' have been handed down through a succession of lives and works, and among the inheritors have been scientists as well as artists. The worry, I think, has always been that in our ever-accelerating effort to explain, control, use, and sell the world we would destroy the wholeness and the sanctity of all that, which it is our highest obligation to 'make new.' 


Het marktdenken is evenwel dermate heilig verklaard dat niets het geloof in de eeuwige groei aan het wankelen brengt. Het zou de ineenstorting betekenen van de rotsvaste overtuiging dat het kapitalisme tot verlossing leidt. Na de dood van God rest er niets anders voor de geseculariseerde westerling om zich aan vast te klampen dan de mythe van de materiële Vooruitgang. Zelfs voor een wedergeboren christen als opiniemaker Geert Mak die, naar we moeten aannemen, ‘the sanctity’ van wat hij als ‘Gods schepping’ ziet, blijft toch het neoliberale marktdenken zijn belangrijkste geloofsartikel. Als 'rentmeester' van God’s schepping op aarde benadrukte hij tijdens zijn Abel Herzberg-lezing in 2013 dat Nederland 'de deur' naar de EU niet moet 'dichtgooien,' want:


de EU is een markt van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, een vijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt. 


De westerse bewustzijnsvernauwing, het feit dat westerlingen ‘slechts sporadisch’ naar ‘de context’ kijken in hun jacht op materiële verlossing, verklaart talloze wezenlijke kenmerken van de westerse journalistiek in het algemeen en die van de opiniemakers in het bijzonder. Zelden wordt door de ‘corporate media’ het ‘nieuws’ in een bredere politieke, economische, historische, ecologische of culturele ‘context’ geplaatst. Het gevolg is dat de mainstream-media in hun virtuele bubbel blind zijn voor de gelaagde werkelijkheid. De commerciële pers die als eerste taak heeft winst te maken voor de eigenaren, kan eenvoudigweg niet de context registreren waarbinnen de huidige ontwikkelingen zich voltrekken. Vandaar dat mijn collega’s drie decennia geleden volkomen ongeïnteresseerd waren in de zienswijze van de inmiddels overleden Joods-Israelische hoogleraar Yehoshafat Harkabi, auteur van het boek Israël’s Fateful Decisions (1988). Als voormalig hoofd van de Israëlische Militaire Inlichtingen Dienst schreef hij met betrekking tot de macht van ‘het uitverkoren volk’ in het ‘beloofde land’:


Niet alleen heeft de politiek van een bepaalde groep leiders Israël een pijnlijke erfenis nagelaten, maar achter de fiasco’s waaraan ze zich schuldig hebben gemaakt, gaat een gevaarlijk en bedrieglijk wereldbeeld schuil… Internationale betrekkingen in de moderne betekenis berusten op de opvatting van gelijkwaardigheid tussen de verschillende politieke entiteiten. Deze opvatting van gelijkheid is het judaïsme vreemd. Het Joodse denken verdeelt de wereld in tweeën: het Joodse volk versus de niet-Joden… Het zich bewust zijn van de valkuilen van etnocentrisch denken is belangrijk voor een volk als dat van de Joden, wier zelfbeeld maar al te snel hun visie op de betrekkingen tussen henzelf en de rest van de wereld vervormt… Geen enkele factor bedreigt Israëls toekomst zozeer als de overtuiging van het eigen gelijk… Naar mijn mening vormt de eigendunk een groter gevaar voor Israël dan het antisemitisme… Zelfkritiek is noodzakelijk om… de overtuiging van het eigen gelijk te neutraliseren, een overtuiging die voorkomt uit een fundamentele joodse houding.’ 


Generaal b.d. Harkabi onderstreepte nog eens de hovaardij van het Joods messianisme. Als hoogleraar geschiedenis en internationale betrekkingen, die aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en aan de prestigieuze Princeton University in de Verenigde Staten doceerde, waarschuwde hij de Engels-sprekende wereld dat: 


de crisis waar de natie voor staat allesomvattend [zal] zijn. Het zal bitter zijn omdat velen zullen moeten toegeven dat zij in een fantasiewereld hebben geleefd. Wanneer Joden zichzelf als superieur zien aan alle andere mensen, dan claimen ze in feite het recht om te doen wat anderen verboden is. De overtuiging boven de wet te staan, is altijd de bron geweest van immoraliteit en slechtheid. Zij vernietigt het vermogen tot zelfkritiek en is een grotere bedreiging dan wat dan ook. Vergeet niet: zelfkritiek is het tegenovergestelde van infantiel narcisme. Een heel land dat aan deze stoornis lijdt, is een ramp voor de internationale gemeenschap. De internationale arena is namelijk een systeem van geven en nemen, van rekening houden met elkaar. Wie dat negeert, lijdt aan egocentrisme, of in het geval van groepen, etnocentrisme. Dat laatste is de drijfveer achter het politieke beleid in Israël, het is een soort nationaal autisme.



Yehoshafat Harkabi, beklemtoonde in zijn boek Israël’s Fateful Decisions (1988):


It would be a tragic irony if the Jewish state, which was intended to solve the problem of anti-Semitism, was to become a factor in the rise of anti-Semitism. Israelis must be aware that the price of their misconduct is paid not only by them but also Jews throughout the world.


Dat was ook één van de argumenten waarom volgens hem ‘Israel must withdraw from the occupied territories with their growing Arab population.’ Professor Harkabi wees erop dat:


self-criticism is imperative in order to counter balance the tendencies to self-righteousness and self-pity that stem from basic Jewish attitudes, from the historical experience of persecution and from the ethos fostered by Menachem Begin. No factor endangers Israel’s future more than self-righteousness, which blinds us to reality, prevents a complex understanding of the situation and legitimizes extreme behavior.


Ook de vooraanstaande Joods-Israelische historicus Avi Shlaim, ‘Emeritus Professor of International Relations at the University of Oxford and fellow of the British Academy,’ onderstreepte dat:


The terms in which Netanyahu and his right-wing colleagues frame the conflict with Hamas is a mixture of half-truths, outright lies, deliberate deception and mind-boggling double-standards.


Het is ook niet verbazend dat generaal Harkabi al meer dan dertig jaar geleden concludeerde dat ‘What we need in Israel is not a united front behind a wrong policy, but searching self-criticism and a careful examination of our goals and means, so that we can differentiate between realistic vision and adventurist fantasy,’ en dat:


Jews in the West, particularly in the United States, should participate in this debate. They should not be squeamish and discouraged by the fear that the arguments they air may help their enemies and those of Israel. The choice facing them, as well as Israel, is not between good and bad but between bad and worse. Criticizing Israeli policies may be harmfully divisive, but refraining from criticism and allowing Israel to maintain its wrong policy is incomparably worse. If the state of Israel comes to grief (God forbid), it will not be because of a lack of weaponry or money, but because of skewed political thinking and because the Jews who understood the situation did not exert themselves to convince the Israelis to change that thinking.


What is at stake is the survival of Israel and the status of Judaism. Israel will soon face its moment of truth. The crisis that faces the nation will be all-consuming. It will be bitter because many will have to acknowledge that they have lived in a world of fantasy; they will have to shed conceptions and beliefs they have held dear.


Tegenover mij schetste Yehoshafat Harkabi in 1990 tijdens een interview de extremistische achtergrond van de terroristische oprichters van het Likoed-regime, dat toen aan de macht was gekomen en waaruit extremisten als Menachem Begin, Shamir, Sharon en Netanyahu voortkwamen:


Voor hen heiligde het doel de middelen en was terreur noodzakelijk en zelfs prijzenswaardig. Hun uiteindelijke doel is Eretz Israël, een zo groot mogelijk Israël dat ook de West Bank, de Gazastrook en Jordanië omvat. Dat moet koste wat kost verwezenlijkt worden. Het is extreem nationalisme, gebaseerd op alles of niets. ‘Sterven of de berg veroveren,’ zoals het strijdlied ging. Hun inspiratie putten ze uit historische gebeurtenissen in de joodse geschiedenis, zoals de massale zelfmoord in Masada en de bij voorbaat kansloze opstand van Bar Kochba tegen de oppermachtige Romeinen, waarbij meer dan een half miljoen joden omkwam en de rest definitief in de diaspora verdween. De politici die nu aan de macht zijn in Israël komen uit deze zionistische stroming voort, die vanaf het allereerste begin door en door reactionair was. Zo waren er opleidingskampen van de revisionistische zionisten in het fascistische Italië van Mussolini. Tegen het eind van 1940, zeven jaar nadat Hitler aan de macht was gekomen, toen de wreedheden van de nazi’s algemeen bekend waren, probeerde de Lehi een verbond te sluiten met nazi-Duitsland. 


Het memorandum van de Lehi aan de Duitse nationaalsocialisten stelde dat ‘volgens zijn wereldbeschouwing en structuur (de Lehi. svh) zeer dicht staat bij de totalitaire bewegingen van Europa.’ Ze claimden een ideologische verbondenheid en dit was geen incident zoals blijkt uit de contacten met het fascistische Italië. In hun publicaties werden zelfs lovende woorden aan Hitler gewijd. Ten slotte trachtte de Lehi een bijeenkomst te organiseren met de nazi’s om hen ervan te overtuigen een verbond te sluiten met de Joden in de gezamenlijke strijd tegen de Britten. Zelfs tijdens de Holocaust bleven de aanhangers van deze organisatie aanslagen plegen op de Britten in Palestina. Het onverzoenlijke alles of niets is de geestelijke achtergrond van de huidige Israëlische leiders, uit dit extremisme komen ze voort. Het zou een waarschuwing voor de buitenwereld moeten zijn, want dit extremisme is niet afgezwakt, laat staan afgezworen. Het is zelfs kenmerkend voor de huidige Israëlische politiek. Vergeet niet dat Yitzhak Shamir en minister van Defensie Moshe Arens tegen het vredesakkoord met Egypte waren, omdat dit het opgeven van de bezette Sinaï betekende. 


De machthebbers in Israël neigen ertoe de realiteit uit het oog te verliezen. Ze geloven in geweld om ultieme politieke doelen te forceren, zoals bleek uit de Libanonoorlog. Ze bedwelmen zichzelf met hun eigen woorden, in feite is het een en al retoriek. De huidige politici gebruiken daarbij de Holocaust als vrijbrief om hun extremisme te legitimeren. De aanspraak op de bezette gebieden is allereerst een ideologische zaak, een directe voortzetting van de oude eis dat ook de Oostoever, het huidige Jordanië dus, Israëlisch grondgebied moet worden. Jabotinsky schreef voor een van hun strijdliederen: ‘De Jordaan heeft twee oevers — de ene is van ons en zo ook de andere.’ Het opgeven van de West Bank zal een dodelijke slag voor het revisionistische zionisme betekenen. Om dat te voorkomen gaat de regering door met het koloniseren van de bezette gebieden. Terugtrekken en een compromis worden daardoor verhinderd, zo denkt men. De staat is een speelbal geworden van het extremisme, dat een failliete politiek probeert te maskeren. Zie wat er is gebeurd na de inval in Libanon. Zowel naar binnen als naar buiten toe is er een enorme polarisatie ontstaan. 


Dr. Israël Eldad, na de stichting van de staat de belangrijkste ideoloog van rechts, benadrukte in Bespiegelingen over Israël het belang van de heldendaad. Hij verheerlijkte de heroïek van de eenmalige gebeurtenis, die spectaculairder is dan de overwinning na een langzaam proces. Eldad schreef dat in de Jabotinsky-school onverschrokkenheid altijd centraal stond. Weliswaar leidde deze krijgshaftigheid tot dan toe altijd tot de ondergang, zoals in Masada, maar de poging moest toch gewaagd worden, want misschien voltrok zich ineens een wonder en gebeurde het onmogelijke. Dit sentiment speelt een grote rol in de Israëlische politiek, het is doordrenkt van een dramatisch levensgevoel, zowel op individueel als op collectief niveau. Het gevolg van deze levensgevaarlijke houding is dat wanneer Israël gedwongen wordt zich volledig uit bezet gebied terug te trekken er dan een gigantische crisis in Israël zal uitbreken. De gewone burgers zullen het gevoel hebben jarenlang bedrogen te zijn geweest. En terecht, want jarenlang is zo veel geld en zijn zo veel mensenlevens opgeofferd aan het behouden van de West Bank, zo veel geld dat aan veel betere doelen had kunnen worden besteed. Geld voor geweld dat Israël moreel failliet heeft gemaakt.


Sinds Menachem Begin in 1977 aan de macht kwam, is het politieke discours in Israël veranderd van een rationeel naar een mythisch debat. Begin kwam met de mythe van het Groot-Israël. Israël heeft de wil om te veroveren, en die wil is moeilijk te bestrijden. Welke kiezer neemt genoegen met een kleiner Israël wanneer hem of haar een Groot Israël beloofd wordt? Wie wil niet de alleenheerser zijn? Het is natuurlijke een onzinnige politieke belofte, maar daar gaat het niet om. De mensen zijn snel geneigd om erin te geloven, zeker als de politici zichzelf en anderen in vervoering weten te brengen. Zodra men zichzelf heeft gehypnotiseerd, speelt de werkelijkheid geen doorslaggevende rol meer. In feite is er sprake van een pathologisch verschijnsel dat vaker voorkomt. Maar zelfbedrog wordt in een tijdperk als het onze snel en hard afgestraft. Het Palestijns-Israëlische conflict is in wezen niet zozeer een geschil tussen Israëli’s en Palestijnen, maar veeleer een conflict van Israël met de wereld en pas daarna met de Palestijnen. Israël moet leren zich aan te passen aan de internationale normen en waarden, die door de wereldgemeenschap zijn opgesteld, wil het tenminste niet in een permanente staat van oorlog leven, en als militair weet ik dat geen enkel volk altijd met het zwaard kan leven. Vandaag de dag bestaat er de mogelijkheid van een vreedzame oplossing met de Palestijnen, en als we daar geen gebruik van maken zullen ze weer naar de wapens grijpen. Vergeet daarbij niet dat dit conflict een van de factoren is van het toenemende extremisme in de Arabische wereld. 


De keuze die Israël heeft is niet die tussen goed en kwaad, maar tussen kwaad en erger. Wat op het spel staat is de overleving van Israël en de status van het judaïsme. Israël zal binnenkort geconfronteerd worden met het moment der waarheid. Degenen die voor altijd met het zwaard willen leven zijn fantasten die met vuur spelen. De politiek van ‘dunam na dunam,’ waarbij hectare na hectare Palestijns land wordt geconfisqueerd, is onrechtmatig. Expansionisme is onaanvaardbaar in internationale betrekkingen. Er moet een einde komen aan het stelen van andermans land door de fanatieke voorstanders van een Groot Israël, die zoals bekend zonder enige gewetensbezwaar verdienen aan het speculeren met land. De afgelopen jaren is Israël op grote schaal in verval geraakt: de stemming onder de bevolking is verslechterd, het denken is primitiever geworden, het gedrag in het openbaar is gedegenereerd, de corruptie in staatszaken is schrikbarend toegenomen, evenals de demagogie, wat goed is voor het land moet wijken voor korte-termijn-voordeeltjes, de middelmatigheid heerst, steeds meer leugens worden verspreid en de leiders van het land bedriegen hun bevolking. Dat is de prijs voor het extremisme, voor de permanente mobilisatie. En ondertussen versterkt de demonisering, het ontmenselijken van de Arabieren, de intolerantie in mijn land. Wanneer Joden zichzelf als superieur zien aan alle andere mensen, dan claimen ze in feite het recht om te doen wat anderen verboden is. De overtuiging boven de wet te staan, is altijd de bron geweest van immoraliteit en slechtheid. Ze vernietigt het vermogen tot zelfkritiek en is een grotere bedreiging dan wat dan ook. Vergeet niet: zelfkritiek is precies het tegenovergestelde van infantiel narcisme. Een heel land dat aan die stoornis lijdt, is een ramp voor de internationale gemeenschap. De internationale arena is namelijk een systeem van geven en nemen, van rekening houden met elkaar. Wie dat negeert, lijdt aan egocentrisme of in het geval van groepen etnocentrisme. Dat laatste is de drijfveer van het politieke beleid in Israël, het is een soort nationaal autisme.


Fragment uit Harkabi's boek Israël’s Fateful Decisions:


Het bewustzijn van de valkuilen van etnocentrisme is belangrijk voor een volk als de Joden, wier zelfbeeld de neiging heeft om hun beeld te vervormen van de relaties tussen henzelf en de rest van de wereld… Israël moet stoppen zichzelf als maat te zien voor wat er in de wereld gebeurt.


Vanzelfsprekend zult u deze visie nooit verwoord zien in de ‘corporate press.’ Deze informatie is taboe verklaard, en dus houden mijn collega’s zich met een kadaverdiscipline aan dit verbod. Alleen in Vrij Nederland wijdde de columnist Ko Colijn, twintig jaar nadat ik Harkabi had geïnterviewd, enige woorden aan de visie van de Joods-Israelische generaal buiten dienst. Zo werkt dit nu eenmaal, Harkabi was inmiddels dood en kon dus geen kwaad meer stichten. 



Het Joods-Israelische Leger.



The Israeli delegation to the 1949 Armistice Agreements talks. Left to right: Commanders Yehoshafat Harkabi, Aryeh Simon, Yigael Yadin, and Yitzhak Rabin (1949)




vrijdag 11 juni 2021

De Voorbode van de Westerse Ineenstorting

De geschiedenis van de mens is de geschiedenis van het geweld. Het enige verschil met het verleden is dat wij nu bij machte zijn de hele mensheid uit te roeien. Kaïn, de eerst geborene vermoordde zijn broer Abel. De Almachtige vervloekte Kaïn tot een zwervend bestaan. De dood van Abel is het archetype van alle onschuldige doden, terwijl de ‘weg van Kaïn’ als een gruwel is bestempeld. Het heeft allemaal niet geholpen. Het geloof in God en daarna de rationele Vooruitgang werd de vrijbrief voor moorden. Kaïn is nu machtiger dan ooit. De mensheid wacht gelaten op het armageddon. 

Mensen geven niet langer om hun vrijheden, maar om hun levensstandaard. De postmoderne wereld is niet meer geïnteresseerd in haar autonomie. Zij is tevreden de macht te volgen. Wij hebben eeuwenlang met religie en politiek, en tenslotte met consumentisme vergeefs geprobeerd het individu te socialiseren. Het is nu tijd voor de wetenschap om de massamens in toom te houden. Anders vernietigt hij het leven op aarde. Er is geen alternatief, het is volgens de Doomsday Clock 100 seconden voor twaalf uur. De chaos is onoverzienbaar, de dynamiek ontembaar, de begeerte onverzadigbaar. Wij zijn een mislukte soort die zijn eigen voortbestaan vernietigt.  Onder de kop ‘Superrijken. "Gelekte documenten” Amerikaanse miljardairs betaalden amper tot geen belasting’ berichtte ook Het Parool op woensdag 9 juni dat:


Meerdere Amerikaanse miljardairs hebben jaren geen inkomstenbelasting betaald. Dat staat in een rapport van ProPublica. Het onderzoeksplatform baseert zich op gelekte documenten van de Amerikaanse belastingdienst…


Onder andere de gegevens van Amazonoprichter Jeff Bezos en Teslabaas Elon Musk worden in het rapport genoemd. Bezos, de rijkste man ter wereld, zou in 2007 en 2011 helemaal geen inkomstenbelasting hebben betaald. Voor Musk was dat in 2018 het geval. Ook de voormalige burgemeester van New York Michael Bloomberg en investeerders George Soros en Warren Buffett worden genoemd. 

https://www.parool.nl/wereld/gelekte-documenten-amerikaanse-miljardairs-betaalden-amper-tot-geen-belasting~becd23dd/ 


George Soros, een belasting-ontwijker, c.q. belasting-ontduiker? Jazeker! Je bedoelt, dezelfde beursspeculant George Soros die door mijn oude vriend, de liberal opiniemaker Ian Buruma, tot een voorbeeldige ‘international investor and philanthropist,’ werd uitgeroepen, en zelfs geprezen werd als ‘the personification of the West’? Inderdaad, die George Soros, de multimiljardair die in Frankrijk wegens handel met voorkennis door de rechtbank is veroordeeld. We hebben het over dezelfde hedgefund-miljardair die niet door productie of dienstverlening schatrijk is geworden, maar door het speculeren met niet-bestaand geld, en zo een ‘finance capitalism’ in stand houdt. George Soros, één van de meest zichtbare pilaren van een volstrekt immoreel systeem dat wordt gekarakteriseerd door ‘a predominance of the pursuit of profit from the purchase and sale of currencies and financial products such as bonds, stocks, futures and other derivatives.’ Kortom een speculant in lucht, of anders gezegd: ‘the subordination of processes of production to the accumulation of money profits in a financial system,’ waardoor sinds eind jaren zeventig, begin jaren tachtig van de vorige eeuw ‘it has become the predominant force in the global economy.’  Vandaag de dag wordt de meeste winst gemaakt met het produceren van niets. George Soros is de vlees geworden ‘con-man’ in een maatschappij die niet meer is dan een marktplaats waar mensen en natuur worden verkocht aan de laagste bieder, dus aan een geld-elite die met steun van de staatsbureaucratie en corrupte politici de hegemonie in de wereld heeft afgedwongen. En om dit rampzalig parasitisme --  waarbij de gastheer (u dus) net zo lang wordt leeggezogen tot hij eraan bezwijkt -- in stand te houden financiert de multimiljardair Soros met 160 miljoen dollar het Bard College, een kleine universiteit waar Ian Buruma in 2003 werd benoemd tot ‘professor of Democracy, Human Rights & Journalism,’ hetgeen opnieuw bewijst dat ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt.’ Dit gezegde heeft niets in actualiteit ingeboet. 


Buruma en Soros vormen een mutualistisch bondgenootschap, dat elkaar wederzijds voedt, ten koste van de rest van de gemeenschap. Via het shortsellen van de pond wist Buruma’s ‘personificatie van het Westen’ in 1992 op slechts één dag een miljard dollar op te strijken door samen met een groepje samenzweerders de Britse munteenheid in waarde te laten kelderen, waardoor de belastingbetalers in het Verenigd Koninkrijk vele miljarden verloren, en Soros’ 'reputation as the premier currency speculator in the world’ voorgoed was gevestigd. 


Deze overval bewees dat een bende gewetenloze speculanten vandaag de dag bij machte is om een Europese grootmacht te dwingen haar munteenheid te verlagen, en de destijds 58 miljoen Britse burgers miljarden afhandig te maken. Desondanks roemt mainstream-opiniemaker Ian Buruma deze parasiet, die in zijn ogen niet alleen ‘rijk’ is en ‘een wereldburger,’ maar als klap op de vuurpijl ook nog  ‘Joods,’ dus een ‘vrijdenker die gelooft in de “open” samenleving.’ Mocht de lezer denken dat het niet tot mijn oude vriend Ian doordringt dat de ‘rijke Jood’ Soros — die actief is met ‘leeching off the financial system,’ aldus deskundigen onmogelijk ‘de personificatie’ van ‘het Westen’ kan zijn, dan moet ik mijn oude vriend Ian onmiddellijk te hulp schieten, aangezien hij dat wel weet. Soros is namelijk wel degelijk ‘de personificatie’ van  Washington, Wall Street en Brussel. Vanzelfsprekend is dit niet het Westen van de Verlichtingsidealen, zoals Buruma beweert in steeds warrigere ‘essays,’ maar het Westen van de eeuwigdurende oorlogen, de onverzadigbare begeerte, het schaamteloze cynisme, het post-kolonialisme, de aanbidding van Mammon, het opportunisme, en de in alle geledingen doorgedrongen vervreemding. Zoals in de oudheid Mammon als een God werd vereerd, zo is Wall Street in de ‘open society’ van Soros de hedendaagse tempel van deze afgod. Het meest verwerpelijke is misschien wel het feit dat mijn oude vriend Ian Buruma, net als mijn oude vriend Geert Mak, dit weet. De Mak van ‘Geen Jorwerd zonder Brussel’ — waar het politieke- en bureaucratische totalitaire denken hand in hand gaat met de doodsdrift van de NAVO — verklaarde op 25 februari 2021 tijdens de Herdenking van de Februaristaking tegenover een select gezelschap genodigden:


Nee, we hebben niet meer te maken met het fascisme van de vorige eeuw, maar wel met de 21ste-eeuwse varianten van hetzelfde fenomeen. De protocollen van de Wijzen van Zion zijn vandaag de dag vervangen door de samenzweringstheorieën rond George Soros, maar de teneur is exact hetzelfde: de Jood, de ander, als bron van alle kwaad. Het verkrachten van de waarheid, het bewust omhelzen van verzinsels verlokt steeds meer mensen tot een ideeënwereld die aan elkaar hangt van mythes en magisch denken, en van dromen over een boreaal superras.


Bestaat er dan geen ‘boreaal superras’ meer? Jawel, zeker, en daar hoort juist Geert Mak bij, samen met alle andere conformisten die in dienst staan van de huidige macht, bestaande uit de top van de bureaucratie en de superrijken, gesteund door corrupte beroepspolitici, en overeind gehouden door de al even corrupte bankwereld. Vergeet niet dat de voormalige pacifist Mak in Frankrijk vanwege zijn vrijwillige dienstbaarheid aan de macht is verheven tot Ridder in het Legioen van Eer, in 1802 ingesteld door de dictator en zelf-gekroonde Franse keizer Napoleon Bonaparte, een drie turven hoge Corsicaan wiens oorlogszuchtigheid miljoenen mensenlevens kostte. Ook Geert Mak is als broodschrijver, gelijk zijn collega Ian Buruma, afhankelijk van invloedrijke beschermheren die zij te vriend moeten houden, wil hun imago en inkomen geen deuk oplopen. En dus speculeren ze op een mythische toekomst bepaald door wat zij als de hedendaagse ‘mecenassen’ zien, of in hun jargon ‘filantropen,’ die rijk genoeg zijn om de belastingen te ontwijken.  


De Amerikaanse historicus Steve Fraser wijst erop dat ‘speculating on the future,’ onvermijdelijk ‘arouses all sorts of passions, desires, fears, and expectations,’ aangezien ‘airborne stock-market fantasies’ altijd gevolg worden ‘by a market meltdown and a tidal wave of financial scandal. Risk, even unconscionable (gewetenloze. svh) risk, would seem to be Wall Street’s middle name.’ In dit casino-kapitalisme, voornamelijk gebaseerd op gokken, tenzij men een waarzegster is, blijft de: 


confidence man endemic to market society. That’s first of all because market society rests on confidence: confidence that strangers can be relied upon to live up to agreements made often at long distance and extending over long periods of time; confidence, too, that contractual relationships bind people together on the basis of mutual self-interest. The confidence man trades in that confidence, takes advantage of it. We are all familiar with his basic traits. He’s charming, glib, seductive, even charismatic, perhaps sexy. He’s a trickster. What’s most important is that his trick depends on the willing collaboration of his victim or mark. The mark indulges in an act of faith born out of his/her own cupidity: that there is a way to fast money that skirts the rigors of the work ethic. Cupidity is a loaded word. The mark’s motivation can be far more ingenuous, idealistic even, amounting to a buoyant optimism about the future. Still even the most innocent approach the confidence man with a certain foreboding; something feels not quite right, something feels illicit, something echoes danger, but that same something is very hard to resist.


Confidence men appear particularly at the frontier zones of market society, at those times and places where the unknown beckons even as it frightens. Capitalism, in its surges of ‘creative destruction,’ is always producing and reproducing new frontier zones, new fields of such expansive opportunity they are almost impossible to map, boundless and therefore ripe raw material for the commercial imagination as well as the criminal imagination of the confidence man. For this reason, confidence men show up all through the history of Wall Street. To the degree that speculators on the Street live in a limbo-like (voorgeborchte van de hel. svh) state of permanent impermanence — a weird, alluring, and menacing landscape without end or resting place — capitalism and its financial networks always extend an open invitation to the confidence man.


During certain moments in American history, however, confidence men seem to breed like rabbits — or at least the level of popular preoccupation with their presence rises noticeably. Both the 1920s and the 1990s were such periods. Strikingly, they coincide with high levels of technological innovation, indeed with a kind of techno-futurism that promises not just a new product but a whole new way of life. For the Jazz Age that was that best represented by the radio; more recently by the internet. In such eras mere matters of dollars and cents get transmogrified, become strange forms of commercial exaltation, draw on subterranean energies not normally part of trucking and bartering, leap beyond the quotidian. Thus there was a kind of boozy eroticism that linked the stock market to the flapper (een modieuze jonge vrouw in de jaren twintig belust op amusement. svh) and the speakeasy during the twenties, an emotional brew memorialized in the novels and stories of F. Scott Fitzgerald. At a more mundane level it made the name of Charles Ponzi infamous. So, too, day traders and stock-market hustlers like the ones captured in the film Boiler Room or the best-selling novel Bombardiers registered the nineties’ messianic faith in the utopian commercial promise of frontier science and the spiritualized (re-enchanted) free market. Both were, by any measure, times of high confidence and the disillusioning collapse of that confidence. A kind of giddiness pervaded the air, an atmosphere full of excitement, of living large and dangerously — the oxygen on which the confidence man thrives.


Elke samenleving in de strikte zin van het woord is gebaseerd op ‘confidence,’ vertrouwen in de Ander, maar in het materialistische kapitalisme, waarbij ieder Ander een concurrent is bij het verkrijgen van arbeid en materiële rijkdom, kan vertrouwen in de Ander onmogelijk gedijen. Vandaar ook dat de ‘confidence man’ al in de negentiende eeuwse VS werd gezien als een ‘con man,’ een oplichter die het vertrouwen van het publiek wekt om de mensen via bedrog geld uit de zak te kloppen. En net als met de ‘outlaw’ bestaat er in de VS een zeker respect voor de ‘con man,’ die zich niet laat belemmeren door de wet. In zijn boek The Confidence Man in American Literature (1982) werpt Gary Lindberg, hoogleraar Engels aan de Universiteit van New Hampshire, de volgende vraag op over de ‘con-man’:


How did a country that prided itself on innocence and exemplary rectitude (rechtschapenheid. svh) ever develop as a culture hero — even a covert one — so ambiguous (dubbelzinnig. svh) a being as the confidence man? To understand the powerful attraction of this figure, one must begin with the set of popular aspirations, habits, and beliefs that seemed for generations to be positively associated with the idea of America. These include the success ethic with its icon of the self-made man; the promissory (beloftevolle. svh) tradition with its hero, the booster (de man die van alles voor elkaar krijgt. svh); and the cult of practical ingenuity, as celebrated by the jack-of-all-trades (manusje van alles. svh). The figures often overlap in practice, and that is in part because they arise from similar conditions and embody common attitudes. It is in giving us access to those similarities that the confidence man is so valuable a model, for he is the complex figure who gathers the gestures, habits, and values for several specialized popular icons and shows their hidden significance. 


The root of the matter is a peculiar sense of the self, at once buoyant (op drift. svh) and practical, visionary and manipulative. To make a self — such is the audacious (vermetele. svh) undertaking that brings one into a world of masks and roles and shape-shifters (gedaante-verwisselaars. svh), that requires one to manipulate beliefs and impressions that elevate technical facility (vaardigheden. svh) and gives one the heady (onbesuisde. svh) sense of playing a game. 

Hoewel de ‘con man’ tegenwoordig in de hele  geglobaliseerde wereld op elk maatschappelijk vlak een dagelijks verschijnsel is geworden, duiken nergens zoveel ‘con men’ op als in de politiek, de journalistiek, en de financiële wereld, dus daar waar sprake is van wat professor Lindberg de ‘shifty (onbetrouwbare. svh) world’ noemt, waar de ‘situation is more fluid and judgements far more uncertain’ en ’where appearances are extremely important but also deceptive, where opportunity expands as judgement becomes less stable.’ Met als resultaat ‘the tendency of people to take advantage of each other.’ Dit is in feite ‘the pattern of the classical confidence game, the exploitation of people’s wishes to get something for nothing or to profit by extralegal means.’ In een consumptiemaatschappij waar een ieder iets aan de Ander probeert te slijten en daarop afgerekend wordt, en geld de hoogste waarde vertegenwoordigt, spreekt het voor zich dat alles uiteindelijk ontaardt in een maskerade. Lindberg eindigt zijn boek dan ook met het besef dat de ‘confidence man brings to focus the whole paradoxical question of individualism in the American past.’ Het ieder voor zich en God voor ons allen, de onverzadigbare begeerte, het monomane egoïsme, de selfie-waan, zijn elementen van de Amerikaanse civilisatie die een echte gemeenschap, een samen-leving, onmogelijk maken. De Europese gelukszoekers, de verschoppelingen die gedwongen werden elders hun toekomst te vinden, zijn in de VS nooit werkelijk geworteld geraakt, de illusie is blijven bestaan dat over de horizon het ware beloofde land ligt. De Amerikanen zijn nog steeds op zoek naar zichzelf, hun eigen onzichtbaarheid maakt hen intens tragisch. De één ziet de Ander niet. Dit is de verklaring voor de binnenlandse polarisatie tussen Democraten en Republikeinen. Norman Mailer begreep in dit verband  al in 1957 dat er iets wezenlijks fout was gegaan in the land of the free, home of the brave. In zijn essay The White Negro schreef hij:


One could hardly maintain the courage to be individual, to speak with one’s own voice, for the years in which one could complacently accept oneself as part of an elite by being a radical were forever gone. A man knew that when he dissented, he gave a note upon his life which could be called in any year of overt crisis. No wonder then that these have been the years of conformity and depression. A stench of fear has come out of every pore of American life, and we suffer from a collective failure of nerve. The only courage, with rare exceptions, that we have been witness to, has been the isolated courage of isolated people.


Mailer signaleerde een 'conformity and depression. A stench of fear,’ waardoor ‘[g]enerally speaking we have come to the point in history — in this country anyway — where the middle class and upper middle class is composed primarily of the neurotic-conformists.’ Tegenover de infantile fantasieën van Nederlandse opiniemakers als Geert Mak, Ian Buruma, en nog een handjevol andere broodschrijvers staat de superieure beschrijving van Norman Mailer in The White Negro:


Probably, we will never be able to determine the psychic havoc of the concentration camps and the atom bomb upon the unconscious mind of almost everyone alive in these years. For the first time in civilized history, perhaps for the first time in all of history, we have been forced to live with the suppressed knowledge that the smallest facets of our personality or the most minor projection of our ideas, or indeed the absence of ideas and the absence of personality could mean equally well that we might still be doomed to die as a cipher in some vast statistical operation in which our teeth would be counted, and our hair would be saved, but our death itself would be unknown, unhonored, and unremarked, a death which could not follow with dignity as a possible consequence to serious actions we had chosen, but rather a death by deus ex machina in a gas chamber or a radioactive city; and so if in the midst of civilization — that civilization founded upon the Faustian urge to dominate nature by mastering time, mastering the links of social cause and effect — in the middle of an economic civilization founded upon the confidence that time could indeed be subjected to our will, our psyche was subjected itself to the intolerable anxiety that death being causeless, life was causeless as well, and time deprived of cause and effect had come to a stop.


The Second World War presented a mirror to the human condition which blinded anyone who looked into it. For if tens of millions were killed in concentration camps out of the inexorable agonies and contractions of super-states founded upon the always insoluble contradictions of injustice, one was then obliged also to see that no matter how crippled and perverted an image of man was the society he had created, it wits nonetheless his creation, his collective creation (at least his collective creation from the past) and if society was so murderous, then who could ignore the most hideous of questions about his own nature?


Worse. One could hardly maintain the courage to be individual, to speak with one’s own voice, for the years in which one could complacently accept oneself as part of an elite by being a radical were forever gone. A man knew that when he dissented, he gave a note upon his life which could be called in any year of overt crisis. No wonder then that these have been the years of conformity and depression. A stench of fear has come out of every pore of American life, and we suffer from a collective failure of nerve. The only courage, with rare exceptions, that we have been witness to, has been the isolated courage of isolated people.

https://www.dissentmagazine.org/online_articles/the-white-negro-fall-1957 


Al zes decennia geleden was Norman Mailer ervan doordrongen dat:


what separates Hip from the authoritarian philosophies which now appeal to the conservative and liberal temper — what haunts the middle of the Twentieth Century is that faith in man has been lost, and the appeal of authority has been that it would restrain us from ourselves. Hip, which would return us to ourselves, at no matter what price in individual violence, is the affirmation of the barbarian for it requires a primitive passion about human nature to believe that individual acts of violence are always to be preferred to the collective violence of the State; it takes literal faith in the creative possibilities of the human being to envisage acts of violence as the catharsis which prepares growth.


What the liberal cannot bear to admit is the hatred beneath the skin of a society so unjust that the amount of collective violence buried in the people is perhaps incapable of being contained, and therefore if one wants a better world one does well to hold one’s breath, for a worse world is bound to come first, and the dilemma may well be this: given such hatred, it must either vent itself nihilistically or become turned into the cold murderous liquidations of the totalitarian state.


Maar een dergelijk inzicht vergt een hoge mate van intelligentie, eerlijkheid en zelfkennis, dapperheid en eergevoel, en juist die karaktertrekken bezit de polderpers niet. Haar werk staat in dienst van de macht. Al een eeuw geleden constateerde de Duitse historicus Oswald Spengler in zijn belangrijkste werk The Decline of the West: Outlines of a Morphology of world history (1918-1922) dat:


Democracy has become a weapon of moneyed interests. It uses the media to create the illusion that there is consent from the governed. The press today is an army with carefully organized weapons, the journalists its officers, the readers its soldiers. The reader neither knows nor is supposed to know the purposes for which he is used and the role he is to play. The notion of democracy is often no different than living under a plutocracy or a government by wealthy elites.



En zo leven wij anno 2021 in twee werelden tegelijk, die onderling niet verbonden zijn. De afgelopen anderhalf week verbleef ik op de zesde etage van het AMC-ziekenhuis. Als ik naar buiten keek zag ik een nieuwe wereld, opgetrokken uit beton en glas, waar je nooit iemand zag. Het is de virtuele wereld van 'con men,' die met niet bestaand geld de wereld naar hun hand zetten, geen vak hebben, maar precies weten hoe ze in hun cultuurloze nowhere het best moeten overleven. Keek ik daarentegen naar binnen dan zag ik het multiculturele verplegend personeel, artsen en verpleegsters, technici en schoonmakers rustig en vakbekwaam hun werk doen, zonder in crisisgevallen in paniek te geraken. Daarentegen opereert de amateuristische wereld van de ‘con men’ permanent aan de rand van hysterie, geholpen door het stadsbestuur van Amsterdam, bestaande uit ambtenaren en politici, die allen hun werk dermate hebben verzaakt dat zij zelfs de infrastructuur van de stad hebben laten instorten, waardoor The New York Times nu ziet wat de hoofdstedelingen allang zagen, namelijk dat ‘Amsterdam, with its scenic canals lined with picturesque, 17th- and 18th-century buildings, a major European tourist destination, is slowly crumbling.


Sinkholes are appearing in its small streets, and nearly half its 1,700 bridges are rickety and need repairs, frequently requiring trams to cross at a snail’s pace. As a huge project to shore up the canal walls gets underway, the city is beginning to look like one gigantic construction site.


The fundamental problem is the state of the walls: About 125 miles of them are so dilapidated that they are in danger of collapsing into the canals, potentially taking buildings and people with them.


Last year a canal wall near the University of Amsterdam came crashing down without warning, leaving sewer pipes dangling and disoriented fish jumping out of the water. Fortunately no one was walking by just then, but one of the tourist boats that constantly ply the canals had just passed.

    

Zo bestaan er nu twee werelden, de ene betaalt geen belasting, omdat deze wereld te rijk is, de ander betaalt belastingen maar ziet tegelijkertijd zijn wereld verpauperen. Beide werelden staan los van elkaar, en trekken zich niets van elkaar aan. Daar tussenin scharrelen de kwetterende politici en ambtenaren, die doen alsof alles onder controle is. Dat is interessant, want deze situatie is door de hele geschiedenis heen de voorbode geweest van de ineenstorting van een beschaving. Meer later.  




Is EU anti-Semitism chief motivated by Christian Zionism?

 

Is EU anti-Semitism chief motivated by Christian Zionism? 

Katharina von Schnurbein seems averse to scrutiny of what drives her support for Israel. 

Frank HoermannSven Simon

Christian Zionism is repugnant.

Its adherents seek to excuse the expulsion of Palestinians from their homes by claiming that is permitted by the Bible.

As an ideology that excuses colonization is at odds with basic decency, there can be little surprise that some of its subscribers are unable or unwilling to defend their stance when challenged.

Katharina von Schnurbein, the European Union’s coordinator for combating anti-Semitism, has dropped strong hints that she is a Christian Zionist.

On occasions, she has spoken about how her support for Israel stems from her Protestant upbringing in a largely Catholic Bavaria. The church to which she belonged established contacts with Israel during the 1980s, she has stated.

Von Schnurbein is quite public about her support for Israel.

Her support was evident on Friday 14 May.

That evening, von Schnurbein tweeted “Am Yisrael Chai” – a Hebrew expression meaning “the people of Israel live.” Her tweet “quoted” another one, containing the hashtags “#StandWithIsrael” and “#PrayForIsrael.”

There was no ambiguity about the position von Schnurbein was taking. She was clearly endorsing Israeli aggression.

Israel had begun that week by opening fire on Palestinians in Jerusalem’s al-Aqsa mosque. Soon afterwards Israel launched its latest major attack on Gaza – an attack that was at full throttle when von Schnurbein sent her tweet.

Motivation?

Despite how she is not shy in supporting Israel, von Schnurbein seems averse to critical scrutiny about what motivates that support.

I emailed her a few days ago, asking simple questions: Do you regard yourself as a Christian Zionist?

And, if so, has your commitment to Christian Zionism influenced your work as the EU’s coordinator against anti-Semitism?

Von Schnurbein did not reply. But I did get a response from Christian Wigand, a spokesperson for the European Commission, the EU’s executive.

“We will not accept the targeting of any Commission officials, including with allegations such as yours,” Wigand said. “The European Commission’s policies are not about personal opinions of any of our individual officials, but about political decisions and their implementation.”

Von Schnurbein is not some defenseless civil servant subject to unfounded accusations – as Wigand implied. She has a much higher profile than most Brussels officials of similar rank.

As a public figure – with a salary paid out of the public purse – von Schnurbein’s activities are fair game for journalists.

While von Schnurbein may not answer questions about her apparent commitment to Christian Zionism, it is a demonstrable fact that she cooperates with Christian Zionists.

Earlier this year, she took part in an online conference hosted by the European Coalition for Israel. During it, von Schnurbein stressed that she had a “very long-standing relationship” with that group.

The European Coalition for Israel is the main Christian Zionist outifit lobbying the Brussels institutions.

It frequently seeks to deceive. On 11 May, the group issued a statement praising Israel for its “moderation and self-restraint.”

Palestinians may have struggled to find evidence of that “moderation and self-restraint.” Israel’s aforementioned attack on al-Aqsa mosque had taken place one day earlier.

That was a blatant violation of Muslims’ right to worship during Ramadan. The European Coalition for Israel omitted that salient fact.

Bizarrely, the group argued that “Jerusalem under Israeli sovereignty is the best guarantee for religious freedom.”

Aiding war crimes

The European Coalition for Israel is actually quite a small coalition. The EU’s register of lobbyists indicates that its membership consists of just two organizations.

One of them – Christians for Israel International – aids settlement activities in the occupied West Bank.

The building of settlements on territories Israel captured in 1967 are war crimes under international law.

That means at least one of the member groups in the European Coalition for Israel abets war crimes.

A document filed with the US revenue authorities – see below – shows that the European Coalition for Israel has itself received money from the Christian Broadcasting Network. That network is synonymous with its founder Pat Robertson, a promoter of anti-Muslim bigotry.

The Christian Broadcasting Network funds young people from various countries who join Israel’s military – the same military that subjects Palestinians to a brutal occupation.

Given its murky connections, the European Coalition for Israel ought to be shunned by Brussels officials. Yet Katharina von Schnurbein seems happy to have a “very long-standing relationship” with this outfit.

Since her appointment as the EU’s coordinator against anti-Semitism, von Schnurbein has repeatedly smeared Palestine solidarity campaigners by falsely alleging that they incite hatred against Jews. The first example of her resorting to such smears that I have found was during a speech she made to a 2016 conference organized by the European Coalition for Israel.

Christian Zionism is a perversion of Christianity.

Jesus of Nazareth championed the downtrodden. There is nothing in his teachings that provides any justification whatsoever for the oppression of Palestinians.

Just as Israel does not represent all Jews, Christian Zionists do not represent all Christians.

Nor do European Union officials represent the views of all Europeans.

Katharina von Schnurbein has no mandate to act as a pro-Israel lobbyist within the Brussels bureaucracy. It is past time that she should be removed from her post.