Maart 2018 stelde de Amerikaanse media-deskundige Derek Beres onder de kop ‘How our obsession with self-esteem created the Selfie Generation’ het volgende:
The ‘selfie generation’ didn’t arrive from nowhere. Our love of ourselves — our love of looking at our face in a phone camera, then expecting the world will equally adore our image — has deep roots. Most immediately, it comes from my generation.
De Britse journalist, Will Storr, beschreef het lange proces dat hieraan vooraf is gegaan en over de ‘diepe wortels’ van dit fenomeen. Hij verwees in zijn boek Selfie: How We Became So Self-Obsessed and What’s It’s Doing to Us ( 2018) ondermeer naar het onderzoek van de Amerikaanse hoogleraar sociale psychology Richard E. Nisbett:
The ecology of Ancient Greece silently and powerfully moulded a new way of being human. Its dry crags and hills and inlets and islands and poor soil and dangerous weather forced into being an economy of small-businessmen who relied on themselves and those closest to them to survive. It also conspired to form its physical structure, its network of city-states. Its seaward trading posts brought in new ideas and encouraged debate. The individuals that grew up in this civilization of cities then vied for the power to rule them. A person’s worth, and success in rising up in society, depended largely on their own talents and self-belief. Celebrities were hailed. Beautiful bodies venerated. A particulate landscape became a particulate nation became a particulate people with particulate minds. ‘The story is ecology to economy to social practices to cognition,’ Nisbett told me. Our Western self is the son of this atomized world. What had been created in Ancient Greece was individualism.
En hoewel het individualisme enkele positieve aspecten bezit, waarschuwt Beres:
Yet individualism also separates. It tears apart communities and families. Instead of actual democracy, which requires dialogue and nuance, it now persists in a filter bubble. The love of the individual also tears us from the environment. Gods that worked and toiled among us in the form of rain and sun and humor and poetry are relatable (herkenbaar. svh); a God that ‘creates’ and vanishes, not so much.
Om dit aspect te benadrukken wijst Will Storr op het wezenlijke verschil tussen de Westerse en Oosterse manier van waarnemen:
For the descendants of Confucius, reality is not a collection of individual objects but a field of interconnected forces. This means that East Asians tend to be more aware of what’s happening in their environment: they’ll see the whole picture, not merely its subject. They’ll also understand that behavior can be caused by the forces of the situation one finds oneself in, whereas an Aristotelian thinker, focused on individual objects and the powers they possess, is more likely to assume that a person acts as they do because they willed it. And so it’s been found, in study after study. Tests involving videos of fish show that Chinese people tend to put their behavior down to factors in their environment, whilst Americans blame the character and wills of the fish themselves. Further studies, involving more videos of fish, found that students from Kyoto University were more likely to begin their report of the films with the context (‘it looked like a pond’) compared with those from the University of Michigan, who tended to start with the brightly colored, fast-moving show-offy fish at the front. Although references to this ‘focal fish’ numbered about the same in all write-ups, the East Asians made over 60 per cent more references to objects in the background. Examinations of youngsters’ drawings suggest these cultural differences develop gradually. Canadian and Japanese first graders draw pictures in similar ways, only for them to begin diverging a year later, when Japanese children begin including more pieces of information in their artworks and placing their horizons higher up, a tendency that’s consistent with having a visual experience of the world that’s more context-orientated, and is a feature of traditional Asian art that goes back centuries. ‘It isn’t just that Easterners versus Westerners think about the world differently,’ Nisbett told me. ‘They’re literally seeing a different world. We’ve found that if you show people pictures for three seconds, the Westerners will look all over its main object and only occasionally make eye movements that drift out to the context. For the Chinese, they’re looking constantly back and forth between the objects and the context. We track their eye movements every millisecond. This means they’re able to tell you more about relationships in studies like the fish one. And that’s why they’re stumped (verbouwereerd. svh) if you show them an object by itself, out of its original context, and ask them if they’ve seen it before. Because what they saw was the object in context. The complexity of environments that Easterners can tolerate is much greater than it is for Westerners.
Het is niet overdreven het belang te benadrukken van een 'visuele gewaarwording' van de wereld die meer gericht is op de context waarin iets zich bevindt of voltrekt. Het westerse neoliberale kapitalisme staat hier lijnrecht tegenover. In de maniakale jacht op nog meer materieel gewin, weigeren de huidige wetenschappers, volksvertegenwoordigers en de mainstream-media de juiste vragen te stellen. Hebben zij eenmaal hun beperkte doel bereikt, dan laten zij allen een donderende stilte vallen. Desondanks, zo merkt de gezaghebbende Amerikaanse geleerde en boer Wendell Berry op:
the enterprise of science-industry-and-technology has been accompanied by a tradition of objection. Blake's revulsion at the 'dark Satanic Mills' and Wordsworth's perception that 'we murder to dissect' have been handed down through a succession of lives and works, and among the inheritors have been scientists as well as artists. The worry, I think, has always been that in our ever-accelerating effort to explain, control, use, and sell the world we would destroy the wholeness and the sanctity of all that, which it is our highest obligation to 'make new.'
Het marktdenken is evenwel dermate heilig verklaard dat niets het geloof in de eeuwige groei aan het wankelen brengt. Het zou de ineenstorting betekenen van de rotsvaste overtuiging dat het kapitalisme tot verlossing leidt. Na de dood van God rest er niets anders voor de geseculariseerde westerling om zich aan vast te klampen dan de mythe van de materiële Vooruitgang. Zelfs voor een wedergeboren christen als opiniemaker Geert Mak die, naar we moeten aannemen, ‘the sanctity’ van wat hij als ‘Gods schepping’ ziet, blijft toch het neoliberale marktdenken zijn belangrijkste geloofsartikel. Als 'rentmeester' van God’s schepping op aarde benadrukte hij tijdens zijn Abel Herzberg-lezing in 2013 dat Nederland 'de deur' naar de EU niet moet 'dichtgooien,' want:
de EU is een markt van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, een vijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt.
De westerse bewustzijnsvernauwing, het feit dat westerlingen ‘slechts sporadisch’ naar ‘de context’ kijken in hun jacht op materiële verlossing, verklaart talloze wezenlijke kenmerken van de westerse journalistiek in het algemeen en die van de opiniemakers in het bijzonder. Zelden wordt door de ‘corporate media’ het ‘nieuws’ in een bredere politieke, economische, historische, ecologische of culturele ‘context’ geplaatst. Het gevolg is dat de mainstream-media in hun virtuele bubbel blind zijn voor de gelaagde werkelijkheid. De commerciële pers die als eerste taak heeft winst te maken voor de eigenaren, kan eenvoudigweg niet de context registreren waarbinnen de huidige ontwikkelingen zich voltrekken. Vandaar dat mijn collega’s drie decennia geleden volkomen ongeïnteresseerd waren in de zienswijze van de inmiddels overleden Joods-Israelische hoogleraar Yehoshafat Harkabi, auteur van het boek Israël’s Fateful Decisions (1988). Als voormalig hoofd van de Israëlische Militaire Inlichtingen Dienst schreef hij met betrekking tot de macht van ‘het uitverkoren volk’ in het ‘beloofde land’:
Niet alleen heeft de politiek van een bepaalde groep leiders Israël een pijnlijke erfenis nagelaten, maar achter de fiasco’s waaraan ze zich schuldig hebben gemaakt, gaat een gevaarlijk en bedrieglijk wereldbeeld schuil… Internationale betrekkingen in de moderne betekenis berusten op de opvatting van gelijkwaardigheid tussen de verschillende politieke entiteiten. Deze opvatting van gelijkheid is het judaïsme vreemd. Het Joodse denken verdeelt de wereld in tweeën: het Joodse volk versus de niet-Joden… Het zich bewust zijn van de valkuilen van etnocentrisch denken is belangrijk voor een volk als dat van de Joden, wier zelfbeeld maar al te snel hun visie op de betrekkingen tussen henzelf en de rest van de wereld vervormt… Geen enkele factor bedreigt Israëls toekomst zozeer als de overtuiging van het eigen gelijk… Naar mijn mening vormt de eigendunk een groter gevaar voor Israël dan het antisemitisme… Zelfkritiek is noodzakelijk om… de overtuiging van het eigen gelijk te neutraliseren, een overtuiging die voorkomt uit een fundamentele joodse houding.’
Generaal b.d. Harkabi onderstreepte nog eens de hovaardij van het Joods messianisme. Als hoogleraar geschiedenis en internationale betrekkingen, die aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en aan de prestigieuze Princeton University in de Verenigde Staten doceerde, waarschuwde hij de Engels-sprekende wereld dat:
de crisis waar de natie voor staat allesomvattend [zal] zijn. Het zal bitter zijn omdat velen zullen moeten toegeven dat zij in een fantasiewereld hebben geleefd. Wanneer Joden zichzelf als superieur zien aan alle andere mensen, dan claimen ze in feite het recht om te doen wat anderen verboden is. De overtuiging boven de wet te staan, is altijd de bron geweest van immoraliteit en slechtheid. Zij vernietigt het vermogen tot zelfkritiek en is een grotere bedreiging dan wat dan ook. Vergeet niet: zelfkritiek is het tegenovergestelde van infantiel narcisme. Een heel land dat aan deze stoornis lijdt, is een ramp voor de internationale gemeenschap. De internationale arena is namelijk een systeem van geven en nemen, van rekening houden met elkaar. Wie dat negeert, lijdt aan egocentrisme, of in het geval van groepen, etnocentrisme. Dat laatste is de drijfveer achter het politieke beleid in Israël, het is een soort nationaal autisme.
Yehoshafat Harkabi, beklemtoonde in zijn boek Israël’s Fateful Decisions (1988):
It would be a tragic irony if the Jewish state, which was intended to solve the problem of anti-Semitism, was to become a factor in the rise of anti-Semitism. Israelis must be aware that the price of their misconduct is paid not only by them but also Jews throughout the world.
Dat was ook één van de argumenten waarom volgens hem ‘Israel must withdraw from the occupied territories with their growing Arab population.’ Professor Harkabi wees erop dat:
self-criticism is imperative in order to counter balance the tendencies to self-righteousness and self-pity that stem from basic Jewish attitudes, from the historical experience of persecution and from the ethos fostered by Menachem Begin. No factor endangers Israel’s future more than self-righteousness, which blinds us to reality, prevents a complex understanding of the situation and legitimizes extreme behavior.
Ook de vooraanstaande Joods-Israelische historicus Avi Shlaim, ‘Emeritus Professor of International Relations at the University of Oxford and fellow of the British Academy,’ onderstreepte dat:
The terms in which Netanyahu and his right-wing colleagues frame the conflict with Hamas is a mixture of half-truths, outright lies, deliberate deception and mind-boggling double-standards.
Het is ook niet verbazend dat generaal Harkabi al meer dan dertig jaar geleden concludeerde dat ‘What we need in Israel is not a united front behind a wrong policy, but searching self-criticism and a careful examination of our goals and means, so that we can differentiate between realistic vision and adventurist fantasy,’ en dat:
Jews in the West, particularly in the United States, should participate in this debate. They should not be squeamish and discouraged by the fear that the arguments they air may help their enemies and those of Israel. The choice facing them, as well as Israel, is not between good and bad but between bad and worse. Criticizing Israeli policies may be harmfully divisive, but refraining from criticism and allowing Israel to maintain its wrong policy is incomparably worse. If the state of Israel comes to grief (God forbid), it will not be because of a lack of weaponry or money, but because of skewed political thinking and because the Jews who understood the situation did not exert themselves to convince the Israelis to change that thinking.
What is at stake is the survival of Israel and the status of Judaism. Israel will soon face its moment of truth. The crisis that faces the nation will be all-consuming. It will be bitter because many will have to acknowledge that they have lived in a world of fantasy; they will have to shed conceptions and beliefs they have held dear.
Tegenover mij schetste Yehoshafat Harkabi in 1990 tijdens een interview de extremistische achtergrond van de terroristische oprichters van het Likoed-regime, dat toen aan de macht was gekomen en waaruit extremisten als Menachem Begin, Shamir, Sharon en Netanyahu voortkwamen:
Voor hen heiligde het doel de middelen en was terreur noodzakelijk en zelfs prijzenswaardig. Hun uiteindelijke doel is Eretz Israël, een zo groot mogelijk Israël dat ook de West Bank, de Gazastrook en Jordanië omvat. Dat moet koste wat kost verwezenlijkt worden. Het is extreem nationalisme, gebaseerd op alles of niets. ‘Sterven of de berg veroveren,’ zoals het strijdlied ging. Hun inspiratie putten ze uit historische gebeurtenissen in de joodse geschiedenis, zoals de massale zelfmoord in Masada en de bij voorbaat kansloze opstand van Bar Kochba tegen de oppermachtige Romeinen, waarbij meer dan een half miljoen joden omkwam en de rest definitief in de diaspora verdween. De politici die nu aan de macht zijn in Israël komen uit deze zionistische stroming voort, die vanaf het allereerste begin door en door reactionair was. Zo waren er opleidingskampen van de revisionistische zionisten in het fascistische Italië van Mussolini. Tegen het eind van 1940, zeven jaar nadat Hitler aan de macht was gekomen, toen de wreedheden van de nazi’s algemeen bekend waren, probeerde de Lehi een verbond te sluiten met nazi-Duitsland.
Het memorandum van de Lehi aan de Duitse nationaalsocialisten stelde dat ‘volgens zijn wereldbeschouwing en structuur (de Lehi. svh) zeer dicht staat bij de totalitaire bewegingen van Europa.’ Ze claimden een ideologische verbondenheid en dit was geen incident zoals blijkt uit de contacten met het fascistische Italië. In hun publicaties werden zelfs lovende woorden aan Hitler gewijd. Ten slotte trachtte de Lehi een bijeenkomst te organiseren met de nazi’s om hen ervan te overtuigen een verbond te sluiten met de Joden in de gezamenlijke strijd tegen de Britten. Zelfs tijdens de Holocaust bleven de aanhangers van deze organisatie aanslagen plegen op de Britten in Palestina. Het onverzoenlijke alles of niets is de geestelijke achtergrond van de huidige Israëlische leiders, uit dit extremisme komen ze voort. Het zou een waarschuwing voor de buitenwereld moeten zijn, want dit extremisme is niet afgezwakt, laat staan afgezworen. Het is zelfs kenmerkend voor de huidige Israëlische politiek. Vergeet niet dat Yitzhak Shamir en minister van Defensie Moshe Arens tegen het vredesakkoord met Egypte waren, omdat dit het opgeven van de bezette Sinaï betekende.
De machthebbers in Israël neigen ertoe de realiteit uit het oog te verliezen. Ze geloven in geweld om ultieme politieke doelen te forceren, zoals bleek uit de Libanonoorlog. Ze bedwelmen zichzelf met hun eigen woorden, in feite is het een en al retoriek. De huidige politici gebruiken daarbij de Holocaust als vrijbrief om hun extremisme te legitimeren. De aanspraak op de bezette gebieden is allereerst een ideologische zaak, een directe voortzetting van de oude eis dat ook de Oostoever, het huidige Jordanië dus, Israëlisch grondgebied moet worden. Jabotinsky schreef voor een van hun strijdliederen: ‘De Jordaan heeft twee oevers — de ene is van ons en zo ook de andere.’ Het opgeven van de West Bank zal een dodelijke slag voor het revisionistische zionisme betekenen. Om dat te voorkomen gaat de regering door met het koloniseren van de bezette gebieden. Terugtrekken en een compromis worden daardoor verhinderd, zo denkt men. De staat is een speelbal geworden van het extremisme, dat een failliete politiek probeert te maskeren. Zie wat er is gebeurd na de inval in Libanon. Zowel naar binnen als naar buiten toe is er een enorme polarisatie ontstaan.
Dr. Israël Eldad, na de stichting van de staat de belangrijkste ideoloog van rechts, benadrukte in Bespiegelingen over Israël het belang van de heldendaad. Hij verheerlijkte de heroïek van de eenmalige gebeurtenis, die spectaculairder is dan de overwinning na een langzaam proces. Eldad schreef dat in de Jabotinsky-school onverschrokkenheid altijd centraal stond. Weliswaar leidde deze krijgshaftigheid tot dan toe altijd tot de ondergang, zoals in Masada, maar de poging moest toch gewaagd worden, want misschien voltrok zich ineens een wonder en gebeurde het onmogelijke. Dit sentiment speelt een grote rol in de Israëlische politiek, het is doordrenkt van een dramatisch levensgevoel, zowel op individueel als op collectief niveau. Het gevolg van deze levensgevaarlijke houding is dat wanneer Israël gedwongen wordt zich volledig uit bezet gebied terug te trekken er dan een gigantische crisis in Israël zal uitbreken. De gewone burgers zullen het gevoel hebben jarenlang bedrogen te zijn geweest. En terecht, want jarenlang is zo veel geld en zijn zo veel mensenlevens opgeofferd aan het behouden van de West Bank, zo veel geld dat aan veel betere doelen had kunnen worden besteed. Geld voor geweld dat Israël moreel failliet heeft gemaakt.
Sinds Menachem Begin in 1977 aan de macht kwam, is het politieke discours in Israël veranderd van een rationeel naar een mythisch debat. Begin kwam met de mythe van het Groot-Israël. Israël heeft de wil om te veroveren, en die wil is moeilijk te bestrijden. Welke kiezer neemt genoegen met een kleiner Israël wanneer hem of haar een Groot Israël beloofd wordt? Wie wil niet de alleenheerser zijn? Het is natuurlijke een onzinnige politieke belofte, maar daar gaat het niet om. De mensen zijn snel geneigd om erin te geloven, zeker als de politici zichzelf en anderen in vervoering weten te brengen. Zodra men zichzelf heeft gehypnotiseerd, speelt de werkelijkheid geen doorslaggevende rol meer. In feite is er sprake van een pathologisch verschijnsel dat vaker voorkomt. Maar zelfbedrog wordt in een tijdperk als het onze snel en hard afgestraft. Het Palestijns-Israëlische conflict is in wezen niet zozeer een geschil tussen Israëli’s en Palestijnen, maar veeleer een conflict van Israël met de wereld en pas daarna met de Palestijnen. Israël moet leren zich aan te passen aan de internationale normen en waarden, die door de wereldgemeenschap zijn opgesteld, wil het tenminste niet in een permanente staat van oorlog leven, en als militair weet ik dat geen enkel volk altijd met het zwaard kan leven. Vandaag de dag bestaat er de mogelijkheid van een vreedzame oplossing met de Palestijnen, en als we daar geen gebruik van maken zullen ze weer naar de wapens grijpen. Vergeet daarbij niet dat dit conflict een van de factoren is van het toenemende extremisme in de Arabische wereld.
De keuze die Israël heeft is niet die tussen goed en kwaad, maar tussen kwaad en erger. Wat op het spel staat is de overleving van Israël en de status van het judaïsme. Israël zal binnenkort geconfronteerd worden met het moment der waarheid. Degenen die voor altijd met het zwaard willen leven zijn fantasten die met vuur spelen. De politiek van ‘dunam na dunam,’ waarbij hectare na hectare Palestijns land wordt geconfisqueerd, is onrechtmatig. Expansionisme is onaanvaardbaar in internationale betrekkingen. Er moet een einde komen aan het stelen van andermans land door de fanatieke voorstanders van een Groot Israël, die zoals bekend zonder enige gewetensbezwaar verdienen aan het speculeren met land. De afgelopen jaren is Israël op grote schaal in verval geraakt: de stemming onder de bevolking is verslechterd, het denken is primitiever geworden, het gedrag in het openbaar is gedegenereerd, de corruptie in staatszaken is schrikbarend toegenomen, evenals de demagogie, wat goed is voor het land moet wijken voor korte-termijn-voordeeltjes, de middelmatigheid heerst, steeds meer leugens worden verspreid en de leiders van het land bedriegen hun bevolking. Dat is de prijs voor het extremisme, voor de permanente mobilisatie. En ondertussen versterkt de demonisering, het ontmenselijken van de Arabieren, de intolerantie in mijn land. Wanneer Joden zichzelf als superieur zien aan alle andere mensen, dan claimen ze in feite het recht om te doen wat anderen verboden is. De overtuiging boven de wet te staan, is altijd de bron geweest van immoraliteit en slechtheid. Ze vernietigt het vermogen tot zelfkritiek en is een grotere bedreiging dan wat dan ook. Vergeet niet: zelfkritiek is precies het tegenovergestelde van infantiel narcisme. Een heel land dat aan die stoornis lijdt, is een ramp voor de internationale gemeenschap. De internationale arena is namelijk een systeem van geven en nemen, van rekening houden met elkaar. Wie dat negeert, lijdt aan egocentrisme of in het geval van groepen etnocentrisme. Dat laatste is de drijfveer van het politieke beleid in Israël, het is een soort nationaal autisme.
Fragment uit Harkabi's boek Israël’s Fateful Decisions:
Het bewustzijn van de valkuilen van etnocentrisme is belangrijk voor een volk als de Joden, wier zelfbeeld de neiging heeft om hun beeld te vervormen van de relaties tussen henzelf en de rest van de wereld… Israël moet stoppen zichzelf als maat te zien voor wat er in de wereld gebeurt.
Vanzelfsprekend zult u deze visie nooit verwoord zien in de ‘corporate press.’ Deze informatie is taboe verklaard, en dus houden mijn collega’s zich met een kadaverdiscipline aan dit verbod. Alleen in Vrij Nederland wijdde de columnist Ko Colijn, twintig jaar nadat ik Harkabi had geïnterviewd, enige woorden aan de visie van de Joods-Israelische generaal buiten dienst. Zo werkt dit nu eenmaal, Harkabi was inmiddels dood en kon dus geen kwaad meer stichten.
Het Joods-Israelische Leger.
The Israeli delegation to the 1949 Armistice Agreements talks. Left to right: Commanders Yehoshafat Harkabi, Aryeh Simon, Yigael Yadin, and Yitzhak Rabin (1949)