De zionistische waan dat Joden zich niets hoeven aan te trekken van de wereld, omdat zij ‘God’s uitverkoren volk’ zijn, leidde in de eerste eeuw van de Christelijke jaartelling tot een desastreuze opstand van fanatieke fundamentalistische Joodse extremisten, die weigerden het gezag van het Romeinse Rijk te kennen. In totaal kwamen daarbij tussen de jaren 66 en 70 naar schatting zo'n 600.000 Joden om het leven. Veel overlevenden werden verkocht op slavenmarkten, zoveel zelfs dat de marktprijs voor slaven daalde. Fanatici pleegden in Massada, een burcht nabij de Dode Zee die weigerden zich over te geven, massaal zelfmoord, en degenen die weigerden, werden door hun geloofsgenoten vermoord, inclusief vrouwen en kinderen. Nadat de Joden waren verslagen, begon de zogeheten diaspora.
De leider van de opstand was Bar Kochba, die de geschiedenis in zou gaan als een valse Messias van het Joodse volk. Zijn aanvankelijke militaire successen ‘zorgden ervoor dat velen — onder wie rabbijn Akiva, een van de wijste en heiligste rabbijnen van Israël — gingen geloven dat hij de Messias zou kunnen zijn.
Hij kreeg de bijnaam 'Bar Kochba' of 'Zoon van de Ster,’ een toespeling op een vers in het Boek Numeri (24:17): 'Er zal een ster voortkomen uit Jakob.' Er wordt aangenomen dat deze ster verwijst naar de Messias.
Bar Kochba bleek niet de Messias te zijn, en later schreven de rabbijnen dat zijn echte naam Bar Kosiva was, wat ‘Zoon van een Leugen’ betekent – waarmee zij benadrukten dat hij een valse Messias was.
http://www.aish.com/jl/h/cc/48944706.html
Hoewel de zionisten het doen voorkomen dat het hele Joodse volk tegen de Romeinen in opstand was gekomen, blijkt dit in werkelijkheid niet het geval te zijn geweest. De aanstichters van dit bloedbad waren Sicarii of Sicariërs (‘dolkmannen’), leden van een extremistische Joodse groepering uit de periode kort voor en tijdens de Joodse Opstand (66-70 na Chr.). De Sicariërs worden voor het eerst in de bronnen genoemd tijdens procurator Antonius Felix (52-60) en voor het laatst in verband met de Val van Massada. Wikipedia:
De Sicariërs vormden vermoedelijk de meest extreme vleugel van de Zeloten. Evenals bij de Zeloten lijkt het erop dat zij voor de Joodse Opstand geen centrale organisatie hadden. Ook deelden zij de overtuiging van de Zeloten dat de overheersing van Judea door de Romeinen in flagrante tegenspraak stond met het erkennen van God als Heer. In hun optiek moest aan die Romeinse overheersing dan ook zo spoedig mogelijk een einde komen.
De Sicariërs ontlenen hun naam vooral aan aanslagen die zij pleegden op Joodse aristocraten voorafgaand en tijdens de Joodse Opstand. Bij het plegen van een dergelijke aanslag hielden zij een dolk (Latijn: sica) verborgen onder hun kleding en mengden zij zich in de drukte in Jeruzalem. Beschermd door de menigte naderden zij hun slachtoffer en staken hem neer, waarna zij zich onopgemerkt uit de voeten maakten. Zij pleegden deze aanslagen, omdat ze meenden dat de leden van de Joodse aristocratie verraders van het volk waren door hun nauwe banden met de Romeinse overheersers.De opeenvolgende Romeinse procurators (gouverneurs in kleine provincies van Romeinse Rijk. svh) hadden veel met de Sicariërs te stellen. Antonius Felix (procurator van 52 tot 60 (of 58) na Chr. svh) meende aanvankelijk dat hij door hard optreden de beweging wel de kop in kon drukken. Zelf maakte hij op listige wijze gebruik van de Sicariërs (die zijn opzet niet doorzagen) om af te rekenen met de voormalige hogepriester Jonathan ben Ananus. Felix suggereerde dat Jonathan nauw met hem samenwerkte, waarna de Sicariërs hem vermoordden. In werkelijkheid stond Jonathan echter zeer kritisch tegenover Felix.
Ook Porcius Festus lukte het niet het geweld van de Sicariërs een halt toe te roepen. Zijn opvolger Lucceius Albinus leek daar aanvankelijk beter in te slagen, maar nadat de Sicariërs de zoon van Ananias ben Nebedeüs (hogepriester in de Joodse tempel in Jeruzalem van 47 na Chr. svh), met wie Albinus goed bevriend was, ontvoerden, moest hij toegeven aan hun eisen en de Sicariërs losgeld betalen. Het lijkt erop dat de Sicariërs hierna redelijk ongestoord hun gang konden gaan. De laatste periode van Albinus' ambtstermijn en het bestuur van Gessius Florus kenmerkten zich door corruptie, waarbij de Sicariërs de straf op hun gewelddadig optreden voor geld konden afkopen. Hierdoor nam de invloed van de Sicariërs op de samenleving snel toe. Dit was een van de factoren die bijdroeg aan het uitbreken van de Joodse Opstand.
Tijdens de Joodse Opstand hielden de Sicariërs het langste stand tegen de Romeinse overmacht, nog tot drie jaar nadat Jeruzalem was ingenomen. Dit kwam vooral doordat zij de burcht Massada hadden weten te veroveren. De leider van de Sicariërs op Massada was Eleazar ben Jaïr. Uit handschriften-vondsten op Massada blijkt dat in deze periode ook enkele leden van de gemeenschap uit Qumran (dat in 68 verwoest was) zich bij de Sicariërs hadden gevoegd. Toen bleek dat het niet langer mogelijk was stand te houden tegen de Romeinen, kozen de Sicariërs ervoor elkaar en zichzelf te doden om zo te voorkomen dat zij in handen van de Romeinen zouden vallen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sicarii
Vandaar dat nu, meer dan 4 decennia na het verschijnen van Harkabi’s boek, het extremistische Zionistisch regime de ondergang van Israel een stap dichterbij brengt. Harkabi, die de Joodse extremisten in Israel van nabij kende, waarschuwde:
‘Niet alleen heeft de politiek van een bepaalde groep leiders Israël een pijnlijke erfenis nagelaten, maar achter de fiasco’s waaraan ze zich schuldig hebben gemaakt, gaat een gevaarlijk en bedrieglijk wereldbeeld schuil.’ Hij benadrukte dat de:‘internationale betrekkingen in de moderne betekenis berusten op de opvatting van gelijkwaardigheid tussen de verschillende politieke entiteiten. Deze opvatting van gelijkheid is het Judaïsme vreemd. Het Joodse denken verdeelt de wereld in tweeën: het Joodse volk versus de niet-Joden.’ Dit verklaart waarom de Joden door de geschiedenis zo gehaat werden door andere volkeren, want zoals professor Harkabi schreef, is het ‘zich bewust zijn van de valkuilen van etnocentrisch denken belangrijk voor een volk als dat van de Joden, wier zelfbeeld maar al te snel hun visie op de betrekkingen tussen henzelf en de rest van de wereld vervormt… Geen enkele factor bedreigt Israëls toekomst zozeer als de overtuiging van het eigen gelijk… Naar mijn mening vormt de eigendunk een groter gevaar voor Israël dan het antisemitisme… Zelfkritiek is noodzakelijk om… de overtuiging van het eigen gelijk te neutraliseren, een overtuiging die voorkomt uit een fundamentele Joodse houding.’
In een interview ruim dertig jaar geleden zette generaal Harkabi tegenover mij uiteen:
‘Deze obsessie kan alleen maar uitlopen op een catastrofe, op individuele en collectieve zelfmoord, zoals eerder in de Joodse geschiedenis is gebeurd. In het begin van de jaren tachtig heb ik voor mijn boek “The Bar Kochba Syndrome: Risk and Realism in International Relations” een uitgebreide studie verricht naar die opstand in de jaren 132-135. Over de aanleiding tot die opstand tegen de Romeinen bestaat onduidelijkheid. Sommigen stellen dat het een verbod op de besnijdenis was, maar andere bronnen vertellen ons weer dat dit verbod pas na de opstand werd afgekondigd. In elk geval leidde de revolte tot de ondergang van de Joodse gemeenschap in “het beloofde land.” Vast is komen te staan dat er destijds sprake was van een sterk Messiaans verlangen onder de Joden. Bar Kochba, de leider van de opstand, werd door zijn volgelingen gezien als de Messias die gekomen was om de Joden te verlossen. Overigens, ondanks de omvangrijke verwoestingen die de Romeinen hadden aangericht tijdens de Eerste Joodse Opstand van 66–73.
Vanaf het begin hadden de Zeloten geen schijn van kans. Gelukkig deden alleen de fanatieke Joden uit Judea eraan mee en niet de gematigde Joden van Galilea, wat op zich al aantoont dat er geen existentiële noodzaak was om in opstand te komen. Welnu, het Romeinse systeem berustte op het stationeren van kleine legers om de orde te handhaven. Maar zodra er ergens in het rijk een opstand uitbrak, werd die ogenblikkelijk meedogenloos afgestraft. De opstandelingen en hun families werden uitgeroeid en die wreedheid was bedoeld om als afschrikwekkend voorbeeld te dienen. Vandaar ook het belang van de leiders van de diverse volkeren die onder het Romeinse gezag stonden om geen extreem nationalistische verlangens op te roepen, maar om realistische verwachtingen te koesteren. Per slot van rekening dient voor een leider het voortbestaan van zijn volk de allerbelangrijkste overweging te zijn bij het nemen van zwaarwichtige besluiten.
Inscribing the Jewish future on Masada
De Bar Kochba-opstand illustreert voor mij het belang van realisme in de politiek; gebrek aan realiteitszin eindigt onvermijdelijk in een catastrofe, toen zowel als nu. In mijn boek trek ik dan ook conclusies uit deze historische les. Het onvermogen om realistisch te zijn is fataal voor een volk en leidt tot individuele en collectieve zelfmoord. Ik weet dat omdat ik voor alles een strateeg ben, ik ben geen historicus. Ik doceer strategie en heb hierover ook een zeshonderd pagina’s tellend standaardwerk geschreven voor de militaire academie in Israël. Op een bepaald moment kwam ik bij het hoofdstuk over nederlagen aan en dacht toen: waarom zou ik de nederlagen van andere volkeren beschrijven? Laat ik onze eigen nederlagen analyseren en daar conclusies aan verbinden. Bij de Bar Kochba-Opstand ontdekte ik al snel dat deze voor de zionisten buitengewoon belangrijke episode volstrekt anders geïnterpreteerd wordt dan op Israëlische scholen wordt onderwezen.
Ik vroeg me vervolgens af waarom wij Bar Kochba in Israël vereren, terwijl zijn activiteiten zo’n grote ramp hebben veroorzaakt. Waarom beschrijven de Joodse encyclopedieën hem nu als een groot militaire strateeg die meer dan drie jaar lang de best getrainde en uitgeruste Romeinse legioenen wist te weerstaan. Alsof dát belangrijk is en niet het resultaat, de vernietiging van de natie. Ik constateerde ook dat door de hele Joodse geschiedenis heen Bar Kochba werd gezien als een onverantwoordelijke, fanatieke dwaas, die het land naar de ondergang had geleid. Hij werd absoluut niet als een grote held vereerd, zoals momenteel het geval is. Hij werd veroordeeld als een valse profeet. Pas tijdens de Verlichting, toen overal in Europa het nationalisme zijn kop opstak, gingen de Joden op zoek naar een held en stuitten daarbij op Bar Kochba. Toen in het begin van de twintigste eeuw Franz Kafka, Hugo Bergmann en Max Brod in Praag een Joodse studentenvereniging oprichtten, noemde ze die naar Bar Kochba, zonder precies te weten hoe rampzalig hij voor de de geschiedenis van de Joden als volk is geweest. Men had gewoon een nationalistische held nodig, die de wapens had opgenomen, dat was het enige. Naderhand, in het interbellum, noemden de Zionisten van Jabotinsky hun jeugdbeweging Betar, naar het bastion waar Bar Kochba’s aanhangers definitief door de Romeinen werden verslagen.
Ter toelichting:
The Betar Naval Academy was a Jewish naval training school established in Civitavecchia, Italy in 1934 by the Revisionist Zionist movement under the direction of Ze'ev Jabotinsky, with the agreement of Benito Mussolini. The titular head of the Academy was the Italian maritime scientist Nicola Fusco but Betar leader Jeremiah Halpern ran the School and was its driving force. The Academy trained Jewish cadets from all over Europe, Palestine and South Africa and produced some of the future commanders of the Israeli Navy… the cadets did express public support for Benito Mussolini's regime, as Halpern later detailed in his book History of Hebrew Seamanship. Cadets marched alongside Italian soldiers in support of the Second Italo–Abyssinian War and collected metal scraps for the Italian weapons industry. They felt as if they were living the true Beitarist life in an atmosphere of heroism, militarism, and nationalistic pride.’
De sympathie voor de fascistische ideologie is nog steeds herkenbaar in de gewelddadige politiek van het huidige zionistische regime. Opnieuw, professor Harkabi in mijn interview met hem:
‘Het is absurd dat een natie zijn eigen ondergang vereert, dat een staat een fanatieke dwaas tot held uitroept, als het grote voorbeeld stelt dat navolging verdient. De verering van Bar Kochba is een oxymoron (paradox. svh), het verheerlijken van de ze opstand betekent het verheerlijken van de vernietiging. Deze verering is een ritueel van dood en zelfmoord, een verslaving aan een rampzalige mythe. Het getuigt van een groot gebrek aan realiteitszin, aan pragmatisme ook. Die mentaliteit is tevens herkenbaar bij Zionisten die ervan uitgaan dat God de geschiedenis maakt, dat Hij de enige is die handelt, dat de Joden Hem alleen maar blind kunnen gehoorzamen, dat zij het instrument zijn van de Allerhoogste. In hun optiek is de Joodse geschiedenis de biografie van God, de mens is onmachtig.
Het angstaanjagende is dat we nu zien hoe op een bepaalde manier dit denken terugkeert bij de geseculariseerde Zionisten. Zij zien zichzelf alleen maar als lijdend voorwerp van de geschiedenis, als slachtoffers van de geschiedenis. Ik ben dan ook fel gekant tegen mensen die telkens weer teruggrijpen op de Holocaust. Wat ze daarmee in feite zeggen is dat Joden alleen maar slachtoffers zijn, en impliciet daarmee stellen ze dat wij zelf geen verwerpelijke dingen kunnen doen, wij zijn immers alleen maar slachtoffers. Die zienswijze verblindt. Ikzelf geloof in zelfkritiek, anderen kunnen wel degelijk slachtoffer van onze daden zijn. De Holocaust mag niet gebruikt worden als een vrijbrief. De onvoorstelbare gruwelijkheid van de vernietiging van zes miljoen Joden moet worden beschouwd als een mogelijkheid om ons intellectuele leven te verdiepen, om inzicht te verwerven in het kwaad, zodat we er zelf beter van worden en niet slechter. Ik geloof in een psychoanalytische benadering, waarbij we ons bewust worden van bepaalde mechanismen. Als we onze zwarte kant verbergen en onszelf er geen rekenschap van geven loopt het fout af. Zodra we onszelf bekritiseren zien we wat we doen en dat is een oplossing, niet dé oplossing, maar laat ik zeggen een gedeeltelijke. Ik geloof niet in totale oplossingen, die bestaan in het leven niet.
Hoe pervers de misbruik van de Holocaust is, bleek weer eens toen in mei 2018 ‘Netanyahu Warns Putin That Iran Wants to Destroy 6 Million Jews,’ nadat een nieuwe Israelische aanval ‘targeting Iranians in Syria’ had plaatsgevonden, waardoor het risico van een ‘direct clash between Israel and Iran’ toenam.
Masada is an elite unit of the Israel Prison Service specializing in hostage rescue and storming prisons during breakouts and riots. They will also hunt down escaped prisoners. The unit’s members are highly skilled operators, comparable to counter-terrorist units worldwide.
Waarom is deze Joods-Israelische waanzin zo prominent geworden? Yehoshafat Harkabi schreef daarover in zijn studie The Bar Kokhba Syndrome. Risk and Realism In International Politics (1983) ondermeer het volgende:
De overwinning van Israël in 1967 gaf een hernieuwde aanmoediging aan tendensen binnen het zionisme die het belang van realisme bagatelliseren. Ik zal deze stromingen onder twee kopjes presenteren — seculier en religieus — waarbij ik ze polariseer om hun bijzondere karakter te benadrukken…
Eén onrealistische school van het Zionistische denken is tevreden met het definiëren van doelen, terwijl ze de noodzaak over het hoofd ziet om een beleid voor de toepassing ervan te bieden. Hoewel het waar is dat doelstellingen in abstracto kunnen worden geformuleerd, moet bij het vormgeven van beleid rekening worden gehouden met de realiteit.
Deze onrealistische denkrichting definieert het zionisme als het bijeenbrengen van het hele Joodse volk in het hele Land Israël (Eretz Yisrael. svh). Een dergelijke definitie sluit elke concessie uit. Voor hen is het Land Israël het land van het volk Israël, en dus mag er geen centimeter ten westen van de Jordaan worden opgegeven. Als vreemdelingen momenteel het land bewonen, mogen ze niet worden lastiggevallen — maar het is niet hun land; en zij verblijven daar als het ware illegaal. Elke concessie betekent in tegenspraak met de doelstellingen van het zionisme en moet zonder meer worden afgewezen. Dat het hele land Joods wordt, is een duidelijke bestemming; en voor de voorstanders van deze visie is het definiëren van het doel voldoende om de haalbaarheid van de realisatie ervan te garanderen.
Inmiddels hebben de geseculariseerde extremistische Joden deze laatste opvatting sinds oorlog van 1967 laten vallen. De Palestijnen moeten net als in 1948 met geweld worden verdreven. Harkabi:
De sterke toewijding aan nationalistische doelstellingen overstijgt voor deze kringen alle morele remmingen, vooral als het de Arabieren betreft. Terwijl andere Zionistische kringen met de morele aspecten van het Arabische probleem worstelden en erdoor verontrust raakten, schoven deze extremisten dit probleem op een nagenoeg arrogante manier terzijde.
Deze kringen worden geteisterd door een Zionisme dat bedwelmend is en hun perceptie van de werkelijkheid verstoort. Voor hen betekent overmatig nadenken over de werkelijkheid onderdanigheid. Het grote idee is de realiteit; al het andere is een luchtspiegeling. Zij beweren dat het zogenaamde realisme ons niet in de weg kan staan, op voorwaarde dat we een zuivere en sterke wil hebben; moeilijkheden, obstakels, druk, naties van de wereld, hulpbronnen, economie – dit alles is voor hen bijna een kwestie van onverschilligheid. Ze verwerpen het feit dat het zwaaien met een slogan zonder dat er een programma of middel voor de realisatie ervan wordt geboden, deze tot een holle kreet maakt. Dit geeft deze versie van het zionisme een neiging tot grootspraak en retoriek. Het zijn leiders die blijkbaar gehecht zijn aan maniërisme; en misschien komen ze dicht in de buurt van dat psychologische type dat ik eerder beschreef als de persoonlijkheid met een theatraal voorkomen,
zoals wij dat kennen van Mussolini en Hitler, en die uiteindelijk wanneer zijn uitstraling is weggeëbd, lachwekkend dan wel zielig overkomt. Nogmaals Harkabi:
Voor deze school van zionistische denkers vormen noch de Grote Revolte, noch de Bar Kochba Opstand een waarschuwing. Integendeel, voor hen zijn de twee een inspiratiebron. Omdat ze hun ‘weg’ rechtstreeks ontlenen aan de definitie van doelen, komen ze tot de conclusie dat opstand tegen een vreemde heerschappij noodzakelijk was – ongeacht de uitkomst. Bewondering voor heldendom bevrijd van de gevolgen ervan lijkt niet zwakzinnig, maar prijzenswaardig in hun ogen, aangezien moed uiteindelijk leidt tot een heroïsch resultaat zonder resultaat — en dit betreft essentiële zaken. Voor hun denken is ‘Yavne’ een vervloeking; het is een uiting van Joodse hulpeloosheid.
Even ter verduidelijking:
‘De Grote Revolte’ was de ‘Eerste Joods-Romeinse Oorlog (66-74 n.Chr.), ook wel de Grote Joodse Opstand genoemd, of de Joodse Oorlog, de eerste van drie grote opstanden van de Joden tegen de Romeinen. Het rijk vocht in het door de Romeinen gecontroleerde Judea, resulterend in de vernietiging van Joodse steden, de verplaatsing van de bevolking en de toe-eigening van land voor Romeins militair gebruik, evenals de vernietiging van de Joodse tempel en staatsbestel.’
https://en.wikipedia.org/wiki/First_Jewish–Roman_War
Yavne, een stad in centraal Israel, ‘neemt een speciale plaats in in de Joodse geschiedenis vanwege zijn bijdrage aan het herstel en de wederopbouw van het Jodendom onder de wijsgeren Ben Zakkai en Gamaliël II na de verwoesting van de Tweede Tempel. Deze periode, ook wel bekend als de “Yavne-periode,” werd een doorslaggevend kenmerk in de ontwikkeling van het rabbijnse Jodendom.’
https://en.wikipedia.org/wiki/Yavne
Generaal Harkabi: ‘Deze visie is dus het tegenovergestelde van een visie die rekening houdt met de realiteit en die probeert te manoeuvreren binnen de grenzen die door de realiteit worden gesteld. Volgens deze opvatting verwerft kracht ter wille van het onrealisme de status van heiligheid, want zulke kracht heeft de geschiedenis gevormd. Deze visie cultiveert dus de mythe van het onrealisme en het Bar Kokhba-syndroom.
The legacy of Masada: How Jewish resistance has shaped Israeli military policy
Ondanks de uiterlijke schijn van zekerheid en vertrouwen onder de aanhangers van deze onrealistische oriëntatie, zijn er voorgevoelens dat de werkelijkheid de realisatie van haar koers zal blokkeren, waardoor zij zal worden gedwongen af te wijken van de ideologische consistentie. Dit is de angst, om Freudiaanse taal te gebruiken, dat het ‘realiteitsprincipe’ de wraak zal vernietigen op het ‘plezierprincipe’ van prachtige ideologische visies. Het lijkt mij dus dat deze cirkels tussen twee richtingen heen en weer bewegen. Aan de ene kant bestaat er een vage koersaanname, weliswaar niet vrij van vrees dat hun koers geenszins de overhand zal krijgen. Aan de andere kant sluimert er mogelijk in sommige van de extremistische sectoren een soort romantiek van berusting in heroïsche rampspoed, vergezeld van esthetische troost in de pracht van de tragedie.
Op grond van Harkabi’s historische beschrijving van het Joods-Zionistische extremisme moet gevreesd worden dat de al decennialange terreur van het Israelische regime voor de tweede keer zal eindigen in de vernietiging van de zelfbenoemde ‘Joodse Staat.’ Daarover de volgende keer meer. Ondertussen gaat de genocidale aanval op Gaza ongestoord door, daarbij gesteund door het Westen dat zichzelf profileert als vriend van Israel. Met dergelijke vrienden heeft Israel geen vijanden meer nodig. Wat die ‘vriendschap’ in de praktijk betekent valt op te maken uit de opmerking van D’66 minister van Defensie Kajsa Ollongren dat ‘Ollongren’s overtuiging dat ‘het steunen van Oekraïne een buitengewoon goedkope manier [is] om ervoor te zorgen dat Rusland met dit regime geen bedreiging vormt voor het NAVO-bondgenootschap. En het is essentieel om die steun voort te zetten.’ Nu maar afwachten hoe ‘buitengewoon goedkoop’ de Joodse Zionisten zijn voor de westerse autoriteiten. Volgende keer meer.
Palestijnse kinderen na bombardement van de Israelische luchtmacht.