Wounded Knee.
A great general has said that the
only good Indian is a dead one, and that high sanction of his destruction has
been an enormous factor in promoting Indian massacres. In a sense, I agree with
the sentiment, but only in this: that all the Indian there is in the race
should be dead. Kill the Indian in him, and save the man.
Kapitein Richard C.
Pratt. Nineteenth Annual Conference of Charities and Correction. 1892
Dat zegt iets over de vrede, dat zegt
iets over het vergeten, wat misschien ook maar goed is, en het is toch goed om
dit niet helemaal te vergeten.
Geert Mak over de
Tweede Wereldoorlog. Leeuwarden Toen. 15 april 2011
Waar blijft, in deze chaos van
telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus?
Zijn werk is – en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse
historicus John Lukacs – in de eerste plaats ‘het streven naar waarheid door
het uitbannen van onwaarheid.’ Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit
‘objectief’ zijn zoals de exacte wetenschappen – en dat betekent dat
geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal.
Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het
gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja,
om het verhaal… Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en
verleden, onze taak, het ‘uitbannen van onwaarheid’, serieus genoeg.
Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op
Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die
grote consequenties heeft.
Geert Mak. De woede van mijn oom Petrus. 2 november 2012
Who controls the past controls the
future; Who controls the present controls the
past.
George Orwell. Nineteen
Eighty-Four. 1949
Geert Mak’s Reizen
zonder John is genommineerd voor de ‘10de VPRO Bob de Uylprijs, de in 2004
geïnitieerde prijs voor het beste journalistieke reisboek van het afgelopen
jaar. Dat heeft de VPRO bekendgemaakt.’
Donderdag 14 maart 2013
De Amerikaanse soft power is… nog altijd sterk
aanwezig… Soft power is, in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de
kracht om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de
wereldpolitiek te bepalen.
Het land fungeerde… decennialang als
ordebewaker en politieagent – om maar te zwijgen van alle hulp die het
uitdeelde. En nog steeds zijn de Verenigde Staten het anker van het hele
Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin van het woord. Het is nog altijd
de ‘standaardmacht’, een rol die Rusland, Europa en ook China niet snel zullen
overnemen.
Geert Mak. Reizen zonder John. Op
zoek naar Amerika. 2012
Het is deze combinatie van valse bescheidenheid en beschamende
onwetendheid die bestseller-auteurs in Nederland zo populair maken dat hun werk
herhaaldelijk genomineerd wordt. Het feit dat Mak toegeeft dat hij zijn ‘taak,
het uitbannen van onwaarheid’ niet ‘serieus genoeg’ neemt is in het
poldermodel eerder een voordeel dan een nadeel. Don’t rock the
boat.
Maar nu naar de werkelijkheid zoals Mak en mijn andere gecorrumpeerde Nederlandse generatiegenoten die niet willen kennen, maar die wel beschreven wordt door onder andere Amerikaanse intellectuelen. Allereerst Days of Destruction. Days of Revolt van
de Amerikaanse journalist Chris Hedges en de Maltees-Amerikaanse tekenaar Joe
Sacco, een boek dat in 2012 verscheen en laat zien hoe het optreden van de ‘Native Americans’ model staat voor het
gewelddadig optreden zodra de Amerikaase elite haar belangen wil uitbreiden.
The language of paternalism, used by
slave owners to justify the bondage of African Americans, was also employed
to justify turning Native Americans into imprisoned and impoverished wards of
the state. The Dawes Act banned the practice of Native American culture,
language, traditions, and religion. White Christian missionaries descended on
the reservations and erected churches. Children were forcibly taken from their
families and sent to Christian boarding schools/ Many were not allowed to
return home for the summer, but were sent to live with white families.
‘The Indians must conform to the
shite man’s ways…’ Thomas J. Morgan, the Commisioner of Indian Affairs, said
in 1889. ‘The tribal relations should be broken up, socialism destroyed, and the
family and autonomy of the individual substituted.’
A visit to the Smithsonian National
Museum of the American Indian, located on the Mall in Washington, D.C., makes
our nation’s willfull forgetting painfunlly evident. I walked through the museum
and thought its closest parallel in fiction was George Orwell’s memory hole in
the novel 1984, housed in a cubicle at the Ministry of Truth. In that ministry,
newspapers, government documents, and reports that chronicled or detailed
unpleasant or inconvenient truths were stuffed in a chute and incinerated. ‘Who
controls the past controls the future,’ says party leader O’Brien in the
novel. ‘Who controls the present controls the past.’
The museum makes no mention of the
genocide, starvation, burning of Indian villages, rape, or forced death marches
such as the 1838 Trail of Tears… Vague euphemisms gloss over the suffering of
Native Americans on government reservations and in Indian boarding schools. A
video on the third floor equates Indian ‘suffering,’ which is never specified,
with a storm or natural disaster:
‘The storm is powerful and unceasing.
It creates and destroys. It offers life and death, hope and despair. It is
never simply one thing. The storm is an opportunity. The storm teaches. We have
learned much.'
Zo luidt de eufemistische taal van de mainstream, de taal van het
compromis dat meer verhult dan onthult, een taal die altijd weet te ontsnappen,
die als zand door de vingers loopt, een taal waar
men nooit een greep op krijgt, een taal die fluistert en niet hardop spreekt. ‘California fluisteren we, California.’
Het is de taal van Geert Mak wanneer hij bijvoorbeeld stelt dat het ‘etensbakje’
van zijn vader waarin de ‘Jappen’ iedere dag een kwak eten plempten, na ’45 als
plantenbak werd gebruikt en dat dit feit ‘iets [zegt] over de vrede, dat
zegt iets over het vergeten, wat misschien ook maar goed is, en het is toch
goed om dit niet helemaal te vergeten,’ tenminste, zolang het over het eigen lijden
handelt. Deze houding illustreert de angst van de mainstream om kleur te
bekennen, de weigering zich de terreur te herinneren, al helemaal niet onze eigen terreur.
En hoewel de mainstream schijnbaar geen partij kiest, kiest men natuurlijk wel
degelijk partij zodra dit uitkomt en laat iemand als Mak zich door de Franse staat verheffen tot Chevalier de la Légion
d’Honneur. Chris Hedges, die
kenmerkend genoeg nooit is beloond met een of ander ridderschap van een terreur plegende staat, schreef het volgende over de verzwegen
werkelijkheid achter de officieel gepropageerde versie:
The museum skims over some four
hundred treaties Washington signed and then violated as it appropriated three
billion acres of Indian land. And there is no mention of the series of brutal
government massacres of unarmed women, children, and the elderly, including the
December 1890 slaughter at Wounded Knee, near Wounded Knee Creek, Sout Dakota.
The museum fails to explain that by 1889 the buffalo population of North
America had been reduced to one thousans from more than fifty million in 1830,
wiping out the primary food source for the western Indian tribes and reducing
them to beggars. And it ignores the heroic resistance of Indian leaders such as
Sitting Bull, Geronimo, and Crazy Horse.
The museum has the audacity to
display, in large black letters on a glass case of copies of old treaties, an
1829 quote from President Andrew Jackson, one of the country’s most fervent
proponents of the extermination of Indians:
‘Your Father [the term denoting the
U.S. president] has provided a country large enough for all of you, and he
advises you to remove to it. There your white brothers will not trouble you;
they will have no claim as the grass grows or the water runs, in peace and
plenty. It will be yours forever.’
Het is niet overdreven te
stellen dat ‘kill the Indian… and save the man’ nog steeds de drijfveer
achter het Amerikaans gewelddadig expanisonisme is, nu onder de naam globalisering. Het was deze ideologie die de Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright (zelf moeder en grootmoeder die zichzelf als joods ziet) ertoe
bracht om op 12 mei 1996 publiekelijk te verklaren dat de dood van een half
miljoen Irakese kinderen onder de vijf jaar ‘de prijs waard' was om de
Amerikaanse druk op het Saddam-regime te kunnen verhogen. Het is deze politiek die ertoe heeft geleid dat 49 procent van de bevolking
van de Pine Ridge Indian Reservation
live below the poverty level, a
figure that rises to sixty-one percent for all those under the age of eighteen.
The infant mortality rate is five times the national average. The teen suicide
average is 159 percent of the national average. At any given moment more than
sixty percent of the dwellings, including sod huts that can hold as many as a
dozen people, lack electricity or running water,
cijfers die men wel in Chris
Hedges werk aantreft, maar niet in dat van de mainstream. De westerse
journalisten/schrijvers van de mainstream kunnen niet verder kijken dan de positie van de middenklasse waaruit ze zelf voortkomen. Dat wil zeggen: ze beginnen
langzaam te beseffen dat nu ook de positie van de middenklasse verslechtert, maar welke factoren
dit veroorzaakt weten ze niet en willen ze ook niet weten. Voor hen is al voldoende dat ze er een
woord voor hebben: economische crisis. Een begrip dat de oorzaken van het onrecht verhult, het
verklaart hem niet en is in feite even misleidend en onzinnig als de bewering dat
de kredietcrisis ontstond doordat het geld was verdampt, alsof een tovenaar een
konijn in het zijn hoge hoed had laten verdwijnen. Alleen een dwaas gelooft
dat die goocheltruc echt is. Een dwaas en natuurlijk niet te vergeten alle westerse
mainstream-opiniemakers die deze nonsens blijven verspreiden, en wel omdat in de
postmoderne virtuele wereld ‘de waarheid’ niet meer belangrijk
is. De VPRO-journalist Crhis Kijne verwoordde dit nog eens duidelijk toen hij
na het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 liet weten eraan te twijfelen of
het nog wel zin heeft dat de zogeheten ‘vrije pers’ haar publiek eerlijk informeert,
want:
Voor ons journalisten was het
natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel
is het nieuw dat ik op dit moment even niet meer weet of ik wel even hard als
vroeger mijn best moet doen om hem die waarheid te laten vertellen. Of er
inderdaad niet even een hoger belang is dan 'de waarheid, niets dan de
waarheid.’
Welk 'hoger belang' heeft Kijne laten meespelen toen hij, voorafgaand aan de
Amerikaanse presidentsverkiezing in 2012, de regisseur was van het televisieprogramma
waarin ‘Amerikadeskundige’ Geert Mak zijn licht liet schijnen op het imperium waarover hij net een boek had geschreven dat was gepubliceerd bij de uitgeverij waarvan de levenspartner van Chris de directeur is?
En waarom ook niet? De werkelijkheid doet er toch niet meer toe. De Nederlandse
massamedia analyseert de situatie in de financiele wereld niet echt omdat men
collectief van mening is dat er een ‘hoger belang is dan de waarheid, niets dan
de waarheid.’ En om
te bewijzen dat de waarheid niet meer bestaat beweerde dezelfde Kijne vier jaar
later precies het tegenovergestelde, namelijk dat de finaniele luchthandel door
de journalistiek scherp in de gaten moet worden gehouden, aangezien
het de enige manier [is] om met de
materie om te gaan: nauwgezet, langdurig en onbevooroordeeld onderzoek doen
naar een wereld die zo groot en belangrijk is geworden dat hij inmiddels
bijvoorbeeld de economie van de hele Eurozone in zijn greep heeft.
Vooral ook nu tot Kijne
was doorgedrongen dat de luchthandel ook zijn eigen positie in gevaar kon
brengen als gevolg van alle noodzakelijk geachte bezuinigingen bij de omroepen. Iemand moet
immers de rekening van de handel in niet bestaand geld betalen. En dus
was het tijd om de beschuldigende vinger naar iemand uit te steken, natuurlijk niet naar zichzelf en de hele Nederlandse journalistiek die van niets had geweten,
maar naar de politiek:
‘Aan dat verschijnsel, in de woorden
van Bos de ‘fundamentele oorzaken van deze crisis’, is dus volgens de voormalig
PvdA-leider nog steeds niets, of in ieder geval veel te weinig, gedaan.
Heb ik toch weer een meninkje:
Als hem en al zijn collega-politici iets valt aan te rekenen, is het
dat.’
Geen van mijn collega’s heeft de moed deze in het oog lopende tegenstrijdigheden te bekritiseren,
want nogmaals, de werkelijkheid doet er niet meer toe voor onze goed betaalde
opiniemakers. Daarom maar weer de ongemanipuleerde werkelijkheid van alledag, die in The Fall of the US Empire beschreven wordt aan de hand van Golbal
Fault-Lines and the Shifting Inperial Order, een studie die door de
vooraanstaande Donald Sassoon, professor of Comparative European History van de
University of London als volgt wordt geprezen:
This is a major addition to the
literature on the decline of US hegemony. It avoids cheap polemics, shows
balanced, even prudent, judgement and offers a sophisticated survey of grand
theories of capitalism including those of Braudel, Wallerstein, Arrighi and
Brenner.
Kortom, een werk dus dat niet
geschreven is door journalisten die uit de losse pols met grote stelligheid in
een interview beweren dat
Amerika er over een halve eeuw
beter voor[staat] dan Europa… Als je invloed en macht wilt hebben,
moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.
De auteurs van The Fall of the US
Empire, beide hoogleraren, schrijven aan het slot van deze in 2012
verschenen studie:
What we have called ‘the
internalization of the US Treasury’ proved to be a way of making easy money in
global currency markets and paper asset speculation, rather than laying the
ground for solid growth in the former socialist economies and the United States
proper…
the US-centred global system has
encountered repeated and more severe crises, making the system ever more
dependent on short-term speculation and financial manipulation (extreme
financialization), which in turn led to an increased dependence on debt,
especially consumer debt, and speculative bubbles… to generate the level of
quick profits necessary for the system to continue.
Mainstream international relations,
whether of realist, constructivist or liberal stock, has spectacularly failed
to address these issues. But… critical scholars did not… a crucial
expression of the systemic crisis of capitalism is the observable reality of an
increasingly predator state, whose main disciplinarian functions – policing,
surveillance, violence – become all the more visible in suppressing the working
masses. The most striking example of the ruthlessness of the new
police-cum-predator state in Europe is observed today in the countries of the
periphery (Greece, Italy, Portugal, Spain), which face enormous debt problems
that undermine the very existence of the euro as a monetary project with the
ambition to become a global reserve currency. If, for example, Greece defaults
on its debt obligations, the entire euro structure will come under question.
Toch blijft de door de Duitse en Franse staat zo geprezen pleitbezorger van
het Europa van de banken en multinationals, bestseller auteur Geert Mak voor
dit project propaganda maken en schreef hij razendsnel het pamflet De hond van Tišma dat in 2011 als volgt werd
aangekondigd:
Terwijl
Geert Mak volop werkte aan zijn nieuwe boek over Amerika, Reizen zonder John,
dat hopelijk in mei 2012 zal verschijnen, was er één ding dat hem nog meer
bezighield: de snel escalerende eurocrisis. Eind november hield hij in Berlijn
de Willy Brandtlezing, die helemaal aan dit thema was gewijd. 'Een ramp van een
lezing,' zegt hij zelf. 'Ik heb hem wel vier keer opnieuw geschreven, de
situatie veranderde voortdurend.' Wat hij hoorde en dacht tijdens de laatste
weken van deze crisis, in Berlijn en Amsterdam, legde hij vast in een klein
boekje. Het is zijn persoonlijke beeld van de crisis, en de historische
achtergronden. Het is een momentopname - maar wellicht ook iets meer.
Vier keer herschreven en ‘een momentopname – maar wellicht ook iets
meer.’ Volgens Mak vonden de Europeanen na 1945 ‘de moed om boven zichzelf en hun
nationale kleinheid uit te stijgen. En met wonderbaarlijk veel succes.’
Tegelijkertijd diskwalificeert Mak in een email aan mij de kritische Duitse auteur Hans
Magnus Enzensberger als een ‘grumpy
old,’ man die ‘alles heeft opgegeven.’ Maar toch
zit de Enzensberger in zijn essay Brussels,
the Gentle Monster or the Disenfranchisement of Europe veel dichter bij de waarheid wanneer hij tenslotte
concludeert dat er
tot nu toe weinig is geweest
om aan te nemen dat de Europeanen geneigd zijn zichzelf te verdedigen tegen de
onteigening van hun politieke rechten. Er bestaat geen gebrek aan uitingen van
ressentiment, van stille of publieke sabotage, maar in het algemeen heeft het
fameuze democratische deficiet niet geleid tot revolte, eerder tot apathie en
cynisme, tot minachting van de politieke kaste of tot collectieve
moedeloosheid.
Duidelijk is dat ook het westers
imperium onder aanvoering van de Verenigde Staten steeds verder afbrokkelt en
daarmee ook de invloed van Europa. Enzensberger:
Alle imperia in de
geschiedenis bloeiden niet langer dan een beperkte tijd, voordat ze door
expansie en interne tegenstellingen ten onder gingen.
De Amerikaanse Droom laat nu ook de
meerderheid van de Amerikanen zijn nachtmerriekant zien. December 2011 berichtte
het persbureau Associated Press dat
uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van alle Amerikanen arm is of met een
laag inkomen moet rondkomen, en dat bovendien uit steekproeven is gebleken dat
1 op de 4 Amerikanen die recht heeft op voedselbonnen, die hulp niet krijgt.
Ondertussen ziet de toekomst er voor hen ‘troosteloos’ uit, aldus AP. Vooral
kinderen worden getroffen en vormen 57 procent van de armen, gevolgd door
bejaarden. Opmerkelijk is dat nu ook de middenklasse zwaar wordt getroffen. ‘Mensen
die nooit gedacht hebben dat ze voedselhulp nodig hebben zijn er nu afhankelijk
van,’ aldus burgemeester Sly James van Kansas City. 1 op de 5
Amerikaanse kinderen is ondervoed. Volgens recent overheidsonderzoek is de
inkomens ongelijkheid in de Verenigde Staten groter dan in derde wereldlanden
als Ivoorkust, Pakistan en Ethiopië. De ongelijkheid is vandaag de dag groter
dan ooit sinds de depressie van de jaren dertig en zelfs groter dan in het
Romeinse rijk toen 1,5 procent van de rijke elite 15 tot 25 procent van alle
inkomen binnensleepte, terwijl in de VS 1 procent van de rijkste Amerikanen
23,5 procent van alle inkomens inpikt. Er bestaat tevens een groot verschil in
levensverwachting, waarbij volgens officiele cijfers in 2010 er een kloof van
zes jaar bestaat tussen de gemiddelde levensverwachting in het arme diepe
zuiden en in het welvarende noordoostelijke New England. Bovendien wordt het
probleem steeds omvangrijker. Volgens het Budget Office van het Amerikaanse
Congres steeg tussen 1979 en 2007 het inkomen van de top 1 procent met maar
liefst 275 procent, de inflatie meegerekend. Terwijl op medische zorg, sociale
voorzieningen, en werkloosheidsuitkeringen sterk werd bezuinigd, werden de
rijken beloond met een scherpe belastingvermindering, zodat de belastingheffing
nu naar het laagste niveau is gedaald sinds 1950. De Huffington Post berichtte dat het totale netto bezit van de
onderste 60 procent van de Amerikanen minder is dan de Forbes 400 rijkste
Amerikanen, en dat de zes Wal-Mart erfgenamen meer bezitten dan de onderste 30
procent tezamen, zijnde 45 miljoen Amerikanen. Nog meer werkelijkheid:
De banken op Cyprus zijn door de Griekse
schuldencrisis in grote problemen gekomen. Cyprus heeft zo'n 17 miljard euro
nodig en kijkt daarvoor zowel naar Europa en het IMF als naar Rusland. De EU en
het IMF lijken bereid om met 10 miljard euro over de brug te komen.
Het economisch belang van Cyprus
in de eurozone is minimaal, zei Rutte, maar de financiële sector is wel sterk
verweven met de eurozone en met Griekenland. Om die reden kan Europa Cyprus
volgens de premier niet laten vallen, en het zou gevaarlijk zijn om dat wel te
doen. De tegenzin van de operatie zit ook in het feit dat er mogelijk zwart
Russisch geld op Cypriotische banken staat die gered moeten worden, zei Rutte
verder,
aldus berichtte de NOS op vrijdagmiddag 15 maart 2013.
Vassilis
K. Fouskas en Bülent Gökay maken in The Fall of the US Empire duidelijk dat de werkelijke problemen
binnen het kapitalisme inmiddels dermate structureel zijn dat ze niet meer
zullen verdwijnen:
The world economy witnessed a
number of crisis in the period from the 1970s onwards, most of them being
signal crises, in the sense that they were signaling something much more
significant and deeper than their immediate reasons and consequences (high
inflation, fiscal crisis of the state, stagnation, endemic unemployment and so
on). With the recent bursting of the housing bubble, what we are observing now
is the terminal crisis of the US financial centrality and industrial hegemony.
We say this without suggesting and insinuating that the United States might not
bounce back, albeit temporarily, via the initiation of wars and/or a descend to
chaos, as Arrighi has outlined in his later writings as a possible future
scenario. But however it takes shape, this imperial transition will be arduous,
painful and protracted.
Our work has analyzed in depth the
current financial crisis and how it has trickled down to the real economy,
becoming a global systemic crisis. This crisis has shown how fragile are the
foundations of the US system of power, a fragility that mainstream
international relations theory has spectacularly failed (and fails) to see and
address: without any major confrontation by an organized labour movement, the
system collapsed like a pack of cards.
Oktober 2008, na het uitbreken van de kredietcrisis, verklaarde de
huidige adjunct-hoofdredacteur van NRC/Handelsblad, Egbert Kalse, het volgende:
Jij vraagt je natuurlijk af
waarom jouw bank in Nederland in hemelsnaam in Amerikaanse hypotheken gaat
beleggen? Dat komt omdat ze dachten daar meer geld mee te kunnen verdienen dan
met andere beleggingen. Iedereen (dan bedoel ik voor de verandering maar weer
eens echt iedereen) dacht dat de huizenprijzen in Amerika altijd zouden blijven
stijgen. Dom natuurlijk, maar zo was het wel. En omdat iedereen dat dacht,
dacht ook iedereen dat het wel veilig was daarin te beleggen. Niet dus.
De toen nog economisch redacteur Kalse vertelde er
begrijpelijkerwijze niet bij dat alleen de mainstream niet doorhad wat er
werkelijk gebeurde. want om slechts een voorbeeld te geven:
On Sept. 7, 2006, Nouriel Roubini, an economics professor at New York
University, stood before an audience of economists at the International
Monetary Fund and announced that a crisis was brewing. In the coming months and
years, he warned, the United States was likely to face a once-in-a-lifetime
housing bust, an oil shock, sharply declining consumer confidence and,
ultimately, a deep recession. He laid out a bleak sequence of events:
homeowners defaulting on mortgages, trillions of dollars of mortgage-backed
securities unraveling worldwide and the global financial system shuddering to a
halt. These developments, he went on, could cripple or destroy hedge funds,
investment banks and other major financial institutions like Fannie Mae and
Freddie Mac. The audience seemed skeptical, even dismissive. As Roubini stepped
down from the lectern after his talk, the moderator of the event quipped, ‘I
think perhaps we will need a stiff drink after that.’ People laughed — and not
without reason. At the time, unemployment and inflation remained low, and the
economy, while weak, was still growing, despite rising oil prices and a
softening housing market. And then there was the espouser of doom himself:
Roubini was known to be a perpetual pessimist, what economists call a
‘permabear.’ When the economist Anirvan Banerji delivered his response to
Roubini’s talk, he noted that Roubini’s predictions did not make use of
mathematical models and dismissed his hunches as those of a career naysayer.'
Morgen een slotwoord van deze serie over ‘deskundigen’.