De Israelische architect Eyal Weizman laat in zijn boek Hollow land: Israel's architecture of occupation (2007) zien dat architectuur een weerspiegeling is van de dominante politieke ideologie. In het geval van de 'Joodse staat,' is architectuur het medium om de zionistische belangen met geweld af te dwingen. In zijn essay Frontier Architecture
When the wall around the American compound in Baghdad looks as if its components are leftovers lifted from Jerusalem, when 'contemporary closures' are imposed on whole towns and villages by means of earth dykes and barbed wire, when large Iraqi regions are carved up by road blocks and checkpoints, when the homes of suspected terrorists are leveled, when Apache helicopters are used in civilian areas, and when ‘targeted assassinations’ are introduced, it is not only because these tactics have become elements of a shared military curriculum written by Israeli training officers. They spread through a process of mimicry in which the Occupied Palestinian areas function as the laboratory of the extreme in a new global policy of warfare…
These attacks were of significant interest to foreign military forces, especially the American and British as they geared themselves to the occupation of Iraq. In recent years hundreds of marine corps officers have been trained in Israel in urban warfare and targeted assassinations and in what the military crudely refers to as ‘population management’ — a term broad enough to incorporate the spectrum of military occupation, from the enforcement of extended curfews to the management of civil affairs…
What had been a small Lebanese village was transformed into a section of an Iraqi town. During the second Palestinian Intifada, Chicago was further expanded to offer a blueprint for different types of Palestinian urban environment. It now includes an area called the Kasbah, a section simulating a refugee camp, a downtown neighborhood with broad streets, a section resembling a rural village, a dense market area with narrow alleys, and urban outskirts. For special training sessions, and to make the site look realistic and alive, the military employs a stage-set designer normally employed in a well known Tel Aviv theatre to provide and organize the relevant props and effects.
In similar mock-up sites, simulations have been designed by fun-fair, theme-park and filmset specialists. Action film directors are brought in to help military planners think up possible scenarios for complex urban fights. Soldiers, actors, civilians — and sometimes prisoners — simulate urban crowds. Special effects and ‘cold-fire’ systems, recordings of urban life, the sounds of planes, tanks and gunfire, and the revolting combination of smells from cooking, decomposing bodies, sewage and stagnant water are released throughout this and other mockup cities, to give military forces a ‘taste’ of the ‘urban mayhem’ of refugee camps and urban slums. Other military transformations that followed the 2002 attack on Jenin were manifest in the realm of technological development. In a military conference held in Tel Aviv in March 2004, an Israeli engineering officer explained to his international audience that thanks to the study of architecture and building technologies, at present ‘the military can remove one floor in a building without destroying it completely [sic] or remove a building that stands in a row of buildings without damaging the others ’. However exaggerated it might be, this statement testifies to a new emphasis placed by the military on what it perceives as the ‘surgical’ ability to remove building elements — essentially the engineer’s response to the military logic of ‘smart weapons.’ […]
These tools of ‘lesser evil’ allow the government to attempt to resolve the situation it is facing without resorting to political negotiations. Indeed, at the beginning of 2006, Israel’s Chief of Staff Dan Halutz confirmed that the IDF has grown to see the conflict with the Palestinians as unresolvable and permanent. It has accordingly geared itself to operate within an environment saturated with conflict and within a future of permanent violence. In the absence of political ‘solution’ and the possibility for a decisive military result, the IDF sees its role merely in terms of ‘managing the conflict,’ keeping it on a flame low enough for Israeli society to be able to live and prosper within the conflict.
De vraag is nu waarom onder de leden van Hoflands zelfbenoemde 'politiek-literaire elite,' waar ‘een natie niet zonder [kan],’ geen fundamentele discussie is ontstaan over het feit dat democratie en mensenrechten geen doorslaggevende rol spelen in de Nederlandse politiek ten aanzien van Israel. Aangezien van binnenuit geen gedachtenuitwisseling is ontstaan, ben ik zo vrij om als buitenstaander de noodzaak van een dergelijke discussie aangeven. Ik zou als volgt willen beginnen:
Wat een 'politiek-literaire elite' ook precies moge zijn, duidelijk is in elk geval dat het hier een polder-elite betreft, die meent zich met politiek en literatuur bezig te houden, en daarom kan doorgaan voor wat in grote cultuurlanden eenvoudigweg de 'intelligentsia' heet. Het woord intelligentsia
is afgeleid van het Latijnse intelligentia, en wordt met name gebruikt om de intellectuele elite van een land aan te duiden, een sociale klasse die zich bezighoudt met complexe geestelijke en creatieve arbeid gericht op de ontwikkeling, verspreiding en instandhouding van een cultuur, en in zijn periferie ook intellectuelen en andere sociale groepen – bijvoorbeeld kunstenaars en onderwijzers – omvat.
De Engelstalige editie van Wikipedia tekent daarbij aan:
Intelligentsia is the subject of active polemics concerning its own role in the development of modern society not always positive historically, often contributing to higher degree of progress, but also to its backward movement.
De voornaamste taak van de intelligentsia is kortom 'de ontwikkeling, verspreiding en instandhouding van een cultuur,' waarbij het begrip
Cultuur in het algemeen verwijst naar het patroon van menselijke activiteit en de symbolische structuren, die deze activiteiten een zekere betekenis geven. In filosofische zin wordt cultuur, dat wat door de mens verworven is, tegenover de 'natuur,' dat wat aangeboren is, gesteld.
Hier kan geen misverstand meer over ontstaan. We weten waar we het over hebben, de intelligentsia staat in dienst van de cultuur die op haar beurt weer zin en betekenis aan het menselijk bestaan geeft. Nog korter: de intelligentsia beschermt de zingeving van het collectieve en individuele leven. Haar taak is dus allereerst ervoor te zorgen dat de moraal van een bepaalde cultuur verdedigd wordt. Moraal?
Het begrip moraal (of zeden) geeft de handelingen en gedragingen aan die in een maatschappelijke context als correct en wenselijk worden gezien. Het filosofisch vakgebied van de ethiek richt zich op de vraag 'wat is een goede moraal?' Een universele moraal heeft de pretentie altijd en overal te gelden. Iets is immoreel als het ingaat tegen de wetten van de ethiek. Iets is amoreel als het niets met goed of kwaad te maken heeft.
Ik constateer daarbij dat bijna niemand in de westerse cultuur van oordeel is dat het eigendomsrecht kan worden geschonden en dat het vermoorden van politieke tegenstanders acceptabel is. Het is zeker niet overbodig om dit nog eens met nadruk vast te stellen, aangezien het zionistisch regime in Israel deze misdaden in alle openheid doet, zoals de VN en gerespecteerde mensenrechtenorganisaties meermaals hebben gedocumenteerd. In de New York Times van donderdag 5 juni 2014 schreef dan ook Shmuel Rosner, politiek redacteur van The Jewish Journal en 'a fellow at the Jewish People Policy Institute' onder de kop 'Don’t Annex the West Bank' over de verloedering van Israel tot schurkenstaat:
JERUSALEM — It’s not easy to mark the exact moment when a peripheral idea suddenly becomes mainstream. But it’s safe to say that in today’s Israel the worrisome idea of annexing land in the West Bank is no longer marginal or considered as extreme as it once was.
The idea is called by different names, and the details of the plan — when there is one — vary. It is often called 'applying Israeli law,' which presumably sounds more inviting than 'annexation.' It is occasionally a call for only partial annexation. Yet the trend cannot be denied: Up-and-coming leaders of the Likud Party, the speaker of the Knesset and several ministers have come out in support of some form of annexation. On Monday, the idea was even raised in the cabinet, in a discussion concerning measures of retribution for Palestinian transgressions.
Annexation of the territory that was taken from Jordan in the 1967 war (apart from East Jerusalem and the Old City, both of which Israel declared to be legally under its jurisdiction) has long been an option. Yet for decades it wasn’t seriously considered. Two reasons made it unappealing: the expected outrage of the international community that has never accepted Israel as the legitimate ruler of the West Bank, and the demographic implications that annexation would have on Israel’s “Jewish and democratic” character. The territory is largely inhabited by Palestinians. If Israel bestowed citizenship on all of them, it would dramatically erode Israel’s Jewish majority.
http://www.nytimes.com/2014/06/06/opinion/rosner-dont-annex-the-west-bank.html?hpw&rref=opinion&_r=0
http://www.nytimes.com/2014/06/06/opinion/rosner-dont-annex-the-west-bank.html?hpw&rref=opinion&_r=0
Het probleem in een notendop is dat de voortgaande annexatie en bezetting van Palestijns grondgebied, waardoor nu nog slechts een kwart resteert van het grondgebied dat de Palestijnse bevolking in november 1947 van de Verenigde Naties kreeg toegewezen, niet alleen in flagrante strijd is met het internationaal recht, maar ook nog eens de almaar afnemende geloofwaardigheid van het Westen tot een nulpunt terugbrengt. Die ontwikkeling tast het geloof nog verder aan in de universaliteit van democratie, mensenrechten en de noodzaak om de wereldorde te baseren op het internationaal recht. De westerse politieke, economische en zelfs militaire steun aan de misdadige politiek van Israel mag dan wel door de Nederlandse intelligentsia gelaten worden geaccepteerd, maar dit geldt zeker niet voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking die de westerse houding ten aanzien van Israel als exemplarisch ziet voor de hypocrisie en het racisme van de blanke christelijke cultuur. Nadat donderdag 5 juni 2014 bekend werd dat 'Israel's government has announced plans for 3,300 new settler homes, less than a week after a Palestinian government of national consensus was unveiled' zonder dat het Westen Israel dwingt de 'Joodse nederzettingen' op Westbank te ontmantelen, zoals het internationaal recht gebiedt, wordt de vraag almaar urgenter waarom de Nederlandse 'politiek-literaire elite,' met de Hoflanden en Makkianen voorop, zo verdacht stil blijven. Urgent ook vanwege datgene waarop Shmuel Rosner terecht wijst:
Zionism is about having a Jewish and democratic state. Annexation means putting the sacredness of the land before Israel’s character, or putting tactical security concerns before Israel’s character.
Israel can either bluff, abandon its democratic ideals and attempt to achieve annexation without granting rights to the Palestinians, a road that would lead to international isolation and a national identity crisis. Or it could seek one peaceful state for two warring peoples, a road that would destroy Israel’s essence, endanger the Jewish majority and perpetuate a bloody conflict.
Dus zelfs al gelooft de Nederlandse intelligentsia niet echt in de universaliteit van de westerse beginselen aangaande democratie en mensenrechten, dan nog zouden ze vanuit een 'filosemitisch' standpunt zich dienen uit te spreken tegen de langdurige zionistische schendingen van het internationaal recht, en wel omdat de 'Joodse staat' druk doende is zichzelf te vernietigen. Daar komt nog een buitengewoon belangrijke factor bij, waarop Eyal Weizman wees:
at the beginning of 2006, Israel’s Chief of Staff Dan Halutz confirmed that the IDF has grown to see the conflict with the Palestinians as unresolvable and permanent. It has accordingly geared itself to operate within an environment saturated with conflict and within a future of permanent violence. In the absence of political ‘solution’ and the possibility for a decisive military result, the IDF sees its role merely in terms of ‘managing the conflict,’ keeping it on a flame low enough for Israeli society to be able to live and prosper within the conflict.
Door de uitputting van de grondstoffen, de bevolkingsexplosie, de criminele neoliberale ideologie van de onverzadigbaarheid, en de machtsovername van het militair-industrieel complex wordt de mensheid in toenemende mate geconfronteerd met 'het ontbreken van een politieke oplossing,' waardoor de nadruk steeds meer op 'het beheersen van het conflict' komt te liggen. Het neoliberale kapitalisme kan alleen maar in stand worden gehouden door het toepassen van massaal geweld tegen de 'have-nots,' zoals vooraanstaande Amerikaanse beleidsbepalers zelf schrijven. Wat op dit moment gebeurt kan alleen afdoende worden verklaard door de huidige ontwikkelingen in het historische context te plaatsen. In 2004 schreef ik hierover het volgende over de Amerikaanse onderdrukking en verovering van de Filippijnen rond 1900:
Dat de Filippijnen geen op zichzelf staand incident was, maar het begin van het Amerikaanse buitenlands imperialisme blijkt uit de woorden van generaal Smedley Butler, oud bevelhebber van het Amerikaanse Korps Mariniers, die in 1933 na ruim 33 jaar actieve dienst opmerkte:
Oorlog is misdaad. Hij wordt gevoerd ten voordele van de zeer weinigen ten koste van de massa. Ik ben heel lang een eersteklas uitsmijter geweest voor het bedrijfsleven. Voor Wall Street en voor de banken. Ik was in feite een misdadiger, een gangster voor het kapitalisme. Ik heb in 1914 Mexico veilig gemaakt voor de Amerikaanse oliebelangen. Ik hielp bij het verkrachten van een half dozijn Midden Amerikaanse republieken voor het profijt van Wall Street. In China heb ik ervoor gezorgd dat Standaard Oil ongestoord zijn weg kon gaan. Al Capone is niet verder gekomen dan drie wijken. Mijn werkterrein omvatte drie continenten.
Het plegen van grootschalige terreur is een continuïteit in de Amerikaanse geschiedenis. Vorig jaar vertelde mij een andere ingewijde, de voormalige directeur van het Star Wars programma, luchtmachtkolonel b.d. Robert Bowman:
Het Amerikaans imperialisme dateert uit de tijd van de eerste kolonisten. Gewelddadig expansionisme is de rode draad in de geschiedenis van de Verenigde Staten.
Aldus ‘verkreeg’ de VS bij ‘vredesonderhandelingen’ het territorium van ‘onze kleine bruine broeders,’ hetgeen Twain deed concluderen dat door ‘Gods Voorzienigheid – en de bewoordingen zijn die van de regering, niet de mijne- wij een Wereldmacht zijn.’ Een imperium dat in toenemende mate met geweld zijn hegemonie zal veiligstellen, waarbij de huidige kolonisatiegrens is verschoven naar de ruimte. Wie de moeite neemt om de website van de US Space Command te bezoeken kan daar in ‘Vision for 2020’ onder de titel:
Het domineren van de ruimte dimensie door militaire operaties om de belangen en investeringen van de VS te beschermen’
onder andere lezen dat ‘tijdens de westwaartse expansie van het continentale VS’ legers noodzakelijk waren. Maar voor de overzeese expansie moesten Westerse naties vroeger op de marine vertrouwen om ‘hun commerciële belangen te beschermen en te bevorderen,’ al was het maar omdat er -zoals bekend- overal ter wereld ‘kleine bruine broeders’ leven die niet zonder slag of stoot hun natuurlijke rijkdommen aan een neokoloniale macht willen overdragen. Het spreekt voor zich dat in het moderne tijdperk met zijn massavernietigingswapens niet alleen de marine de hegemonie in stand kan houden en daarom moet dit ook vanuit de ruimte gebeuren, waar de VS superieur is. Vandaar dat de Amerikaanse ‘commerciële belangen’ verdedigd zullen worden met ‘in de ruimte gestationeerde aanvalswapens,’ met raketten die elk moment overal ter wereld kunnen inslaan. Volgens Space Command zal de noodzaak van dergelijke precisiewapens toenemen als gevolg van ‘de globalisering van de wereld economie,’ omdat de ‘globalisering’ zo voorspellen deze militaire planners
een groeiende kloof tussen de 'have' and 'have-nots'
veroorzaakt. Ze erkennen dat de ‘groeiende economische kloof’ zal uitlopen op een
toenemende economische stagnatie, politieke instabiliteit, en culturele vervreemding,
en daaraan gekoppeld een steeds massaler wordende sociale onrust en gewelddadig verzet onder de ‘have-nots,’ geweld dat vooral gericht zal zijn tegen de VS. Door het monopoliseren van het heelal moet Amerika klaar zijn om massale onrust te beheersen door
het gebruik van ruimte systemen en planning voor een precisie aanval vanuit de ruimte om de wereldwijde proliferatie van massavernietigingswapens te beantwoorden.
Volgens de Amerikaanse politieke analist Noam Chomsky is het ‘fundamentele principe’ achter deze strategie de overtuiging onder Amerikaanse machthebbers dat ‘hegemonie belangrijker is dan overleven.’ Om de alleenheerschappij te bewaren van (wat de inmiddels tot VU-professor verheven dr. Govert Buijs destijds betitelde) ‘deze nieuwe drager van de imperiale waardigheid,’ heeft de regering Bush junior talloze verdragen en VN-resoluties opgezegd dan wel onmogelijk gemaakt. Tezamen met grote vriend Israël weigert de VS als enige het ‘Ruimte Verdrag’ uit 1967, waarin bepaald wordt dat de ruimte gereserveerd blijft voor vreedzame doeleinden, opnieuw te bevestigen en te versterken. Januari 2001 blokkeerde Washington de VN Conferentie over Ontwapening en verwierp het de oproep van secretaris-generaal Kofi Annan om samen te werken aan een alomvattend akkoord om de militarisering van de ruimte te verbieden. Reuters berichtte dat ‘de VS de enige van de... lidstaten was die zich verzette tegen formele onderhandelingen over de ruimte.’ Dezelfde obstructie wordt gepleegd bij de controle op massavernietigingswapens. De VS is het enige land dat erop staat vrijgesteld te worden van bepaalde inspecties van chemische wapens. De huidige Bush regering heeft zich teruggetrokken uit de onderhandelingen over controlemaatregelen voor de uit 1972 daterende Biologische en Giftige Wapens Conventie. Volgens de New York Times heeft de VS ‘drie clandestiene defensieprojecten’ die neerkomen ‘op een compleet biologisch wapenprogramma.’ Het Witte Huis liet ook weten zich niet meer gebonden te achten aan sommige onderdelen van het Nucleaire Non-Proliferatie Verdrag. Daarnaast is Washington uit het ABM-Verdrag gestapt, waardoor -volgens deskundigen- een nieuwe kernwapen-wedloop dreigt. De reden van dit besluit was dat het ABM-Verdrag het Star Wars-programma onmogelijk maakt. De VS heeft tevens laten weten tegen de ‘Comprehensive Test Ban Treaty’ te zijn. Tegelijkertijd ondermijnde ’s werelds enige supermacht de eerste VN conferentie over het aan banden leggen van de zwarte markt in wat heet ‘small arms,’ en verhinderde het nieuwe dwangmaatregelen van de Biologische Wapens Conventie. Het slaagde er ook in om de herbevestiging van het Protocol van Genève uit 1925 te saboteren, waarbij het gebruik van gifgas en bacteriologische oorlogsvoering wordt verboden. Een politieke ontwikkeling dus die een bedreiging vormt van de wereldvrede, maar wel geheel in lijn met de gedachten van professor dr. Buijs die van mening is dat ‘de oudste democratie ter wereld…begrijpelijkerwijs… kopschuw [is] om zich… met huid en haar te binden aan een internationale rechtsorde.’ In zijn opinie is het logisch dat de VS met ‘zijn imperiale verantwoordelijkheid’ enige speelruimte nodig heeft om uit te kunnen groeien tot een incarnatie ‘van de zin van de geschiedenis,’ en om zo ‘garant te staan voor de wereldvrede.’ Het was in 1901, aan het begin van het Amerikaans overzees imperium, dat de scherpzinnige Mark Twain schreef: ‘Wij kunnen niet een rijk in stand houden in de Oriënt en tegelijkertijd een republiek in Amerika blijven.’ En hij kreeg gelijk. Al meer dan een halve eeuw stemt bijna vijftig procent van de kiesgerechtigde inwoners niet meer van wat professor Buijs met grote stelligheid ‘de langst functionerende democratie in de wereldgeschiedenis’ noemt.
Omdat ik aanneem dat ook professor dr. Govert Buijs een onlosmakelijk onderdeel is van Hoflands 'politiek-literaire elite' in de polder, is het interessant even stil te staan bij het feit dat hij 'bijzonder hoogleraar politieke filosofie & levensbeschouwing' is aan de Vrije Universiteit Amsterdam, een academisch bolwerk dat is
opgericht op 20 oktober 1880 door een groep orthodox-protestante christenen onder leiding van Abraham Kuyper (tevens oprichter van de Anti-Revolutionaire Partij), omdat zij de al bestaande theologie-opleidingen aan andere universiteiten te vrijzinnig vonden. Het woord vrij in de naam doelt op het vrij zijn van bemoeienissen van kerk en staat, daar zij alleen gebonden was aan het Woord van God.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrije_Universiteit_Amsterdam
Buijs doet onderzoek dat zich
richt op de verhouding van levensbeschouwing en ‘civil society’, het geheel van organisaties en initiatieven die zich bevinden tussen overheid, economie en privésfeer, dus non-gouvernementeel en non-profit. Wat was historisch gezien de rol van religie in het ontstaan van dit ‘middenveld’? En wat zijn mogelijke systematische implicaties van deze historische ‘herinnering’ voor het begrijpen van de contemporaine dynamiek van deze organisaties, in een tijd die zich tegelijk lijkt te kenmerken door een verdwijnen én een herleving van religie? Een centrale focus hierbij wordt gevormd door een oud begrip uit de christelijke traditie: caritas of agapé.
In het kader hiervan meldt professor Buijs:
Ik verzorg onderwijs over onder meer de volgende thema’s.
In de BA en MA-opleiding filosofie:
In de BA en MA-opleiding filosofie:
Transformaties van civil society
Fundamentalisme, politiek, terreur, religie
Charles Taylor ‘A Secular Age’
Zijn oratie over 'Publieke Liefde' begon hij met een inleiding tot het 'politiek-moreel geheugenverlies.'
Kortom, we hebben hier te maken met iemand uit hetzelfde gereformeerde milieu dat ook Geert Mak ideologisch heeft gevormd. Dit milieu houdt zich vandaag de dag bezig met wat Buijs in zijn oratie 'de morele bronnen' noemt, want
Wat is nu eigenlijk het menselijk probleem waar wij een antwoord op zouden willen geven? Dat is de werkelijke vernieuwingsvraag. Voor wie willen we, als organisatie, wat betekenen? Voor wie willen we – zij het op indirecte wijze – een ‘naaste’ zijn? Zo begint men zich de agapeïsche oorsprong van de organisatie – of deze nu maatschappelijk, politiek of commercieel is – te herinneren, met het oog op vernieuwing.
Net als Geert Mak, ziet ook Govert Buijs de VS als drager van de westerse cultuur, zoals deze uit de blanke, christelijke en vooral kapitalistische samenlevingen is voortgekomen. Voor beide zoons van gereformeerde predikanten is in de woorden van Mak de VS 'het anker van het hele Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin van het woord,' waarbij ruim wil zeggen: overal op aarde waar de NAVO de belangen van de westerse elite moet uitbreiden dan wel veilig stellen. Alle twee zijn verheugd dat Washington nog altijd de 'kracht' bezit 'om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen.' Maar beiden beseffen tevens dat de consumptiemaatschappij geen immateriële normen en waarden kent, en dat derhalve de westerse cultuur zich in een diepe crisis bevindt. Een cultuur waar alleen geld telt, holt zichzelf uit. De barbaren komen niet van buitenaf maar van binnenuit.
Welnu, Mak hoopt via zijn 'Geen Jorwert zonder Brussel' een morele verlossing te hebben gevonden, terwijl Buijs nog bezig is met 'de werkelijke vernieuwingsvraag,' namelijk de millennia-oude kwestie: 'ben ik mijn broeders hoeder?' de fameuze vraag die Kaïn aan de judeo-christelijke God stelde, toen de Allerhoogste wilde weten waar Kaïn's broer Abel uithing, die uit jaloezie door hem was dood gemept. 'Met het oog op vernieuwing,' en om het huidige 'politiek-moreel geheugenverlies' te bestrijden benadrukt Buijs het oud Griekse begrip 'agapè,' oftewel naastenliefde, waarbij 'God' wordt gelijkgesteld aan liefde is. Buijs stelt dan vervolgens:
Welnu, Mak hoopt via zijn 'Geen Jorwert zonder Brussel' een morele verlossing te hebben gevonden, terwijl Buijs nog bezig is met 'de werkelijke vernieuwingsvraag,' namelijk de millennia-oude kwestie: 'ben ik mijn broeders hoeder?' de fameuze vraag die Kaïn aan de judeo-christelijke God stelde, toen de Allerhoogste wilde weten waar Kaïn's broer Abel uithing, die uit jaloezie door hem was dood gemept. 'Met het oog op vernieuwing,' en om het huidige 'politiek-moreel geheugenverlies' te bestrijden benadrukt Buijs het oud Griekse begrip 'agapè,' oftewel naastenliefde, waarbij 'God' wordt gelijkgesteld aan liefde is. Buijs stelt dan vervolgens:
Als mensen dit handelen niet zelf ervaren van anderen, kan men eigenlijk niet goed leven. En als men zelf niet dit handelen jegens anderen voortzet, slibt het leven dicht, stolt het samenleven…
Het lijkt er op dat wat in het Oude Testament nog een zich geleidelijk verdiepende, eeuwenlange verkenningstocht is, in Jezus’ leven, sterven en opstanding zich in korte tijd samenbalt: de concrete keuze voor mensen, het lijden, de toekomst die daardoor geopend wordt, mensen op hun voeten gezet – dit is Gods presentie in de wereld! Zowel in de geschriften van Paulus als in die van Johannes, samen het grootste deel van het Nieuwe Testament, is agapè, als samenvattende aanduiding van de presentie van de lijdende en opgestane Heer, het onbetwiste kernwoord.
Mak's Godsbegrip past hier moeiteloos in. Tegenover de toenmalige hoofdredactrice van Opzij, de gereformeerde domineesdochter Cisca Dresselhuys, verklaarde hij te geloven
in een genadige God. Dat is heel belangrijk: een milde, liefdevolle God. En dat je die genade overbrengt op je medemensen, dat je deel uitmaakt van een gemeenschap die de hele wereld omvat, dat er lijnen lopen tussen andere mensen en jou en tussen jou en God. Dat geeft soms troost, soms ordening, soms een gevoel van verantwoording. Het geeft lijn aan je handel en wandel. Als je vraagt wat mijn godsbeeld is: een vriendelijke, vaderlijke God, een milde man, die mensen doorziet in hun zwakheid.
Het moderne gereformeerde protestantisme van de hedendaagse mainstream opiniemakers hecht niet langer meer geloof in de oud-testamentische God der Wrake, maar 'in een genadige God, een milde, liefdevolle God,' of anders gezegd: 'in de concrete keuze voor mensen,' immers 'het grootste deel van het Nieuwe Testament is agapè,' oftewel naastenliefde 'het onbetwiste kernwoord.' In de woorden van de onsterfelijke Frater Venantius:
Zeg maar ja tegen 't leven, ja tegen 't leven
Van je Amen en je Gloria joechee
Zeg maar ja tegen 't leven, ja tegen 't leven
Anders zegt 'r 't leven nog nee…
Ziet de lelies lustig dromen
Ziet hoe 't dartel bijtje doet
Zie de maan schijnt door de bomen
Schittert in de zonnegloed
Dit alles is nog wel logisch en daarom verklaarbaar. Na het West-Europese demasqué van het christendom in de jaren zestig en zeventig kunnen de eens afvallige gereformeerden niet weer terug naar het oude vertrouwde geloof. Daarvoor hebben ze, net als Frater Venantius, teveel van de verleidelijke genoegens der moderniteit geproefd. En wanneer u dit een te platte verklaring vindt dan verwijs ik graag naar de elfde eeuwse Perzische wijsgeer Al Ghazali die het aldus formuleerde:
There is no hope in returning to a traditional faith after it has once been abandoned, since the essential condition in the holder of a traditional faith is that he should not know he is a traditionalist.
Het gevolg nu is dat bij zowel Mak, Buijs als Dresselhuys er een opmerkelijke schizofrenie is ontstaan. Hoewel ze het oorspronkelijke, naïeve geloof zijn ontstegen is daarvoor niets immaterieels in de plaats gekomen. Hun visie is louter en alleen gebaseerd op de meest platvloerse, materialistische opvattingen, waarbij het niet uitmaakt of die ontspringen aan sociaal-democratische, academische of feministische pretenties. Bij alle drie staat de eigen ik centraal, de rest van de mensheid is hooguit een afgeleide van hun eigen welzijn. Deze dwaasheid heeft inmiddels absurdistische vormen aangenomen. Zo beweert de filosoof Jaffe Vink, zoon van een Oost-Groningse houthandelaar, vele jaren lang chef van het katern 'Letter & Geest' van het dagblad Trouw in het 200 pagina's tellende boek Wie is er bang voor de vooruitgang (2014) onder het kopje: 'Intimidatie':
We zijn heerser over de natuur geworden, maar hoe is dat mogelijk - er was toch, na de dood van God, nog een onverbiddelijke macht die groter was dan de mens: de natuur, de heilige natuur? […] En deze verandering is zo snel gegaan dat ze ons verdwaasd achterlaat. We zijn heerser over de natuur geworden, maar we zijn ook bang en verontrust. En daar, in die onderstroom van angst en onzekerheid, schuilt de bron van de collectieve verdwazing die door het rapport van de Club van Rome is opgewekt.
http://www.trouw.nl/tr/nl/5116/Filosofie/article/detail/3652896/2014/05/10/Waarom-zijn-we-al-veertig-jaar-bang-voor-klimaatrampen.dhtml
Ik citeer: 'We zijn heerser over de natuur geworden,' en geleerden die waarschuwen voor de gevolgen van de niet meer te stoppen 'global warming' lijden dus, volgens Vink, aan een 'collectieve verdwazing.' Wetenschappers mogen dan wel gedocumenteerd aantonen dat de 'World On Brink Of Sixth Great Extinction,' staat omdat 'Species Disappearing Faster Than Ever Before,' maar die academici zijn volgens de journalist Vink 'bang voor de vooruitgang.' En niemand van de journalisten die aan de hand van de feiten met deze polder-filosoof de vloer aanveegt. De rentmeesters van Gods schepping maken zich drukker over 'meneer Poetin' die, zo beweren ze het 'Europa' van 'Geen Jorwert zonder Brussel' bedreigt. In 2004 nam ik deel aan een door de Faculteit der Wijsbegeerte van de Universiteit van Tilburg georganiseerde ‘Dag van de Filosofie,’ met als titel ‘Idolen en Demonen.’ Ik was gevraagd om er tezamen met drie hoogleraren en een universitair docent te discussiëren over het onderwerp: ‘Staat Amerika garant voor de wereldvrede?’ Naderhand schreef ik voor het tijdschrift de Humanist het volgende erover:
Als eerste kreeg het woord Govert Buijs, docent wijsbegeerte en spiritualiteit van de Vrije Universiteit, die mede vanwege zijn artikel ‘Pax Americana’ in het christelijk dagblad Trouw was uitgenodigd. Buijs verklaarde dat ondanks alles de VS het lichtend voorbeeld voor de mensheid bleef, een stelling die hij eerder al in de Trouwbijlage ‘Letter en Geest’ even uitgebreid als warrig had uitgewerkt. Als ik het allemaal goed begrepen heb, komt het erop neer dat de VS, een democratisch imperium is, functionerend in een wereld vol schurken en dat het rijk daarom
tenminste een eeuwlang het recht heeft om zich afzijdig te houden van zaken als een internationaal strafhof.
Tegelijkertijd was, volgens Buijs, soevereiniteit waar alle andere staten ter wereld aan hechten een achterhaald begrip. De toekomst moet bepaald worden door de machtigste natie. Weliswaar heeft
ook het Amerikaans imperium… trekken van een roversbende,
maar we moeten daarbij niet de ogen sluiten
voor het unieke karakter van deze nieuwe drager van de imperiale waardigheid.
Vooral niet omdat, in de visie van Buijs, imperia als bij toverslag
uitgroeien tot incarnaties van de zin van de geschiedenis.
Kort samengevat: er zou sprake zijn van een ‘Pax Americana,’ te vergelijken met de ‘Pax Romana,’ en het zou dan ook niemand kunnen verbazen dat
inmiddels… in Amerika de Vergilius-achtige figuren [zijn] opgestaan die de huidige positie van het Imperium bezingen, de Fukuyama’s, de Huntingtons en het meest recent de groep die zich tooit met de naam New American Century,
wier geschriften
in elk geval een signaal [zijn] dat Amerika zich zijn imperiale verantwoordelijkheid bewust geworden is.
Vooral de verwijzing naar de neoconservatieve denktank van Cheney, Rumsfeld en Wolfowitz is opmerkelijk vanwege de in hun opdracht in 2000 geschreven
blauwdruk voor het behoud van de Amerikaanse wereldwijde superioriteit, om de opkomst van een grote machtsrivaal uit te sluiten, en om de internationale veiligheidsorde te laten sporen met Amerikaanse principes en belangen.
Om zijn ‘imperiale verantwoordelijkheid’ te verwezenlijken heeft
deze nieuwe drager van de imperiale waardigheid
van alles in gereedheid gebracht, van massavernietigingswapens tot aan Star Wars. Het rapport van deze ‘Vergilius-achtige’ groep meldt dat
nieuwe aanvalsmethoden - elektronisch… biologisch - steeds meer beschikbaar [zullen] zijn - de strijd zal zich naar alle waarschijnlijkheid in een nieuwe dimensie plaatsvinden, in de ruimte, cyberspace, en misschien in de wereld van de microben… geavanceerde vormen van biologische oorlogsvoering.’
Om deze wereldwijde militaire strategie bij het grote publiek acceptabel te maken zou
één of andere catastrofale en als katalysator werkende gebeurtenis - zoals een nieuwe Pearl Harbour
nodig zijn, aldus de opstellers van het rapport, precies een jaar voordat ze op 11 september 2001 als het ware op hun wenken werden bediend. Afgaande op dit soort militaristische versies van Vergillius' ‘Aeneas’ constateerde professor Richard Falk, hoogleraar Internationaal Recht van de prestigieuze Princeton University, dat er onder de beleidsbepalers in zijn land sprake is van
een ongekende geopolitieke begeerte… Dit project tot wereldwijde overheersing via bewapening in de ruimte… moet aan de kaak worden gesteld en moet worden afgelast voordat het te laat is.
Desalniettemin klinkt het de wijsgeer Buijs kennelijk allemaal geweldig ‘imperiaal’ in de oren. Een mogelijke verklaring voor zijn lofrede op de VS is dat hij de meest simpele feiten, waarop hij zijn gevleugelde woorden baseert, niet kent óf verdraait. Dat blijkt al snel zodra de VU-academicus vanuit de hoge sfeer van het veilige abstracte denken afdaalt naar de ontnuchterende werkelijkheid van de dagelijkse wereld. Zo schreef hij voor Trouw in zijn rechtvaardiging van de Amerikaanse hegemonie dat er
het wel heel curieuze gegeven [is] dat we in Amerika de eerste supermacht in de wereldgeschiedenis aantreffen die na de aanvankelijke totstandkoming geen veroveringsoorlogen gevoerd heeft en nooit een koloniale macht is geweest. Toen men in 1898 verwikkeld raakte in de Spaans-Amerikaanse oorlog (waarbij de steun voor de Cubaanse onafhankelijkheidsbeweging een belangrijke aanjager was), verkreeg men bij de vredesonderhandelingen van Spanje de Filippijnen als kolonie.
Dat daarbij volgens Amerikaanse schattingen tenminste 200.000 Filipinos bij het verzet tegen de Amerikaanse bezettingstroepen werden gedood, het merendeel van hen burgers, en er op grote schaal werd gemarteld was voor professor Buijs te verwaarlozen 'collateral damage.' Net als Geert Mak ziet hij de Amerikaanse terreur tegen een burgerbevolking in termen van ordehandhaving en moeten de martelende en moordende Amerikaanse troepen gezien worden als, ik citeer Mak, 'ordebewakers en politieagenten.' En hier zijn we nu bij de paradox beland, die het werk van deze twee gereformeerde domineeszoons zo kenmerkt. Laat ik het tot slot de vraag zo kort maar krachtig mogelijk samenvatten: Hoe kan een genocidale westerse politiek ooit sporen met het geloof
in een genadige God. Dat is heel belangrijk: een milde, liefdevolle God?
Hoe kan Mak's rechtvaardiging van grootschalige Amerikaanse terreur ooit een uiting zijn van de claim dat je
genade overbrengt op je medemensen, dat je deel uitmaakt van een gemeenschap die de hele wereld omvat, dat er lijnen lopen tussen andere mensen en jou en tussen jou en God. Dat geeft soms troost, soms ordening, soms een gevoel van verantwoording. Het geeft lijn aan je handel en wandel. Als je vraagt wat mijn godsbeeld is: een vriendelijke, vaderlijke God, een milde man, die mensen doorziet in hun zwakheid.
Hoeveel waanzin kunnen Mak, Buijs en Vink nog genereren? Wat mankeert deze gelovige dwazen? Waarom mogen ze onweersproken hun irrationaliteit verspreiden? Welke zin en betekenis geven zij aan het fenomeen cultuur en daarmee aan hun eigen bestaan? En hoe verhoudt de rechtvaardiging van terreur zich met de morele taak van intellectuelen? Omdat de betreffende opiniemakers niet durven te reageren, zal ik volgende keer proberen zelf daarop antwoord te geven.