Tijdens zijn Abel Herzberg-lezing sleepte Geert Mak ineens de grote Goethe er met de
haren bij:
‘Saatfrüchte
sollen nicht vermahlen werden.’ Goethe zei het al, ‘zaaizaad vermaal je niet’.
Hij doelde op de jeugd die ten oorlog trok. Het geldt evenzogoed voor deze
crisis.
Ik vrees dat hier sprake is van name-dropping, om het mainstreampubliek
in de Rode Hoed te vleien. Als Mak werkelijk Goethe had bestudeerd dan had hij
de volgende uitspraak van hem over Europa moeten citeren:
Die Muttersprache
Europas ist das Christentum.
In het Duitstalig gebied wordt nog steeds benadrukt dat de
grote Duitse auteur ervan doordrongen was dat:
das Evangelium
eine Schrift, ein Wert, der Europa gemeinsam ist und es prägt. Vielleicht eben
weil eine beängstigende Auflösung der Gesellschaftstrukturen und der
philosophischen Werte im Gang war, suchte Goethe nach einem sicheren und
allgemeinen Bezugspunkt und entdeckte ihn im Evangelium, in der christlichen
Botschaft. Ob er heute noch so schreiben könnte? Ob er heute noch an diese Wahrheit
glauben würde: das Evangelium, die Muttersprache Europas?
Niet alleen
Goethe besefte dat de Europa's cultuur gegrondvest was op het christendom. In
De Zaak 40/61. Een reportage wees Harry Mulisch op het feit dat Friedrich
Nietzsche in een brief aan zijn vriend Overbeck schreef:
Mir besteht mein Leben jetzt in dem Wunsche dass es mit allen Dingen
anders gehen möge, als ich sie begreife; und dass mir jemand meine
"Wahrheiten" unglaubwürdig mache'. Deze waarheid, die niemand hem
ongeloofwaardig heeft kunnen maken, bestond uit het besef dat God dood is, dat
de bovenste waarden zich ontwaarden en dat het nihilisme voor de deur staat: 'der unheimlichste aller Gäste' [...] uit de puinhoop er van verrees niet zo zeer een nieuwe moraal voor
het individu, als wel een moraal van de rangorde der individuen, met alle implikaties van teling en geweld: de bovenste
mag doden, de onderste moet sterven.
Dit is de kern
van de ‘Europese crisis’ die de
Makkianen pogen te beschrijven. Maar wat zij doen is niet meer dan een
verwarde beschrijving en zeker
niet een verklaring van de oorzaken. Het probleem in dit geval is dat Geert Mak niet weet wat Goethe en
Nietzsche over Europa hebben geschreven. In zijn dikke pil In Europa komt
Nietzsche niet voor, Goethe wordt één keer genoemd, namelijk dat ‘zelfs Goethes Faust [niet] meer mocht
verschijnen in de Letse taal,’ wat natuurlijk een dwaasheid is, maar daar staat tegenover: wat heeft een vertaling voor zin als zelfs een gelauwerde bestseller-auteur Faust toch niet leest, nietwaar? Het gebrek aan kennis en culturele
belangstelling typeert de opiniemakers in de polder. Kenmerkend is in dit verband
Mak’s opmerking dat de Europese
desintegratie ook
duidelijk zichtbaar [is] in het Europese politieke debat: de meningsverschillen
over de aanpak van de crisis raken de essentie van de verschillende politieke
en economische culturen.
Het gaat bij Mak nagenoeg altijd over politiek en economie, voor cultuur in
de brede zin van het woord heeft Geert Mak geen belangstelling. Cultuur is voor
hem versiering, het ware zijn de politiek en vooral ook de
economie. Als die stagneren dan is er in zijn ogen geen cultuur meer. Hoe
absurd zijn betoog was blijkt tevens uit het volgende fragment uit zijn lezing:
Niet dat dit
Parlement nu zoveel in de melk heeft te brokkelen: achter alle financiële
tekorten binnen de EU schuilt een minstens zo omvangrijk democratisch tekort,
en ook die schuld zal vroeger of later ongenadig op tafel worden gelegd. We hebben hier, kortom, te maken met
een Europese crisis die veel verder gaat dan enkel de financiële sector. Het
gaat deze jaren om een fundamentele botsing, niet alleen tussen politieke richtingen,
maar tussen diepgewortelde Europese tradities. Zelden was in Europa het
evenwicht tussen ‘ruimte’ en ‘plaats’ – in al die uiteenlopende Europese
gedaanten – zo uit balans als nu.
Kort samengevat:
1. Het Europese parlement is buiten spel gezet, en dat zal ‘vroeg of
laat’ tot een
ontploffing leiden.
2. Het feit dat
deze democratie een wassen neus is, komt door de ‘Europese
tradities,’
3. Het feit dat
de burger van dit totalitair systeem is vervreemd komt door de ‘dynamiek,’ van
het neoliberale kapitalisme ddie zorgt ‘voor mogelijkheden, voor lucht en vrijheid,
maar ook voor de risico’s en de wanorde die onvermijdelijk is bij het
bewandelen van nieuwe, ongebaande wegen.’
De voor de hand liggende vraag is natuurlijk: hoe is het te
verklaren dat de Europese Unie de trekken heeft gekregen van een totalitair systeem, dat steeds meer macht
naar zich toe zuigt terwijl de democratische controle daarop verdween. Om nog
concreter te worden, en even los te komen van Mak's vage omschrijvingen ‘plaats’ en ‘ruimte’: wie heeft er belang bij gehad om de Europese Unie zo min
mogelijk democratisch te maken? De Europese burger? Of misschien de macht van, in de woorden van Mak zelf, het ‘grootkapitaal,’ een macht ‘die ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen!?’ Of is het mogelijk gemaakt door het gezichtsloze ambtelijke
apparaat, dat in opdracht van de economische macht achter de schermen ongestoord
doorgaat met het vergaren van nog meer macht? Mak zweeg er angstvallig over en goochelde verder met de begrippen ‘plaats’ en ‘ruimte,’ kennelijk zeer tot het genoegen van zijn mainstream-publiek dat hem niet tot de orde riep. Als ik in de uitverkochte zaal van de Rode Hoed was
geweest had ik hem die vragen wel gesteld, en tijdens de gebruikelijke ‘knusse’ nazit had
ik mijn oude vriend erop gewezen dat cultuur de basis van alles is, en dat 'westerse
intellectuelen niets dan hun eigen idealen [vertegenwoordigen],' zoals een goede kennis van mij en mijn vrouw, de
journalist en auteur Ian Buruma, het eens stelde. Misschien had ik zelfs het
schitterende citaat van Arthur Schopenhauer eraan toegevoegd dat 'er in de
wereld niet veel anders te kiezen [is] dan tussen eenzaamheid en banaliteit.' Of de mens is op zoek naar ‘waarheid,’ of de mens zoekt ‘either
fortune or fame… Though neither of
them are to be what they claim.’ Een middenweg is er niet.
Hoe dan ook, centraal in onze ontmoeting, zou de kwestie
staan wat precies de oorzaken zijn van de vervreemding en verloedering van de neoliberale
consumptiecultuur. De politieke ‘desintegratie’ is daar
slechts het resultaat van.
Eén van de vragen zou moeten zijn: kan een systeem dat gebaseerd is op de
onverzadigbare begeerte van het indivu een democratische samenleving opleveren
waar de belangen van de gemeenschap worden beschermd? Uitgaande van de
dagelijkse werkelijkheid is het antwoord: natuurlijk: nee, dat kan niet. Wat aan de ene kant
wordt genomen, moet aan de andere kant worden gegeven, goedschiks dan wel
kwaadschiks, vrijwillig dan wel onder druk, geweldloos dan wel gewelddadig. Zo simpel is het. De rest is
propaganda. Met andere woorden: een democratisch en neoliberaal Europa is per
definitie onmogelijk, In Makkiaanse termen: ‘plaats’ moet wijken voor ‘ruimte.’ Vandaar dat, zoals Geert Mak zelf eens opmerkte, in
het voorland van de westerse ‘democratie,’ de VS, rond 1960 van elke tien dollar één ervan in de
zakken van de rijken verdween, terwijl dat aandeel nu is verviervoudigd. Om deze neoliberale systeem in stand
te houden spendeert Washington
58 percent of the
total defense dollars paid out by the world's top 10 military powers, which
combined for $1.19 trillion in military funding in 2011. With its unparalleled
global reach, the US outspends China, the next-biggest military power, by
nearly 6-to-1.
Een andere niet te vermijden vraag zou zijn: welke
moraliteit weerspiegelt deze inmiddels wereldwijd heersende economische en
politieke ideologie? Wat voor spirituele normen en waarden kent dit neoliberale systeem dat zelfs volgens pleitbezorger Mak ondemocratisch is? Wat betekent Goethe’s
inzicht dat ‘Die Muttersprache
Europas ist das Christentum,’ nu voor de
Europese massa God dood is en Nietzsche’s 'unheimlichste aller Gäste,'
te weten het ‘nihilisme’ niet langer
meer voor de deur staat, maar zich inmiddels pontificaal heeft genesteld in
Mak’s leunstoel? Een cultuur die alleen kan bestaan middels consumeren en
produceren stort logischerwijs ineen wanneer die ‘waarden’ door de financiele en economische crisis beginnen te ‘desintegreren.’ Daar verdiept Mak zich niet in. Hij
is alleen maar bezorgd over de toekomst van ‘Brussel,’ waarover hij verklaart
Voor het Europa
van Brussel is de keuze evident: het gaat om verdere integratie of
ineenstorting. Tegelijkertijd is alleen al het afgelopen jaar, volgens het
jongste onderzoek van het Amerikaanse Pew Research Center, het aantal
EU-voorstanders met maar liefst 15 procent gedaald, van 60 naar 45 procent, van een ruime
meerderheid naar een minderheid.
Ondanks het ‘nihilisme’ van de door ‘Brussel’ uitgedragen consumptie-cultuur, moet het van Mak koste wat kost overeind worden gehouden,
inclusief de permanente staat van oorlog tegen mens en natuur, die zo
kenmerkend is voor de neoliberale ideologie. Alles verhuld achter een façade
van goede bedoelingen, eufemismen en klinkklare leugens. Met de nodige
pathetiek sprak Mak over de Europese
markt van bijna
een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld.
Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export,
eenvijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die
markt. Gaan we die deur echt dichtgooien?
Dat is de enige vraag van belang voor de polder-opiniemaker.
Hoeveel gaat dat ons allemaal kosten? ‘Gaan we die deur echt dichtgooien?’ is de retorische vraag van Mak. Verpakt in eufemistische taal suggereert Mak dat dit waanzin zou zijn, omdat het ons veel geld gaat kosten, dus kunnen we beter een ondemocratisch systeem omarmen waar zelfs het parlement nauwelijks iets ‘in de melk heeft
te brokkelen.’ Het gaat
de propagandist uiteindelijk nooit om hogere waarden dan de eigen portemonnaie,
zo weet Mak uit ervaring. Het draait de neoliberalen altijd om de ‘markt.’ In
Managing Democracy. Managing Dissent schrijft de Amerikaanse emeritus
hoogleraar James Petras onder het kopje
Key Euphemisms at the Service of the Capitalist Offensive
het volgende:
Euphemisms
have a double meaning: What terms connote and what they really mean.
Euphemistic conceptions under capitalism connote a favorable reality or
acceptable behavior and activity totally dissociated from the aggrandizement of
elite wealth and concentration of power and privilege. Euphemisms disguise the
drive of power elites to impose class-specific measures and to repress without
being properly identified, held responsible and opposed
by mass popular action.
The most
common euphemism is the term ‘market’, which is endowed with human
characteristics and powers. As such, we are told ‘the market demands wage cuts’
disassociated from the capitalist class. Markets, the exchange of commodities
or the buying and selling of goods, have existed for thousands of years in
different social systems in highly differentiated contexts. These have been
global, national, regional and local. They involve different socio-economic
actors, and comprise very different economic units, which range from giant
state-promoted trading-houses to semi-subsistence peasant villages and town squares.
‘Markets’ existed in all complex societies: slave, feudal, mercantile and early
and late competitive, monopoly industrial and finance capitalist societies.
When
discussing and analyzing ‘markets’ and to make sense of the transactions (who
benefits and who loses), one must clearly identify the principle social classes
dominating economic transactions. To write in general about ‘markets’ is
deceptive because markets do not exist independent of the social relations
defining what is produced and sold, how it is produced and what class
configurations shape the behavior of producers, sellers and labor. Today’s market reality is defined by giant multi-national banks and
corporations, which dominate the labor and commodity markets. To write of ‘markets’ as if they operated in a
sphere above and beyond brutal class inequalities is to hide the essence of
contemporary class relations.
Fundamental
to any understanding, but left out of contemporary discussion, is the
unchallenged power of the capitalist owners of the means of production and
distribution, the capitalist ownership of advertising, the capitalist bankers
who provide or deny credit and the capitalist-appointed state officials who
‘regulate’ or deregulate exchange relations. The outcomes of their policies are
attributed to euphemistic ‘market’ demands which seem to be divorced from the
brutal reality. Therefore, as the propagandists imply, to go against ‘the
market’ is to oppose the exchange of goods: This is clearly nonsense. In
contrast, to identify capitalist demands on
labor, including reductions in wages, welfare and safety, is to confront a
specific exploitative form of market behavior where
capitalists seek to earn higher profits against the interests and welfare
majority of wage and salaried workers.
By
conflating exploitative market relations under capitalism with markets in
general, the ideologues achieve several results: They disguise the principle
role of capitalists while evoking an institution with positive connotations,
that is, a ‘market’ where people purchase consumer goods and ‘socialize’ with
friends and acquaintances. In other words, when ‘the market’, which is
portrayed as a friend and benefactor of society, imposes painful policies
presumably it is for the welfare of the community. At least that is what the
business propagandists want the public to believe by marketing their virtuous
image of the ‘market’; they mask private capital’s predatory behavior as it
chases greater profits.
Waar het intussen allemaal om draait in het
neoliberale kapitalisme is wat kritische Amerikanen als David Rosen ‘the rigged
roulette game of socializing costs and privatizing profits’ noemen.
Vandaar dat Mak ook zoveel eufemismen gebruikt om
zijn ‘waarheid’ te verkondigen dat er ‘Geen Jorwerd zonder Brussel’
mogelijk is in het neoliberale kapitalisme waarbij ‘tegelijk’ geldt dat tevens ‘Brussel zonder Jorwerd’
niet kan bestaan. Deze bewering is niet gebaseerd op de feitelijke wereld, maar op een neoliberale kapitalistische ideologie, die de motor is van de globalisering, waarbij de kloof tussen arm en
rijk almaar groeit. Dankzij de ‘Verlichtingsidealen,’ zijn de rijke kapitalistische landen inmiddels 80 keer rijker geworden dan de arme landen, een feit dat Mak in zijn ‘plaats’ en ‘ruimte’ verhaal geen 'ruimte' en al helemaal geen 'plaats' voor vond omdat die gegevens niet
passen in zijn ideologische mens- en wereldbeeld. En waarom niet? Rebecca Fisher van het Amerikaanse Corp Watch:
collective
internalization of the ‘truth’ of the ‘democratic’ nature of capitalism and its
destiny to engender the best possible life for all, can limit such struggles,
and heavily circumscribe their political intent, when they do emerge. For a
collective belief in the illegitimacy of challenging the fundamentals of
capitalism will engender only reformist political activity – that is, working
to make certain changes which even if granted remain compatible with the
functioning of the wider social order. Arguably, such actions which can be
incorporated within the system actually strengthen the capitalist order, insofar
as they create the impression of a citizenry armed with democratic political
freedoms to effect change. And so, great lengths are taken to co-opt resistance
struggles, and to keep them within these boundaries, thereby protecting the
capitalist system and reproducing the ideology of ‘democracy’. And while
activities which are not contained in this way, and which do fundamentally
challenge that system, are deemed to be morally illegitimate, it becomes
legitimate to use state (or privatized) repression against them, ironically in
the name of protecting ‘democracy’.
Het larmoyant gemodder van de PVDA-yuppen in ‘onze’ neoliberale regering is hiervan een treffende illustratie. Ziedaar, de vernietiging van de ‘verzorgingsstaat’ om ruim baan te maken voor de ‘participatiesamenleving.’ Zij
proberen het failliet van het neoliberale model zo lang mogelijk uit te stellen
door niets wezenlijks te veranderen, zodat straks de onvermijdelijke veranderingen ons allen op sleeptouw nemen. Net als de generaals in Tolstoj’s Oorlog en Vrede denken de beleidsmakers in het zadel te zitten en de oorlog te dirigeren, terwijl de oorlog allang hen
dirigeert, en ze achter de feiten aan blijven galloperen. Als de chaos eenmaal
totaal is, dan valt er niets meer te sturen. Kijk wat er vandaag de dag in en met de VS aan het gebeuren is. Washington
heeft geen greep meer op de gebeurtenissen, als het dat ooit al heeft gehad. Donderdag 3 oktober 2013 schreef de kritische Amerikaanse journalist Mike
Whitney, auteur van Hopeless:
Barack Obama and the Politics of Illusion ondermeer het volgende:
Give the World a
Break!
America the Pest
The United States is the
world’s biggest pest. It doesn’t matter where you live or what you do, the US
will find some excuse to poke its nose in your business and make your life
miserable. That’s why the US has so many enemies, because its the world’s
biggest budinski. The people in Washington just can’t stand the idea that
someone, somewhere might be having a normal, happy life without getting bombed
to death in drone attack or shunted off to some black site where the CIA can
rip out their fingernails or beat them black and blue. That’s what this whole
global war on terror-thing is all about. It’s about sticking your big fat nose
in other people’s business 24-7. Some people just get a kick out of that. Why?
Because they’re obnoxious people, that’s why. Like the drunk who shows up at
your dinner party and slops red wine all over the rug. That’s the US in a
nutshell, a first-rate pain-in-the-ass.
Everyone knows this is true,
even the flag wavers. They know we shouldn’t be in Afghanistan or Iraq or
Somalia or Yemen or wherever. We just go to be annoying, because that’s who we
are, The Irritating States of America.
I get tired of leftist writers
droning on and on about the Empire-this and the Superpower-that. It’s all
baloney, and it misses the point. In fact, it dignifies US behavior as though
it was all part of some grand plan. It’s not. There is no plan. The plan is to
hector people until they can’t stand it anymore. That’s not really a plan at
all. It’s just being a pest. It’s like the brat who keeps kicking the back of
your seat when your flying across country or the wasp that shows up at the
company picnic. Are you going to tell me the wasp has a plan? No. The wasp has
no plan and neither does the US. The US is just doing what it does best; making
a first class nuisance of itself.
larmoyant gemodder van de PVDA-yuppen in ‘onze’ neoliberale regering. 'the game is rigged, and nobody seems to notice, nobody seems to care.'