Dit is Yochanan Visser met een JNF-petje op. Een onvervalst Noordoostpolderhoofd in het Midden Oosten met een hoofddeksel van het Joods Nationaal Fonds. De zionist Visser, die op gezette tijden in de Volkskrant publiceert, heeft een actiegroep die zich tooit met de fraaie naam: 'Israel Facts: monitorgroep Nederlandse media over Israël.' Maar de volgende feiten verzwijgt deze activist die in Efrat, een illegale Joodse kolonie op de Westbank woont:
In 1950 werd in Israel een wet aangenomen waardoor uiteindelijk de 'Joodse staat' 92 procent van het land in handen kreeg. Land dat voor het allergrootste deel in bezit was van de Palestijnen werd met een simpele handtekening het onvervreemdbare eigendom van de joden wereldwijd. 'Het uiteindelijke resultaat van deze wet in combinatie met latere wetten is dat niet-Joden nooit land kunnen kopen, huren of er op mogen werken.' Zie: http://www.eajg.nl/index.asp?navitemid=118&type=3&item=2346
92 procent dus terwijl bij het uitroepen van de staat Israel in 1948 de Joden niet meer dan 6 procent van het land bezaten. Meer dan 475 Palestijnse steden en dorpen lagen op het grondgebied dat de Joodse staat van de Verenigde Naties had gekregen, waardoor honderdduizenden oorspronkelijke bewoners zonder inspraak te hebben gehad, ineens vielen onder de heerschappij van mensen die de voorafgaande decennia in Palestina waren neergestreken.
De advocaat Mohammed Zeidan, algemeen directeur van de Arab Association for Human Rights, een Palestijns-Israelische mensenrechtenorganisatie die in 1988 werd opgericht en gevestigd is in Nazareth in Galilea, verklaarde in 2007 het volgende tegenover een gezelschap Nederlandse juristen:
'Op dit moment is 17 procent van het Israelische territorium door de staat aan het Joods Nationaal Fonds (JNF) gegeven. Het Joods Nationaal Fonds is statutair verplicht om in dienst te staan van louter en alleen joden. Met andere woorden: het JNF is statutair en dus wettelijk verplicht om te discrimineren, het mag niet in dienst staan van niet-joden. Welnu, wij hebben geen problemen met joodse organisaties, maar wel met joodse organisaties die feitelijk met staatsbezit discrimineren tegen niet-joodse Israëlische burgers. Dat land zou ten goede moeten komen aan alle ingezetenen en niet alleen aan de joodse. Die 17 procent is dus niet langer meer eigendom van de staat, maar joods bezit geworden. Als er op dat land woningen worden gebouwd dan is het ons niet-joden bij wet verboden om die huizen te kopen. Met andere woorden: wij mogen niet op 17 procent van ons eigen land wonen. En dat percentage blijft stijgen. In bepaalde wijken van bijvoorbeeld Tel Aviv mogen Palestijnen niet wonen omdat het joods bezit is. Stelt u voor dat er in Nederland een organisatie actief is die land bezit waarop joden niet mogen wonen, dan zou de hele wereld er terecht schande van spreken. Maar hier in Israël is deze vorm van racisme wettelijk geregeld en niemand protesteert daartegen. Een joodse inwoner van Amsterdam of New York heeft het recht om hier overal een woning te kopen. Een Palestijnse inwoner van Israël niet. Sterker nog: de niet-joodse ingezetenen van de staat Israël kunnen geen gebruik maken van rechten die joodse ingezetenen van landen als bijvoorbeeld Nederland en de Verenigde Staten wel hebben, niet alleen in hun eigen landen, maar ook in Israël. Ook dit toont aan dat het joodse karakter van de staat discriminerend is tegenover 1 op de 5 inwoners van Israël.
Dit is wat Salman Abu Sitta tegen mij zei: ‘Israël heeft na zestig jaar nog steeds niet bepaald waar zijn grenzen liggen om de simpele reden dat het nog steeds zo veel mogelijk Palestijns land wil veroveren.’
De bejaarde dr. Salman H. Abu Sitta, voormalig lid van de Palestijnse Nationale Raad werd op negenjarige leeftijd samen met zijn familie uit Beir al-Sabe’ verdreven, het huidige Beersheba. Hij eindigde zijn studie weg- en waterbouwkunde aan de Universiteit van Londen en is vooral bekend door zijn decennialange onderzoek naar de Palestijnse Nakba, de etnische zuivering van 1948, en het documenteren van de zionistische verwoesting van Palestijnse dorpen en cultuur in het huidige Israël. Dr. Abu Sitta is een alom gerespecteerd deskundige op dit gebied en heeft er uitgebreid over gepubliceerd.
Over een van zijn boeken zei hij:
'Mijn atlas van Palestina met alle verwoeste Palestijnse plaatsen en heiligdommen is een antwoord op de politiek van Ben-Goerion en de zijnen. Onmiddellijk na de massale verdrijving riep hij 24 deskundigen op het gebied van het Oude Testament en de archeologie bijeen om elk zichtbaar spoor van het historische Palestina uit te wissen. Een officiële ‘‘Namen Commissie’’ kreeg de opdracht het land “Hebreeuws te maken”, Arabische namen moesten worden vervangen door Hebreeuwse. Het Joods Nationaal Fonds speelde daarbij een cruciale rol, omdat het de opdracht kreeg pijnboombossen aan te leggen op plaatsen waar Palestijnse dorpen hadden gestaan. Op die manier werden het puin en de fundamenten aan het oog onttrokken. Bovendien moesten er nieuwe verhalen over deze plaatsen komen die het bestaan van Palestijnse gemeenschappen ontkende. De Israëlische historicus Ilan Pappe beschrijft in The Ethnic Cleansing of Palestine hoe het JNF “op zijn officiële website trots verkondigt dat deze bossen en parken aangelegd werden op ‘schrale en woestijnachtige gebieden’ en dat ‘Israëls bossen en parken hier niet altijd waren. De eerste Joodse kolonisten in het land, aan het eind van de 19e eeuw, vonden een verlaten land zonder enige schaduw.’ Maar ‘op veel van de JNF-locaties duiken de bustans op – de fruittuinen die de Palestijnse boeren om hun boerderij aanlegden - als een van de vele wonderen die het JNF de avontuurlijke bezoeker in het vooruitzicht stelt. Deze duidelijk zichtbare overblijfselen van Palestijnse dorpen worden vermeld als intrinsiek onderdeel van de natuur en haar fantastische geheimen. Op een van de locaties worden zowaar de terrassen die u daar bijna overal kunt aantreffen beschreven als trotse creaties van het JNF. Sommige ervan werden in feite over de originele heen opnieuw aangelegd, en dateren van eeuwen vóór de zionistische machtsovername. Palestijnse bustans worden aldus toegeschreven aan de natuur en de geschiedenis van Palestina wordt teruggebracht tot een Bijbels en Talmoedisch verleden. Dat is ook het lot van een van de bekendste dorpen, Ein ez Zaytun.” Vermeldenswaard aan Ein ez Zaytun is dat het in mei 1948 etnisch gezuiverd werd, waarbij 37 jonge mannen, die gevangen waren genomen door soldaten van de linkse Palmach, standrechtelijk vermoord werden. De JNF vermeldt Ein ez Zaytun op deze manier: “Ein Zeitun is een van de meest aantrekkelijke locaties geworden binnen het recreatiepark, aangezien het grote picknicktafels en ruime parkeerplaatsen voor gehandicapten bezit. Het ligt op de plaats waar eens de nederzetting Ein Zeitun stond, waar Joden sinds het tijdperk van de middeleeuwen tot de 18e eeuw leefden. Er waren vier mislukte [Joodse] kolonisatiepogingen. De parkeerplaats heeft biologische toiletten en speelplaatsen. Naast de parkeerplaats staat een monument ter herdenking aan de soldaten die in de Zesdaagse Oorlog vielen.” Ilan Pappe wijst er op dat het Joods Nationaal Fonds hier “Op een fantasierijke manier geschiedenis en toeristische tips vermengt, waarbij de tekst de Israëlische collectieve herinnering uitwist aan de Palestijnse gemeenschap, die door Joodse troepen binnen een paar uur werd weggevaagd.” Dat het JNF bij deze misdaden was betrokken blijkt ook uit de dagboekaantekeningen van Ben-Goerion, waarin hij expliciet schrijft dat zijn etnisch zuiveringsbeleid “met steun van het Joods Nationaal Fonds” uitgevoerd moest worden. Ben-Goerion en zijn zionistische aanhang wilde niet alleen de Palestijnen verdrijven, maar ook elke herinnering aan hen uitwissen. Daarom heb ik tien jaar van mijn leven besteed aan het samenstellen van deze atlas. 1300 steden en dorpen zijn weer op de kaart gezet, zoals ze waren, 10.5000 karakteristieke objecten, zoals heiligdommen en civiele bouwwerken, zijn aan de vergetelheid onttrokken, 18.000 locaties hebben hun naam teruggekregen. Het meest ironische is misschien wel het feit dat alle Israëlische universiteiten een exemplaar hebben gekocht. De atlas is om de herinnering levend te houden, ook onder de inmiddels derdegeneratievluchtelingen, een atlas is de identiteitskaart van een land, het geboortebewijs. We hebben ook een gids gemaakt, The Return Journey, met daarin de locaties van alle al dan niet verwoeste dorpen, met hun gemeentegrenzen en al. We hebben ook uitgezocht welke gebieden van de staat zijn en welke van het Joods Nationaal Fonds, een particuliere instelling die 13 procent van het land bezit, 2500 vierkante kilometer grond die alleen aan Joden mag worden verpacht. We hebben dit bestudeerd omdat het JNF kantoren heeft in 50 landen waar ze zich voordoet als een liefdadigheidsinstelling, terwijl het dit niet is. Het Joods Nationaal Fonds is actief betrokken geweest bij oorlogsmisdaden in Palestina. Het heeft huizen in de gezuiverde Palestijnse dorpen laten vernietigen, het heeft de Haganah, het linkse zionistische leger, dorpen aangewezen om te ontruimen omdat dat paste in de plannen van het JNF voor dit gebied. Het Joods Nationaal Fonds bezit in strijd met het internationaal recht het land van 372 Palestijnse dorpen die in 1948 etnisch gezuiverd werden, de rechtmatige eigenaren vormen meer dan de helft van de officieel bij de Verenigde Naties geregistreerde Palestijnse vluchtelingen. Volgens de VN kent het JNF een lange geschiedenis van discriminatie tegen Palestijnse Israëli’s, en in strijd met de Vierde Geneefse Conventie breidt het fonds zijn activiteiten direct en indirect uit tot bezet gebied. Deze verwerpelijke politiek wordt mogelijk gemaakt door voor de belasting aftrekbare donaties uit landen waar dezelfde illegale praktijken bij wet verboden zijn. De VN-Commissie voor Economische, Sociale en Culturele Rechten stelt dat ondanks zijn discriminerende statuten het Joods Nationaal Fonds in Israël regeringsfuncties uitoefent en de VN stelt de legaliteit van deze praktijken nu ter discussie. In Schotland, Canada en Australië worden juridische procedures voorbereid tegen het JNF omdat het discriminerend en racistisch te werk gaat. Ik zeg dit met enige nadruk, aangezien het fonds in veel landen geregistreerd staat als een landelijke organisatie. Het is daarom gebonden aan de wetten van het land waar het ingeschreven staat. Het is van groot belang voor ons vluchtelingen dat het JNF juridisch ter verantwoording wordt geroepen. Discriminatie en racisme mogen dan wel bij wet geaccepteerd zijn in Israël, maar zijn niet toegestaan in democratische rechtstaten. Die verbieden niet alleen om op basis van religie te discrimineren, maar ook om land illegaal in bezit te nemen en om deel te nemen aan oorlogsmisdaden. Het spreekt voor zich dat de Palestijnen het zouden toejuichen als bijvoorbeeld Nederlandse burgers de Nederlandse afdeling van het Joods Nationaal Fonds voor de rechter brengt om het te dwingen zich aan het nationaal en internationaal recht te houden. In elk geval zal het de nodige publiciteit opleveren, die noodzakelijk is om mensen te informeren over het voortdurende onrecht.'
Aldus dr. Abu Sitta. Ik heb dan ook een vraag aan Yochanan Visser, de Nederlands/Israelische propagandist die het internationaal recht schendt door in een Joodse kolonie in bezet gebied te leven, en daar ongetwijfeld als aannemer zijn geld verdient.
Geachte Yochanan Visser: Waarom maakt u reclame voor een instelling die het internationaal recht schendt, en waarom geeft u niet de feiten over deze joodse instantie? Bovendien: waarom schendt u het internationaal recht?
In afwachting van uw antwoord,
Stan van Houcke
Journalist/schrijver