zaterdag 2 februari 2019

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 19

Tijdens het begin van de omvangrijke maatschappelijke en culturele omwenteling die de geschiedenis in is gegaan als de Industriële Revolutie schreef de Schotse Verlichtingsfilosoof David Hume in zijn essay Of the First Principles of Government (1768):

Nothing appears more surprising to those who consider human affairs with a philosophical eye, than the easiness with which the many are governed by the few; and the implicit submission, with which men resign their own sentiments and passions to those of their rulers. When we enquire by what means this wonder is effected, we shall find, that, as Force is always on the side of the governed, the governors have nothing to support them but opinion. It is, therefore, on opinion only that government is founded; and this maxim extends to the most despotic and most military governments, as well as to the most free and most popular. The soldan (sultan. svh) of Egypt, or the emperor of Rome, might drive his harmless subjects, like brute beasts, against their sentiments and inclination. But he must, at least, have led his mamalukes or prætorian bands, like men, by their opinion.

Hoe machtig de macht ook is, zij kan niet zonder steun van het volk. Doorgaans beseft de macht dit tot in haar genen, want de machtigen hebben niets anders ‘to support them but opinion.’ Zodra de mening van de ‘many’ zich tegen de macht keert, is het afgelopen met de ‘few’ en kunnen er in het uiterste geval zelfs koppen rollen. De hele geschiedenis door zijn op die manier in betrekkelijk korte tijd zelfs hele imperia ineen gestort. In de epiloog van zijn studie Massa & Macht (1960) concludeert de joodse Nobelprijswinnaar Literatuur Elias Canetti over de machtige: 

Of hij al dan niet metterdaad door vijanden wordt belaagd, altijd zal hij een gevoel hebben bedreigd te zijn. De gevaarlijkste dreiging gaat uit van zijn eigen mensen, die hij altijd beveelt, die in zijn naaste omgeving verkeren, die hem goed kennen. Het middel tot zijn bevrijding, waarnaar hij niet zonder aarzeling grijpt maar waarvan hij geenszins geheel afziet, is het plotselinge bevel tot massadood. Hij begint een oorlog en stuurt zijn mensen naar de plaatsen waar ze moeten doden. Velen van hen zullen daarbij zelf omkomen. Hij zal er niet rouwig om zijn. Hoe hij zich naar buiten toe ook mag voordoen, het is een diepe en verborgen noodzaak voor hem dat ook de gelederen van zijn eigen mensen uitgedund worden. 

Zolang er oorlog is, of op z’n minst een al dan niet gecreëerde dreiging van buitenaf, zolang er een vijand bestaat die gedood moet worden, kan de machtige moeiteloos overleven. In een massamaatschappij is daarbij de rol van de massamedia onmisbaar. De ‘corporate press’ dient elke dag weer de officiële versie van de werkelijkheid te presenteren. Die moet bijvoorbeeld, zoals mainstream-opiniemaker Ian Buruma op de World’s Opinion Page van 8 januari 2019 deed, het publiek overtuigen dat tot de komst van president Trump de VS ‘a force for good’ was, ‘a model of freedom and openness.’ Tegelijkertijd vergeleek mijn oude vriend ‘China and Russia’ met ‘mafia societies.’ De zwart-wit voorstelling van de realiteit speelt in op het simplisme, zoals die door de auteur Milan Kundera als volgt werd verwoord:

De mens wenst zich een wereld waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen.

Kundera wees er daarbij op dat

[j]e je de toekomst wel [kunt] voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt.

Als bewonderaar van Gustave Flaubert's werk stelde Milan Kundera dat 'het meest schokkende' in diens 'visie op de dwaasheid' het feit is dat 

de dwaasheid niet vervaagt ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit!

In 1983 wierp Kundera tijdens een lezing in het hol van de leeuw, de Verenigde Staten, de vraag op waar de obsessieve drang vandaan kwam om de wereld te willen overheersen: 

Om rijker te zijn? Gelukkiger? Nee. De agressiviteit van het geweld is volmaakt ongeïnteresseerd, ongemotiveerd, ze wil alleen maar haar willen; ze is het zuiver irrationele. Kafka en Hasek confronteren ons... met deze reusachtige paradox: gedurende het tijdperk van de Moderne Tijd vernietigde de cartesiaanse rede één voor één alle uit de middeleeuwen geërfde waarden. Maar op het moment van de totale overwinning van de rede maakt het zuiver irrationele (het geweld dat niet meer wil dan z'n willen) zich meester van het wereldtoneel, omdat er geen enkel aanvaard waardesysteem meer is dat het in de weg zou kunnen staan.

Vanuit dit inzicht wordt begrijpelijk waarom de mainstream-journalistiek niets anders doet dan het bedrijven van propaganda voor het heersende systeem. Westerse journalisten functioneren doorgaans als priesters van het Vooruitgangsgeloof, dat niet zonder een vijand-beeld kan bestaan. En daarbij is het volgens Kundera:

niet zo belangrijk dat in de verschillende organen van de media de verschillende politieke belangen tot uiting komen. Achter het uiterlijke verschil heerst een en dezelfde geest. Je hoeft de Amerikaanse en Europese opiniebladen maar door te kijken, van rechts zowel als links, van Time tot Der Spiegel: in al die bladen tref je dezelfde kijk op het leven aan, die zich in dezelfde volgorde waarin hun inhoudsopgave is opgebouwd weerspiegelt, in dezelfde rubrieken, dezelfde journalistieke aanpak, dezelfde woordkeus en stijl, in dezelfde artistieke voorkeuren en in dezelfde hiërarchie van wat ze belangrijk en onbeduidend achten. De gemeenschappelijke geestesgesteldheid van de massamedia, die schuilgaat achter hun politieke verscheidenheid is de geest van de tijd.


Het propagandistisch simplisme van de ‘vrije pers,’ die tot een massale culturele deprivatie heeft geleid, staat lijnrecht tegenover de complexiteit van de roman, met al haar subtiele gelaagdheden. Het is ook niet vreemd dat Gustave Flaubert het simplisme van de journalistiek verafschuwde. Al in 1866 schreef de Franse auteur in een brief aan een vriendin: 

U heeft het over de verdorvenheid van de pers; die maakt mij zo doodziek dat kranten me een regelrechte lichamelijke walging bezorgen. Ik lees liever helemaal niets dan die verfoeilijke lappen papier. Maar men doet al het mogelijke om er iets belangrijks van te maken. Men gelooft erin en men is er bang voor. Dat is de wortel van het kwaad. Zolang de eerbied voor het gedrukte woord niet uit de wereld is geholpen, komen wij geen stap verder. Breng het publiek de liefde voor het grote bij en het zal de kleine dingen in de steek laten, of liever gezegd het zal de kleine dingen zichzelf laten uitschakelen. Ik beschouw het als een van de gelukkigste omstandigheden van mijn leven dat ik niet in kranten schrijf. Het doet mijn beurs geen goed, maar mijn geweten vaart er wel bij en dat is het voornaamste.

Vijf jaar later waarschuwde hij in een brief aan George Sand: 

De hele droom van de democratie bestaat uit het verheffen van de proletariër tot het domheidspeil van de burgerman. Die droom is al gedeeltelijk verwezenlijkt. Hij leest dezelfde kranten en heeft dezelfde hartstochten.

Flaubert’s kijk op de psyche van de moderne massamens onthulde dat ondanks de vooruitgang de dwaasheid niet zou wijken, een feit dat volgens Kundera ‘de grootste ontdekking was van een eeuw die zo trots was op haar wetenschappelijke rede.’ Immers, ’de dwaasheid vervaagt niet ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit!’ De ‘moderne dwaasheid betekent niet de onwetendheid, maar de gedachteloosheid van pasklare ideeën,’ waardoor de: 

flaubertiaanse ontdekking voor de toekomst van de wereld belangrijker [is] dan de meest schokkende gedachten van Marx of Freud. 

Zo'n tachtig jaar nadat Flaubert zijn Emma Bovary bedacht had, in de jaren dertig van de vorige eeuw (negentiende eeuw. svh), zal een ander groot romancier, Hermann Broch, spreken over de heroïsche inspanningen van de moderne roman die zich verzet tegen de golf van kitsch, maar er tenslotte door gevloerd zal worden. Het woord kitsch verwijst naar de houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van de pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen. Na meer dan vijftig jaar wordt de kernspreuk van Broch nu alleen nog maar meer waar. Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal. 

Binnen de hierboven beschreven context is duidelijk welke desastreuze rol de mainstream-media in het Westen spelen. Met deze werkelijkheid als achtergrond dient men Ian Buruma’s propaganda op de World’s Opinion Page van 8 januari 2019 te lezen. Evenals de Amerikaanse voormalige National Security Adviser, de liberal havik Susan Rice, verklaarde mijn oude vriend dat tot de komst van president Trump de VS ‘a force for good’ was. Bovendien waarschuwde hij de mensheid dat: 

even if the end of Pax Americana does not result in military invasions, or world wars, we should ready ourselves for a time when we might recall the American Empire with fond nostalgia.

Belangrijk om Buruma’s beweringen te kunnen plaatsen, is te weten dat mevrouw Rice medeverantwoordelijk is geweest voor de totale chaos in Libië, en de bloedbaden in Syrië. Al in 2011 bepleitte zij voor een ‘regime change’ in Libië:

Rice offered some of the toughest rhetoric toward Gaddafi, blasting his denials of atrocities against his own citizens as ‘frankly, delusional.’ Several UN diplomats said that in a closed door meeting on April 28, Rice's claims of Gaddafi's atrocities included the issuance of Viagra to loyalists in order to further terrorize the population with sexual violence. Together with National Security Council figure Samantha Power, who already supported military intervention, and Secretary of State Hillary Rodham Clinton, who came to support it, the three overcame internal opposition from Defense Secretary Robert Gates, security adviser Thomas E. Donilon, and counterterrorism adviser John Brennan, to have the administration advance a UN proposal to impose a no-fly zone over Libya and authorize other military actions as necessary.

Benjamin H. Friedman, een vooraanstaande Amerikaanse publicist op het gebied van ‘national security,’ zette in de US News and World Report van 27 november 2012 kort maar krachtig het volgende uiteen over de oorlogszuchtige liberal Rice:

The problem with making Susan Rice secretary of state isn’t Benghazi. It’s war. Rice, like her ‘mentor,’ former Secretary of State Madeline Albright, and the current secretary, Hillary Clinton, has supported just about every proposed U.S. military intervention over the two decades. The president should nominate someone that occasionally opposes a war.

Of course, being reliably bellicose is no sin among either party’s foreign policy elite — in Washington today, extramarital affairs get you bounced from top foreign policy jobs, and unconstitutional wars get you nominated for them. 

Het beschuldigen van de Libische leider Gaddafi van het verstrekken van ‘Viagra’ aan zijn troepen ‘to encourage mass rape,’ was één van de propagandatrucs die politici, als de Democraat Susan Rice, gebruiken om het militair-industrieel complex draaiende te houden. The Guardian meldde destijds dat:

Earlier in the week Rice also claimed, without offering any evidence, that Iran is helping Syria suppress internal dissent. Foreign affairs specialists expressed scepticism about both claims.The Viagra claim surfaced in an al-Jazeera report last month from Libya-based doctors who said they had found Viagra in the pockets of pro-Gaddafi soldiers. But it is a jump from that to suggesting Gaddafi is supplying troops with it to encourage mass rape.

Rice is one of the advocates of liberal intervention in the Obama administration, along with the White House foreign affairs adviser Samantha Power, and helped persuade President Obama to intervene in Libya.

A UN diplomat at the closed session on Thursday said: ‘I was in the room when she mentioned Viagra. The remark did not cause a stir at the time. It was during a discussion about whether there is moral equivalence between the Gaddafi forces and the rebels. She listed human rights abuses by Gaddafi's forces, including snipers shooting children in the street and the Viagra story.’

She was trying to persuade doubters that Libya was not just a civil war and that Gaddafi was encouraging human rights abuses. Russia and China have complained that the military strikes on Libya are going beyond the UN mandate.

Vrijdag 24 juni 2011 berichtte de goed ingevoerde Patrick Cockburn, sinds 1979 Midden Oosten-correspondent en winnaar van de Martha Gellhorn Prize dat:

Human rights organizations have cast doubt on claims of mass rape and other abuses perpetrated by forces loyal to Colonel Muammar Gaddafi, which have been widely used to justify Nato's war in Libya.

Nato leaders, opposition groups and the media have produced a stream of stories since the start of the insurrection on 15 February, claiming the Gaddafi regime has ordered mass rapes, used foreign mercenaries and employed helicopters against civilian protesters.

An investigation by Amnesty International has failed to find evidence for these human rights violations and in many cases has discredited or cast doubt on them. It also found indications that on several occasions the rebels in Benghazi appeared to have knowingly made false claims or manufactured evidence.

Acht jaar later meldt Wikipedia: 

In June 2011, the International Criminal Court began an investigation into the rape allegations seeking to add the rapes to Gaddafi's list of war crimes charges. Amnesty International, Human Rights Watch and Doctors Without Borders failed to find first-hand evidence that mass rapes were occurring, and the lack of evidence for these claims was confirmed by the UN's investigator, M. Cherif Bassiouni…

Ironically, in 2016 there were reports that African women were being raped by the same Libyan rebels who overthrew Gadhafi. This is part of a larger picture of abuse of black Africans in Libya that is emerging in the wake of the rebel victory, born of allegations that Gadhafi often hired sub-Saharan Africans to fight for him.


Door het toedoen van Susan Rice, tijdens de regering Obama Amerikaans ambassadeur bij de Verenigde Naties, is Libië vandaag de dag een chaos van elkaar bestrijdende bendes met als inzet de heerschappij over het land en de oliebronnen, terwijl Syrië dankzij Russische steun net niet uiteen is gevallen, maar wel ten koste van 400.000 doden, de meesten van hen burgers. Vanzelfsprekend zijn de direct verantwoordelijken als Susan Rice hier nooit voor veroordeeld. Alleen al de gedachte wordt als absurd beschouwd door opiniemakers als Buruma, die zelfs de terminologie  over de VS als ‘force for good’ klakkeloos heeft overgenomen, en suggereert dat de VS ‘American-style liberal democracy’ exporteert. Het grote gevaar dat de Buruma’s van de westerse commerciële pers vormen, is hun neiging een zo groot mogelijke massa te behagen. Milan Kundera had gelijk te stellen dat:

[o]p grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal. 

Een belangrijk element van behaagzucht is het brandende verlangen geaccepteerd te worden door de elite. Anders gezegd: een zeker snobisme, waarover Arnon Grunberg in de VPRO-gids van 2 februari 2019 opmerkte, ‘[h]et wezen van het snobisme is de leegte die het moet verhullen... Voor de snob is kennis ook niet meer dan een middel om het doel mee te bereiken: indruk maken,’ op de macht, zich dienstbaar opstellen. ‘De snob is afhankelijk van zijn publiek, hij leeft voor de indruk die hij achterlaat, de bluf is zijn stijlmiddel.’ Zo verwerft hij zijn plaats in ‘de pikorde.’ Buruma’s combinatie van snobisme en Haagse bluf zijn onderdeel van wat Grunberg ‘het gezelschapsspel van de middenklasse’ noemt, want ‘[w]ie zo rijk is dat hij geen enkel verlies vreest of zo arm is dat hij niets te verliezen heeft, zal het theater van het snobisme niet nodig hebben.’ Wanneer Buruma laat weten niet te geloven in ‘een absolute authenticiteit die onveranderlijk is en essentieel,’ maar dat hij ‘gedachtenloos’ de hele dag door talloze ‘rollen’ speelt, die ‘allemaal een deel van’ hemzelf ‘zijn,’ en hij daarnaast benadrukt: ’[d]ie maskers, die ben je óók,’ dan is het interessant te weten dat de Duitse auteur en historicus Joachim Fest in zijn boek Tegenlicht. Een Italiaanse Reis (2003) wees op de figuren van de commedia dell’arte:

Hun maskers zijn geen vermomming, maar onthulling. In tegenstelling tot het carnavalsmasker blijkt daaruit niet wat iemand in het geheim zou willen zijn, maar wat hij, achter alle kostumering van het permanente carnaval van het leven, in werkelijkheid is.

In verband hiermee schreef Fest dat wij: 

[v]oor de eerste maal getuige [zijn] van een decadentieproces dat niet begeleid wordt door verfijningen, dat grootsheid noch stijl afleidt uit het bewustzijn van de eigen vergankelijkheid, en waarbij de instellingen samen met de goede smaak in verval raken. Geen feestelijk vuurwerk in elk geval, geen apotheose, maar een dood zonder verheerlijking. Dat blijkt op allerlei punten, uit het brutalisme van de architectuur en van de kunsten in het algemeen, uit het steeds primitiever worden van de taal en de expressie, en ook uit de ordinaire vreugde in alles wat massaal is. Bij het beeld van cultureel late tijdperken, van het hellenisme tot in het begin van deze eeuw (20ste eeuw. svh), hoort de cultus van het individuele en wat daar voor doorgaat: scepsis en ironie, het gevoel voor maskerade, spel met ideeën en citaten, en de algemene transformatie van al het reële tot literatuur. In plaats daarvan overheersen nu de overtuigingen. In het koor van als oerkreet uitgestoten opvattingen, waarvan de straten weergalmen, verdrinkt elke mogelijkheid tot intelligente omgang met de tegenstellingen, het geluk van de radeloosheid, zonder dat het gehoord wordt. En een alternatieve cultuur, die alles loochent wat bij het begrip cultuur hoort, namelijk het streven naar vorm in alle opzichten, vindt ontelbare aanhangers. Men kan jammeren over dergelijke verschijnselen. Opvallend is hierin dat de geschiedenis dergelijke regressieprocessen steeds verbindt met de beelden van geestelijke ondermijning of van geweld dat van buiten komt, terwijl de verwoesters in dit geval uit de coulissen van de verouderde cultuur zelf te voorschijn komen: een avant-garde van de verveling, vol verachting voor het traditionele en open voor elke afbrekende neiging; zonder ware kracht echter, ondanks alle voorkeur voor het vulgaire en haveloze.

Dat heeft, volgens Fest, ‘een eigenaardige cultuur van onmacht opgeleverd,' waarvan de 'kenmerken ontrouw, opportunisme, geweld, onverschilligheid en geslepenheid’ zijn.

En kijk nu om ons heen, in plaats van de macht te ontmaskeren, maskeert het ‘opportunisme’ van de ‘vrije pers’ het ‘geweld’ van de ‘onverschillige’ macht, en zijn de ‘geslepen’ politici ‘ontrouw’ aan de  democratie, en wordt de massa gekenmerkt door ‘onmacht.’ En hoe minder mensen weten wat de macht uitspookt, des te slechter weet ook de macht wat er elders gebeurt. De despoot krijgt alleen nog maar te horen wat hij wil horen, tot het te laat is. Dit geldt ook voor een zogeheten parlementaire democratie. De politici rond dat pleintje in Den Haag voorzagen de opkomst van Fortuyn en zijn opvolgers niet, en ook de politieke pers had niets door, tot het te laat was. Zo zal het ook straks  gaan wanneer de anti-Rusland en anti-China hetze uiteindelijk in een gewelddadig conflict eindigt. Blijf lang genoeg herhalen dat de VS ‘a force for good’ is, ‘a model of freedom and openness,’ terwijl ‘China and Russia’ niets anders zijn dan ‘mafia societies,’ en de basis is gelegd voor uiteindelijk een wereldoorlog. De huidige mainstream-opiniemakers zijn dan ook levensgevaarlijk. Wat de Buruma’s van de commerciële media ook verzwijgen is datgene waarover de Litouwse academicus dr. Vladislav B. Sotirović, in april 2018 schreef:

The actual outcome of the Russian Liberals ‘in the years following Yeltsin’s election were catastrophic as, for instance, Russia’s industrial production dropped by nearly 40%, over 80% of Russians experienced a reduction in their living standards, health care disintegrated, life expectancy fell along with the birth rate, and morale overall collapsed.’ However, the political influence of the Russian Liberals became drastically weakened by Vladimir Putin’s taking power in Russia from 2000 onward and especially from 2004. A new global course of Russia’s foreign policy after 2004 became directed toward a creation of a multipolar world but not an unipolar Pax Americana one as the American Neocons wanted. Therefore, the Caucasus, Ukraine, and Syria became currently directly exposed to the Russian-American geopolitical struggle…

Examples of ex-Pax Romana and Pax-Britannica clearly offered support by the American hegemons (alleenheersers svh) for an imperialistic idea that (the US-led) unipolarity will bring global peace and, henceforth, inspired the viewpoint that the world in a post-Cold War era under a Pax Americana will be stable and prosperous as long as the US global dominance prevails. Therefore, a hegemony, according to this viewpoint, is a necessary precondition for economic order and free trade in global dimension suggesting that the existence of a predominant hyperpower state willing and able to use its economic and military power to promote global stability is both divine and rational orders of the day. As a tool to achieve this goal the hegemon has to use a coercive diplomacy based on the ultimatum demand that puts a time limit on the target to comply and a threat of punishment for resistance as, for example, it was a case in January 1999 during the ‘negotiations’ on Kosovo status between the US diplomacy and Yugoslavia’s Government in Rambouillet (France).

However, in contrast to both the Hegemonic Stability Theory and the Bipolar Stability Theory, a post-Yeltsin’s Russian political establishment advocates that a multipolar system of international relations is the least war-prone in comparison with all other proposed systems. This Multipolar Stability Theory is based on a concept that a polarized global politics does not concentrate power, as it is supported by the unipolar system, and does not divide the globe into two antagonistic superpower blocs, as in a bipolar system, which promote a constant struggle for global dominance (for example, during the Cold War). The multipolarity theory perceives polarized international relations as a stable system because it encompasses a larger number of autonomous and sovereign actors in global politics that is as well as giving rise to more number of political alliances. This theory is, in essence, presenting a peace-through model of pacifying international relations as it is fundamentally based on counter-balancing relations between the states on the global arena. Under such a system, an aggression policy is quite harder to happen in reality as it is prevented by the multiple power centers.

A new policy of international relations adopted by Moscow after 2000 is based on a principle of a globe without hegemonic leadership — a policy which started to be implemented at the time when the global power of the US as a post Cold War hegemon declines because it makes costly global commitments in excess of ability to fulfill them followed by the immense US trade deficit. The US share of global gross production is in the process of constant declination since the end of the WWII. Another serious symptom of the US erosion in international politics is that the US share of global financial reserves drastically declined especially in comparison to the Russian and Chinese share. The US is today the largest world debtor and even the biggest debtor ever existed in history (19.5 trillion dollar or 108 percent of the GDP) mainly, but not exclusively, due to huge military spendings, alongside tax cuts that reduced the US federal revenue. The deficit in current account balance with the rest of the world (in 2004, for instance, it was $650 billion) the US administration is covering by borrowing from private investors (mostly from abroad) and foreign central banks (most important are of China and Japan). Therefore, such US financial dependence on the foreigners to provide the funds needed to pay the interest on the American public debt leaves the USA extremely vulnerable, but especially if China and/or Japan would decide to stop buying the US bonds or sell them. Subsequently, the world strongest military power is at the same time and the greatest global debtor with China and Japan being direct financial collaborators (or better to say — the quislings) of the US hegemonic leadership’s policy of a Pax Americana after 1989.

It is without any doubts that the US foreign policy after 1989 is still unrealistically following the French concept of raison d’état that indicates the Realist justification for policies pursued by state authority, but in the American eyes, first and foremost of these justifications or criteria is the US global hegemony as the best guarantee for the national security, followed by all other interests and associated goals. Therefore, the US foreign policy is based on a realpolitik concept that is a German term referring to the state foreign policy ordered or motivated by power politics: the strong do what they will and the weak do what they must. However, the US is becoming weaker and weaker and Russia and China are more and more becoming stronger and stronger.

Finally, it seems to be true that such a reality in contemporary global politics and international relations is properly understood and recognized by a newly elected US President Donald Trump. If he is going not to be just another Trojan horse of the US Neocon concept of Pax Americana, there are real chances to get rid of the US imperialism in the nearest future and to establish international relations on a more democratic foundation.


In een wereld waar alles om geld draait hoeft men niet geniaal te zijn om te beseffen dat een natie met een buitenlandse schuld van inmiddels meer dan 20 biljoen dollar onmogelijk ‘the master of the universe’ kan spelen. De VS is dan ook geen ‘force for good,’ zoals Susan Rice en Ian Buruma beweren, maar een gevaar voor de wereldvrede. Het exceptionalisme van Washington en Wall Street,  de overtuiging dat de VS ‘the greatest nation in the history of the world’ is ‘and a force for good,’ waardoor het gerechtigd is de wereld met geweld haar wil op te leggen, is de belangrijkste drijfveer achter de uiterst agressieve Amerikaanse buitenlandse politiek die zich dit keer tegen de democratisch gekozen regering van Venezuela richt. En opnieuw speelt de propaganda van de corporate media’ hierin een doorslaggevende rol. De Amerikaanse journalist en auteur Ben Norton schreef op 29 januari 2019 op de kritische website Gray Zone dat: 

US President Donald Trump’s hyper-militaristic National Security Adviser John Bolton spilled the beans in an interview on Fox Business, admitting that the United States government is working with corporations to target Venezuela’s massive oil reserves.

‘We’re looking at the oil assets,’ Bolton said. ‘That’s the single most important income stream to the government of Venezuela. We’re looking at what to do to that.’

‘We’re in conversation with major American companies now,’ he continued. ‘I think we’re trying to get to the same end result here.’

‘It will make a big difference to the United States economically if we could have American oil companies really invest in and produce the oil capabilities in Venezuela,’ Bolton admitted.

On January 23, the US government initiated a political coup attempt in Venezuela, seeking to replace the government of socialist President Nicolás Maduro with Juan Guaidó and a neoliberal capitalist opposition that has pledged to privatize state assets and welcome in corporate partnerships.

Venezuela has the largest oil reserves in the world, and the democratically elected leftist government of former President Hugo Chávez kicked out US oil corporations and used his nation’s natural resources to fund social services for poor and working-class Venezuelans.

The Trump administration has seized control of Venezuelan state assets in the US and given them to supposed ‘interim president’ Juan Guaidó, in a bid to fund his coup regime. On January 28, the US also imposed sanctions on Venezuela’s state oil company, PDVSA, in an attempt to transfer control to the right-wing opposition.

Op zijn beurt wees de Amerikaanse veteraan van het Marine Corps en ‘former intelligence operator directly tasked by the National Security Agency,’ Matt Agorist, onder de kop ‘Coincidence? Venezuela Green Lights Russia to Mine Gold, Days Later US Attempts Overthrow,’ op het volgende:

Venezuela? It's sitting on a mountain of gold and oil

The decades-long US infatuation with Venezuela came to a head on Wednesday as the United States, Canada, Brazil, and others all declared a man who never even ran for the office of presidency, much less got elected to the office, as the president of Venezuela.

On Wednesday, Juan Gerardo Guaidó Márquez took a public oath of office and swore himself in as the President of Venezuela. He assumed this office with zero democratic process — essentially making himself a dictator—and was immediately declared legitimate by Washington.

This move by Washington to recognize Guaidó as the official president is a page out of the book they’ve used over the last two decades to invade and destroy countries like Iraq, Libya, and Syria. The exact same rhetoric from the bipartisan warmongers in DC is being put out once more as shills like Marco Rubio threaten all out war. All of the sudden, Trump’s haters are coming together in solidarity, seething with their warmongering mucus over the  potential for a Venezuelan conflict.

For those who don’t remember, nearly the exact same tactics were used just before the US invaded Libya and turned this bastion of hope in Africa into a terror-infused hell-state in which human slaves are now openly sold in public. 

Just like Guaidó claimed to be president and was recognized by the US, in Libya, the head of the Libyan National Transitional Council, Mustafa Abdul Jalil threatened mass deaths if the West did not intervene and was quickly given control. Days later, the Libyan NTC was officially recognized as the Libyan government and the Gaddafi regime was out. Days after this, NATO powers, led by the US, proceeded to turn Libya into the war ravaged hell hole it is today.

In the next few days, you can expect this move by the US to stoke potential for a civil war in Venezuela which would draw in other countries like Cuba and Brazil. The result of this potential civil war would be utterly catastrophic.

The Russian Foreign Ministry agrees and responded on Thursday to Washington’s recognition of Guaido as president, noting that it  ‘is aimed at deepening the split in Venezuelan society, increasing the conflict on the streets, sharply destabilizing the internal political system and further escalation of the conflict.’ The Ministry then repeated claims it made just before the US invaded Syria and Libya by saying similar action in Venezuela would be ‘fraught with catastrophic consequences.’

The move by Washington and others even prompted a response from Putin himself on Thursday who said, according the Russian state media outlet, RT, that ‘foreign interference in Venezuela’s internal affairs grossly violates international law.’

To those who think this is about Nicolás Maduro, think again. No one here is arguing that Maduro is an angel. No one here is saying that his election wasn’t surrounded in controversy. And, no one here is claiming that the people of Venezuela do not have a right to contest his presidency. But to ignore every president’s meddling in the country since George W. Bush and the US desire to overthrow Hugo Chavez for a decade before this would be incredibly naive.

TFTP has long reported on the crimes against the Venezuelan people by the state. We have reported on the mass killing of citizens by police, the loyalists being armed while the opposition was disarmed, and the disturbing police state the country has become. But the current situation in Venezuela would look like a paradise compared to what will likely ensue following Western intervention.

Venezuela is not a tyrannical autocracy and its crisis is NOT organic; it is a deeply divided and polarized society — which the US is exploiting for special interests.

And no, socialism alone did not create the horrific plight currently faced by the Venezuelan people. Decades of sanctions and meddling have proven to be unbelievably effective at hurling their economy into a whirlwind of chaos, collapsing their currency, and cutting them off from the rest of the world — literally starving them to death.

Make no mistake, this has likely long been the plan. As George Galloway, former 30 year member of the British Parliament noted, ‘before they drop the bombs, they drop the narrative, of course. And the disinformation bombardment in Venezuela has been one of the longest bombing runs in history. Massive sums of US money have been spent on media distortion, subversion, sabotage, military coups, and threats of invasion throughout the Chavez-Maduro era.’

For those who may be unaware, the proven oil reserves in Venezuela are known to be the largest in the world, totaling 297 billion barrels. In December, Caracas and Moscow signed a $5 billion investment deal to raise Venezuela’s oil production by one million barrels per day. This move was done to counter the effects of US sanctions which have been crippling the country and raised many neocon eyebrows.

What’s more, aside from their proven oil deposits, Venezuela is also known for its extremely rich gold deposits. Also in December, Caracas gave the green light to Russia to begin mining gold inside their country.

‘As for Russia’s participation in gold-mining or other mining projects, Venezuela has made a wide range of interesting proposals that are currently under consideration by interested Russian operators,’ the ambassador said.

Because of their rich deposits and need to subvert US sanctions and a weaponized US dollar, Venezuela has become the 25th largest holder of gold in the world making them a direct threat to the global banking system.

To think that the US interests in Venezuela are purely humanitarian is not only asinine but it blindly ignores decades of US interventionism highlighting the contrary—especially considering what happened in Libya.

As TFTP has previously reported, on October 20th, 2011, the West took it upon itself to use NATO to overthrow Gaddafi — not for any humanitarian threat to civilians as had been repeatedly claimed and is the alleged impetus behind the coup in Venezuela — but because his planned roll-out of a new currency to be used across Africa posed a palpable existential threat to central banks at the heart of the Western financial and political system.

In fact, before Washington’s endorsement of Guaido, Venezuela was carrying out a similar plan. President Recep Tayyip Erdogan recently launched a gold trade with Maduro. But this was not simply moving gold from one place to another. Maduro announced that he was moving his entire refining operation directly to Turkey in a direct move against the Western monetary controlled sanctions.

Now, we find ourselves on the precipice of an all out invasion of their country. Go figure.

As US sanctions continue to backfire due to an ever-increasing coalition of countries dedicated to fighting them, the American military industrial complex will have no other options for self-preservation other than war. Regardless of how you feel personally about what is going on with the Venezuelan people and their government, buying into another set of lies used for Western interventionism — in yet another country who ‘needs some freedom’ — will undoubtedly be catastrophic, and 100 percent of recent similar situations proves this.


Ter verduidelijking enige cijfers: 

Let’s place 1 trillion barrels of oil in context. Global oil consumption is currently 35 billion barrels a year. Thus, the Orinoco Belt alone could satisfy 100% of global demand for almost 30 years! [...] 


As for the Orinoco field’s dollar value. World oil prices are currently hovering near $60… do the math.
https://www.globalresearch.ca/valuing-venezuelas-orinoco-oil-belt/5667266 



Maar deze context zult u niet vernemen van de commerciële pers. Integendeel, het grote voorbeeld van de westerse mainstream-pers, The New York Times, opende op vrijdag 1 februari 2019 op de voorpagina met een opiniestuk van Juan Guaidó (die zichzelf tot president van Venezuela heeft uitgeroepen) met als strekking dat ‘The world can rescue Venezuela,’ als de wereld maar een ‘regime change’ zal steunen. Vanzelfsprekend staat de VS achter de zelfbenoemde president. De National Security Adviser, de neoconservatieve John Bolton, één van de fanatiekste pleitbezorgers van ondermeer de illegale en desastreuze inval in Irak, verklaarde eind januari 2019 tegenover Fox News dat de belangen van de Amerikaanse oliemaatschappijen in het olierijke Venezuela een belangrijke rol spelen. Hij zei: 

It will make a big difference to the United States economically if we could have American oil companies really invest in and produce the oil capabilities in Venezuela.

It would be good for Venezuela; it would be good for the people of the United States. We both have a lot at stake here making this come out the right way.”

En ook nu weer steunt de westers ‘vrije pers’ deze neokoloniale interventie, ondanks het feit dat de Amerikaanse interventies in onder andere Afghanistan, Irak, Libië, Syrië in onvoorstelbare bloedbaden en totale chaos hebben geleid. De Amerikaanse auteur Gore Vidal heeft eens in dit kader terecht opgemerkt dat

The corporate grip on opinion in the United States is one of the wonders of the Western World. No First World country has ever managed to eliminate so entirely from its media all objectivity — much less dissent…

We should stop going around babbling about how we're the greatest democracy on earth, when we're not even a democracy. We are a sort of militarized republic. The founding fathers hated two things, one was monarchy and the other was democracy, they gave us a constitution that saw to it we will have neither. I don't know how wise they were…

You cannot get through the density of the propaganda with which the American people, through the dreaded media, have been filled and the horrible public educational system we have for the average person. It's just grotesque…

You know, I've been around the ruling class all my life, and I've been quite aware of their total contempt for the people of the country...

How are we ever going to have an informed citizenry, which means: how can we have an informed election?

Dit inzicht van Vidal, één van de grote Amerikaanse auteurs, staat lijnrecht tegenover de misdadige propaganda van de Nederland journalist Ian Buruma en de rest van de corrupte commerciële pers. De volgende keer meer.


Ian Buruma 'force for good,' samen met prinses Beatrix, nadat hij wederom door de gevestigde orde was gelauwerd. 

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 18



De Amerikaanse hoogleraar American Studies, David E. Stannard, schreef in zijn opzienbarende en geprezen boek American Holocaust. The Conquest Of The New World (1992) dat:

the notion of the deserved and fated extermination of America’s native peoples had become a commonplace and secularized ideology. In 1784 a British visitor to America observed that ‘white Americans have the most rancorous antipathy to the whole race of Indians; nothing is more common than to hear them talk of extirpating (uitroeien. svh) them totally from the face of the earth, men, women, and children.’ And this visitor was not speaking only of the opinion of those whites who lived on the frontier. Wrote the distinguished early nineteenth century scientist, Samuel G. Mortin: ‘The benevolent mind may regret the inaptitude of the Indian for civilization,’ but the fact of the matter was that the ‘structure of [the Indian’s] mind appears to be different from that of the white man, nor can the two harmonize in the social relation except on the most limited scale.’ ‘Thenceforth,’ added Francis Parkman, the most honored American historian of his time, the natives — whom he described as ‘man, wolf, and devil all in one’ — ‘were destined to melt and vanish before the advancing waves of Anglo-American power, which now rolled westward unchecked and unopposed.’ The Indian, he wrote, was in fact responsible for his own destruction, for he ‘will not learn the arts of civilization, and he and his forest inevitable and proper together.’

But by this time it was not just the native peoples of America of America who were being identified as the inevitable and proper victims of genocidal providence and progress. In Australia, whose aboriginal population had been in steep decline (from mass murder and disease) ever since the arrival of the white man, it commonly was being said in scientific and scholarly publications, that ‘to the Aryan… apparently belong the destinies of the future. The races whose institutions and inventions are despotism, fetishism, and cannibalism — the races who rest content in… placid sensuality and unprogressive decrepitude, can hardly hope too contend permanently in the great struggle for existence with the noblest division of the human species.... The survival of the fittest means that might — wisely used — is right. And thus we invoke and remorselessly fulfill the inexorable law of natural selection when exterminating the inferior Australian.’

Meanwhile, by the 1860s, with only a remnant of America's indigenous people still alive, in Hawaii the Reverend Rufus Anderson surveyed the carnage that by then had reduced those islands' native population by 90 percent or more, and he declined to see it as a tragedy; the expected total die-off of the Hawaiian people was only natural, this missionary said, somewhat equivalent to ‘the amputation of diseased members of the body.’ Two decades later, in New Zealand, whose native Maori people also had suffered a huge population collapse from introduced disease and warfare with invading British armies, one A.K. Newman spoke for many whites in that country when he observed that ‘taking all things into consideration, the disappearance of the race is scarcely subject for much regret. They are dying out in a quick, easy way, and are being supplanted by a superior race.’

Vanuit deze feiten bezien getuigt het van een verregaand cynisme dat in het begin van de 21ste eeuw de gelauwerde mainstream-opiniemaker Ian Buruma, in The Guardian eerst vermeldt dat het ‘internationaal recht,' net als de 'mensenrechten,' het 'product was van de Europese Verlichting,' om vervolgens te stellen dat het ICC (Het  Internationaal Strafhof voor oorlogsmisdaden. svh) ‘a fine ideal [is], and if the whole world were like western Europe it would work very well. Alas, our peaceful EU is not well equipped to deal with gangsters.’ Daarom adviseert hij dat Europa ‘too must do the dirty work, and take the risk of being held accountable.’Ook hier speelt het racisme van ‘a superior race’ een belangrijke rol. Als woordvoerder van de witte westerse elite meent Buruma, jarenlang hoogleraar mensenrechten en democratie in New York, dat ‘het smerige werk’ gerechtvaardigd is om de ‘kwaadaardigsten’ uit de weg te ruimen.  

Buruma's opvatting loopt als een rode draad door de afgelopen vijf eeuwen kolonialisme. In zijn boek American Holocaust, wees professor Stannard erop dat:

Not to be outdone by the most eminent historians, scientists, and cultural critics of the previous generation, several decades later still, America’s leading psychologist and educator, G. Stanley Hall, imperiously surveyed the human wreckage that Western exploration and colonization had created across the globe, and wrote:

‘Never, perhaps, were lower races being extirpated as weeds in the human garden, both by conscious and organic processes, so rapidly as today. In many minds this is inevitable and not without justification. Pity and sympathy, says Nietzsche, are now a disease, and we are summoned to rise above morals and clear the world’s stage for the survival of those who are fittest because strongest… The world will soon be overcrowded, and we must begin to take selective agencies into our own hands. Primitive races are either hopelessly decadent and moribund (zieltogend. svh), or at best have demonstrated their inability to domesticate or civilize themselves.’

G. Stanley Hall, die als hoogleraar een pioniersrol vervulde in de Amerikaanse psychologie, en een bewonderaar was van Sigmund Freud, schreef het bovenstaande in 1904, het jaar dat Adolf Hitler vijftien jaar werd. De mainstream van de westerse intelligentsia verzwijgt maar al te graag het feit dat de westerse overheersing gebaseerd is op een superioriteitsgedachte die, ook door sociale wetenschappers wordt gedeeld. Ik blijf wat langer hierbij stilstaan omdat:

Darwin's theory of evolution and Ernst Haeckel's recapitulation theory were large influences on (G. Stanley) Hall’s career… His work also delved into controversial portrayals of the differences between women and men, as well as the concept of racial eugenics… Hall believed in giving ‘lower races’ a chance to accept and adapt to the ‘superior white civilization.’ Hall even commended high ranking African Americans in society as being ‘exception to the Negro’s diminished evolutionary inheritance.’ Hall viewed civilization in a similar fashion he viewed biological development. Humans must allow civilization to ‘run its natural evolution.’ Hall saw those that did not accept the superior civilization as being primitive and consisting of savages. Hall viewed these civilizations in a similar fashion that he viewed children stating that ‘their faults and their virtues are those of childhood and youth.’ Hall believed that men and women should be separated into their own schools during puberty because it allowed them to be able to grow within their own gender. Women could be educated with motherhood in mind and the men could be educated in more hands-on projects, helping them to become leaders of their homes. Hall believed that schools with both sexes limited the way they could learn and softened the boys earlier than they should be…

Hall was deeply wedded to the German concept of Volk, an anti-individualist and authoritarian romanticism in which the individual is dissolved into a transcendental collective. Hall believed that humans are by nature non-reasoning and instinct driven, requiring a charismatic leader to manipulate their herd instincts for the well-being of society. He predicted that the American emphasis on individual human right and dignity would lead to a fall that he analogized to the sinking of Atlantis.

Hall was one of the founders of the child-study movement in the 1880s. A national network of study groups called Hall Clubs existed to spread his teaching. He is popularly known today for supervising the 1896 study Of Peculiar and Exceptional Children, which described a series of only child eccentrics as permanent misfits. For decades, academics and advice columnists alike disseminated his conclusion that an only child could not be expected to go through life with the same capacity for adjustment that siblings possessed. ‘Being an only child is a disease in itself,’ he claimed.

Hall argued that child development recapitulates his highly racialized conception of the history of human evolutionary development. He characterized pre-adolescent children as savages and therefore rationalized that reasoning was a waste of time with children. He believed that children must simply be led to fear God, love country, and develop a strong body. As the child burns out the vestiges of evil in his nature, he needs a good dose of authoritarian discipline, including corporal punishment. He believed that adolescents are characterized by more altruistic natures than pre-adolescents and that high schools should indoctrinate students into selfless ideals of service, patriotism, body culture, military discipline, love of authority, awe of nature, and devotion to the state and the well being of others. Hall consistently argued against intellectual attainment at all levels of public education. Open discussion and critical opinions were not to be tolerated. Students needed indoctrination to save them from the individualism that was so damaging to the progress of American culture…

Hall had no sympathy for the poor, the sick, or those with developmental differences or disabilities. A firm believer in selective breeding and forced sterilization, he believed that any respect or charity toward those he viewed as physically, emotionally, or intellectually weak or ‘defective’ simply interfered with the movement of natural selection toward the development of a super-race…

Much of the mark that Hall left behind was from his expansion of psychology as a field in the United States. He did a lot of work to bring psychology to the United States as a legitimate form of study and science. He began the first journal dedicated only to psychology in the United States of America, called the American Journal of Psychology. He was also the first president of the American Psychological Association. All of the work that Hall did in the field of psychology and for psychology in the United States of America allowed for all the other psychologists to follow in his foot steps and to become psychologists in the United States. Without the effort from Hall it could have taken many more years for psychology to become a field in the United States.

Het is bovendien belangrijk te weten dat:

Hall, like Hitler somewhat later, saw the bulk of humanity as eager and willing to escape from freedom. Both men sensed the underlying yearning for security which had overcome western man. Both were highly sensitive to the alienating effects of industrial progress and the renting of western consciousness from an agrarian to an urban life. Finally, both seemed intuitively aware of the kinds of symbolic uses of the past which seemed to heal that wound. While Vilfredo Pareto (Italiaanse liberale econoom, die stierf als fascist. svh) analyzed this need for ‘security’ by the ‘western mind’ in what was becoming a fractured culture, others would write about the conditions of man as alienated from nature, God, and even man himself. Running throughout Hall's work from his ‘The Education of the Will’ (1882) essay to his last work, Life and Confessions of a Psychologist (1923), there is a constant reference and reaction to the loss of the agrarian virtues and the growth of artificial urban life. Indeed, the work which catapulted him to educational fame was the ‘Content of Children’s Minds (1893),’ which was based on an examination of urban youngsters' knowledge of rural life.

Ik  citeer dit alles omdat onder de westerse mainstream-opiniemakers nog steeds de meestal onuitgesproken opvatting heerst dat het westen ‘superieur’ is aan alle andere culturen. Dit blijkt ondermeer wanneer Bas Heijne in NRC Handelsblad schrijft over ‘het in alle opzichten superieure Amerika,’ of wanneer Geert Mak met grote stelligheid beweert:

De Amerikaanse diplomaten horen tot de beste ter wereld, het land beschikt over voortreffelijke informatiesystemen, het leger kent geen grenzen, de universiteiten en het State Department beschikken over briljante strategen en politieke analisten, het Amerikaanse bedrijfsleven over de hele wereld opereert. De Verenigde Staten hebben de hand gehad in talloze vredesonderhandelingen, niet zelden met succes,

daarbij volledig voorbijgaand aan het feit dat het ‘superieure Amerika’ één van de  meest agressieve staten in de geschreven geschiedenis is, die net als Edward Gibbon's beschrijving van de Pax Romana 'weinig meer was dan een opsomming van de misdaden, dwaasheden en tragedies van de mensheid,' en dieeen ‘Legacy of Ashes,' in de wereld heeft achtergelaten, zoals Dwight Eisenhower  aan het eind van zijn presidentschap de CIA verweet. In zijn boek Legacy of Ashes. The History of the CIA (2007) concludeerde de vooraanstaande joods-Amerikaanse journalist en Pulitzerprijs-winnaar Tim Weiner:

We zijn terug waar we zestig jaar geleden begonnen, in een toestand van wanorde.

Deze voormalige New York Times-correspondent, die de prestigieuze National Book Award in Nonfiction ontving voor zijn bijna 800 pagina’s tellende geschiedschrijving van de CIA zal het ook niet in zijn hoofd halen om, zoals Ian Buruma, te adviseren dat ‘even if the end of Pax Americana does not result in military invasions, or world wars, we should ready ourselves for a time when we might recall the American Empire with fond nostalgia.’ Ook de joods-Amerikaanse historicus William Blum zou nooit, als Buruma, zo intellectueel corrupt zijn geweest om te beweren dat de VS ‘a force for good’ is. In zijn 470 pagina’s tellende boek Killing Hope. US Military & CIA Interventions since World War II (2004) schreef hij:

From 1945 to 2003, the United States attempted to overthrow more than 40 foreign governments, and to crush more than 30 populist-nationalist movements fighting against intolerable regimes. In the process, the US bombed some 25 countries, caused the end of life for several million people, and condemned many millions more to a life of agony and despair. ‘The idea is to build an antiterrorism global environment,’ a senior Defense Department official told the New York Times in 2003, ‘so that in 20 to 30 years, terrorism will be like slave-trading, completely discredited.’ The world can only wonder this: When will American wars of aggression, firing missiles into the heart of a city, and using depleted uranium and cluster bombs against the population become completely discredited? They already have become such, but the United States, which wages war on the same scale other nations apply to mere survival, does not yet know it. Instead, it practices perpetual war for perpetual peace...

Nogmaals, de reden van Buruma's 'heimwee' naar de 'legacy of ashes' van Washington's buitenlandse politiek, vloeit voort uit het diepgewortelde westerse superioriteitsgeloof, dat ten grondslag ligt aan G. Stanley Hall’s overtuiging dat ‘[p]rimitive races are either hopelessly decadent and moribund, or at best have demonstrated their inability to domesticate or civilize themselves.’ Aangezien Hall's formulering vandaag de dag politiek incorrect is, wordt deze opvatting nu keurig verpakt in eufemismen als ‘humanitair ingrijpen’ en zelfs ‘responsibility to protect,’maar in de praktijk is de uitkomst telkens weer hetzelfde: geweld tegen de burgerbevolking elders om de westerse elite-belangen veilig te stellen, te weten: grondstoffen en markten. och blijft de vraag: hoe kan de academisch geschoolde Buruma zijn eigen leugenachtige voorstelling van zaken tegenover zichzelf rechtvaardigen? Zomer 2018 liet hij zich in een interview met een Volkskrant-journaliste ontvallen:

Ik denk niet dat er binnen je geest een soort essentieel zelf is; je verandert de hele tijd... Al die rollen die je speelt; dat doe je gedachteloos en ze zijn allemaal een deel van jezelf. Die maskers, die ben je óók. 

Daarom kan de gemaskerde Buruma, die ‘gedachteloos’ zoveel ‘rollen’ speelt, en geen eigen identiteit bezit, geen ‘essentieel zelf,’ het ene moment een ‘oprechte nostalgie’ voelen voor de hoogtijdagen van ‘the American Empire,’ en het volgende moment met evenveel stelligheid beweren dat er ‘goede redenen [zijn] om nostalgie te wantrouwen’ omdat zij ‘gevaarlijk’ is, gezien het feit dat 'nostalgie' regelmatig'niet het historische leed zelf [betreft], maar de saamhorigheid van de collectieve herinnering.’ Maar hoewel nostalgie ‘kan leiden tot sentimentaliteit, tot kitsch,’ en de ‘letterlijke betekenis van nostalgie ‘pathologische heimwee’ [is]’ en ‘Heimwee vaak kitscherig,’ is, acht hij zijn eigen ‘nostalgie’ naar wat hij noemt ‘Pax Americana’ nu juist ‘oprecht.’  Waarom precies maakt hij, verstandig genoeg, niet duidelijk, want ook hier is inderdaad sprake van ‘kitsch.’ Politieke ‘kitsch,’ van iemand die als opiniemaker opereert. Waarom bedriegt hij zichzelf en zijn publiek? Waarom beseft hij niet dat, zoals Joan Didion schreef, 

[a]t the mercy of those we can not but hold in contempt, we play roles doomed to failure before they are begun, each defeat generating fresh despair at the necessity of divining and meeting the next demand made upon us’


Juist met zijn politieke ‘kitsch’ steunt Buruma de huidige neoliberale werkelijkheid die er ertoe geleid heeft dat sinds de kredietcrisis 'the richest white Americans since 2008' tenminste '$30 trillion' rijker zijn geworden. Niet door iets te produceren of door het verlenen van diensten, maar alleen door te speculeren met niet bestaand geld. De Amerikaanse intellectueel Paul Buchheit constateerde begin september 2018 dat:

These fortunate takers profited mainly from the stock market, which has more than tripled in value since the end of 2008.

That’s nearly a third of ALL our current wealth, newly created and distributed to the richest 10%, who are mostly white millionaires...

Wealth statistics since the recession are provided in the Credit Suisse Global Wealth Databook. A summary of relevant data can be found here.

Post-recession data shows that about $33 trillion went to the richest 10%, who are overwhelmingly millionaires (13 million millionaires, 12.6 million U.S. households!). That nearly doubled the wealth of each member of the richest 10%. Average net worth is now $14 million for each 1% household, and the greater part of a million for even the ‘poorest’ household in the top 10%.

In comparison, average net worth for the poorest half of America decreased from $11,000 to $8,000 since the recession.
https://www.nationofchange.org/2018/09/03/what-just-happened-30-trillion-to-the-richest-white-americans-since-2008/

Buruma verzwijgt tevens het feit dat de VS een nucleaire grootmacht is die meer dan de helft van haar federale budget dat het Congres kan toewijzen, aan het militair-industrieel complex spendeert, en die daarom ter rechtvaardiging van deze verkwisting onophoudelijk 'military invasions' moet ondernemen, onder het mom van ‘responsibility to  protect.’ De macht van de 'U.S. deep state' meent het recht te hebben om voortdurend en overal nieuw massaal geweld te ontketenen. Ondertussen blijft de zogeheten 'vrije pers' voortdurend propaganda maken voor de heersende elite en haar neoliberale ideologie. Waarom blijft mijn oude vriend een onmisbaar schakeltje in de alomtegenwoordige psychologische oorlogsvoering? Over de conditionering van het publiek schreef de Amerikaanse psycholoog Craig Chalquist, ‘member of Psychologists for Social Responsibility’ in 2013 onder de kop ‘Why I Am Not a Member of the American Psychological Association’:

The American Psychological Association (APA. svh) was founded in 1892 at Clark University. The primary purpose of this new organization was to advance psychology as a science. One of the founders, G. Stanley Hall, was keenly interested in psychodynamic therapy and invited Sigmund Freud and C.G. Jung to Clark to visit and lecture.

This spirit of free scientific inquiry was about to change drastically beyond any hope of restoration.

Freud’s nephew Edward Bernays set the tone by transplanting psychology into modern advertising, a field he referred to as ‘the engineering of consent’; his techniques were admired and imitated by Hitler’s Minister of Propaganda Joseph Goebbels. It was Bernays’s campaigns that convinced women to start smoking, previously an activity restricted to men.

In the U.S., John Watson, a president of the APA, taught behavioral techniques to mass marketers after losing his professorship at Cornell University. Hugo Munsterberg, an early APA member, started industrial psychology by writing Psychology and Industrial Efficiency in 1912. ‘The psychological experiment,’ he wrote, ‘is systematically to be placed at the service of commerce and industry.’ Walter Dill Scott directed psychology into personnel screening and wrote The Theory and Practice of Advertising. Scott, who had arrived at the idea of workplace efficiency while plowing a field, also advocated appeals to emotion to override reason and heighten consumer suggestibility.

By 1915, a clothing manufacturer in Cleveland used psychological tests to select workers, in effect corporatizing a now-common invasion of privacy; as a result, by 1917 companies sponsoring psychological research on salesmanship included Ford, Goodrich, Westinghouse, Heinz, Prudential, and Carnegie Steel. In most cases prospective and current employees had to submit to being tested, nor could they learn the test results afterward. Psychologist Lillian Gilbreth extended employee selection schemas and workplace efficiency methods to management training. Reacting to all this, journalist Grace Adams, a thoroughly disenchanted former student of psychology, wrote ‘The Decline of Psychology in America’ to criticize the field for so shamelessly selling itself out. At a meeting of the American Psychological Association, William Montague protested the overemphasis on behavior and efficiency with a paper titled ‘Has Psychology Lost Its Mind?’

During WW I, the APA secured funding by mentally testing soldiers and, eventually, by helping the U.S. Army develop psychologically friendly battlefield equipment. Watson served as a military psychologist. Scott won a medal from the Army for helping them select soldiers. B.F. Skinner designed a guided missile system directed by pigeons but failed to secure enough funding to build it because of the invention of radar. That since Descartes ‘machines have become more lifelike,’ as he put it, ‘and living organisms have been found to be more like machines’ he took as a sign of progress rather than as a vast colonization of the social imaginary.

By 1924, John Watson worked as vice president of J. Walter Thompson, one of the largest advertising agencies in the U.S. There he pioneered celebrity endorsements, brand loyalty (with Yuban first, then Camel Cigarettes, Johnson’s Baby Powder, and Ponds), impulse buying, timed obscolescence (veroudering. svh), and methods for conditioning consumers to want ever-newer products. In her book Breaking the Silence, actor Mariette Hartley described the emotionally devastating impact of Grandpa Watson’s obsessive behavioral regimentation of her family. This included putting everyone, including infants, on a rigid schedule and limiting the amount of time spent in physical contact.

Meanwhile, fed by military and government contracts, the APA continued to expand. In 1951, the U.S. military established HumRRO, the Human Resource Research Organization, to develop methods of psychological warfare under the direction of psychologist Meredith Crawford, the former APA treasurer. In 1952, psychologists and other social scientsts were funded by the CIA — in some cases covertly — for conducting research on psychological warfare. According to Patricia Greenfield, Carl Rogers sat on the board of the Society for the Investigation of Human Ecology, a front for CIA interrogation research. An internal CIA memo he never saw circulated in 1960 to note his research as useful for evaluating techniques that influence human behavior. The Society gave a grant to professor Martin Orne to explore research on hypnosis. From the Korean War onward, in fact, the CIA paid for decades of social science research on mind control. The results landed in the agency’s interrogation manual and, from there, spread to repressive Latin America regimes who made effectively murderous use of it during the 1970s and 1980s.

This is D. O. Hebb, whose sensory deprivation research was funded by the CIA, justifying his torture of research subjects:

‘The work that we have done at McGill University began, actually, with the problem of brainwashing. We were not permitted to say so in the first publishing… The chief impetus, of course, was the dismay at the kind of “confessions” being produced at the Russian Communist trials. “Brainwashing” was a term that came a little later, applied to Chinese procedures. We did not know what the Russian procedures were, but it seemed that they were producing some peculiar changes of attitude. How? One possible factor was perceptual isolation and we concentrated on that.’

Hebb was elected president of the American Psychological Association in 1960, and he won the APA Distinguished Scientific Contribution Award in 1961.


In The Dark Side, Jane Mayer describes how former APA president Martin Seligman, the father of Positive Psychology, was invited by the CIA to speak in 2002 at the Navy’s SERE (Survival, Resistance, Evasion, Escape) school in San Diego. In the 1960s, Seligman had found that by shocking a dog unpredictably, he could brutalize it into total, helpless passivity. His theories were adapted for use in CIA prisons. In 2010, Seligman won a $31 million contract to provide combat resilience training to U.S. soldiers. Reporter Mark Benjamin argues that Seligman’s work also laid the basis for the Bush Administration’s torture program.

Seligman was not the only accomplice. Former APA president Joseph Matarazzo worked with psychologists Jim Mitchell and Bruce Jessen to design a new CIA interrogation regimen, much of it based on techniques employed by Chinese Communist torturers. According to the New York Times, these two psychologists were part of what Defense Department officials nicknamed the ‘Resistance Mafia’ of experts on how to survive enemy interrogation. The two directed the torture of Abu Zubaydah at a secret CIA detention site in Thailand. Zubaydah was stripped, subjected to sleep deprivation, and waterboarded thirty-eight times before the interrogators decided he didn’t know anything of value. These methods were then used on dozens of other prisoners in various locations around the world: on underage prisoners at Guantanamo Bay, for example, the brutality of which has been publicly minimized by psychologist and former APA president Patrick DeLeon. After visiting Guantanamo, APA president Ronald Levant claimed that psychologists were present during interrogations to ‘add value and safeguards.’ Subsequent documentation shows plainly that the psychologists — members of so-called Behavioral Science Consultaton Teams (BSCT. svh) — were actually full participants. By 2007, the Pentagon was relying on psychologists for interrogation work rather than on psychiatrists because so many of the latter refused to be involved.

Today, more than three thousand detainees remain at Bagram, a facility about to be expanded to twice its current capacity. At Bagram psychologists like Morgan Banks, Bryce Lefever, and Larry James have overseen prisoner treatment programs operating in flagrant violation of international law and of the Geneva Conventions inspired by the ghastly revelations of the Nuremberg Trials. In 2011, however, James, former interrogation overseer at Abu Ghraib as well, was picked to serve on the White House Task Force for ‘Enhancing the Psychological Well-Being of The Military Family.’ According to ethics complaints filed against him by the International Human Rights Clinic of Harvard Law School’s Human Rights Program, during his tenure at the prison boys and men were threatened with rape and death for themselves and their family members, sexually, culturally, and religiously humiliated, forced to remain naked and cold, deprived of sleep, subjected to sensory deprivation, over-stimulation, and extreme isolation, short-shackled into stress positions, and physically assaulted. The evidence indicates that abuse of this kind was systemic, and that BSCT health professionals played an integral role in its planning and practice.

Of course, the great majority of psychologists and other practitioners of social science do a world of good every day, psychologically, scientifically, and ethically. Hundreds have protested the shadow of their own profession: psychologist Beth Shinn, for example, who after watching president Gerald Koocher denigrate dissenters from APA policy as ‘opportunistic commentators masquerading as scholars’ resigned from the APA in 2007 because ‘the American Psychological Association continues to condone psychologists’ work in detention centers that violate international law and because of actions by APA’s leadership to discourage dissent from its policies in this matter.’ That year psychologist Mary Pipher protested by returning her APA Presidential Citation award. In 2008, psychologist Jeffrey Kaye wrote an article on ‘Why Torture Made Me Leave the APA.’ Because of such push-back the APA finally issued an unconditional condemnation of psychologists’ involvement in torture.

The APA has also been busy on the home front. As of today, 25% of clinical psychology doctoral students cannot find internships because the APA now owns them through further legislatory acts of predatory self-promotion. Having ignored ecological destruction, extinction, and climate change for decades despite the urgent warnings of ecologists and eco-psychologists, the APA finally studied the problem in 2009 and came up with a comprehensive solution: condition people to recycle and to buy more green products.

None of these shadows — of ecologically destructive industry and mass marketing, of political propaganda, of covert imprisonment and torture, of restriction of psychology graduates’ rights to call themselves psychologists and practice as they see fit–should be dismissed as anomalies. Long-standing and of a systematic pattern, they are inevitable expressions of the ideology of seeing everything from the outside, as separable parts rather than as living relations. It’s breathtaking to imagine psychologist Clark Hull spending his entire professional life trying to mathematize human nature, only to admit shortly before his death that his theories probably applied only to hungry rats. The work of cognitive ethologists (de studie van het gedragspatroon van dieren in hun natuurlijke omgeving. svh) like Marc Bekoff throws even this claim into doubt: unlike the research psychologists who manipulate them, rats and other primates show clear signs of empathy when their fellow creatures are being tortured in laboratories.

As Viktor Frankl (joods-Oostenrijkse neuroloog en psychiater, die de holocaust overleefde. svh) pointed out, the foundations of satanic mills like Auschwitz are laid at the drawing boards and lecterns of nihilistic reductionists who see living beings as automata. ‘Expectations that are only statistical,’ wrote analyst James Hillman, ‘are no longer human.’

Sometimes it’s not a matter of differing paradigms, but of refusing to sanction the colonialism, ambition, and inhumanity of institutions unable to redeem themselves.

See also ‘American Psychological Association Bolstered CIA Torture Program, Report Says’ (New York Times, April 30, 2015), ‘Guantanamo Bay Psychologists to Remain Despite APA Torture Fallout’ (The Guardian, July 15, 2015), and ‘Outside Psychologists Shielded US Torture Program, Report Finds’ (New York Times, July 10, 2015).


Zonder overdrijven kan worden gesteld dat Ian Buruma en de meeste westerse mainstream-opiniemakers, op jacht naar erkenning, gedreven door een brandende ambitie, het neo-kolonialisme ‘sanctioneren,’ en daarmee de ‘onmenselijkheid van instituten, die niet bij machte zijn zichzelf te bevrijden’ blijven steunen. Gezien het bovenstaande kan een serieuze intellectueel onmogelijk volhouden dat de VS tot de komst van president Trump ‘a model of freedom and openness’ was, en 'a force for good.' Zijn propaganda is pervers en levensgevaarlijk, zeker voor de toekomst van de komende generaties. Ik bedoel daar ondermeer het volgende mee: november 2007 beschreef de redacteur en literair criticus van Vrij Nederland, Jeroen Vullings, in een portret van de joods-Nederlandse auteur Arnon Grunberg:

Auschwitz. In het vorig jaar uitgezonden televisie-interview van Paul Rosenmöller met Arnon Grunberg werd de schrijver verzocht naar Auschwitz te gaan, het kamp waar zijn moeder gezeten heeft. Hij heeft een exemplaar van het manuscript dat ze voor haar kinderen heeft gemaakt bij zich. Dat levensverhaal heeft hij nog nooit gelezen. Door het in straf tempo doorvragen over gevoelige en pijnlijke onderwerpen van Rosenmöller, die steeds vlak bij Grunberg staat, raakt de schrijver merkbaar onder druk. Hij ratelt: 

‘Ik hoop steeds minder jood te worden, ik ben meer dan dat — ik ben méér dan mijn ouders — ik schaam mij voor dat joodse — dat is ongemak.’ Nadat hij heeft moeten voorlezen uit zijn moeders boek — hij doet het snel en toonloos — typeert hij het drama van zijn ouders zo: ‘Dat je iets overleefd hebt en dat je niet meer kan leven. Niet meer echt leven.’ 

Op het terrein van Auschwitz, oog in oog met het onmetelijke en onmenselijke van de eerdere vernietiging, krijgt hij het zichtbaar te kwaad, zoals dat eenieder gebeurt die een concentratiekamp bezoekt, zelfs zonder een vergelijkbaar familieverleden. Hij draait met zijn hoofd, maar de interviewer laat zijn slachtoffer niet gaan. Waar Arnon Grunberg wanhopig over is, wil hij weten. Grunberg, terwijl hij wegkijkt: 

‘Ja, dat het idee wat hij had toen hij zestien was, van: ik ga het anders doen dan mijn ouders, ik ga echt leven, dat dat niet gelukt is. Dus dat hij ook niet echt leeft.’

Verschrikkelijk om te zien, maar memorabele televisie. Het was duidelijk dat hij door gevoel bevangen werd, terwijl hij vastzat in de pose van degene die ongevoelig is voor het leed dezer wereld. Die scène vernietigde op dat moment zijn imago.

Dat de psychische schade die de genocide bij joodse overlevenden in Europa heeft aangericht  nog generatieslang merkbaar zal zijn, wordt treffend verwoord door Arnon Grunberg wanneer hij opmerkt te hopen ‘steeds minder jood te worden, ik ben meer dan dat — ik ben méér dan mijn ouders — ik schaam mij voor dat joodse — dat is ongemak.’ Als intelligent en gevoelig mens weet Grunberg dat hij ‘ten koste van alles’ moet vermijden dat hij zichzelf ‘de status van slachtoffer toestaat,’ en dat hij moet proberen ‘te onthouden dat menselijke waardigheid een absoluut begrip is’ en dat hij dient te beseffen dat door zich ‘slachtoffer te beschouwen’ hij dan ‘alleen maar het vacuüm vergroot dat door gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid ontstaat en dat demonen en demagogen zo graag opvullen,’ zoals de joods-Russische dichter Joseph Brodsky benadrukte in zijn essaybundel On Grief and Reason (1996), die een jaar na zijn dood verscheen. Iemand wiens persoonlijkheid gevormd wordt door het slachtofferschap is slechts een half mens. Desondanks cultiveert de zelfbenoemde ‘Joodse Staat’ vanwege doortrapte politieke redenen het slachtofferschap, waardoor de dwaasheid en het geweld alleen maar toeneemt. Maar de echte tragiek was die van ondermeer Grunberg’s ouders: ‘Dat je iets overleefd hebt en dat je niet meer kan leven. Niet meer echt leven.’ Precies hetzelfde geldt voor de genocides waarvan moslims, Afrikanen, Indianen, de Romavolkeren en zoveel andere religieuze, raciale en etnische groeperingen de dupe werden. Stannard schreef in verband hiermee dat net als ‘the Jewish Holocaust — the inhuman destruction of 6,000,000 people’ een‘abominably unique event’ was:

So, too, for reasons of its own, was the mass murder of about 1,000,000 Armenians in Turkey a few decades prior to the Holocaust. So, too, was the deliberately caused ‘terror-famine’ in Stalin's Soviet Union in the 1930s, which killed more than 14,000,000 people. So, too, have been each of the genocidal slaughters of many millions more, decades after the Holocaust, in Burundi, Bangladesh, Kampuchea, East Timor, the Brazilian Amazon, and elsewhere. Additionally, within the framework of the Holocaust itself, there were aspects that were unique in the campaign of genocide conducted by the Nazis against Europe's Romani (Gypsy) people, which resulted in the mass murder of perhaps 1,500,000 men, women, and children. Of course, there also were the unique horrors of the African slave trade, during the course of which at least 30,000,000 — and possibly as many as 40,000,000 to 60,000,000 — Africans were killed, most of them in the prime of their lives, before they even had a chance to begin working as human chattel on plantations in the Indies and the Americas. And finally, there is the unique subject of this book, the total extermination of many American Indian peoples and the near-extermination of others, in numbers that eventually totaled close to 100,000,000.

Each of these genocides was distinct and unique, for one reason or another, as were (and are) others that go unmentioned here. In one case the sheer numbers of people killed may make it unique. In another case, the percentage of people killed may make it unique. In still a different case, the greatly compressed time period in which the genocide took place may make it unique. In a further case, the greatly extended time period in which the genocide took place may make it unique. No doubt the targeting of a specific group or groups for extermination by a particular nation's official policy may mark a given genocide as unique. So too might another group's being unofficially (but unmistakably) targeted for elimination by the actions of a multinational phalanx bent on total extirpation. Certainly the chilling utilization of technological instruments of destruction, such as gas chambers, and its assembly-line, bureaucratic, systematic methods of destruction makes the Holocaust unique. On the other hand, the savage employment of non-technological instruments of destruction, such as the unleashing of trained and hungry dogs to devour infants, and the burning and crude hacking to death of the inhabitants of entire cities, also makes the Spanish anti-Indian genocide unique.

Illustrerend voor de houding van zowel de liberals als de neoconservatieven in de VS is dat er in Washington wel een officiële United States Holocaust Memorial Museumbestaat, met meer dan 400 werknemers en een budget van ruim 100 miljoen dollar, maar geen United States Memorial Museum bestaat  voor de genocide van naar schatting 7 miljoen Indianen in de Verenigde Staten. Daarover de volgende keer meer.