Een
paar dagen geleden ontving ik de volgende reactie:
Rene heeft een nieuwe
reactie op uw bericht "Heleen Mees van de NRC 27" achtergelaten:
Wat zal Mak blij zijn
dat u een nieuw slachtoffer heeft gevonden waarover u uw frustraties kunt
botvieren.
Ik lees uw stukken
graag, omdat het een originele invalshoek heeft en ondanks dat u veel in
herhaling treedt. Maar u slaat met het onderwerp Mees door in uw eigen gelijk
en het spat van uw tekst af dat u ervan geniet dat Mees aangeklaagd is. Beetje
goedkoop.
Dit
is een opmerkelijke reactie om twee redenen:
- Op mijn weblog kan ik zien dat duizenden
mensen mijn stukken over Heleen Mees en Mak hebben gelezen en dit is de
eerste negatieve reactie.
- De half anonieme
Rene geeft een mening, maar niettegenstaande mijn verzoek om concrete
voorbeelden te geven op grond waarvan hij/zij tot dit oordeel komt, beargumenteert hij/zij niets.
Zonder feiten mij blijft deze mening voor mij nietszeggend,
behalve in één opzicht: de reactie is kenmerkend voor een type mens in
Nederland dat meent dat fundamentele kritiek op mainstream opiniemakers wel ingegeven
moet zijn door óf ‘frustraties’
óf jaloezie, dan wel een combinatie van beide. Deze mensen kunnen zich niet
voorstellen dat oprechte walging en zelfs woede over de schunnige hypocrisie, doortrapte
lafheid en stuitende onwetendheid permanent gedocumenteerd
bestreden dienen te worden in een zogeheten ‘democratie’ om te voorkomen dat de maatschappij nog verder
ontzield raakt. Mensen als Rene beseffen
niet dat verzet tegen de voortdurende propaganda van de spreekbuizen van de
macht uit andere motieven kunnen voortkomen dan persoonlijke rancune. Dat zegt
meer, veel meer over Rene cum suis, dan over burgers die blijven terugpraten.
Al dan niet via ‘een originele
invalshoek,’ met andere woorden, een ‘invalshoek’ die men doorgaans niet in de commerciele
mainstream media aantreft, waar alleen maar de officiele versie van de
werkelijkheid gegeven wordt, zoals die ondermeer verwoord wordt door Geert Mak
en Heleen Mees. Volgens Rene is niet de samenleving het ‘slachtoffer’ van de aantoonbare leugens, grofheid en
onnozelheid van opiniemakers, maar juist de critici van deze woordvoerders van
de macht. Hoogste tijd dus om beide publicisten, Mak en Mees in één adem te
behandelen.
In
zijn alom door autoriteiten geprezen vuistdikke boek In Europa laat de
journalist Geert Mak Russische vrouwen kritiekloos beweren dat het glossy tijdschrift
‘Cosmopolitan de Russinnen nieuwe rolmodellen [toont]’ van ‘ongebonden
vrouwen… in staat om de genoegens van de postmoderne samenleving ten volle uit
te buiten.’ Mak roept het beeld op dat het neoliberalisme een oplossing
biedt aan de moderne mens, zeker wanneer hij de uitgever van de Russische
Playboy en Cosmopolitan, de SP-multimiljonair Derk Sauer,
onweersproken laat beweren dat ‘dit blad de mensen [leerde] om hun
individualiteit weer uit te dragen.’ Het
feit dat de moderne mens zich door het technocratische systeem vervreemd voelt
van zijn omgeving en vooral ook van zichzelf is al lang geleden door met name
westerse intellectuelen van naam uitgebreid en gedetailleerd beschreven en
verklaard. Vandaar dat Mak kon weten dat de uitgever Derk Sauer hem een leugen
verkocht. Een leugen die hij op zijn beurt weer aan zijn publiek verkoopt. Acht jaar later, in 2012, viel Geert Mak Nobelprijswinnaar John
Steinbeck aan toen hij in Reizen zonder John schreef dat
Steinbeck en andere ‘doemdenkers’ die rond 1960 kritiek
hadden geuit op de Amerikaanse cultuur ‘met hun sombere voorspellingen de
plank mis[sloegen],’ en wel omdat volgens Mak ‘Amerika na 1960
nog decennia van grote voorspoed [zou beleven].’ Zijn puur materialistisch
argument illustreert Mak’s onvermogen om te beseffen dat de gevoelige Steinbeck
precies hetzelfde zag als bijna een halve eeuw later de Britse auteur John
Berger, die schreef dat ‘the consumer is essentially somebody who feels,
or is made to feel, lost, unless he or she is consuming.’ Al in 1960
voelde Steinbeck zich ‘lost’ in het grote ‘nowhere’ waarin het door Mak
bewonderde materialistische ‘droomland,’ was veranderd.
In
beide boeken worden de lezers van de bestsellerauteur Mak opgescheept met
propaganda en onwetendheid. Om dit goed te kunnen beseffen dient men de grote
schrijvers en denkers te hebben gelezen. Mensen als bijvoorbeeld de joods Hongaarse Nobelprijswinnaar Literatuur Imre
Kertesz die het onderhuidse gevoel in het Avondland na de val van de Sovjet
Unie als volgt verwoordde:
De
vraag is terecht: waarom nemen in onze tijd zelfs vreugdevolle gebeurtenissen
een onheilspellende kleur aan, waarom mobiliseren ze meteen de duisterste
krachten, en waarom doemen ze in het beste geval als lastige en onoplosbare
problemen aan de horizon? [...]
Nu
de vruchten van veertig jaar strijd zijn gerijpt en ook het tweede totalitaire
rijk is gevallen (de Sovjet Unie svh), domineert een algemeen gevoel
van ineenstorting, wrevel en machteloosheid. Alsof een katterige sfeer door
Europa waart, alsof het op een grijze ochtend bij het wakker worden gemerkt
heeft dat het in plaats van twee mogelijke werelden nog maar één werkelijke
wereld over heeft, de triomferende wereld van het economisme, het kapitalisme,
het ideaalloze pragmatisme, zonder transcendentie en zonder alternatief, waaruit
geen doorgang mogelijk is naar de vervloekte of het beloofde land -- naar
keuze... dat geluidloze ineenzakken (dat ook de fluwelen revolitie wordt
genoemd) lijkt iets in de mensen kapotgemaakt te hebben, onduidelijk wat: de
ethiek van het verzet, die een bepaalde stevigheid gaf in een bestaansvorm, of
een soort van hoop, die misschien nooit echte hoop is geweest, maar
ongetwijfeld eveneens houvast bood -- in ieder geval heeft het een einde
gemaakt aan de relativiteit van de vergelijking. En hier staan we nu als
overwinnaars, leeg, moe en ontgoocheld.
Kertesz
constateerde dit in 1994, precies tien jaar voordat Mak in zijn boek In
Europa het tegenovergestelde beweerde, namelijk dat 'Europa als
vredesproces een eclatant succes [was]' en 'Europa als economische
eenheid ook een eind op weg [is].' Op zoek naar 'hoop' respecteert
Mak alleen 'optimisten' en zeker geen 'doemdenkers,' zoals
hij kritische westerse auteurs betitelt. En dus liet hij bijvoorbeeld
Russinnen verklaren dat het Westen hen 'een complete andere
levensstijl, met moderne en open verhoudingen tussen mannen en vrouwen, chefs
en ondergeschikten' bood. Tegelijkertijd liet hij in zijn
bestseller In Europa de SP-multimiljonair Derk Sauer over zijn
Russische editie van Cosmopolitan onweersproken verklaren dat:
In
de sovjettijd werd iedereen geacht gelijk te zijn. Dit blad leerde de mensen om
hun individualiteit weer uit te dragen. Het was hun gids voor het nieuwe leven.
Een andere,
ditmaal anonieme Russische bron, verklaarde:
Cosmopolitan
toont de Russinnen nieuwe rolmodellen: ongebonden vrouwen, goed opgeleid,
werkend, in staat om de genoegens van de postmoderne samenleving ten volle uit
te buiten. Het zijn de overwinnaars van de mannen.
Deze neoliberale
lofrede op ‘het nieuwe leven’ staat in schril contract met het inzicht van
de Europese auteur Imre Kertesz, die drie totalitaire systemen wist te
overleven, het nazidom, het communisme en nu het neoliberalisme. Terwijl Mak's
ongefundeerd optimisme beloond werd met hoge oplages en bemoedigende schouderklopjes,
bleef Kertesz buiten de schijnwerpers gewoon doorwerken en merkte hij aan het
eind van de twintigste eeuw ondermeer op dat
de
eeuw zich ziek [ligt] te wentelen in haar cel, te worstelen met zichzelf, met
de vraag of ze haar eigen bestaan, haar zijnsvorm, haar bewustzijn zal
aanvaarden of verwerpen, en terwijl ze daar ligt, gekweld door de pijn, wordt
ze afwisselend overvallen door koortsaanvallen van agressie, verlammend
schuldbesef, razend verzet en depressieve machteloosheid. Ze heeft geen helder
besef van haar bestaan, ze kent haar doel, haar levenstaak niet, ze heeft haar
creatieve plezier en haar verheffende rouw verloren, evenals haar
vruchtbaarheid -- kortom: ze is ongelukkig.
Niets van
deze geestesgesteldheid werd door Mak opgemerkt toen hij lovend over Europa
schreef en over het verlangen van de Russen naar de bevrijdende werking van
Sauer's Playboy voor de man en Cosmopolita voor de vrouw, die de 'overwinnaars
van de mannen' zouden worden. Deze blijde boodschap van de
domineeszoon Mak leverde hem, evenals Sauer, zowel veel aanzien als veel geld
op. Binnen een decennium waren beiden in het neoliberale Europa multimiljonair,
een feit waarvoor de mainstream zijn petje afneemt, want alleen de rijken
tellen. Succes bewijst in het Westen het grote gelijk. Ook in zijn vorig jaar
verschenen Reizen zonder John blijft Mak verheugd beweren dat de 'soft
power' van de Verenigde Staten als grootmacht 'nog altijd
sterk aanwezig,' is, waarbij hij het begrip als volgt verduidelijkt:
Soft
power is, in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de kracht om het
debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen,
zonder in
dit verband te vermelden dat de 'soft power' van de VS altijd begeleid
wordt door de 'hard power' van 's wereld's zwaarst bewapende
land, waarvan de militaire uitgaven
Dwarfs
Rest Of The World. The United States spends 58 percent of the total
defense dollars paid out by the world's top 10 military powers, which combined
for $1.19 trillion in military funding in 2011. With its unparalleled global
reach, the US outspends China, the next-biggest military power, by nearly
6-to-1.
De
eindconclusie van de BBC-documentaire
Hannibal. Conquerer of Rome vertelt in eenvoudige bewoordingen wat ieder geschoold
iemand weet, namelijk dat Rome ‘the first imperialist superpower’ was
en dat de Romeinen ‘shaped the world we live in today.’ In concreto:
The Roman mindset does not really allow for peaceful cooexistence with the other nations. In their worldview there could only be a single dominant power: Rome!
Inderdaad,
Rome als ‘imperialistische superpower heeft de wereld geschapen waarin wij vandag
de dag leven.’ Een wereld waarin de huidige ‘superpower’ geen ‘vreedzame
coexistentie accepteert,’ omdat er maar één ‘dominante macht kan zijn,’ te
weten: de VS, zoals zelfs het grote publiek weet. Deze door Mak verzwegen
context werpt een heel andere licht op zijn stelling dat de VS 'de
kracht' bezit 'om het debat naar zich toe te trekken,' de
als geruststellend bedoelde boodschap waarmee hij zijn Europa doortrekt om her en der te vertellen dat 'de Amerikanen hele
optimistische mensen [zijn] vergeleken met ons fatalistische Europeanen,' en dat ‘Amerika er over
een halve eeuw beter voor[staat] dan Europa… Als je invloed en
macht wilt hebben, moet je groots zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze
kunnen leren.’ Dankzij al deze voortreffelijke
kwaliteiten zijn en hun in de ogen van Mak ‘vitale democratie’ zijn ‘de Amerikanen’
na de Tweede Wereldoorlog ‘decennialang’ de
‘ordebewakers en politieagenten’ van de wereld geweest, zoals de
ondermeer de Vietnamezen, de Chilenen, de Irakezen en talloze andere volkeren
aan de lijve hebben ondervonden.
Wat heeft dit allemaal te maken met Heleen Nijkamp c.q. Mees? Kort
samengevat: Geert Mak verwoordt dezelfde neoliberale arrogante stupiditeiten
als Heleen Mees. Een treffend illustratie daarvan is de gedachte dat het
westerse consumptiemodel de vrouw bevrijdt en ‘de Russinnen nieuwe
rolmodellen [toont]’ van ‘ongebonden vrouwen… in staat om de genoegens van de
postmoderne samenleving ten volle uit te buiten… een
complete andere levensstijl, met moderne en open verhoudingen tussen mannen en
vrouwen, chefs en ondergeschikten,’ terwijl ‘In de
sovjettijd iedereen [werd] geacht gelijk te zijn’ kon een glossy
magazine als Cosmopolitan het volk leren ‘om hun individualiteit weer uit
te dragen. Het was hun gids voor het nieuwe leven.’ Zelfs Mak’s taal
klinkt als die uit reclamefolders of de westerse neoliberale propaganda wanneer
hij zonder enige relativering citeert: ‘nieuwe rolmodellen… overwinnaars
van de mannen.’
Heleen Mees als ‘de overwinnaar’
van Willem Buiter, dankzij het feit dat zij een ‘ongebonden vrouw’
is ‘goed opgeleid, werkend, in staat om de genoegens van de postmoderne
samenleving ten volle uit te buiten.’ Het is een wrede ironie dat ook
Mees tot voor kort dit ideologische beeld enthousiast propageerde en in de
praktijk probeerde te brengen. Of ze zichzelf ook daardwerkelijk zo zag is
twijfelachtig, maar in elk geval presenteerde zij zich als een vrije,
dynamische, academisch geschoolde jonge vrouw voor wie de kapitalistische wereld
aan haar voeten lag. De werkelijkheid is zoals iedere zinnige volwassene weet
veel gecompliceerder en soms tragischer. Alleen dromende pubers, Heleen Nijkamp
in haar columns en Geert Mak in zijn boeken over Europa en Amerika, suggereren
dat dit clichébeeld de waarheid vertegenwoordigt. Achter de façade schuilt evenwel
een keiharde, meedogenloze, macchivallistische werkelijkheid die door geen
enkele mainstream journalist zo krachtig is verwoord als door de woorvoerder bij uitstek van het Amerikaanse establishment, Thomas Friedman,
opiniemaker van de New York Times. Hij schreef over het Amerikaans
imperium het volgende:
De verborgen hand van
de markt zal nooit werken zonder een verborgen vuist. McDonalds kan niet floreren
zonder McDonnell Douglas, de ontwerper van de F-15. De verborgen vuist die de
wereld veilig houdt voor de technologie van Silicon Valley heet het Amerikaanse
Leger, Luchtmacht, Marine en het Mariniers Korps.
Deze waarheid wordt over
de hele linie gesteund door de westerse mainstream opiniemakers, zoals ondermeer blijkt
uit Geert Mak’s opmerking:
Ik vind Friedman
altijd wel leuk om te lezen, lekker upbeat, hij is zon’n man die altijd wel
een gat ziet om een probleem op te lossen,
Het is in wezen deze werkelijkheid waarvoor
zowel Geert Mak als Heleen Mees propaganda hebben gemaakt. Ik ben er niet in
geslaagd om Rene te overtuigen van de absolute noodzaak om deze permanente
propaganda telkens weer tegen het licht te houden, en dat kan ook niet, want
Rene heeft al een mening. Ik kan daarom zijn in gebrekkig Nederlands
geformuleerde kritiek inhoudelijk niet serieus nemen, vooral ook niet omdat hij
geen concrete voorbeelden geeft, maar alleen eigen interpretaties en meningen
blijft geven. Wat mij opvalt is dat Rene exemplarisch is voor de huidige
tijdgeest. Een deel van zijn kritiek is gebaseerd op de veronderstelling dat
alle meningen gelijkwaardig zijn en dat feiten niets anders zijn dan meningen
en meningen in wezen feiten zijn. Deze banale opinie is een vergroving van het
postmodernistische gedachte dat de waarheid onkenbaar is en dat daarom iedere
mening het recht van bestaan heeft. Dat bijvoorbeeld het neoliberalisme
gelijkwaardig is aan het humanisme, het rationalisme gelijkwaardig aan de
waanzin van het kapitalisme. En in een wereld waar alles waar kan zijn, bestaat
de waarheid niet meer en daarmee ook niet de moraal. Het is de macht in de
wereld die van deze opvatting het meest profiteert, want deze mening werkt in
de praktijk als een vrijbrief om datgene te doen wat het individu uitkomt, ten
koste van alles en iedereen, zonder rekening te houden met de gemeenschap. Het
is wat C. Wright Mills betitelde als rationalisme zonder rede, een rationalisme
dat waarvan de drijfveer niet het denken is, maar de begeerte die tenslotte
zichzelf vernietigt. Het problematische is dat deze mentaliteit onbestrijdbaar
is, en wel omdat feiten er in dit bewustzijn er niet toe doen. En omdat er geen
waarheid meer is, en dus geen moraal is alles geoorloofd, zoals we aan het
gedrag van ondermeer Heleen Mees hebben gezien. Krijg je je zin niet dan
terroriseer je niet alleen je voormalige minnaar, for what it’s worth, maar ook
diens vrouw en kinderen. Net als in de publieke sfeer van het neoliberalisme
zijn er in de privésfeer geen grenzen meer. En als vanzelf zijn we gearriveerd bij
Rene’s bewering over Mees dat:
Haar
economische columns los [staan] van haar privé en u gooit het op één hoop. Dat
vind ik niet sjiek, maar het staat u natuurlijk vrij om te schrijven wat u
wilt.
Wat deze jonge man/jonge vrouw kennelijk niet
weet is dat al een halve eeuw lang het feminisme uitgaat van de gedachte: ‘het
persoonlijke is politiek.’ En tegelijkertijd is het politieke persoonlijk. Dit geldt zeker voor iemand die haar
persoonlijke meningen publiek maakt. Juist daardoor geniet ze een zekere
bekendheid. De Rene’s in onze wereld, niet geschoold in logica, begrijpen niet dat wanneer Mees beweert
dat het sociale stelsel in het Westen onbetaalbaar is geworden, dit geen
wetenschappelijke visie is, maar een ideologische. Economie is geen wetenschap,
maar een politieke keuze, vandaar dat twee economen met diametraal tegenovergestelde
visies kunnen komen. De ‘wetenschappelijke’ uiteenzettingen van Milton Friedman
van de Chicago School of Economics wijken fundamenteel af van de
‘wetenschappelijke’ visie van de vooraanstaande marxistische econoom Richard D.
Wolff.
Er is bij publieke figuren geen onderscheid te
maken tussen het persoonlijke en het politieke. Het is niet zo dat de huidige
neoliberalen thuis ineens uiterst sociale figuren zijn, zoals maar al te goed
blijkt uit het optreden van zowel Mees als Buiter. De mening van Rene geeft haarscherp aan hoe weinig levenservaring hij/zij bezit. Door mijn decennialange contacten met
beleidsbepalers en opiniemakers weet ik dat we te maken hebben met doorgaans
beperkt geinformeerde mensen, met een al even beperkt verbeeldingsvermogen, die
desalniettemin één ding gemeen hebben: ze zijn rucksichtlos in hun streven naar
macht, aanzien en geld.
Feminisme: 'Het Persoonlijke is Politiek!' Evenals het politieke persoonlijk is.