Nederland heeft hoogste gasprijs van EU, FNV wil prijsplafond en hogere lonen
Nederland had afgelopen maand de hoogste gasprijs van alle landen in de Europese Unie. Dat blijkt uit cijfers die Nieuwsuur opvroeg bij prijsvergelijkingssite Energievergelijk.nl.
Nederlandse huishoudens betaalden in juli 283 euro per megawattuur (MWh) gas, ruim twee keer zoveel als het gemiddelde EU-huishouden. Ook in buurlanden Duitsland en België is gas ongeveer de helft goedkoper. Een maand eerder was gas in Zweden nog duurder dan in Nederland, maar ook daar betaalden ze in juli minder dan bij ons: 237 euro per MWh.
Koopkrachtcrisis
De energieprijzen stijgen al een tijdje snel door de oorlog in Oekraïne. Ook de voedsel- en huurprijzen stijgen fors. Vakbond FNV roeptop om de lonen te verhogen en een prijsplafond voor gas in te stellen. "Er is een koopkrachtcrisis zoals we die in decennia niet hebben meegemaakt", zegt voorzitter Tuur Elzinga in Nieuwsuur.
Ook voor stroom betalen we in Nederland relatief veel: 419 euro per MWh, inclusief heffingen én vermindering van de energiebelasting. Alleen in Italië en Denemarken liggen de prijzen hoger.
Een gemiddeld huishouden dat z'n energiecontract moet vernieuwen is zo'n 3700 euro per jaar extra kwijt ten opzichte van vorig jaar, stelt Energievergelijk.nl. Budgetvoorlichter Nibud waarschuwt dat een op de drie huishoudens hierdoor in problemen gaat komen. "Sommigen hoeven alleen iets te bezuinigen, maar er is ook een grote groep die zelfs als ze goed budgetteren niet meer rond kunnen komen", zegt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart. "En dat is zorgelijk."
'Hoge prijzen raken ook middeninkomens'
Mensen met een laag inkomen kunnen eenmalig 1300 euro energietoeslag aanvragen. "Dat is niet voldoende om mensen boven water te houden", zegt Vliegenthart. "We zien te veel groepen die structureel te weinig inkomen hebben om rond te komen. Ook werkenden."
Ook de FNV vindt de regeling ontoereikend. "De doelgroep is te klein", zegt Elzinga. "De stijging van de energieprijzen raakt iedereen, ook mensen met een middeninkomen. En aan een tijdelijke toeslag heb je niet zoveel omdat de inflatie permanent is."
Elzinga vindt dat werkgevers en de regering in actie moeten komen, onder meer door de lonen "fors" te verhogen. Het minimumloon gaat vanaf volgend jaar al sneller omhoog, maar dat is volgens hem niet genoeg. Hij wil minimaal 14 euro per uur, "en daaraan gekoppeld een stijging van de uitkering en de AOW".
'Bedrijven maken recordwinsten'
Daarnaast pleit hij voor het inzetten van de prijzenwet, waarmee het kabinet een maximumprijs zou kunnen invoeren voor boodschappen of energie. Dat bedrijven dan omzet moeten inleveren, vindt hij niet onredelijk. "Wat we nu zien is dat door de inflatie de burgers verarmen, terwijl bedrijven recordwinsten maken. Er is geld zat, maar dat zit allemaal bij bedrijven."
Elzinga ziet weinig in een nieuw sociaal akkoord waarin vakbonden afspraken maken met werkgevers om de dalende koopkracht te repareren. "Er is een loongolf nodig. We hebben een fatsoenlijk loon nodig, en ik denk dat we daarvoor de straat op moeten, dat we daarvoor in actie moeten komen. Het is nu echt aan de werkgevers en de politiek om over de brug te komen."
Het intellectuele niveau in het buitenland is veel hoger dan in het polder-koninkrijk. Zelfs De Groene kan hier niet omheen.
Interview Mattias Desmet over de staat der technocraten
‘Onze maatschappij biedt grond voor totalitair denken’
De Vlaamse psycholoog Mattias Desmet ziet een groeiende hang naar totalitarisme in de westerse maatschappij. ‘De bevolking snakt naar een overheid die de controle pakt.’
Tussen Nevele en Deinze, bij Gent, ligt het gehucht Meigem. Het bestaat uit niet veel meer dan een kerkje en een straat. In deze omgeving, in een woonkeuken met uitzicht op een grote moestuin, zit psycholoog Mattias Desmet aan een houten tafel. Tot voor kort was Desmet vooral bezig met zijn patiënten, in zijn praktijk in Gent, en met de lessen die hij geeft aan de Universiteit van Gent, waaronder cultuur- en maatschappijkritiek.
Veel tijd zal hij daar niet meer voor hebben sinds de publicatie van zijn laatste boek, De psychologie van het totalitarisme. Hij gaf zestig lezingen in drie maanden tijd en zet zich nu schrap voor de aandacht uit het buitenland, nu het boek onder meer in het Engels is vertaald. Inclusief aanbeveling van niemand minder dan Eric Clapton, de gitarist, die de theorie van Desmet een eye-opener vond en een verademing in een verstikkende coronatijd.
Desmet doet onderzoek op het snijvlak van theorie en praktijk en schreef onder meer een boek over objectiviteit en meetbaarheid in de psychologie. In 2019 kreeg hij nog een oeuvreprijs van Nederlandse psychotherapeuten die zijn onderzoek ‘pionierend’ vonden en van een ‘zeer hoog niveau’. De laatste paar jaar houdt hij zich bezig met het onderwerp groepsdenken. De coronacrisis, en onze reactie daarop, was aanleiding voor hem om zijn gedachten te bundelen in een boek. In het kort: de tijd is rijp voor totalitarisme, juist hier, in het liberale Westen. Gevaarlijk utopisch denken vindt hier een vruchtbare voedingsbodem en steeds vaker worden tegenstemmen gecensureerd. Niet door dictators, maar door de groep. In plaats van een gemeenschap zijn we een massa individuen die heel snel hetzelfde kunnen gaan denken.
De roep om een sterke overheid die zich in het privé-leven mengt, neemt al een tijdje toe, schrijft de Vlaamse psycholoog in zijn inleiding. Dat begon al met de strijd tegen het terrorisme, waarin de inlichtingendiensten verregaande bevoegdheden kregen. Maar het gebeurt ook in bijvoorbeeld de woke-beweging, die wil dat een strenge moraal wordt afgedwongen. Ieder object van angst dat zich aandient, versterkt de roep om een overheid die de controle pakt. Door technologische ontwikkelingen, zoals digitale paspoorten en digitale munten, gaat dit proces steeds sneller, waarschuwt hij, en worden steeds meer vormen van controle en ingrijpen mogelijk.
We denken bij het woord totalitarisme aan stampende laarzen en schreeuwende dictators. Maar met theorieën in de hand van Hannah Arendt en Gustav Le Bon, een sociale wetenschapper die eind negentiende eeuw onderzoek deed naar massavorming, legt Desmet uit dat totalitarisme iets anders is. De essentie van een totalitair regime zit niet in een bepaalde leider. Het zit in het geloof dat we op basis van de ratio en van de theorieën van experts een utopische maatschappij kunnen creëren. De totalitaire staat van de toekomst, schreef Arendt in 1951, wordt niet geleid door ‘sappige bendeleiders’ zoals Hitler en Stalin, maar door droge bureaucraten en technocraten.
Ten grondslag hieraan ligt een bijzonder fenomeen, schrijft Desmet: moderne massavorming. Massa’s zelf zijn niet nieuw. Van hooligans tot religieuze massa’s, van georganiseerde opstanden tot spontane uitbarstingen: de mens heeft altijd massa’s gevormd. Maar moderne, grootschalige massavorming is uniek. De moderne massa kan pas ontstaan wanneer een groot deel van de bevolking zich afgesneden voelt van de natuurlijke en sociale omgeving. Arendt noemt dat atomisering. Als zich dan een dringend probleem aandient, kan die verbrokkelde samenleving zich plots aaneensluiten in een collectief. Men vormt een massa en voelt zich daarin met elkaar verbonden. Maar die verbinding is slechts symptomatisch, zegt Desmet. Er is geen solidariteit tussen individuen, maar alleen tussen individu en collectief. Dat kan in het extreme leiden tot een typisch paranoïde toestand, waarin onderlinge banden afsterven en individuen bereid worden elkaar te verklikken bij het collectief.
Het is verleidelijk om de strijd in Oekraïne te zien als strijd tussen het ‘vrije Westen’ en het reactionaire nationalisme van het Oosten. Maar let op, zegt Desmet: vooral het Westen is rijp voor totalitair denken. Totalitair denken komt namelijk niet primair van bovenaf, zoals de macht van Poetin, maar van onderaf, vanuit een massa die in de greep is van een bepaald verhaal. Dat wordt aangeboden door leiders en instituten, maar als we de leiders zouden wegsturen zouden er nieuwe komen. Dit is het ‘duivelse pact tussen de massa en haar menners’, in de woorden van Arendt. De massa zoekt leiders die beloven dat ze de problemen oplossen. Desmet citeert Noah Yuval Harari: ‘De meeste mensen zouden het niet opmerken mocht er zich een totalitaire staat installeren.’
Hoe kan dit totalitaire denken nu zo goed wortel schieten? Dat heeft te maken met onze technische en mechanistische manier om naar de wereld te kijken, schrijft Desmet. Hij laat zien hoe we sinds de Verlichting de wereld zijn gaan beschouwen als een machine die rationeel te kennen en te verbeteren is. Dat mechanistische, technische wereldbeeld legde de nadruk op zogenaamde efficiëntie, productie en groei. Maar direct en indirect leidde dat wereldbeeld ook tot een verlies van verbondenheid tussen mensen, en daardoor ook tot een wijdverspreid gevoel van zinloosheid. Volgens Desmet leven veel mensen met een permanent gevoel van onbehagen, een ‘vrij vlottende angst’, omdat ze niet precies weten waar ze bang voor zijn. Dat doet hen op zoek gaan naar ‘objecten’ om hun angst aan te koppelen. Als er dan leiders komen die beloven het probleem – ook heel mechanistisch – ‘op te lossen’, dan kunnen ze daar massaal voor vallen.
Desmet schrijft op een rationele en heldere manier. Zijn uitleg geeft een gevoel van grip op de gebeurtenissen van de afgelopen twee coronajaren. Waarom hebben we allemaal zulke heftige discussies met elkaar gehad, waarom zijn families onderling gebrouilleerd geraakt en hebben vrienden elkaar verketterd? Waarom zwoer de één radicaal trouw aan alle coronaregels en zag de ander een complot? Waarom was er vaak geen nuance mogelijk, en verdrong corona zelfs in de kwaliteitskranten ieder ander wereldprobleem naar de achterpagina’s?
Desmet was zelf al snel recht voor zijn raap, en dat heeft hij geweten. Volgens hem was de angst voor corona en onze reactie erop schadelijker dan het virus zelf. Daar werd hij meteen om verketterd en hij werd uitgemaakt voor complotdenker, ten onrechte (daarover later meer). Critici verweten hem dat hij de ziekte niet serieus nam en dat zijn kritiek ‘gevaarlijk’ was omdat het mensen zou ontmoedigen om zich aan de coronaregels te houden. Het is interessant om de venijnige fact checks van de afgelopen jaren erbij te pakken. Waar de journalisten vooral over vielen waren uitlatingen die met de kennis van nu helemaal niet zo gek zijn. Zoals zijn voorspelling dat massaal vaccineren echt niet gaat leiden tot soepeler beleid, of zijn kritiek op de statistiek rond coronadoden (objectiviteit in onderzoekscijfers is toevallig een van de specialiteiten van Desmet). Dit illustreert zijn analyse: er is een enorme druk om hetzelfde te denken.
Groepsdruk hoeft natuurlijk nog geen opmaat te zijn tot totalitarisme. En als een psychotherapeut uitspraken gaat doen over de toekomst moeten we hem of haar goed aan de tand voelen. Aan de tafel van een ordelijke woonkamer praat de Vlaamse psycholoog zoals hij schrijft: in lange, doordachte zinnen, die hij scherp uitspreekt. We kijken door de pui naar zijn tuin, waarvan het onderhoud eerlijk is verdeeld tussen een paar schapen aan de ene kant en een robotgrasmaaier aan de andere kant. Af en toe pakt Desmet er een boek bij om een voorbeeld toe te lichten of vertelt hij over zijn psychoanalytische praktijk.
Angst is een belangrijke factor in de maatschappij, zegt hij, maar de vraag is hoe we daarmee omgaan. ‘Ik heb bij patiënten gezien dat een algemeen gevoel van onbehagen, en een angst die ze niet kunnen thuisbrengen, zich plots kan binden aan een tastbaar object, zoals een spin of een slang. Het menselijke mentale systeem kan de angst zo min of meer controleren. Maar dit proces werkt ook op groepsniveau. Als veel mensen een onbestemde angst voelen, en er wordt dan via de media een verhaal verspreid met daarin een object van angst, kan al die angst zich eensklaps aan dat object binden. Dan kan er snel een breed draagvlak ontstaan om allemaal samen dezelfde strategie te volgen om dat object van angst aan te pakken. Er ontstaat een collectieve, heroïsche strijd, met een sterk gevoelde groepsband.’
Het mechanisme is zo oud als de mensheid. ‘Denk aan de processen om heksen uit te roeien of aan de kruistochten om de Saracenen van het Heilige Graf te verdrijven. Net als bij een fobie blijft de groep die strategie volgen, ook al is ze absurd of zelfdestructief. Alle aandacht en energie richt zich op één klein punt, net als bij hypnose. Het heeft ook dezelfde kracht als hypnose. Dat constateerde Le Bon ruim een eeuw geleden al, in zijn bekende onderzoek naar massavorming. Bij hypnose richt een patiënt zijn aandacht volledig op een object buiten zichzelf, waardoor hij zelfs de ergste pijn niet opmerkt. Er kunnen perfect operaties zonder verdoving op de patiënt worden uitgevoerd.’
Tijdens de coronacrisis zag Desmet dit gebeuren op een historisch unieke manier: ‘Het was de eerste keer dat de hele wereld in dezelfde heroïsche strijd werd gezogen. In een mum van tijd ontstond er een wereldwijd maatschappelijk draagvlak om een groot deel van de wereldbevolking onder feitelijk huisarrest te plaatsen.’
Nu is er wel een levensgroot verschil tussen heksen en corona. Corona is een gevaarlijke ziekte, en geen onschuldige zondebok. ‘Maar de groepsreactie werd op een vreemde manier disproportioneel. Partijen als Oxfam of de VN en verschillende wetenschappers waarschuwden al snel dat het beleid meer slachtoffers zou maken dan corona. Het gaat er niet eens om of ze gelijk hadden, mijn punt is dat de samenleving niet in staat was om hun visie ernstig te overwegen. Op die wankele basis besloot ze om tot acties over te gaan waarbij een groep mensen, de ongevaccineerden, zowaar tot tweederangsburgers werd gemaakt. Toch een soort zondebok.’
‘De maatschappij smacht naar een meester die haar verlost van zichzelf. Ik zie het in mijn praktijk: mensen zijn de vrijheid moe’
Zonder QR-code kon men niet meer naar café of restaurant, Oostenrijkers kregen zelfs boetes of celstraffen opgelegd als ze zich niet lieten vaccineren, en Canadezen mochten niet meer bij hun bankrekening als ze de truckers hielpen bij hun protest tegen de vaccinatieplicht. ‘Of die maatregelen echt weer gaan verdwijnen is twijfelachtig. Je hoort nu al waarschuwen dat we ze in de herfst opnieuw nodig zullen hebben. Ongevaccineerden mogen trouwens nu nog altijd niet terug Amerika in. Merkwaardig was dat dergelijke maatregelen veelal werden gesteund door linkse en liberale politici.’
Dat laatste was geen toeval. Er was een breed gevoelde solidariteit met ouderen, met kwetsbare mensen en met zorgmedewerkers. Die solidariteit kreeg zelfs voorrang op alle andere economische afwegingen. ‘Maar let op! Niemand zegt dat de massa niet solidair is. Integendeel. Le Bon constateerde al dat de mens in de massa ethisch uitstijgt boven zijn individuele belang. De offers die men brengt zijn werkelijk verbluffend. Maar er is een ontstellend gebrek aan ethisch besef jegens mensen die niet meegaan met de strijd. Daar zijn heel veel voorbeelden van. Pas vertelde een Iraanse vrouw mij hoe ze als jong meisje, tijdens de Iraanse Revolutie van 1979, had gezien hoe een moeder de strop om de hals van haar eigen zoon legde, en een medaille vroeg voor heldenmoed. Dat toont hoe solidariteit tussen individuen kan worden opgeslorpt door de solidariteit met de groep. Dat is typisch voor massavorming.’
Ook bij ons werd de loyaliteit aan de groep belangrijker dan de feiten, vindt Desmet. ‘Op een gegeven moment registreerden de experts alle doden die corona hadden als “coronadoden”. Ze beloofden vrijheid na twee doses vaccinaties, maar toen het zo ver was, veranderde er niets en werd de derde dosis noodzakelijk. De doelstelling was eerst flatten the curve, om de capaciteit van de zorg niet te overschrijden, maar later werd dat stilzwijgend veranderd in crush the curve, en uiteindelijk zelfs een prevent the curve. Wat me opviel was dat sommige regels het karakter kregen van een ritueel. Denk aan mensen die zelfs mondkapjes gingen dragen als ze in hun eentje in de auto zaten.’
Er was onmiskenbaar een vorm van groepsdenken aanwezig. Maar groepsdenken is van alle tijden, en meestal leidt het niet tot totalitarisme. ‘Dat is waar, dan moeten er heel wat voorwaarden vervuld zijn, het moet grootschalig zijn en een politieke functie krijgen. Maar het belangrijkste is: de maatschappij moet in een toestand zijn die mensen doet smachten naar radicale verandering; er moet een algemeen sentiment zijn dat het zo niet verder kan. En dat is wat ik nu zie. De maatschappij smacht naar een meester die haar verlost van zichzelf. Ik zie het in mijn praktijk: mensen zijn de vrijheid moe.’
Toen Desmets boek op de schappen kwam te liggen, ging de coronacrisis als een nachtkaars uit. Maar bij het horen van die zin veert hij op. ‘Corona is niet verdwenen. In de herfst komt het weer terug. Tenzij de oorlog in Oekraïne verder escaleert. Want uit mijn praktijk weet ik dat de ene fobie de andere kan verdrijven.’
Een obsessie met corona kan worden ingewisseld voor een obsessie met Rusland. ‘Er is hier al zeer snel een fanatieke anti-Russische houding ontstaan. Russische studenten waren ineens niet meer welkom. Ik heb geen behoefte om reclame te maken voor Poetin, maar er is geen enkele ruimte voor nuanceringen, of dat nu gaat om de fouten die de Navo heeft gemaakt, of over de tekortkomingen van Oekraïne, of over Amerikaanse multinationals die half Oekraïne zouden opkopen. Zijn deze nuanceringen correct? Ik weet het niet, ik ben geen expert. Maar de tegenstem moet altijd ruimte krijgen. Alleen al om de agressie van de andere kant te beperken. Ook wereldleiders zijn mensen, met menselijke reacties. Als de psychologische ruimte afneemt voor andere visies, dan is het logisch dat Rusland, of Poetin, zich tegen de muur voelt staan. Dat is gevaarlijk, want er is wel degelijk een risico op een Derde Wereldoorlog. Je moet de tegenstem de kans geven, anders kan de agressie alleen maar escaleren. Maar dat wil de massa niet.’
Wat de massa wél wil, zegt Desmet: meer technocratie en meer controle. Het is toch opvallend, zegt hij, dat er in België weer een raad van experts komt, die net als in coronatijd de naam Gems krijgt (Groep van Experts voor Managementstrategie), om de economische gevolgen van de Oekraïne-crisis te beteugelen. ‘Het waren toen experts waar het kabinet eigenlijk niet tegenin kon gaan. “Beweer jij het beter te weten dan experts? Wil je doden op je geweten hebben?” Het zal nu krak hetzelfde gaan. Men kondigt nu al “onorthodoxe economische maatregelen” aan. Ik weet al welke experts men gaat kiezen: experts die technocratisch denken en de oplossing zien in een grotere overheid en digitaal geld. Je ziet het van mijlenver aankomen.’ Een complot? ‘Nee. Het is de tijdgeest.’
Het is wel belangrijk om het even over complotten te hebben, zegt Desmet. ‘Er zijn namelijk complotten in de wereld. Wie nog steeds denkt dat onze geheime diensten niets illegaals doen, moet zijn hoofd nodig in een bak koud water steken. Net als Noam Chomsky zeg ik: er worden zaken bedisseld achter de schermen, maar, let op: hun invloed op het wereldgebeuren is beperkt.’ Dit is alleen heel lastig voor veel mensen, en daarom gebeurt er in de groep die nietmeegaat met het dominante narratief iets bijzonders: ‘Er gebeurt een vergelijkbaar proces als bij massavorming. Ze zien dat de grote groep heel zwart-wit gaat denken, en ze denken dat te kunnen verklaren met zwart-witschema’s die eveneens simplistisch zijn. Dat maakt het mentaal gemakkelijk en zorgt dat je alle kwaad netjes in één punt kunt situeren, in een kwaadaardige elite. Maar zo gemakkelijk is het niet. De problemen zouden niet ophouden te bestaan als men die elite zou uitschakelen. De basis van de problemen ligt namelijk in een bepaalde manier van denken, een ideologie.’
Het is vooral deze tijdgeest, deze ideologie, waar Desmet met zijn boek voor wil waarschuwen: ‘Het is gebaseerd op het idee dat de wereld en de mensen een mechanisme zijn dat je technisch kunt verbeteren en beheersen, als je alles en iedereen maar met elkaar verbindt in een internet of things en een internet of bodies. Zoals Harari het zegt, de meest succesvolle non-fictieschrijver van nu: de mens staat op het punt om God te worden, via versmelting met technologie. Het is de droom van het transhumanisme om een nieuwe mens te scheppen. Dat is altijd de droom van elk totalitair systeem. Ook Hitler en Stalin wilden de mens herscheppen op basis van hun eigen wetenschappelijke theorie, voor de een de rassentheorie en voor de ander het historisch materialisme. Utopisme is altijd gebaseerd op een extreem geloof in rationaliteit. Maar het zal altijd doodlopen, want de wereld is ten diepste niet rationeel. Het kan niet anders dan zichzelf vernietigen.’
Wat vindt Desmet dan van de tegenbeweging, de populisten met hun sterke mannen, de Trumps, Erdogans en Orbáns? Is dat dan niet totalitarisme in wording? ‘Nee. Die beweging wordt gevoed door een gevaarlijk nostalgisch verlangen, maar heeft meestal geen pseudo-wetenschappelijke ideologie die een nieuwe mens wil scheppen. Zelfs Poetin heeft dat niet. Hij is misschien een dictator, maar geen totalitaire leider. Uiteindelijk denk ik dat de technocratische utopie veel meer mensen op de been brengt en veel gevaarlijker is. Het sluit aan bij de hedendaagse tijdgeest. Ook Harari gelooft echt dat alles uiteindelijk informatie is, en dat de samensmelting van mens en techniek de volgende fase in de evolutie zal zijn.’
Harari lijkt vooral te willen waarschuwen voor een ontwikkeling die onvermijdelijk gaat komen. ‘Ja, dat dacht ik eerst ook. Maar luister maar eens goed naar interviews: hij omarmt het. Als iemand een bepaalde toekomst als onvermijdelijk voorstelt, kun je daarin meestal zijn verlangen lezen. Mijn volgende boek ga ik daarom aan hem richten. Dit ganse dataïsme – het geloof dat alles uiteindelijk te herleiden is tot informatie en deel is van een onvermijdelijke ontwikkeling – is dramatisch op menselijk vlak en absurd op intellectueel vlak. Zoals ook de opvatting van Harari dat de vrije wil een illusie is.’
Vroeger zat Desmet ook op die lijn: ‘Ik was een aanhanger van Spinoza, die zei: de mens is zo vrij als een steen die valt. Maar ik ben tot inzicht gekomen. De mens – geloof mij – is vrij, in die zin dat hij niet anders kán dan kiezen. Dat volgt uit de aard van zijn mentale systeem. De menselijke taal opent voortdurend de mogelijkheid om dezelfde gedachte op talloze manieren te denken en eventueel uit te spreken. De mens kan niet anders dan voortdurend twijfelen en kiezen. In die keuze realiseert hij zijn eigenheid, existeert hij als een singulier wezen.’
En daarom moeten we áltijd de vrijheid blijven opnemen om ons uit te spreken, tegen de groep in, vindt Desmet, zelfs al kost dat onze baan of ons leven: ‘We zullen de massa er niet mee overtuigen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat de hypnose niet nog dieper wordt. Dat schreef Gustave Le Bon al. Hij zei: als we dissidente stemmen geen ruimte meer geven, zal de massa uiteindelijk overgaan tot het vernietigen van die stemmen en vervolgens zichzelf. De geschiedenis heeft voorbeelden laten zien. Daarom is het belangrijk om te blijven spreken. Als we zwijgen, ontmenselijken we onszelf.’
Maar het moet niet blijven bij onze stem. Onze blik moet veranderen: ‘Als maatschappij moeten we de wereld niet bouwen op de ratio, maar op principes van menselijkheid, op de mens als wezen dat ethische keuzes maakt, in verhouding tot zijn medemens, in verhouding tot het onnoembare dat in de kern der dingen tot hem spreekt.’
Niet dat we ons ineens heel onredelijk moeten gaan gedragen. ‘Maar wie oprecht de rede volgt, komt uit bij de grens van de rede. Er zijn grote wetenschappers die ons daarin voorgaan. De systeemtheorie en de kwantummechanica wijzen op een opening, aan het eind van de ratio, om op een andere manier te kennen, en het onnoembare – Max Planck sprak over God – aan te voelen. Op dat punt ontstaat een nieuw soort “kennen”, een soort resonantie met de tijdloze muziek van het leven. Bij mensen die dit kunnen, verdwijnt zelfs de angst voor de dood, dat vind ik heel opvallend.’
Een eenvoudig recept of politiek programma is er niet, zegt Desmet. Het gaat om een mentale ommekeer. ‘We moeten dringend voorbij het rationeel-mechanistische fenomeen geraken. Dat is de uitdaging waar onze cultuur voor staat.’
Ukraine's parliament has officially designated the birthday of a prominent Nazi collaborator as a national holiday, while also banning a book that criticized another anti-Semitic national leader.
January 1 has now been set aside in the country to remember Stepan Bandera, the Jewish Telegraph Agency reported Thursday. Bandera was a Ukrainian nationalist who joined forces with the German Nazis during World War II because he believed that they would help his country gain independence from the now defunct Soviet Union. However, he was later also targeted and arrested by the Nazis.
The Ukrainian city of Lviv, which was the nationalist's home city, also announced this month that next year would be "Stepan Bandera Year," a move criticized by Israel.
Earlier in December, Ukraine's State Committee on Television and Radio Broadcasting banned Swedish historian Anders Rydell's Book of Thieves. The book critically analyzed the actions of Ukrainian nationalist Symon Petliura, whose forces killed large numbers of Jews in the early 20th century. Petilura was later killed by a Russian-born Jew in Paris in 1929.
On December 17, Ukraine voted against a United Nations General Assembly resolution that aimed to combat the "glorification of Nazism, neo-Nazism and other practices that contribute to fuelling contemporary forms of racism, racial discrimination, xenophobia and related intolerance," according to Tass news agency. The United States also voted against the measure, although 129 nations supported the move.
The resolution was put forward by Russia. Nikolai Patrushev, secretary of the Russian Security Council slammed Ukraine and the U.S. for their opposition.
"The decision of the United States and Ukraine to vote against the Russia-initiated resolution is within the frames of these countries' strategy of using neo-Nazi and ultra-right forces in their own political interests," Patrushev said, Tass reported.
Human rights activists have raised serious concerns about the rise of neo-Nazi groups in Ukraine, particularly since Russian-backed separatist rebels took control of sizable portions of the country in 2014. The conflict has led to an increase in anti-Russian sentiments and ultra-nationalist feelings. Some of the nationalists have turned to neo-Nazi ideology as well.
In July, activists even filed a petition with Israel's High Court of Justice, demanding their country halt arms exports to Ukraine, Haaretz reported. Their petition argued that many of the weapons ended up in the hands of fighters who promoted neo-Nazi views.
"Numerous organized radical right-wing groups exist in Ukraine," Freedom House's Ukraine project director Matthew Schaaf said, according to a March report by Reuters. "While the volunteer battalions may have been officially integrated into state structures, some of them have since spun off political and non-profit structures to implement their vision."
27 July 2022 11:21 UTC | Last update:7 hours 19 mins ago
New documentary discloses the ways western publics are softened up for aggressive, global US militarism through the Defense Department's influence over thousands of US films and TV shows
Many movies never reach the screen because the Defense Department’s entertainment liaison office refuses to cooperate, believing the wrong messages are being promoted (Illustration by MEE)
2.6kShares
In what should have been an extraordinary television confession this month, John Bolton, national security adviser in the previous administration of President Donald Trump, admitted to CNN in passing that he had helped to plot the overthrow of foreign governments while in office.
Dismissing the idea that Trump had attempted a coup at the Capitol with the January 6 riots, Bolton told anchor Jake Tapper: “As somebody who has helped plan coups d’etat, not here [in Washington] but, you know, other places, it takes a lot of work.”
It was an admission that he and others in the administration had committed the “supreme international crime”, as the Nuremberg trials at the end of the Second World War defined an unprovoked attack on the sovereignty of another nation. But Tapper treated the comment as largely unremarkable.
Pentagon objections - usually the kiss of death - relate to any suggestion of military incompetence or war crimes
Washington can do out in the open what is denied to other countries only because of an exceptional assumption that the normal constraints of international law and the rules of war do not apply to the global superpower.
The US is reported to have carried out “regime change” in more than 70 countries since the Second World War. In recent years, it has been involved either directly or indirectly in wars in Afghanistan, Iraq, Libya, Syria, Yemenand Ukraine. Bolton himself has boasted of his involvement in efforts through 2019 to oust Nicolas Maduro’s government in Venezuela, trying to install as president Washington’s own preferred candidate, Juan Guaido.
The Pentagon outspends the next nine countries combined and maintains some 800 military bases dotted across the globe. And yet, Congress is poised once again to add tens of billions of dollars to the defence budget.
A new documentary suggests why western publics remain so docile both about the US being in a state of almost permanent war, and about it expending ever-vaster sums on its war machine.
Secret guiding hand
According to Theaters of War, the US Department of Defense does not just subtly influence Hollywood’s depiction of US wars to present them in a more favourable light. The Pentagon actively demands script oversight and dictates storylines. In practice, it has been waging a full-spectrum propaganda war against western audiences to soften them up to support aggressive, global US militarism.
The documentary, based on data uncovered by recent Freedom of Information requests from UK investigative journalist Tom Secker and academic Matthew Alford, reveals the astonishing fact that the Pentagon has been the secret, guiding hand behind thousands of films and TV shows in recent decades.
Many more movies never reach the screen because the Defense Department’s entertainment liaison office refuses to cooperate, believing the wrong messages are being promoted.
Pentagon objections - usually the kiss of death - relate to any suggestion of military incompetence or war crimes, loss of control over nuclear weapons, influence by oil companies, illegal arms sales or drug trafficking, use of chemical or biological weapons, US promotion of coups overseas, or involvement in assassinations or torture. In fact, precisely the things the US military is known to have been doing.
How does the Defense Department exert so much control on film productions? Because expensive blockbusters are far more likely to recoup their budget and turn a profit if they feature the shiniest new weapons. Only the Pentagon can supply aircraft carriers, helicopters, fighter jets, pilots, submarines, armoured personnel carriers, military extras and advisers. But it does so only if it is happy with the dramatic messaging.
How many viewers would take seriously a film if it was preceded by a sponsorship logo from the Defense Department or the CIA?
As one academic observes in Theaters of War, propaganda works most effectively when it can be passed off as entertainment: “You’re more open to incorporation of those ideas because your defences are down.”
How many viewers would take seriously a film if it was preceded by a sponsorship logo from the Defense Department or the CIA? And for that reason, Pentagon contracts usually specify that its role in a film be veiled.
This is why few know that the Defense Department and the CIA have had a controlling hand in such varied projects as Apollo 13, the Jurassic Park and James Bond franchises, the Marvel movies, Godzilla, Transformers, Meet the Parents andI Am Legend. Or how the military regularly gets involved in baking and quiz shows.
The reality, Theaters of War argues, is that many Hollywood movies are little more than advertisements for US war industries.
Selling war
This summer, Hollywood released the long-awaited sequel toTop Gun, a Tom Cruise movie about ace airforce pilots that came to define back in the 1980s how to sell war and make killing look sexy.
Top Gun’s makers got access to US navy aircraft carriers, a naval airbase and a host of F-14s and other jets. As the Washington Post reported: “It’s unlikely the [original] film could have gotten made without the Pentagon’s considerable support. A single F-14 Tomcat cost about $38 million.” The film’s entire budget was $15m.
The Pentagon got plenty in return. Its database records that the film “completed [the] rehabilitation of the military’s image, which had been savaged by the Vietnam War”. It stationed recruitment desks outside cinemas to take advantage of that new credibility.
Top Gun was so successful in marketing war machismo that it was implicated in the Tailhook scandal a few years later, in which more than 80 servicewomen were sexually assaulted by fellow officers at a convention in Las Vegas. That scandal delayed the follow-up, Top Gun: Maverick, for 36 years. Nonetheless, the Pentagon’s conditions for approving the new film were even stricter.
The agreement explicitly stated that the Defense Department would be able to oversee the script, “weave in key talking points”, and censor scenes it did not like. The US military also demanded a veto over actors appearing in the film and an official screening before Maverickcould be approved for release.
The Pentagon could punish any violations of the agreement by deleting footage involving its hardware, thereby killing the film. It could also deny “future support”, effectively killing the careers of Maverick’s filmmakers.
There is nothing unusual about Top Gun’s treatment. It is, argues Theaters of War, standard for US blockbusters, the films likely to have the most impact on popular culture and western perceptions of war.
The premise of one of the most popular franchises, Marvel’sIron Man, was rewritten following Pentagon intervention. The main character, Tony Stark, played by Robert Downey Jr, was originally an outspoken opponent of the arms industries, reinventing his father’s empire so that Iron Man technology could stop wars.
But after Pentagon rewrites, Stark became the ultimate evangelist for the weapons industries: “Peace means having a bigger stick than the other guy.” In one early scene, he makes a fool of a young female reporter who criticises his business empire - before bedding her to underscore that she is also a hypocrite.
Military fiasco
The Pentagon has been particularly sensitive to portrayals of the US military following a fiasco in 1993 in which one of its helicopters was downed in Mogadishu. That led to a prolonged firefight that killed more than a dozen US soldiers and hundreds of Somalis.
The following year, the Defense Department insisted on major revisions to the Harrison Ford vehicle Clear and Present Danger - especially in a scene where a Colombian militia overwhelms US special forces. As documents unearthed by Theaters of War show, US officials worried that the Mogadishu events had made the US military "look ridiculous" and officials refused to "cooperate in a movie that does the same thing" in a different combat zone. It demanded changes to make the film "more of a ‘commercial’ for us".
When in 2001, Hollywood turned its attention to the book Black Hawk Down - specifically about the Mogadishu incident - the Pentagon insisted on heavy script changes that transformed the drama. Just eight years after the actual events depicted, the Defense Department had turned a story of its own incompetence into an all-American tale of military valour in the face of overwhelming odds at the hands of a savage, faceless enemy.
Similar deceptions were achieved with Argo (2012), a film about the 1979 hostage crisis in Iran. In fact, according to Theaters of War, it was the CIA that hawked the book to Hollywood five years earlier on its website in the section “Inspirations for future storylines”. The tale was so appealing to the CIA because it focused on its sole success following the Iranian Revolution. The agency smuggled a handful of US hostages out of Tehran by pretending they were a visiting Canadian film crew.
Censored documents presented by Theaters of War show the CIA’s public relations office reviewing multiple versions of Argo’s script before finally agreeing: “The agency comes off looking very well.”
Waterboarding was falsely presented as a vital tool in the CIA's battle to extract needed information to supposedly keep Americans safe
That is because of what Argo ignores: the CIA’s long-running meddling in Iran, including its overthrow of the elected government in 1953 to install a US puppet, which ultimately provoked the 1979 revolution; the CIA’s intelligence failures that missed the looming revolution; and the fact that the six hostages the CIA freed were overshadowed by a further 52 who spent more than a year imprisoned in Tehran. A story of the CIA’s crimes and gross incompetence in Iran was reinvented as a tale of redemption.
The CIA managed a similar public relations coup the same year wth Zero Dark Thirty, after the Obama administration had lost the battle to conceal its routine use of torture in Iraq and elsewhere.
The filmmakers had to acknowledge that the CIA resorted to waterboarding, a torture technique that by then was in the public domain, but under pressure, they agreed to conceal the less well-known fact that the agency also used dogs to torture detainees.
Nonetheless, waterboarding was falsely presented as a vital tool in the CIA’s battle to extract needed information to supposedly keep Americans safe and help hunt down and kill the author of the 9/11 terror attacks, Osama bin Laden. That was such a distortion of the historical record that even the right-wing politician John McCain, a decorated war hero, went public to disparage the film.
Product placement
The Pentagon has such sway over Hollywood that it has even managed to turn around the anti-war message at the heart of a monster movie staple, Godzilla.
Back in the 1950s, it was an allegory about the horrors unleashed by the US dropping nuclear bombs on Japan at the end of the Second World War. But in the 2014 version, Defense Department meddling meant a reference to Hiroshima was excised and Cold War dynamics introduced instead: a lost Russian nuclear submarine triggers a confrontation with Godzilla.
Even more astonishingly, in both the 2014 and 2019 versions, the story is switched 180 degrees. Nuclear weapons become mankind’s salvation rather than a threat; the only possible way Godzilla can be destroyed. Nuclear proliferation sponsored by the Pentagon is no longer a problem. In Godzilla, it is integral to human survival.
Theaters of War also makes a plausible case that the Pentagon has been an important driver behind Hollywood’s move into sci-fi and fantasy territory.
The imaginary worlds of the Marvel universe, for example, offer a pristine showcase, demonstrating the need for the Pentagon’s shiniest weapons against implacable, other-worldly foes. Hollywood and the Pentagon can sweep aside real-world concerns, like the value of human life, the commercial motives behind wars, and the battlefield failures of military planners.
The challenge of superhuman enemies with superhuman powers has proved the perfect way to normalise extravagant, ballooning military expenditures.
That is why the Pentagon regularly insists on product placement rewrites, such as the Incredible Hulk riding an F-22 in the 2003 Hulk film, Superman flying alongside an F-35 in 2013’s Man of Steel, and the glorification of a Ripsaw armoured vehicle in 2017’s eighth instalment of the Fast and Furious franchise.
Paying dividends
Theaters of War concludes that the promotion of US militarism pays dividends. It means bigger budgets for the Pentagon and its contractors, greater prestige, less oversight and scrutiny, more wasteful wars, and more profiteering.
Donald Baruch, the Pentagon’s special assistant for audio-visual media, has noted that the US government “couldn’t buy the sort of publicity films give us”. In laundering the US military’s image, Hollywood encourages not only western publics, but the Pentagon itself, to believe its own hype. It leaves the US military more confident in its powers, less critically aware of its vulnerabilities, and more eager to wage war, even on the flimsiest of pretexts.
With Hollywood’s stamp of approval, the Pentagon also gets to define who are the bad guys. In Top Gun: Maverick, it is a barely disguised Iran supposedly trying to develop a covert nuclear bomb. Russia, China and generic Arab states are other template baddies.
The constant dehumanisation of official enemies, and contempt for their concerns, makes it easier for the Pentagon to rationalise wars that are certain to lead to death and displacement - or to impose sanctions that wreak suffering on whole societies.
This gung-ho culture is part of the reason there has been no public debate about the consequences of the US pouring billions of dollars of weapons into Ukraine to fight a proxy war against Russia, even at the risk of nuclear conflagration.
As Theaters of War convincingly argues, the Pentagon’s covert influence over popular culture can have a decisive role in raising support for divisive wars, such as the US invasion of Iraq in 2003. It can make the difference between public approval and rejection.
How different things might be if Hollywood was ring-fenced from Pentagon influence is illustrated by a case study.
The Day After was a 1983 Cold War film made for US TV over Defense Department objections. The Pentagon rejected the script after it depicted a nuclear exchange between the US and Russia following a series of misunderstandings. According to Theaters of War, the Defense Department demanded that Moscow be squarely blamed for starting the fictional war. Unusually, the filmmakers held their ground.
The Day After was watched by nearly half the US population. The president at the time, Ronald Reagan, recorded in his diary that the film had left him “greatly depressed”. It created political momentum that drove forward nuclear disarmament talks.
A single film that stepped outside the Pentagon’s simple-minded “US good guy” narrative generated a debate about whether the use of nuclear weapons could ever be justified.
The Day After was widely credited with slowing down the build-up of the two military superpowers’ nuclear arsenals. And it treated Russians not simply as a foe, but as people facing the same existential threat from the bomb as ordinary Americans. In a small way, The Day After made the world a safer place.
Theaters of War leaves audiences with a question: What might have been possible had the Pentagon not meddled in 3,000 movies and TV shows to promote its pro-war messages?
The views expressed in this article belong to the author and do not necessarily reflect the editorial policy of Middle East Eye.
Jonathan Cook is the the author of three books on the Israeli-Palestinian conflict, and a winner of the Martha Gellhorn Special Prize for Journalism. His website and blog can be found at: www.jonathan-cook.net