Rechts op de foto PVDA-wethouder Els Verdonk van het Amsterdamse Stadsdeel Nieuw-West tijdens het Kwakoe Festival, het grootste militiculturele feest in Nederland, georganiseerd door nakomeling van Afrikaanse slaven.
Donderdag 19 april van dit jaar e-mailde ik de dames Els Verdonk en I. Plasmeijer, respectievelijk de PVDA-wethouder Beheer Openbare Ruimte Stadsdeel Nieuw West en haar Directeur Groen en Openbare Ruimte, die hadden gereageerd op mijn verzoek de dr. H. Colijnstraat te hernoemen. Aanleiding van mijn schrijven was het feit dat de latere minister president van Nederland als adjudant van Van Heutz in 'Ons Indie' oorlogsmisdaden heeft gepleegd. Daarover schreef schreef Colijn zelf aan zijn vrouw: 'Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zoo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar 't kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. 't Was een verschrikkelijk werk.'
Ik schreef daarom het volgende aan beide locale autoriteiten:
Geachte mevrouw Plasmeijer en Verdonk,
Hartelijk dank voor uw brief van 10 april 2012 (2012/uit/3842). Ik ben blij verrast met uw voornemen om een onderbord toe te voegen bij de straatnaam van H. Colijn. Om nu de Nederlandse koloniale geschiedenis recht te doen en op een volwassen manier ons verleden onder ogen te zien, stel ik een aangepaste tekst voor, die de betrokkenen zelf aan het woord laat en dus voor zichzelf spreekt zonder tussenkomst van anderen. De volgende tekst stel ik voor:
'In 1955 werd deze straat de Dr. H. Colijnstraat genoemd. Destijds was niet bekend dat Dr. H. Colijn in een brief aan zijn vrouw het volgende had geschreven over zijn oorlogsmisdaden in Indonesie:
"Ik heb er een vrouw gezien die, met een kind van ongeveer 1/2 jaar op den linkerarm, en een lange lans in de rechterhand op ons aanstormde. Een kogel van ons doodde moeder en kind. We mochten toen geen genade meer geven. Ik heb 9 vrouwen en 3 kinderen, die genade vroegen, op een hoop moeten zetten, en zo dood laten schieten. Het was onaangenaam werk, maar 't kon niet anders. De soldaten regen ze met genot aan hun bajonetten. 't Was een verschrikkelijk werk. Ik zal er maar over eindigen."
Om nu recht te doen aan onze koloniale geschiedenis wordt deze straatnaam gehandhaafd.'
Ik heb mijn weblog enige aandacht aan deze zaak besteed.
in afwachting van uw antwoord,
hoogachtend,
stan van houcke,
journalist/schrijver
amsterdam
Vandaag kreeg ik per brief antwoord van Els Verdonk, wethouder Beheer Openbare Ruimte, waarin zij laat weten dat ze 'op dit moment niet kan instemmen met een ander voorstel.' Haar motivering is dat zij 'niet wil overgaan tot toevoegingen die een waarde oordeel bevatten,' waarbij de sociaaldemocratische wethouder aantekent dat 'mogelijk dat de onderborden bij straatnamen ooit een breder project worden in het stadsdeel en een en ander in een breder perspectief wordt geplaatst. Indien er dan tevens financiele middelen beschikbaar zijn zal ik uw voorstel nog eens in overweging nemen.'
Bij deze spreek ik de wethouder opnieuw aan. Mevrouw Verdonk, ik maak uit uw antwoord op dat hoewel u 'op dit moment' geen 'waarde oordeel' wilt uitspreken, u dit later mogelijk wel zal doen, tenminste als er geld voor is. Dit is een opmerkelijk argument van een politiek verantwoordelijke. Allereerst dit: door een straat naar iemand te noemen geeft de gemeente juist 'een waarde oordeel.' Immers de man c.q. vrouw wordt op deze manier geëerd door degenen die politieke verantwoordelijkheid nemen voor het besluit om een straat naar iemand te vernoemen. Hij of zij is kennelijk van zo'n groot maatschappelijk belang geweest dat toekomstige generaties hierop geattendeerd moeten worden door een straat naar hem/haar te vernoemen. Bovendien is het merkwaardig dat de overheid van het stadsdeel Nieuw-West geen 'waarde oordeel' uitspreekt over oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Ik geef u het volgende voorbeeld: stel dat het hier niet '9' gekleurde 'vrouwen en 3 kinderen' had betroffen ergens in de Derde Wereld, maar '9' joodse 'vrouwen en 3 kinderen' die tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van een Nederlandse politicus hier in Amsterdam aan 'bajonetten' waren geregen. Had u dan ook als argument aangevoerd dat u geen 'waarde oordeel' wenst? Nee, dat zou u terecht nooit hebben gedaan. Dus waarom nu wel? Ik verneem graag antwoord hierop.
Een ander punt is het feit dat u het argument 'waarde oordeel' inzet. Als u mijn reactie nog eens rustig naleest dan ziet u dat niet ik met een 'waarde oordeel' aankom, maar dr. H. Colijn zelf in de brief aan zijn vrouw waarin hij stelt: ''t Was een verschrikkelijk werk.' Ik begrijp nu dat u Colijn postuum tegen zichzelf wilt beschermen. Mijn vraag nu is simpelweg: waarom? Waarom wilt u dat zijn eigen 'waarde oordeel' verzwegen wordt? En nota bene dat in een stadsdeel met een niet onaanzienlijk aantal zogeheten allochtoonse Amsterdammers van wie de voorouders onder het westers kolonialisme zo geleden hebben.
Dan het financiele argument, wat in een koopmansstad maar al te vaak doorslaggevend is. Wat mij verbaast is het gebrek aan logica. U wenst in eerste instantie niet geconfronteerd te worden met 'een waarde oordeel' om wat voor reden dan ook en vervolgens kan er wel 'een waarde oordeel' worden uitgesproken als er maar genoeg geld voor is. Vanwaar die ommezwaai? 'Een breder project,' lijkt me geen argument om nu 'op dit moment' oorlogsmisdaden bewust te verzwijgen. De overheid dient het goede voorbeeld te geven, nietwaar? Ook hierop verneem ik als Amsterdamse burger graag een logisch antwoord.
Laat me besluiten met de opmerking dat het politici niet past om in het geval van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid een 'waarde oordeel' uit de weg te gaan. Zeker politici van een democratische rechtstaat die het internationaal recht zeggen te respecteren dienen duidelijk in het openbaar uit te spreken welke normen en waarden ze verdedigen. Een bezoekje aan het Kwakoe Festival is wat dat betreft niet voldoende. Sterker nog: juist een democratische overheid heeft als taak een moreel oordeel uit te spreken over terrorisme, of die terreur nu namens ons of anderen wordt gepleegd maakt daarbij niets uit. De Zweedse auteur Sven Lindqvist wees terecht op het fundamentele gevaar van de continuïteit van terreur toen hij schreef dat de
'Europese vernietiging van
de “inferieure rassen” van vier continenten de grond voorbereidde
voor Hitlers vernietiging van zes miljoen joden in Europa […] Het Europese
expansionisme, vergezeld als het was door een schaamteloze verdediging van het
uitroeien, schiep manieren van denken en politieke precedenten die de weg
baanden voor nieuwe wandaden, die uiteindelijk culmineerden in de gruwelijkste
van alle: de Holocaust […] En toen hetgeen was gebeurd in het hart der
duisternis werd herhaald in het hart van Europa, herkende niemand het. Niemand
wilde toegeven wat iedereen wist. Overal in de wereld waar kennis wordt
onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld
aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen om onszelf ter discussie te
stellen – daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet dat al.
Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed
om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.’
In afwachting van uw antwoord,
vriendelijke groet,
Stan van Houcke
Journalist/schrijver
Amsterdam.