A newspaper is a device for making the ignorant more ignorant and the crazy crazier.
— H. L. Mencken
Voor veel mainstream-opiniemakers blijven niet-westerse slachtoffers doorgaans onzichtbaar, zoals verhult blijkt uit Ian Buruma’s stellige woorden in een recensie van het boek The Happy Traitor. Spies, lies and exile in Russia: The extraordinary story of George Blake (2021). Buruma beweert dat ‘The reason upper-class traitors are still of such interest is that we want to understand why they did it. They were never blackballed (afgewezen. svh), after all. So why did these men (onder wie de spion Blake. svh) who were valued, if sometimes eccentric, members of the club, betray their fellows?’
‘Fellows’? Waren degenen die kort na 1945 oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid steunden werkelijk Blake's ‘kameraden’? Nee dus, zoals zijn bestaan van heeft aangetoond. George Blake kon de door hen gesteunde terreur, die niet onderdeed voor die van de nazi's, onmogelijk accepteren. Waarom betitelt Buruma dan toch deze mensen als ‘kameraden’? Een deel van deze ‘kameraden’ was uitgesproken antisemitisch, terwijl Blake’s vader een joodse achtergrond had. Maar voor Buruma blijft Blake toch onzichtbaar. Hij was voor hem slechts een ‘verrader’ van ‘the club.’ Waarom? Het antwoord is dat Buruma’s narcisme hem weerhoudt werkelijk geïnteresseerd te zijn in Blake, zoals blijkt uit zijn stelling dat alleen een ‘afwijzing’ door de ‘leden’ van zijn ‘club,’ een ‘reden’ kon zijn voor ‘verraad.’ In plaats van zich te verdiepen in het complexe van een mensenleven, reduceert hij Blake tot het ééndimensionale wezen dat hij in feite zelf is. Maar omdat de bourgeoisie altijd de maat aller dingen is, kan Buruma niet verder zien dan de eigen directie omgeving. Hij valt terug op een simplistisch zwart-wit beeld van de wereld, waarin het kapitalistische Westen altijd het absolute Goede vertegenwoordigt en de tegenstanders ervan altijd het absolute Kwaad. Hoe ver dit gaat werd weer eens gedemonstreerd tijdens de afgelopen Dodenherdenking op de Dam, op 4 mei 2021, toen de NOS meedeelde dat de Korea-Oorlog een ‘vredesoperatie’ was geweest, dus ondanks de vele honderduizenden burgerdoden en de totale verwoesting van Noord-Koreaanse gehuchten, dorpen en steden door Amerikaanse napalm-bombardementen. Zelfs oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid worden in de ‘newspeak’ van de staatsomroep als ‘vredesoperatie’ gekwalificeerd.
Bij Buruma is de taal een politiek wapen, erop gericht om enerzijds dissidenten te criminaliseren en om anderzijds in de smaak te vallen bij publiek en opdrachtgevers, waardoor zijn taal niet de moeder, maar de dienstmeid van de gedachte is, om ditmaal Kraus vrij te citeren. Het gevaar is dat een ‘journalist’ weliswaar geen ‘ideeën’ bezit, maar wel degelijk ‘het vermogen om ze te uiten,’ waardoor hij uiteindelijk ‘zijn pen in bloed doopt.’ Daarentegen biedt de taal voor een literator een moreel criterium. Een typerend voorbeeld van politiek taalgebruik gaf de vaste medewerker van De Groene Amsterdammer Marcel ten Hooven begin 2021 door in dit weekblad te verkondigen dat de ‘slag om het Capitool’ niet meer was dan een ‘Republikeins achterhoedegevecht,’ om vervolgens te stellen dat de:
bestorming van het Capitool een diepe, existentiële crisis [tekent] in de Amerikaanse democratie, die zeker nog niet ten einde is, maar de 6de januari 2021 kan ook een wending ten goede in de Amerikaanse politiek markeren: op slag was voor iedereen het contrast tussen de wanhoop van de Republikeinen en de hoopvolle boodschap van de Democraten zichtbaar.
https://www.groene.nl/artikel/een-republikeins-achterhoede-gevecht
Kortom, volgens zijn verpolitiekte wereldbeeld maakte de ‘diepe existentiële crisis’ van ‘de Amerikaanse democratie’ daadwerkelijk ‘op slag [zichtbaar] voor iedereen het contrast tussen de wanhoop van de Republikeinen en de hoopvolle boodschap van de Democraten.’ Met andere woorden: ook de ruim 46 procent die op Trump stemde, werd zich ‘op slag’ ervan bewust dat ‘de Democraten’ een ‘hoopvolle boodschap’ bezaten, terwijl zijzelf als Republikeinen ondergedompeld waren in ‘wanhoop.’ Sterker nog, ditmaal kwam 66 procent van de stemgerechtigden op, 34 procent verscheen domweg niet omdat deze kiezers het niet de moeite waard vonden hun stem uit te brengen, ondanks het feit dat zij zelfs per brief konden stemmen. Maar ook deze aanzienlijk groep was kennelijk ‘op slag’ bewust van ‘het contrast’ tussen de ‘hoopvolle boodschap van de Democraten’ en ‘de wanhoop van de Republikeinen.’ Waarom eenderde van de kiezers dan toch niet zijn stem heeft uitgebracht is een relevante vraag waarop Ten Hooven wijselijk geen antwoord geeft. Zijn betoog is namelijk onlogisch en absurd, kortom, politiek gezwets. Op die manier verdween zijn geconstateerde ‘diepe, existentiële crisis in de Amerikaanse democratie’ achter een diepe laag verbale bagger. Inderdaad, in ‘our time’ blijven ‘political speech and writing largely the defense of the indefensible.’ Zij openbaren de realiteit niet, maar maskeren die juist. Ander voorbeeld: de joodse taalkundige George Steiner wees in zijn essaybundel Verval van het woord (1974) op:
wat politieke beestachtigheid en leugen van een taal kunnen maken, wanneer deze laatste is losgescheurd van de wortels van de moraal en het gevoelsleven, afgestompt door cliché's, loze beweringen en woordrestanten. Wat met het Duits gebeurd is, vindt ook in minder dramatische vormen elders plaats. De taal van de massamedia en de reclame... de stijl van het huidige politieke debat, zijn even zovele duidelijke bewijzen voor het verdwijnen van de vitaliteit en de nauwkeurigheid van uitdrukking. De taal van onze gemeenschap is in een hachelijke toestand geraakt, wanneer een onderzoek naar radio-actieve neerslag de naam ‘Operation Sunshine’ kan krijgen.
Weerzinwekkend is het wanneer Ian Buruma in de aanloop naar de illegale Amerikaanse inval in Irak in 2003, in The Guardian het Europese publiek, de Europese militaire top en de Europese politici oproept een deel van het Amerikaanse ‘dirty work’ op zich te nemen, met als ‘logica’ dat als ‘we want the Americans to sign up to the ICC,’ oftewel, het Internationaal Strafhof voor ‘het vervolgen van personen die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden,’ ook ‘wij’ in Europa ‘must do the dirty work, and take the risk of being held accountable.’ Kortom, indien ‘wij’ willen dat de VS zich houdt aan het internationaal recht dan moeten, volgens Buruma, ook ‘wij’ oorlogsmisdaden plegen, en ons daarvoor moeten verantwoorden. Het is de logica van Stalin, die zijn partijgenoten mede schuldig maakte aan zijn terreur. Ook hier weer ontbreekt het de winnaar van de Erasmus-prijs in 2008 aan empathie voor de onbewapende burgerbevolking, die het merendeel vormt van de slachtoffers in moderne oorlogen. Het is dit gebrek aan inlevingsvermogen met de machtelozen dat kenmerkend is voor een doorgaans verhulde fascistoïde mentaliteit, waarbij de Ander letterlijk en figuurlijk onzichtbaar blijft. Altijd en Overal. Door dit gebrek aan emotionele intelligentie blijven de slachtoffers volstrekt onzichtbaar. Op 7 april2014 berichtte Trouw:
Om piloten van onbemande vliegtuigen er op te wijzen dat de kleine stippen die zij vanuit hun computerruimte zien echte mensen zijn, is op een Pakistaanse akker een gigantisch portret van een meisje uitgerold: een slachtoffer van een Amerikaanse drone-aanval…
Zonder het enorme opgeblazen portret zou het meisje niet meer zijn dan een zwart stipje.
Achter het enorme doek met de zwart-wit afbeelding zit een kunstenaarscollectief dat drone-piloten wil confronteren met hun menselijke doelwitten. Het project draagt de naam #NotABugSplat, dat zich letterlijk laat vertalen als 'geen insecten markeringen.’
'Bug splat' is een term die in militair jargon wordt gebruikt om aan te duiden wat een drone-piloot na een aanval via het korrelige videobeeld ziet. Wat er hier wordt bedoeld, is wat er overblijft van een mens na een bombardement: hetgeen je ziet als je op een muur een mug of vlieg doodslaat.
https://www.trouw.nl/nieuws/kunstenaars-laten-drone-piloten-zien-wie-hun-slachtoffers-zijn~ba8c9b82/
Het onzichtbaar zijn en blijven, de onverschilligheid over het lot van de Ander, is inmiddels uitgegroeid tot één van de ernstigste psychische stoornissen van de moderne tijd. In zijn internationale bestseller The Turning Point. Science, Society and The Rising Culture schreef al in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw de Amerikaanse natuurkundige Fritjof Capra dat:
het ware probleem dat ten grondslag ligt aan onze ‘idea crisis’ het feit is dat de meeste academici uitgaan van een uiterst beperkt beeld van de werkelijkheid, een beeld dat niet in staat is om te gaan met de belangrijkste problemen van onze tijd. Die problemen zijn systeem problemen, hetgeen betekent dat zij nauw met elkaar samenhangen en onderling afhankelijk zijn. Zij kunnen niet begrepen worden binnen een gefragmentariseerde methodologie, die karakteristiek is voor onze academische disciplines en voor onze overheidsinstellingen. Een dergelijke benadering zal nooit enig probleem oplossen maar ze alleen maar verplaatsen in het complexe web van sociale en ecologische betrekkingen. Een oplossing kan slechts gevonden worden als de structuur van het web zelf veranderd wordt, en dit houdt een diepgaande transformatie in van onze maatschappelijke instituten, waarden en denkbeelden...
Wanneer sociale structuren en gedragspatronen zo rigide zijn geworden dat de samenleving zich niet langer meer kan aanpassen aan veranderende situaties, zal zij niet in staat zijn de creatieve processen van culturele evolutie voort te zetten. Zij zal ineen storten, en tenslotte uiteenvallen. Terwijl groeiende civilisaties een eindeloze verscheidenheid en veelzijdigheid vertonen, tonen degenen die in een proces van desintegratie verkeren uniformiteit en gebrek aan inventiviteit. Het verlies aan flexibiliteit in een uiteenvallende samenleving wordt over de gehele linie vergezeld door een totaal verlies aan overeenstemming, dat onvermijdelijk leidt tot het uitbreken van maatschappelijke tweedracht en ontwrichting.
Onverschilligheid speelt hierbij een centrale rol. Elie Wiesel, de joods-Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor de Vrede in 1986, die als teenager Auschwitz overleefde, wees er in dit verband op dat:
The opposite of love is not hate, it's indifference. The opposite of art is not ugliness, it’s indifference. The opposite of faith is not heresy, it's indifference. And the opposite of life is not death, it's indifference.
Onverschilligheid is een psychisch defect dat in de neoliberale consumptiecultuur is uitgegroeid tot een sociaal wijdverspreide kwaal, die niet alleen de eigen samenleving uitholt maar ook de internationale betrekkingen. Toen de toenmalige éminence grise van de polderpers, H.J.A. Hofland in De Groene Amsterdammer van 12 maart 2014 onder de kop ‘Mondiale krachtmeting’ stelde dat als gevolg van 'populistisch alarmisme' bij 'een zeer groot deel van het publiek de vaderlandslievende eerzucht en de strijdlust verloren [is] gegaan,' waardoor 'het vredestichtende Westen' niet langer meer wereldwijd zijn ‘zegenend’ werk kon doen voor de miljarden straatarmen, was dit een schoolvoorbeeld van diep gewortelde onverschilligheid. Onverschilligheid ten opzichte van de werkelijkheid. Ik bedoel dit: wat betekenen 'vaderlandslievende eerzucht' en ‘strijdlust’ wanneer volgens de Verenigde Naties het aantal doden onder burgers 'in wartime have climbed from 5 per cent at the turn of the century... to more than 90 per cent in the wars of the 1990s,' en nieuwe 'weapons and patterns of conflict that include deliberate attacks against civilians are increasingly turning children into primary targets of war'? Het vermoorden van ontelbare burgers kwalificeren als ‘vaderlandslievende eerzucht,’ getuigt van een verregaande onverschilligheid van eveneens het lijfblad van wat Hofland de ‘politiek-literaire elite’ betitelde, namelijk De Groene Amsterdammer.
Waarom is vandaag de dag 'strijdlust' nog steeds een positieve karaktereigenschap, wanneer alleen al door het Westerse geweld tegen Irak en het sanctieregime er volgens de Verenigde Naties in de jaren negentig tenminste 500.000 Iraakse kinderen onder de vijf jaar om het leven zijn gekomen? Waarom zou een drone-pilot, die vanuit een veilige air-conditioned ruimte in Nevada burgers of rebellen in Pakistan doodt ook maar enige 'zucht' naar 'eer' vertonen dan wel een greintje 'vechtlust'? Of een B-52 piloot die van 10 kilometer hoogte fragmentatie-bommen laat vallen? Of een militair die vanaf 250 kilometer van het front kruisraketten afvuurt? Waarom zouden deze volwassen kerels, die geen enkel risico lopen, ook maar een greintje ‘eerzucht’ bezitten?
De joods-Amerikaanse historicus Howard Zinn merkte in A Personal History of Our Times (2002) terecht op dat 'You can't be neutral on a moving train.' De werkelijkheid dwingt tot stellingname. Een humanist kiest voor de mens. Een mainstream-opiniemaker kiest voor een ideologie; het individu laat hem onverschillig. Ander voorbeeld: Geert Mak die in maart 2014 verklaarde:
Je moet je voorstellen, Rusland. Een land dat met de rug naar de toekomst de 21ste eeuw binnenloopt, dat niet echt moderniseert, dat opnieuw gedomineerd wordt door graaiende tsaren en bojaren.
Rusland dus, 143,5 miljoen inwoners die allemaal 'met de rug naar de toekomst de 21ste eeuw' binnenlopen, terwijl precies tien jaar eerder nog Mak in zijn boek In Europa ervan overtuigd was dat dankzij de glossy magazines van SP-multimiljonair Derk Sauer de Russen leerden 'om hun individualiteit weer uit te dragen.’ En hoe lopen de Europeanen van 'Geen Jorwerd zonder Brussel' de 21ste eeuw in? Op 29 april 2013 formuleerde dezelfde Mak het tijdens een radio 1-uitzending aldus:
Er zijn machten aan de gang boven Europa, ik zeg echt bóven Europa, het klassieke woord grootkapitaal doet hier zijn intrede, ik heb er nooit zo in geloofd maar nu wel, dat ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen! En dat vind ik buitengewoon beklemmend.
Wie een ander wil doorgronden, moet diens meestal onuitgesproken aannames analyseren. Een veelzeggend voorbeeld geeft Ian Buruma door het volgende te stellen:
The reason upper-class traitors are still of such interest is that we want to understand why they did it. They were never blackballed (afgewezen. svh), after all. So why did these men who were valued, if sometimes eccentric, members of the club, betray their fellows?
Zijn impliciete aanname is dat het individu nooit uit eigen kracht in staat zal zijn te weigeren verraad te plegen aan de eigen normen en waarden. Alleen als ‘de verrader’ eerst door zijn eigen ‘clubleden’ is verraden, dat wil zeggen ‘afgewezen,’ pas dan heeft hij kennelijk een reden om zijn milieutechnisch verraden. Ook hier is sprake van een weerzinwekkende onverschilligheid. Eén van ’s werelds meest vermaarde neurowetenschappers, Abhijit Naskar, schrijft met betrekking tot The Hard Problem of Inhumanity (2021):
Indifference is silent, so is realization, but the difference between the two is that the silence of indifference sustains a life of complacency (zelfgenoegzaamheid. svh) whereas the silence of realization pours in your veins such courage that you no longer are able to maintain indifference of any sort — wherever and whenever you see injustice and discrimination you leap in revolution — you leap with a strong conviction of equality and humaneness — you leap in an act of revolution.
I want to say, and this is very important: at the end we lucked out. It was luck that prevented nuclear war. We came that close to nuclear war at the end. Rational individuals: Kennedy was rational; Khrushchev was rational; Castro was rational. Rational individuals came that close to total destruction of their societies. And that danger exists today.
De meeste westerse autoriteiten staan onverschillig tegenover dit immens gevaar, en zijn te druk bezig met de waan van de dag. Tot hoever het cynisme van de macht gaat blijkt ondermeer uit het feit dat de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Mike Pompeo, lachend verklaarde ‘I was the CIA director, we lied, we cheated, we stole… we had entire training courses. It reminds you of the glory of the American experiment.’ Het academisch geschoolde publiek waardeerde zijn relaas door te lachen en te applaudisseren. Mike had het goed verwoord. En de slachtoffers van dit misdadig beleid? Wel, zoals gebruikelijk bleven die onzichtbaar. Such is nu eenmaal life, in de ogen van the higher powers.
https://www.youtube.com/watch?v=DPt-zXn05ac
In zijn boek The Confidence Man in American Literature (1982) werpt Gary Lindberg, hoogleraar Engels aan de Universiteit van New Hampshire, de volgende vraag op over de ‘con-man,’ de oplichter:
How did a country that prided itself on innocence and exemplary rectitude (rechtschapenheid. svh) ever develop as a culture hero — even a covert one — so ambiguous (dubbelzinnig. svh) a being as the confidence man? To understand the powerful attraction of this figure, one must begin with the set of popular aspirations, habits, and beliefs that seemed for generations to be positively associated with the idea of America. These include the success ethic with its icon of the self-made man; the promissory (beloftevolle. svh) tradition with its hero, the booster (de man die van alles voor elkaar krijgt. svh); and the cult of practical ingenuity, as celebrated by the jack-of-all-trades (manusje van alles. svh). The figures often overlap in practice, and that is in part because they arise from similar conditions and embody common attitudes. It is in giving us access to those similarities that the confidence man is so valuable a model, for he is the complex figure who gathers the gestures, habits, and values for several specialized popular icons and shows their hidden significance.
The root of the matter is a peculiar sense of the self, at once buoyant (op drift. svh) and practical, visionary and manipulative. To make a self — such is the audacious (vermetele. svh) undertaking that brings one into a world of masks and roles and shape-shifters (gedaante-verwisselaars. svh), that requires one to manipulate beliefs and impressions that elevate technical facility (vaardigheden. svh) and gives one the heady (onbesuisde. svh) sense of playing a game.
Hoewel de ‘con man’ tegenwoordig op elk maatschappelijk vlak een dagelijks verschijnsel is geworden, duiken nergens zoveel ‘con men’ op als in de politiek, de journalistiek, en de financiële wereld, dus daar waar sprake is van wat professor Lindberg de ‘shifty (onbetrouwbare. svh) world’ noemt, waar de ‘situation is more fluid and judgements far more uncertain’ en ’where appearances are extremely important but also deceptive, where opportunity expands as judgement becomes less stable.’ Met als resultaat ‘the tendency of people to take advantage of each other.’ Dit is in feite ‘the pattern of the classical confidence game, the exploitation of people’s wishes to get something for nothing or to profit by extralegal means.’ In een consumptiemaatschappij waar een ieder iets aan een ander probeert te slijten en daarop afgerekend wordt, en geld de hoogste waarde vertegenwoordigt, spreekt het voor zich dat alles is ontaard in een zielloze maskerade. Lindberg eindigt zijn boek dan ook met het besef dat de ‘confidence man brings to focus the whole paradoxical question of individualism in the American past.’ Het ieder voor zich en God voor ons allen, de onverzadigbare begeerte, het monomane egoïsme, de selfie-waan, zijn elementen van de Amerikaanse civilisatie die een echte gemeenschap, een samen-leving, onmogelijk maken. De Europese gelukszoekers, de verschoppelingen die gedwongen werden elders hun toekomst te vinden, zijn in de VS nooit werkelijk geworteld geraakt, de illusie is blijven bestaan dat over de horizon het ware beloofde land ligt. De Amerikanen zijn nog steeds op zoek naar zichzelf, hun eigen onzichtbaarheid maakt hen intens tragisch. De één ziet de ander niet staan. Dit is de uiteindelijke verklaring voor de binnenlandse polarisatie tussen Democraten en Republikeinen. Norman Mailer begreep al in 1957 in zijn essay The White Negro dat er iets wezenlijks fout was gegaan in the land of the free, home of the brave:
One could hardly maintain the courage to be individual, to speak with one’s own voice, for the years in which one could complacently accept oneself as part of an elite by being a radical were forever gone. A man knew that when he dissented, he gave a note upon his life which could be called in any year of overt crisis. No wonder then that these have been the years of conformity and depression. A stench of fear has come out of every pore of American life, and we suffer from a collective failure of nerve. The only courage, with rare exceptions, that we have been witness to, has been the isolated courage of isolated people.
Mailer signaleerde een 'conformity and depression. A stench of fear,’ waardoor ‘[g]enerally speaking we have come to the point in history — in this country anyway — where the middle class and upper middle class is composed primarily of the neurotic-conformists.’ Tegenover de infantile fantasieën van Nederlandse opiniemakers als Geert Mak, Ian Buruma, Bas Heijne en nog een handjevol andere broodschrijvers staat de superieure beschrijving van Norman Mailer in White Negro:
The Second World War presented a mirror to the human condition which blinded anyone who looked into it. For if tens of millions were killed in concentration camps out of the inexorable agonies and contractions of super-states founded upon the always insoluble contradictions of injustice, one was then obliged also to see that no matter how crippled and perverted an image of man was the society he had created, it wits nonetheless his creation, his collective creation (at least his collective creation from the past) and if society was so murderous, then who could ignore the most hideous of questions about his own nature?
Worse. One could hardly maintain the courage to be individual, to speak with one’s own voice, for the years in which one could complacently accept oneself as part of an elite by being a radical were forever gone. A man knew that when he dissented, he gave a note upon his life which could be called in any year of overt crisis. No wonder then that these have been the years of conformity and depression. A stench of fear has come out of every pore of American life, and we suffer from a collective failure of nerve. The only courage, with rare exceptions, that we have been witness to, has been the isolated courage of isolated people.
https://www.dissentmagazine.org/online_articles/the-white-negro-fall-1957
Al zes decennia geleden was Norman Mailer doordrongen van het feit dat:
what separates Hip from the authoritarian philosophies which now appeal to the conservative and liberal temper — what haunts the middle of the Twentieth Century is that faith in man has been lost, and the appeal of authority has been that it would restrain us from ourselves. Hip, which would return us to ourselves, at no matter what price in individual violence, is the affirmation of the barbarian for it requires a primitive passion about human nature to believe that individual acts of violence are always to be preferred to the collective violence of the State; it takes literal faith in the creative possibilities of the human being to envisage acts of violence as the catharsis which prepares growth.
What the liberal cannot bear to admit is the hatred beneath the skin of a society so unjust that the amount of collective violence buried in the people is perhaps incapable of being contained, and therefore if one wants a better world one does well to hold one’s breath, for a worse world is bound to come first, and the dilemma may well be this: given such hatred, it must either vent itself nihilistically or become turned into the cold murderous liquidations of the totalitarian state.
Maar een dergelijk inzicht vergt een hoge mate van eerlijkheid en zelfkennis, dapperheid en eergevoel, en juist die karaktertrekken bezit de polderpers niet. Haar ziel staat in dienst van de rijken. Al een eeuw geleden constateerde de Duitse historicus Oswald Spengler in zijn belangrijkste werk The Decline of the West: Outlines of a Morphology of world history (1918-1922) dat:
Democracy has become a weapon of moneyed interests. It uses the media to create the illusion that there is consent from the governed. The press today is an army with carefully organized weapons, the journalists its officers, the readers its soldiers. The reader neither knows nor is supposed to know the purposes for which he is used and the role he is to play. The notion of democracy is often no different than living under a plutocracy or a government by wealthy elites.
Meer hierover de volgende keer.