In 2012 zijn 'Franse en Spaanse wetenschappers erin geslaagd om met een microscoop plaatjes te maken van moleculen waarbij de verbinding tussen atomen zichtbaar is.' De atomen, keurig gerangschikt naast en rond elkaar vormen, zoals u ziet, een harmonisch geheel. Waar komen de atomen vandaan? En, waar gaan ze heen? De eeuwige vragen. Wat is de bedoeling van die ordening? Wat eens chaos leek, blijkt een compositie te zijn. Wiens compositie? Voor wie is ze bedoeld? Waarom is er überhaupt iets? En vanwaar die samenhang? Welke zin en betekenis heeft die ordening waarbij verschillende delen tot één geheel zijn geworden? Dit is niet het einde van de zoektocht, maar een tussenstation:
We kennen al sinds de oude Grieken het woord: Atoom
Wat zoveel betekende als ondeelbaar.
Dus de Grieken gingen er al van uit dat als je een stof ging opsplitsen, je uiteindelijk bij zo’n klein deeltje uitkwam, dat het niet langer deelbaar was.
Het atoom was in die tijd nog niet waarneembaar, het was nog puur theorie.
Nu weten we dat atomen bestaan uit kleinere deeltjes, namelijk elektronen die rond de kern bestaande uit protonen en neutronen zweven.
Deze elektronen, protonen en neutronen bestaan op hun beurt weer uit quarks.
Nu zegt de snaartheorie dat de quark niet het kleinste deeltje is, maar dat het universum is opgebouwd uit nog kleinere deeltjes, namelijk snaren.
Kleine trillende snaren van energie.
Wat weten we nog meer:
The famous Danish physicist and Nobel Prize winner, Laureate Niels Bohr (1885-1962) (pictured above), was a follower of the Vedas. He said, 'I go into the Upanishads to ask questions.' Both Bohr and Schrödinger, the founders of quantum physics, were avid readers of the Vedic texts and observed that their experiments in quantum physics were consistent with what they had read in the Vedas.
Niels Bohr got the ball rolling around 1900 by explaining why atoms emit and absorb electromagnetic radiation only at certain frequencies.
Then, in the 1920′s Erwin Schrödinger (1887-1961), an Austrian-Irish physicist (pictured below), who won the Nobel prize, came up with his famous wave equation that predicts how the Quantum Mechanical wave function changes with time. Wave functions are used in Quantum Mechanics to determine how particles move and interact with time.
In the 1920′s Werner Heisenberg (1901-1976) (pictured Left) formulated his famous uncertainty principal, which states when a physicist attempts to observe a subatomic particle, the experimental apparatus inevitably alters the subatomic particle’s trajectory. This is because they are trying to observe something that is of the same scale as the photons they are using to observe it.
To be more specific, to observe something that is subatomic in size one must use a device (apparatus) that projects photons at the particle being observed. This is because the reception of photons by our retina is what we call vision. Basically, to observe something, we must bounce photons off it. The problem is that the photons disturb the subatomic particles because they are of the same size. Thus, there is no way to observe subatomic particles without altering their trajectories.
Bohr, Heisenberg and Schrödinger regularly read Vedic texts. Heisenberg stated, 'Quantum theory will not look ridiculous to people who have read Vedanta.' Vedanta is the conclusion of Vedic thought.
Furthermore, Fritjof Capra, when interviewed by Renee Weber in the book The Holographic Paradigm (page 217–218), stated that Schrödinger, in speaking about Heisenberg, has said:
'I had several discussions with Heisenberg. I lived in England then [circa 1972], and I visited him several times in Munich and showed him the whole manuscript chapter by chapter. He was very interested and very open, and he told me something that I think is not known publicly because he never published it. He said that he was well aware of these parallels. While he was working on quantum theory he went to India to lecture and was a guest of Tagore. He talked a lot with Tagore about Indian philosophy. Heisenberg told me that these talks had helped him a lot with his work in physics, because they showed him that all these new ideas in quantum physics were in fact not all that crazy. He realized there was, in fact, a whole culture that subscribed to very similar ideas. Heisenberg said that this was a great help for him. Niels Bohr had a similar experience when he went to China.'
Consequently, Bohr adopted the Yin-Yang symbol as part of his family coat-of-arms when he was knighted in 1947.
Schrodinger wrote in his book Meine Weltansicht:
'This life of yours which you are living is not merely a piece of this entire existence, but in a certain sense the whole; only this whole is not so constituted that it can be surveyed in one single glance. This, as we know, is what the Brahmins [wise men or priests in the Vedic tradition] express in that sacred, mystic formula which is yet really so simple and so clear; tat tvam asi, this is you. Or, again, in such words as “I am in the east and the west, I am above and below, I am this entire world.'
ब्रह्मैवेदममृतं पुरस्तात् ब्रह्म पश्चात् ब्रह्म उत्तरतो दक्षिणतश्चोत्तरेण ।
अधश्चोर्ध्वं च प्रसृतं ब्रह्मैवेदं विश्वमिदं वरिष्ठम् ॥ 2.2.11
This is a reference to the Mundaka Upanishad mantra (above) in which the Vedic understanding of the connectivity of living entities is put forward to help the Bhakta (practitioner of yoga) to understand the difference between the body and the living entity. How the real nature of the living entity is realized only in union with the source, the supreme being (Brahman/Krishna) through a platform of transcendental divine loving service.
Schrödinger, in speaking of a universe in which particles are represented by wave functions, said, 'The unity and continuity of Vedanta are reflected in the unity and continuity of wave mechanics. This is entirely consistent with the Vedanta concept of All in One.'
'The multiplicity is only apparent. This is the doctrine of the Upanishads. And not of the Upanishads only. The mystical experience of the union with God regularly leads to this view, unless strong prejudices stand in the West.' (Erwin Schrödinger, What is Life?, p. 129, Cambridge University Press)
'There is no kind of framework within which we can find consciousness in the plural; this is simply something we construct because of the temporal plurality of individuals, but it is a false construction… The only solution to this conflict insofar as any is available to us at all lies in the ancient wisdom of the Upanishad.' (Mein Leben, Meine Weltansicht [My Life, My World View] (1961), Chapter 4)
De Amerikaanse fysicus Fritjof Capra schreef hierover enkele boeken voor een groter publiek:
The Tao of Physics: An Exploration of the Parallels Between Modern Physics and Eastern Mysticism (1975), Capra's first book, challenges conventional wisdom by demonstrating striking parallels between Oriental and Greek mystical traditions and the discoveries of 20th century physics. Originally published by a small publisher with no budget for promotion, the book became a bestseller by word of mouth until it was picked up by a major American publishing house. It has now been published in 43 editions in 23 languages.
The Turning Point: Science, Society, and the Rising Culture (1982) explains perceived scientific and economic crises. It begins by outlining and tracing the history of science and economics, highlighting the flaws in the Cartesian, Newtonian, and reductionist paradigms. It explains how such viewpoints have grown inadequate for modern technology and ecology needs, then argues that science needs to develop the concepts and insights of holism and systems theory to solve society's complex problems.
Wat zijn de Veda's waarover de grootste twintigste eeuwse natuurkundigen spraken?
Veda (meervoud: Veda's) (Sanskriet: वेद) is de verzamelnaam voor de geschriften die de basis vormen voor de upanishaden, de Indiase filosofie en veel van de religies die tot het hindoeïsme gerekend worden. Ze bestaan uit religieuze hymnen over God(en), spirituele filosofie, het universum, de natuur en de juiste levenswijze. Het woord 'Veda' is etymologisch verwant aan het werkwoord weten en betekent kennis. De vroegste Veda's dateren volgens de mythologie van 1500 voor Christus.
Ik meld dit alles om allereerst duidelijk te maken dat de westerse natuurkunde een omweg van naar schatting 3,500 jaar heeft gemaakt om tot hetzelfde inzicht te komen als de Indiase denkers van de oudheid. Het wetenschappelijke mens- en wereldbeeld kan dus niet het monopolie claimen op de 'waarheid.' Er is kennelijk ook een intuïtieve weg om diep door te dringen in het raadsel van de materie. Een weg die niet leidt tot onderwerping, uitbuiting en vernietiging van de natuur, die solidair is in plaats van parasitair, zoals het westerse wetenschappelijk mens- en wereldbeeld is. En misschien wel het allerbelangrijkste is dat de Veda's het raadsel van het leven intact laten en niet de uitroeiing van ontelbare soorten, inclusief de mensheid, veroorzaakt. Eén van de grootste twintigste eeuwse geleerden was Albert Einstein. Over hem is ondermeer het volgende bekend:
Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef Einstein tegenstander van de wapenwedloop en voorstander van een wereldregering met zeggenschap over alle kernwapens. Toen de verhouding tussen de eerdere bondgenoten de VS en de USSR verkilde, schreef Einstein “Ik weet niet hoe de Derde Wereldoorlog zal worden uitgevochten, maar ik weet nu al wat voor wapens ze in de Vierde zullen gebruiken: stenen!”. In het artikel “Why Socialism?” (Waarom Socialisme?) uit 1949 in de Monthly Review schreef Einstein dat de chaotische kapitalistische samenleving een bron van kwaad was die overwonnen moest worden: een roofzuchtige fase in de ontwikkeling van de mens. Met Albert Schweitzer en Bertrand Russell riep Einstein op kernproeven te staken en af te zien van kernwapens. Vlak voor zijn dood ondertekende hij nog het Russell–Einstein Manifest, dat leidde tot de Pugwash Conferences on Science and World Affairs over ontwapening en vreedzame internationale conflictoplossing.
Tijdens de heksenjacht op communisten in de VS (1950-1955) riep Einstein op tot matiging en verzet tegen deze hetze tegen vooral linkse intellectuelen. Einstein was lid van verscheidene organisaties voor burgerrechten, onder meer de afdeling Princeton van de NAACP. Toen de bejaarde W. E. B. Du Bois beschuldigd werd van spionage voor de Russen, stond Einstein voor hem in zodat men de aantijging liet vallen. Einstein was twintig jaar lang bevriend met de activist Paul Robeson, onder wie hij als vicevoorzitter van de American Crusade Against Lynching optrad.
Einstein steunde het idee van een joods tehuis in Palestina, maar vond een joodse staat aanvankelijk niet nodig. Hij benadrukte de noodzaak van samenwerking met de Arabieren van Palestina en zag het zionisme als een humanistisch ideaal. Einstein werd nooit lid van een zionistische organisatie. Wel was hij lid van de raad van bestuur van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, tot hij aftrad uit protest tegen het beleid. Na de dood van de eerste president van Israël Chaim Weizmann werd Einstein gevraagd hem op te volgen, waar hij voor bedankte.
Godsdienstige opvattingen
De kwestie van determinisme in de wetenschap leidde tot vragen over Einsteins opvatting over theologisch determinisme en of hij geloofde in (een) God. In 1929 zei Einstein tegen Rabbi Herbert S. Goldstein: 'Ik geloof in Spinoza’s God, die zich openbaart in de harmonieuze ordening van de wereld, niet in een God die zich bezighoudt met het lot en de activiteiten van de mensen.' In een brief uit 1954 schreef hij 'Ik geloof niet in een persoonlijke God. Dat heb ik nooit ontkend maar altijd duidelijk aangegeven.' In een brief aan de filosoof Erik Gutkind merkte Einstein op: 'Het woord God is voor mij een uiting en voortvloeisel van menselijke zwakheid. De Bijbel is een verzameling van eerbiedwaardige maar toch primitieve legenden die nogal kinderachtig zijn.'
Einstein noemde zich een agnost. In een interview met Time Magazine legde hij uit dat de mens het wezen van God niet kan kennen:
'Ik ben geen atheïst en ik kan me, geloof ik, geen pantheïst noemen. We zijn als een klein kind dat een enorme bibliotheek binnenstapt met boeken in vele verschillende talen. Het kind beseft dat iemand die boeken moet hebben geschreven, maar weet niet hoe. Het vermoedt vagelijk een geheimzinnige orde in de rangschikking van de boeken maar weet niet welke. Dit lijkt me de houding van zelfs de intelligentste mens ten opzichte van God.'
Het wezenlijke probleem van het westerse wetenschappelijke mens- en wereldbeeld is dat het agressief is, het biedt geen plaats aan andere waarheden. In plaats van dat de geleidelijke ontsluiering van de natuur tot meer inzicht heeft geleid, creëerde het een hybris die blind maakt. En dat komt omdat de wetenschappelijke methode niet tot solidariteit met en respect voor het bestaande voert. Dat kan ook niet omdat de wetenschappelijke mens zich heeft losgemaakt van al het andere, een scheiding heeft aangebracht tussen zichzelf en de rest. 'Cogito ergo sum,' schreef de Franse filosoof en wiskundige René Descartes, 'Ik denk, dus ik besta.' Daarmee legde hij 'de basis voor de 17de-eeuwse stroming van het rationalisme. Descartes was sterk beïnvloed door de vooruitgang in de natuur- en sterrenkunde en een van de centrale figuren van de wetenschappelijke revolutie.'
Maar ziedaar:
In de nacht van 10 november 1619, beter bekend als Sint-Maarten, kreeg hij te Neuburg an der Donau een drietal visioenen. Naar zijn eigen zeggen had hij drie maanden niets gedronken, maar heeft hij toen de grondslagen van een 'wonderbaarlijke' wetenschap ontdekt. In zijn derde droom zag hij een woordenboek en een gedicht. De eerste regel luidde 'Quod vitae sectabor iter?' (Wat voor levensweg zal ik gaan leiden?) en hij zocht een verklaring. Hij meende dat het visioen stond voor een combinatie van filosofie en wijsheid. In zijn ogen was het niet verbazingwekkend dat het werk van dichters, zelfs als ze niets dan onnozele versjes schrijven, rijk was aan uitspraken die belangrijker, zinniger en beter geformuleerd waren dan wat in de geschriften van filosofen kon worden aangetroffen. Niet lang daarna nam hij ontslag uit het leger en maakte een pelgrimsreis naar de Basiliek van het Heilig Huis in Loreto, om de heilige maagd te danken voor het verkregen inzicht.
Als sleutelfiguur in de 'wetenschappelijke revolutie,' is Descartes' houding en denken illustrerend voor de westerse zucht naar kennis door onderwerping en fragmentering. Het probleem daarbij is dit: stel u kijkt door een microscoop naar wat zich in het klein afspeelt, en u weet niets van het probleem hoe lenzen kunnen vertekenen, dan zult u nooit kunnen bepalen wat de werkelijkheid is. Dit is een zo vanzelfsprekend feit dat het niet ter discussie staat. Maar nu, wat kijkt naar wat? Onze ogen kijken en zenden de informatie door naar onze hersenen, waar die informatie verwerkt wordt. Als wij evenwel niet weten hoe de hersenen precies werken dan kunnen we niet beweren dat wij de 'waarheid' kennen, hoe wetenschappelijk die ook mag lijken. Welnu, in de september 2006 gaf de New Scientist een kort overzicht:
Introduction: The Human Brain
The brain is the most complex organ in the human body. It produces our every thought, action, memory, feeling and experience of the world. This jelly-like mass of tissue, weighing in at around 1.4 kilograms, contains a staggering one hundred billion nerve cells, or neurons.
In het januarinummer 2014 van de inmiddels Nederlandstalige uitgave berichtte de New Scientist onder de kop 'Het mysterie tussen onze oren' dat
Wanneer we weer eens een krantenkop zien over onderzoek waarbij liefde, angst, religie of politiek in verband wordt gebracht met bepaalde processen in de hersenen, kunnen we dat beter niet al te serieus nemen.
Zo blijkt dat bijvoorbeeld
die fraai gekleurde hersenscans fata morgana's zijn die de werking van onze hersenen eerder versluieren dan verhelderen. De problemen gaan verder dan die scans. Ook ander onderzoek, zoals het verband tussen hersenstructuur en geestelijke gezondheid, of de werking van bepaalde genen en moleculen, blijkt boordevol fouten te zitten… Het lijkt erop dat ons begrip van het brein langzaam in een mist van onzekerheid aan het verdwijnen is.
In het februarinummer 2014 van de National Geographic dat als thema de 'Raadsels van het Brein' wordt geconcludeerd dat wat betreft hersenonderzoek:
Successen in het verleden veel te hoge verwachtingen [hebben] gewekt, die vaak niet zijn waargemaakt.
Als ik me nu beperk tot de fysica, betekent dit dat zolang men niet weet hoe de hersenen precies werken, deze wetenschap onmogelijk kan claimen de manier te zijn om 'de waarheid' te ontdekken. Wanneer de werking van het belangrijkste gereedschap, de hersenen, onduidelijk is, bestaan er geen wetenschappelijke waarheden, hooguit mogelijkheden. Afgezien daarvan is de vraag of het rationalisme de waarheid überhaupt kan ontdekken. Al in 1929 constateerde Paul Klee:
We construct and construct, and yet intuition still has its uses. Without it we can do a lot, but not everything. One may work for a long time, do different things, many things, important things, but not everything. When intuition is joined to exact research it speeds the progress of exact research…
Deze wat langere inleiding had ik nodig om erop te wijzen dat het de mainstream-opiniemakers juist aan die noodzakelijke 'intuïtie' ontbreekt om te zien wat er zich voor hun ogen afspeelt. De journalistiek beschikt zelfs niet eens over wetenschappelijke methodes om de waarheid te kunnen benaderen. Ze zien weliswaar de werkelijkheid met hun ogen, maar doorgaans niet met hun intuïtie, en daardoor worden hun hersenen niet optimaal geactiveerd. Het gevolg is dat de spreekbuizen van de politieke en economische elite het ene moment kunnen verklaren dat de macht van het 'grootkapitaal... 'ons totaal ontglipt' en dat dit buitengewoon beklemmend' is, en het volgende moment een vurig pleidooi kunnen houden om het neoliberale marktdenken van de Europese Unie koste wat kost te steunen, omdat 'We nu een open toegang tot die markt [hebben].' Zolang kennis geen doorleefde werkelijkheid vormt, en 'intuïtie' dus geen kans krijgt, kan er geen sprake zijn van 'the progress of exact research,' zoals Paul Klee inzag. Ook op het moment dat men met een nano-microscoop het tot nu toe kleinst bekende deeltje zal zien, raakt men verder van de waarheid af dan dichterbij als men niet beseft in welke grotere en kleinere samenhang dit deeltje bestaat. Alles is met elkaar verbonden. Meer later.