zaterdag 20 januari 2024
Congressman Introduces Defund Davos Act
Press Releases
Congressman Introduces Defund Davos Act
Today, U.S. Representative Scott Perry (PA-10), joined by Representatives Tom Tiffany (WI-07), Paul Gosar (AZ-09), Diana Harshbarger (TN-01), Andy Ogles (TN-05), and Matt Rosendale (MT-02), introduced the Defund Davos Act. The bill would prohibit the Department of State and the United States Agency for International Development from providing any funding to the World Economic Forum.
“Forcing American Taxpayers to fund annual ski trips for insular, global elitists is absurd – not to mention reprehensible,” said Rep. Perry. “The World Economic Forum doesn’t deserve one cent of American funding, and it’s past time we defund Davos.”
Hosted in Davos, Switzerland, the World Economic Forum’s annual conference brings together CEOs, world leaders, and other officials to discuss elitist, dystopian ideas like global solidarity and eating bugs to solve world hunger. Throughout the years, the U.S. has spent millions to fund the Forum and its anti-American conference.
“The wealthy WEF globalists should not receive Americans’ hard-earned tax dollars,” said Rep. Tiffany. “The Defund Davos Act would ensure that U.S. tax dollars are not funding the World Economic Forum and their reset on our way of life. I thank Congressman Perry for leading this important effort.”
The Davos conference allows the global elites and leaders of countries like China and Iran to argue against the interests of the American People and devise means by which global governance can be implemented. The Forum’s objectives include designing and implementing a global financial system, getting countries to enforce electric vehicle purchases and car sharing, using Artificial Intelligence to drive the economy and society, and other global public interests.
To read the full text of the Defund Davos Act, click here.
Genocidal Actions of Israeli Military
vrijdag 19 januari 2024
The Jewish Century Has Ended
1. Nederland, het poldermodel, een eufemisme voor hypocrisie eindigend in corruptie. De sociaaldemocratie is hier geen politieke ideologie als wel een mentaliteit van zelfbenoemde progressieven, gekenmerkt door ‘knoeierij,’ aldus bijna een eeuw geleden de enige historicus van wereldnaam die de polder ooit heeft voortgebracht, Johan Huizinga. In zijn essay De Nederlandse Volksaard wees hij erop dat de bevolking in Nederland ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is.’ Laf, uitgekookt. Hier kent men de grootsheid van het verzet niet, zoals opnieuw tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek en vandaag de dag opnieuw blijkt. Huizinga: ‘Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroïsche noemt.’
Men collaboreert liever met de macht en dit verklaart ook het feit dat uit het zogenaamd ‘tolerante’ Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werd gedeporteerd als uit België en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga: ‘De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter, en ‘Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest,’ met als gevolg dat ‘Hypocrisie en farizeïsme hier individu en gemeenschap [belagen]!’
2. De Ariërverklaring was een verklaring die van mensen in bepaalde functies geëist werd in de Tweede Wereldoorlog, waarin iemand moest verklaren geen jood te zijn.
De verklaring werd ingesteld door de Duitse bezetter in Nederland, al binnen enkele maanden na mei 1940. Alle ambtenaren en onderwijzers moesten de verklaring invullen. Op het papier moest men precies aangeven wie zijn ouders en grootouders waren. Tevens moest in de verklaring worden vermeld of ouders of voorouders van Joodse afkomst waren, en was men verplicht de verklaring voor echtgenoot of echtgenote in te vullen. Wie onjuiste informatie invulde werd op staande voet ontslagen.
De Duitsers wilden met deze verklaring een inventarisatie maken: zij konden zo precies nagaan wie wel en wie niet Joods was. Degenen met Joodse voorouders worden binnen korte tijd na het invullen van de verklaring ontslagen. 200.000 Nederlanders moesten de verklaring afleggen en slechts enkele tientallen weigerden, terwijl het het college van secretarissen-generaal besloot aan deze verklaring mee te werken en ook de Hoge Raad liet geen protest horen tegen deze discriminatoire verklaring.
Eind november 1940 werden op basis van deze verklaringen ruim 2500 mensen ontslagen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ariërverklaring
Mr. Visser was de eerste Joodse president van de Hoge Raad. Wegens zijn joodse afkomst werd hij in de oorlog ontslagen door de Duitse bezetter zonder dat de Hoge Raad daartegen protesteerde.
Visser heeft later gezegd dat de houding van de Hoge Raad, en met name het feit dat raadsheren de ariërverklaring tekenden, hem zwaarder heeft getroffen dan het ontslag zelf.
Geert Corstens (president Hoge Raad van 2008 – 2014) heeft later gezegd dat het tekenen van de ariërverklaring indruist tegen alles waar de Hoge Raad voor hoort te staan. ‘Als we omzien, raken we bedroefd en bevangen door spijt over hoe het destijds verkeerd is gegaan,’ zei Corstens in 2011’ over het hoogste rechtscollege in Nederland.
In de loop van. de jaren zestig, toen alles weer veilig leek, werden de joden in het Westen maar vooral de Joden in Israel na de Israëlische overwinning in zesdaagse oorlog ‘in de christelijke wereld vrijwel heilig verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als de Nederlanders,’ aldus Jan Blokker, waaraan de populaire opiniemaker toevoegde ‘In de Nederlandse geschiedenis is onverschilligheid doorgaans de vriendelijkste houding ten opzichte van joden geweest. Nederlanders hebben altijd precies geweten wie van hun buren een jood was en op elk gewenst moment kon die wetenschap consequenties krijgen: het verraden van joden voor "kopgeld" tijdens de Duitse bezetting is daar maar één vorm van.’
Maar sinds de genocidale aanval op Gaza is een onvermijdelijk proces van ontheiliging begonnen, die niet alleen de positie van de joden in de ‘diaspora’ heeft verzwakt, maar bovenal het Joodse volk in Israel, want ondanks alle Joods-Israëlische propaganda zijn gewone burgers niet geneigd om het vermoorden van merendeels Palestijnse vrouwen en kinderen toe te juichen. Niet langer meer worden de joden als slachtoffers gezien, maar als daders, qua moordlust te vergelijken met nazi ‘Einsatzgruppen, de paramilitaire doodseskaders uit het Derde Rijk die tijdens de Tweede Wereldoorlog actief waren aan het oostfront.’ Ditmaal heeft de Israëlische hasbara niet gewerkt omdat de bloedige televisiebeelden overtuigend genoeg waren. Dat was ook de voornaamste reden dat de Israelische strijdkrachten zoveel journalisten in Gaza vermoorden. Omdat er nu sprake is van een radicale omslag in het Westen met betrekking tot het imago van de ‘Joodse natie,’ is het belangwekkend om het werk van de joods-Russische geleerde Yuri Slezkine, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Californië, te bestuderen. Hij begint zijn alom
geprezen studie The Jewish Century (2004) met het volgende uitgangspunt ‘The Modern Age is the Jewish Age, and the twentieth century, in particular, is the Jewish Century.’ Slezkine bedoelt daarmee het volgende: ‘Bij modernisering gaat het erom dat iedereen stedelijk, mobiel, geletterd, welbespraakt, intellectueel complex, fysiek kieskeurig en beroepsmatig flexibel wordt. Het gaat over het leren cultiveren van mensen en symbolen, niet over landbouwgrond en kuddes. Het gaat over het nastreven van rijkdom omwille van het leren, leren omwille van rijkdom, en zowel rijkdom als leren omwille van zichzelf. Het gaat over het transformeren van boeren en prinsen in kooplieden en priesters, het vervangen van geërfde privileges door verworven prestige, en het ontmantelen van sociale landgoederen ten behoeve van individuen, kerngezinnen en boeken-lezende naties. Met andere woorden modernisering gaat er vanuit dat iedereen joods wordt.Tegelijkertijd betekent modernisering tevens vervreemding, eenzaamheid voor de gojim als gevolg van het verdwijnen van tribale loyaliteiten, de massale vernietiging van de natuur, de uitputting van de grondstoffen, de vercommercialisering van elk fenomeen, het verdwijnen van sociale verbanden, het verplicht deelnemen aan de ratrace, ‘een race die nooit gewonnen kan worden, eindeloos en zinloos is, de vaak nutteloze strijd die gevoerd wordt om aanzien en macht te verkrijgen in de moderne, prestatiegerichte maatschappij,’ allerlei psychische stoornissen, en welvaartsziekten, etc. Kortom, de verwachting of zelfs de plicht om je ‘joods’ te gedragen, is voor de meeste mensen op aarde geen onverdeeld genoegen, deels omdat de meeste mensen dit niet kunnen of dit domweg niet willen. Bovendien is er nu sprake van het failliet van de modernisering, waardoor een toenemend aantal vooral jonge mensen op zoek zijn naar een waardevollere invulling van hun menszijn. ‘Met andere woorden modernisering gaat er vanuit dat iedereen joods wordt,’ maar dat wordt juist steeds minder als aantrekkelijk ervaren. ‘the twentieth century, in particular,’ mag dan wel ‘the Jewish Century’ zijn geweest, maar die eeuw was tegelijkertijd de eeuw van Auschwitz en Hiroshima, en geen zinnig mens wil dat de 21ste eeuw een kopie van die bloedige eeuw wordt.
Joden die trots zijn op hun huidige verworvenheden en op hun zelfbenoemde ‘Joodse Staat’ gedragen zich als dwazen wanneer zij denken dat ‘De Fatale Omarming’ tussen ‘Joden en de Staat’ geen negatieve consequenties voor hen zal opleveren. De joods-Amerikaanse auteur Benjamin Ginsberg eindigt zijn studie The Fatal Embrace. Jews and the State (1998) met het hoofdstuk ‘Another Fatal Embrace?’ Deze hoogleraar politieke wetenschappen aan de prestigieuze Johns Hopkins Universiteit schrijft:
Tussen de jaren dertig en tachtig werden de joden extreem invloedrijk in de Amerikaanse politiek, terwijl het antisemitisme naar de marges van het Amerikaanse politieke leven werd gedegradeerd. In de hedendaagse Verenigde Staten begint het antisemitisme echter opnieuw de kop op te steken als een prominente politieke kracht, en het zal naar alle waarschijnlijkheid de komende jaren steeds belangrijker worden. Dit is om drie redenen zo. De eerste is het einde van de hegemonie en de interne eenheid van de liberale coalitie die antisemitische uitingen vrijwel had verboden. De tweede is een vermindering van de beperkingen op het conservatieve antisemitisme en de toenemende rol ervan als wapen in de strijd binnen de conservatieve coalitie. De derde is de koppeling tussen racisme en antisemitisme in de radicale ideologie, gekoppeld aan de toegenomen doordringbaarheid van het politieke proces voor de krachten van radicaal-rechts.
Die ‘drie redenen’ zijn evenwel aanleidingen maar geen oorzaken van een hernieuwd ‘antisemitisme.’ De geschiedenis toont aan dat pas zodra een ‘systeem-crisis’ uitbreekt, en de samenleving uiteen dreigt te vallen, het antisemitisme als een veenbrand aan de oppervlakte treedt. Ginsberg merkt zelf op dat
die ‘drie redenen’ evenwel aanleidingen zijn, maar geen oorzaken van een hernieuwd ‘anti-Semitisme.’ De geschiedenis toont ons dat pas zodra een systeem-crisis uitbreekt, en de samenleving uiteen dreigt te vallen, het anti-semitisme als een veenbrand aan de oppervlakte treedt. Ginsberg merkt zelf op dat:
Zoals zo vaak het geval is geweest: hoe prominenter de relatie tussen joden en het politieke regime, hoe groter de kans voor de tegenstanders van de regering om het regime aan te vallen door de joden aan te vallen. Als de binnenlandse economie hapert, lijdt het geen grote twijfel dat sommige tegenstanders van de Democratische coalitie zullen wijzen op het Joodse probleem van de regering (en het land). Richard Nixon hield zijn opsomming van joodse ‘eigenaardigheden’ stil en onofficieel.
Als er nog een herinnering nodig is, toont Patrick Buchanans sterke optreden in de voorverkiezingen eens te meer aan dat een staat van dienst op het gebied van antisemitisme vandaag de dag geen diskwalificatie voor een politiek ambt in de Verenigde Staten betekent… zijn antisemitisme heeft 37% van het Republikeinse electoraat in New Hampshire niet belet Buchanan te steunen, en ongeveer 30% van het Republikeinse electoraat in andere staten. Het is ook vermeldenswaard dat hoewel president Bush en zijn aanhangers Buchanan aanvielen vanwege veel van de standpunten die hij de afgelopen jaren heeft ingenomen, zij zwijgen over de kwestie van het antisemitisme. Ze begrepen heel goed dat dit geen diskwalificatie was.
Ter verduidelijking:
Patrick Joseph Buchanan (geboren op 2 november 1938) is een Amerikaans paleoconservatief ('een overwegend Amerikaanse conservatieve politieke filosofie die de nadruk legt op traditionalisme, beperkte overheid, christelijke ethiek, regionalisme en nationalisme.' svh) politiek commentator, auteur, columnist, politicus en omroepmedewerker. Buchanan was een senior adviseur van de Amerikaanse presidenten Richard Nixon, Gerald Ford en Ronald Reagan, en was een presentator op CNN's ‘Crossfire.’ Hij streefde naar de Republikeinse presidentskandidaat in 1992 en 1996. Bij de presidentsverkiezingen van 2000 maakte hij kans op het ticket voor de Hervormingspartij. Hij was medeoprichter van het tijdschrift The American Conservative en lanceerde een stichting genaamd The American Cause. Hij heeft gepubliceerd in Human Events, National Review, The Nation en Rolling Stone. Hij was tot februari 2012 politiek commentator op het MSNBC-kabelnetwerk, inclusief de show Morning Joe, en verschijnt nu op Fox News. Buchanan is sinds de jaren tachtig een vaste medewerker bij The McLaughlin Group. Zijn politieke standpunten kunnen over het algemeen worden omschreven als paleoconservatief, en veel van zijn opvattingen, met name zijn verzet tegen het Amerikaanse imperialisme en de bestuurlijke staat, weerspiegelen die van de Oud-Rechtse Republikeinen uit de eerste helft van de 20e eeuw.
https://en.wikipedia.org/wiki/Pat_Buchanan
Hoewel professor Ginsberg in The Fatal Embrace Buchanan beschuldigt van ‘antisemitisme,’ is zijn bewijsmateriaal op zijn zachtst gesteld nogal pover. Een voorbeeld. Professor Ginsberg schrijft:In 1991, voorafgaand aan de Perzische Golfoorlog, beweerde Buchanan dat mannen genaamd Rosenthal, Kissinger, Perle en Krauthammer – een groep die hij in de Verenigde Staten de ‘amen-hoek’ van Israël noemde – op de trommels sloegen voor een oorlog waarin kinderen met Namen als McAllister, Murphy, Gonzales en LeRoy Brown degenen zijn die zouden sterven. Later, als kandidaat voor de Republikeinse presidentiële voorverkiezingen in Georgië in maart 1992, viel Buchanan een groep Joodse hecklers (ordeverstoorders. svh) aan door te zeggen: ‘Dit is een bijeenkomst van Amerikanen, door Amerikanen en voor de goede oude VS, mijn vrienden.’ Bij dezelfde bijeenkomst reageerde Buchanan op een vraag over zijn antisemitisme en racisme door te verwijzen naar zijn garantie van vrijheid van meningsuiting in het Eerste Amendement.
Het is één van de typerende voorbeelden van hoe kritiek op de joodse pro-Israel lobby onmiddellijk wordt gedemoniseerd als ‘antisemitisme.’ Het is eenvoudig aantoonbaar dat de invloed van de joodse lobby in het Westen verstrekkend is, en dat deze schatrijke pressiegroep al langere tijd in grote lijnen de Amerikaanse Midden Oosten-politiek bepaalt. Dit is geen mening, maar een feit. Niet alleen de leden van het neoconservatieve Project for the New American Century waren overwegend joden, maar ook de meest uitgesproken pleitbezorgers van de desastreuze inval in Irak waren van joodse afkomst. Wie dit waren kunt u in dit artikel lezen: ‘Who got us into the Iraq war? A List of prominent Jewish Neocons and their role in getting the U.S. into Iraq and Homeland Security’
http://hugequestions.com/Eric/TFC/FromOthers/list-of-neocons-for-Iraq-war.htm
https://en.wikipedia.org/wiki/Project_for_the_New_American_Century
Bovendien zijn het joodse leiders en vooraanstaande Amerikaanse autoriteiten die publiekelijk de invloed van de joodse lobby prijzen. Zo sprak president Bill Clinton uit ervaring toen hij concludeerde dat de machtige joodse lobby-organisatie AIPAC, America’s Pro-Israel Lobby, 'beter dan wie dan ook in deze stad lobbyt… U bent verbluffend effectief geweest.’ Niemand verbaasde zich over de woorden van de president, wiens verkiezingscampagnes mede door de Israël-lobby werden gefinancierd, en wiens Midden-Oosten-politiek door de lobby sterk beïnvloed was. In 2003 omschreef op haar beurt Condoleezza Rice AIPAC als ‘een grote aanwinst voor ons land,’ terwijl de hoofdredacteur van de goed geïnformeerde joodse spreekbuis The Forward, J.J. Goldberg, erop wees dat:
Israël vooral geluk heeft dat AIPAC in dit land bestaat om Israëls zaak te vertegenwoordigen. AIPAC werkt hard om er zeker van te zijn dat Amerika in grote lijnen Israëls kijk op de wereld en het Midden-Oosten bekrachtigt… AIPAC heeft veel invloed op de buitenlandse politiek.
De vooraanstaande politiek commentator Martin Sieff constateerde in 1999 dat de:
macht van AIPAC om financiële steun te mobiliseren voor pro-Israël-kandidaten… zo groot is dat dit jaar… ongeveer de helft van de leden van de Senaat en een een derde van het Huis van Afgevaardigden verwacht worden bij het politieke banket van AIPAC’s jaarlijkse conferentie.
In 1992 moest David Steiner als president van AIPAC aftreden nadat bekend was geworden dat er geluidsopnamen bestonden waarop deze joodse Amerikaan vrijuit sprak over zijn grote politieke macht. Zo merkte Steiner op dat hij ‘een deal had gesloten’ met de regering-Bush senior om meer geld aan Israël te geven. Hij had gezorgd voor ‘bijna een miljard dollar aan spullen,’ en ‘onderhandelde’ met de aantredende regering-Clinton over de benoeming van een pro-Israël-minister van Buitenlandse Zaken. ‘Wij hebben een tiental mensen in zijn [Clinton’s svh] hoofdkwartier en ze gaan allemaal hoge posten krijgen.’ De Amerikaanse journalist Michael Massing schreef in The New York Review of Books dat een joods staflid van het Congres hem had verteld dat ‘we op meer dan de helft van het Huis van Afgevaardigden kunnen rekenen — 250 tot 300 leden — om voor elkaar te krijgen wat AIPAC wil.’ Steven Rosen, een voormalige AIPAC-functionaris zei tijdens een diner met een journalist van The New Yorker: ‘Binnen 24 uur hebben wij de handtekeningen van 70 senatoren (van de in totaal 100, svh) op dit servet staan als dat zou moeten.’ De voormalige Democratische senator Ernest Hollings vatte het als volgt samen: ‘Er is geen andere Israël-politiek mogelijk dan die welke AIPAC hier bepaalt.’ Het zijn al deze feiten die ertoe leidden dat Ehud Olmert als premier publiekelijk verklaarde: ‘Dank God dat wij AIPAC hebben, de grootste verdediger en vriend die we in de hele wereld hebben.’ De al eerder genoemde Steve Rosen, 23 jaar lang ‘research director’ van AIPAC merkte in 2001 op dat ‘A lobby is a night flower, it thrives in the dark and dies in the sun.’ Interessant in dit verband is dat Rosen ‘was indicted in August 2005 for alleged violations of the Espionage Act in the conduct of AIPAC’s work, but the charges were dropped.'
Het is geenszins overdreven te stellen dat AIPAC, het ‘American Israel Public Affairs Committee’ de afgelopen vier decennia de Amerikaanse Midden-Oosten politiek, namens Israel, heeft uitgestippeld. Niet alleen door middel van het financieel steunen van talloze verkiezingscampagnes, maar, naar wordt aangenomen, ook via het chanteren van volksvertegenwoordigers over wie de Israëlische geheime dienst 'gevoelige' privé-informatie beschikt. Richard Curtiss, executive editor of the Washington Report on Middle East Affairs, wees op een ander aspect toen hij verklaarde dat:
Israel’s AIPAC lobby heeft de macht om tot wel een miljoen dollar in de campagnekas van een bevriend lid van het Congres te pompen, of in de campagne van de tegenstanders van een onvriendelijk lid.
Een politicus die door AIPAC als te kritisch wordt gezien kan erop rekenen dat voortaan de verkiezingscampagne van zijn tegenkandidaat door de zionistische lobby met grote bedragen wordt gefinancierd. De eerste senator die dit overkwam was de gezaghebbende William Fulbright, de ‘longest serving chairman of the Senate Foreign Relations Committee,’ en 30 jaar lang lid van het Amerikaanse Congres. De kritische joods-Amerikaanse commentator Alfred M. Lilienthal schreef over hem:
‘De enige senator die jarenlang consequent weigerde te buigen voor de zionistische druk en die de Israëlische lobby trotseerde, was de voorzitter van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen, J. William Fulbright. Hij kreeg de zionistische woede over zich heen toen hij in 1973 in ‘Face the Nation’ verklaarde dat: ‘De Israëli’s het beleid van het Congres en de Senaat beheersen… rond de 80% van de Senaat van de VS steunt Israël totaal — of alles wat Israël wil... Joden in Arkansas bekritiseerden de Senator; tijdens de Democratische voorverkiezingen van mei 1974, pochte zijn rivaal gouverneur Dale Bumpers: 'Ik had heel centraal Arkansas kunnen kopen met de geldaanbiedingen van de Joodse gemeenschap... Het aanbod voor hulp kwam van mensen in New York en Californië die in de Joodse gemeenschap veel geld hadden ingezameld voor politieke doeleinden.'
Tot grote tevredenheid van de lobby hielp deze geldstroom senator Fulbright te verslaan… In een gedenkwaardige toespraak in de Senaat plaatste Fulbright ‘het saboteren van het buitenlands beleid door bepaalde minderheidsgroepen ten koste van het nationaal belang’ in een breder, historisch perspectief:
'Mister President, dit land heeft miljoenen immigranten uit het buitenland verwelkomd. In de negentiende eeuw werden we de smeltkroes genoemd, en op die omschrijving waren we trots. Het betekende dat er mensen van verschillende geloofsovertuigingen, kleuren en rassen naar dit land kwamen. Deze immigranten werden goede Amerikanen, en hun etnische of religieuze afkomst was van ondergeschikt belang. Maar de afgelopen jaren hebben we de opkomst gezien van organisaties die kennelijk niet zijn toegewijd aan Amerika, maar aan buitenlandse staten en groepen. Het voeren van het buitenlands beleid voor Amerika is door deze ontwikkeling ernstig in gevaar gebracht. We kunnen deze ontwikkeling alleen overleven, meneer de president, als onze politieke instellingen — en de Senaat in het bijzonder — hun objectiviteit en onafhankelijkheid behouden, zodat ze alle Amerikanen kunnen dienen.’
Maar zolang wetgevende stafleden hun joods-zijn voorop stelden, kon het vitale onbevooroordeeld zijn nooit worden bereikt.
De Anti-Defamation League (ADL) van B'nai B'rith heeft eveneens zijn aandeel geleverd in het ‘bekeren’ van congresleden op kritieke momenten. Het verzet tegen het sturen van de dodelijke C-3 hersenschuddingsbommen naar de zionistische staat bracht onmiddellijk openlijke suggesties van de ADL met zich mee dat tegenstanders in het geheim antisemitisch waren. ‘Dat is de perverse kracht die ze in de harten van de leden hier treffen,’ zei een medewerker van Capitol Hill. ‘Als je tegen iets bent wat Israël wil, krijg je een grote witte verfkwast waarop staat dat je antisemitisch bent.’
http://www.ihr.org/jhr/v02/v02p181_Lilienthal.html
De voormalige Republikeinse 'speaker' van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, Newt Gingrich, sprak uit ervaring toen hij over AIPAC verklaarde ‘You are the most effective general interest group… across the entire planet.’ Op 21 januari 2014 berichtte de bekende Britse correspondent in Israel, Jonathan Cook, onder de kop ‘Israel lobby has Economist on the run’:
The Economist (invloedrijk Brits neoliberaal tijdschrift. svh) has found itself at the centre of another of those 'anti-semitic cartoon' rows. The cartoon has upset the Israel lobby because it shows, well, that the Israel lobby has a lot of influence in Congress. The article it illustrated refers to President Obama’s attempts to reach a deal with Iran, a diplomatic process being subverted by AIPAC’s efforts to persuade Congress to intensify sanctions.
And just to prove how ‘little’ influence the lobby really has, it has made a huge fuss (again) about anti-semitism and the Economist has quickly pulled the cartoon (from this article). So just how anti-semitic is it? Here it is for you to judge:
To my mind, this cartoon underestimates the influence of the Israel lobby in Congress, certainly on issues relating to the Middle East — which, after all, is what the cartoon is about. Most analysts, even very conservative ones, nowadays concede that the lobby is extremely powerful in Congress, as occasionally do lobby members themselves. The Israeli media have regularly noted that the Israel lobby is the chief driver for intensified sanctions against Iran.
There’s nothing secret about this. It is on AIPAC’s website: 'Congress must pass legislation that will increase the pressure on Iran and ensure any future deal denies Tehran a nuclear weapons capability.’
There is also nothing new about this relationship. A British intelligence report shortly before the British left Palestine in 1948 referred to the 'effective pressures which Zionists in America are in a position to exert on the American administration.’
Here are just a few relevant quotes on the lobby’s powers:
Former US President Jimmy Carter: 'It’s almost politically suicidal… for a member of Congress who wants to seek reelection to take any stand that might be interpreted as anti-policy of the conservative Israeli government.’
A Congressional staffer supportive of Israel told journalist Michael Massing: 'We can count on well over half the House – 250 to 300 members — to do reflexively whatever AIPAC wants.'
Former AIPAC staffer M. J. Rosenberg recounts a conversation with Tom Dine, AIPAC’s executive director in the 1980s. Dine told him he did not think a US president could make Israel do anything it didn’t want to do given the power of AIPAC and 'our friends in Congress.’
James Abourezk, former Senator from South Dakota, said: 'I can tell you from personal experience that, at least in the Congress, the support Israel has in that body is based completely on political fear — fear of defeat by anyone who does not do what Israel wants done.’
Uri Avnery, veteran Israeli journalist and former Israeli MP: 'For five decades, at least, US Middle East policy has been decided in Jerusalem. Almost all American officials dealing with this area are, well, Jewish. The Hebrew-speaking American ambassador in Tel Aviv could easily be the Israeli ambassador in Washington.’
Note too this interesting figure: Since 2000, members of Congress and their staffs have visited tiny little Israel more than 1,000 times. That’s almost twice the number of visits to any other foreign country. Roughly three-quarters of those trips were sponsored by AIPAC. These trip are particularly popular with Congress members who serve on foreign policy–related committees.
De conservatieve joods-Amerikaanse advocaat en politiek commentator Ben Ginsberg benadrukte op zijn beurt hoe machtig AIPAC is door op te merken:
Fully three-fourths of America's foreign aid budget is devoted to Israeli security interests is a tribute in considerable measure to the lobbying prowess of AIPAC and the importance of the Jewish community in American politics.
Richard Curtiss, executive editor of the Washington Report on Middle East Affairs:
AIPAC's Israel lobby has the power to pump up to a million dollars into the campaign coffers of any friendly member of Congress, or into the campaign of the opponents of an unfriendly member,
Senator Tom Daschle:
AIPAC has a job to do. We need you to keep up the advocacy that is keeping Israel strong — and America safe. Keep speaking... educating... lobbying... and organizing. We need the clarity of your voices in these difficult times, and in the difficult debates we will face in the future.
Kortom, wanneer Buchanan zich uitspreekt over de buitenproportionele invloed van de joodse lobby in de Verenigde Staten, is dit niet gebaseerd op ‘anti-semitisme,’ maar op terechte kritiek op een Apartheidsstaat die claimt democratisch te zijn. Omdat evenwel de loyaliteit van de zionistische lobby met Israel groter is dan die met de VS, duldt zij geen kritiek van de gojim op ‘het heilige land,’ en accepteert Benjamin Ginsberg in zijn boek The Fatal Embrace niet dat ‘Buchanan lost no opportunity to attack the predominantly (overwegend. svh) Jewish neocons,’ en schrijft hij over ‘paleoconservatives,’ (aanhangers van een ‘predominantly American conservative political philosophy which stresses traditionalism, limited government, Christian ethics, regionalism and nationalism.’ svh) dat zij:
are fully aware of the prominence of Jews in the liberal Democratic camp. It has certainly never escaped the notice of paleoconservatives that Jews are among the most important leaders of the liberal Democratic opposition. The Clinton administration, like others before it that have sought ‘change,’ has drawn heavily upon the talents of Jews. Rubin, Reich, Kantor, Rivlin, Kunin — the list goes on and on. This extraordinary importance of Jews, first in the Clinton campaign and now in the Clinton administration potentially makes anti-Semitism all the more attractive as a weapon in the paleoconservative arsenal.
Maar van die ‘change’ en van de zogeheten ‘talenten van Joden’ en het ‘buitengewoon belang van Joden’ profiteerde niet de Amerikaanse bevolking, maar de elite en de joodse lobby zelf en de zelfbenoemde ‘Joodse Staat.’ Met als gevolg dat er ook onder academici en zelfs onder kritische joodse Amerikanen een groeiende weerzin is ontstaan tegen de financiële, politieke en economische invloed van de joodse lobby, bijgestaan door de culturele macht van het ‘joodse’ Hollywood, dat ‘Vilifies a People,’ te weten: de Arabieren, zoals de Amerikaanse emeritus hoogleraar Massa-Communicatie, Jack Shaheen, aantoont in zijn studie Reel Bad Arabs. How Hollywood Vilifies a People (2001). Daarover de volgende keer meer. Voorlopig is één ding zeker: de joodse lobby in het Westen heeft door de Joodse genocidale aanval op Gaza in hoge mate in macht ingeboet.
-
Ziehier Yoeri Albrecht, die door een jonge journalist van het mediakanaal Left Laser betrapt werd tijdens een privé-onderonsje met twee ...
-
NUCLEAR ARMS AND PROLIFERATION ANTI-NUCLEAR ACTIVISM MILITARY-INDUSTRIAL COMPLEX A Women state legislators and advocacy group...
-
https://russiatruth.co/lviv-on-fire-british-canadian-military-instructors-took-off-in-the-air-along-with-training-center/ LVIV on FIRE: Br...