Vandaag kan de NRC-lezer het volgende commentaar van zijn/haar krant vernemen:
vooral verdient de rol van de ‘vierde macht’, de ambtenaren, nadere beschouwing. De vraag is essentieel of de onvolledige informatie die naar de Tweede Kamer werd gestuurd, niet te wijten is aan ‘Yes minister’-achtige opvattingen op vooral het departement van Buitenlandse Zaken: hoe houden we politici bezig zonder dat ze ons beleid verstoren? Volgens de commissie werd de Kamer bijvoorbeeld onvolledig ingelicht over iets wezenlijks als een verzoek van de Verenigde Staten aan Nederland om militaire steun. De commissie-Davids bestond uit ter zake deskundigen en zij had „vriend noch vijand”, zoals haar voorzitter opmerkte. Terecht zag zij waarheidsvinding als haar centrale taak. Juist de overwegend apolitieke en niet-ambtelijke samenstelling van de commissie is daarbij een voordeel gebleken; dat is mede te danken aan de weigering destijds van de voorzitter om de suggestie te volgen van premier Balkenende om er Ministers van Staat in te benoemen. Ondanks het consciëntieuze werk van de commissie blijven er politieke vragen over. Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd? Wat wisten de ambtenaren, wat wist de minister, wat werd het parlement onthouden en waarom? Een parlementaire enquête daarnaar zou op zijn plaats zijn. Opdat het overal in Den Haag duidelijk is dat zeker in zaken van oorlog en militair ingrijpen het primaat bij politici ligt en nergens anders.http://weblogs.nrc.nl/commentaar/2010/01/16/commissie-davids-en-de-lessen-voor-de-toekomst/Vooral deze zin is opmerkelijk:
'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?'Over dit onderwerp zijn ontelbaar veel uitgebreide en goed gedocumenteerde analyses geschreven in het buitenland. Deskundigen die zich gebogen hebben over deze vraag komen allen tot de slotsom dat de oorzaak simpelweg een gebrek aan democratische controle is. Dat is niet alleen de schuld van politici, zoals de NRC suggereert, maar vooral ook van de zogeheten
'vrije pers', die niet in staat is de macht te controleren, die zich laat inhuren door de macht, zoals nu weer blijkt uit de Iran-verslaggeving van de NRC. De NRC-redactie doet het voorkomen alsof men in een soort lege ruimte opereert, in werkelijkheid is elke krant de speelbal van allerlei belangen, in de eerste en laatste plaats commerciele belangen.
Eerder al schreef ik daarover dit:
Het is niet voor niets dat de Nederlandse politiek bereid is om de commerciele massamedia financieel te steunen. Het argument is zogenaamd dat daarmee de pluriformiteit van de pers wordt beschermd in een kapitalistisch systeem dat geen enkele pluriformiteit accepteert. Als eerste wordt de concurrent vernietigd, het hele systeem draait vanaf het begin om het vestigen van monopolies. Maar er is ook een ander veel belangrijker argument om de commerciele pers te subsidieren met overheidsgeld. En dat had de Amerikaanse elite snel door toen zich de contouren van een massamaatschappij aftekenden. De massa moest beheerst worden via de pers. Al in 1928 pleitte de vooraanstaande adviseur van de Amerikaanse politieke- en economische elite, Edward Bernays, voor een aristocratische politiek, omdat een echte democratie niet mogelijk zou zijn en daarom was volgens hem 'the engineering of consent the very essence of the democratic proces, the freedom to persuade and suggest... The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country.' Bernays was niet de eerste de beste. Zijn boek 'Propaganda' (1928) was niet alleen in de VS een succes. Het was ook in nazi-Duitsland invloedrijk. Zijn werk stond zelfs in Goebbels' werkkamer. Bernays onderwees de elite dat ze zich moest concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ Dit inzicht was mede gebaseerd op een oude wijsheid zoals Edward Gibbon die beschreef in zijn The Decline and Fall of the Roman Empire, waarin hij opmerkte: 'Augustus was sensible that mankind is governed by names; nor was he deceived in his expectation, that the Senate and people would submit to slavery, provided they were respectfully assured that they still enjoyed their ancient freedom.'Ook de invloedrijke Amerikaanse publicist Walter Lippmann, een fervent adept van de imperialistische presidenten Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson, was uiterst sceptisch over de mogelijkheid van een ware democratie in een complexe moderne samenleving. Het gewone volk kon zijn eigen belangen niet zomaar gaan formuleren, want dan zou het een chaos worden. Het publiek mocht tijdens verkiezingen zijn stem geven aan - door coöptatie gekozen – beleidsbepalers en verder niets. Om dit proces mogelijk te maken en zo glad mogelijk te laten verlopen, moest de pers worden gebruikt. Zij was verantwoordelijk voor ‘het fabriceren van consensus… een zelfbewuste vaardigheid en standaard instrument van regeringen die namens het volk besturen.’ In 1933, het jaar dat Hitler democratisch aan de macht kwam, schreef de gezaghebbende Amerikaanse hoogleraar Harold Lasswell in de Encyclopedia of the Social Sciences dat aangezien de 'masses are still captive to ignorance and superstition' de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda.' Want, zo stelt Lasswell, propaganda is 'the one means of mass mobilisation which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.' En om een hoog technologische massamaatschappij zo efficient mogelijk te laten draaien is propaganda de goedkoopste en veiligste manier voor de elite om de massa gehoorzaam te houden. Let wel, Lasswell was geen marginale figuur met wat maffe standpunten. Hij werd en wordt nog steeds alom bewonderd. Dit is wat bijvoorbeeld de Nederlandse versie van Wikipedia over hem meldt: 'Lasswell was één van de meest creatieve en invloedrijke wetenschappers van zijn tijd.Door gebruik te maken van een scala van psychologische en sociologische methoden in een discipline die tot dan toe alleen gebruik maakte van historische, juridische en filosofische methoden werd Harold Lasswell de grondlegger van de hedendaagse politieke wetenschap en met name de politieke psychologie. Ook op het gebied van de communicatiewetenschappen heeft hij met zijn communicatiemodel een grote invloed gehad. Op het gebied van beleidsstudies was het Harold Lasswell die de richting aangaf met de omschrijving waaraan deze (toen) nieuwe discipline moest voldoen (multi-disciplinair, probleem oplossend, expliciet normatief).' Zie: Zie:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Harold_Lasswell
Tegelijkertijd benadrukte Lippmann in de jaren twintig van de vorige eeuw dat 'public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorschip, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.' Immers: 'How small our proportion of direct observations is when compared to those observation that are conveyed to us through the media.' Om nu te voorkomen dat de massa, in de woorden van Lippmann, 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de beelden die de massa krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan 'for the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens 'is not equipped to deal with so much subtlelety, so much variety, so many permutations and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we van manage with it.'
Welnu, de NRC
is een krant die nooit over deze zaken schrijft, uit angst dat dan duidelijk wordt welke belangen permanent op de achtergrond meespelen. En dus speelt
'de slijpsteen voor de geest' nu de rol van domme August, die niet begrijpt hoe de werkelijkheid functioneert
, kennelijk in de hoop dat de lezers deze nonsens slikken ervan uitgaand dat die lezers even onnozel zijn als de redactie.
Nogmaals: 'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?'
Welnu, NRC-collega's, laat ik een voorbeeld uit de praktijk geven, die direct jullie betreft. Als het ware een aansprekend voorbeeld.
Tijdens het door Israelische strijdkrachten aangerichte bloedbad in Gaza, in januari 2009, kreeg de Israelische hoogleraar Martin Levi van Crevelt van de NRC zes kolommen breed de ruimte om zijn fascistische gedachtegoed te verspreiden. Zo zette deze ultrazionist onder andere het volgende trots uiteen over de voor alle partijen rampzalige Israelische inval in Libanon in 2006: 'Anders dan meestal wordt aangenomen, hebben de Israëliërs dat conflict op hun sloffen gewonnen. Juist omdát ze disproportioneel reageerden op de gevangenneming van twee van hun soldaten en de dood van zes anderen, is Hezbollah’s wil om aan te vallen gebroken.' Disproportioneel geweld werd dus vervolgens in Gaza ingezet tegen de Palestijnse burgerbevolking, omdat zo beargumenteerde Van Creveld: 'het laatste wat de Israeliers willen is de steegjes van Gaza, Rafah en Khan Yunis bestormen.' En dus schoten tanks vanaf afstand alles wat ze konden raken plat, met als gevolg dat eenderde van het aantal doden kind is, en meer dan de helft burger, en dat omdat de Israelische soldaten te laf zijn om de vijand te 'bestormen'. Het 'disproportioneel' geweld in de hoop een verzetsstrijder te treffen en op die manier honderden burgers vermoorden en duizenden verwonden is, zoals bekend, een oorlogsmisdaad. Maar dat feit is in de extremistische gedachtewereld van Van Creveld een te verwaarlozen detail. Kinderen, vrouwen, bejaarden lopen in deze criminele Israelische strategie nu eenmaal 'de kans een zeer hoge prijs te betalen. Mais c'est la guerre.'
Acht dagen voordat Van Creveld zijn enthousiasme voor het schenden van het internationaal recht mocht verspreiden, weigerde de NRC een artikel te plaatsen van Nederlandse juristen, waarin deze deskundigen gedocumenteerd wezen op het feit dat Israel bezig was oorlogsmisdaden te plegen. Geweigerd, en wel omdat een artikel over oorlogsmisdaden ‘weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' Dankzij het Nederlands Juristen Blad en vervolgens internet, kwam deze informatie over de Israelische oorlogsmisdaden bij een breder publiek terecht, met als gevolg dat de schrijfster ervan door de ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd gevraagd om de juridische aspecten te komen toelichten, omdat het kennelijk nog niet tot het ministerie was doorgedrongen dat oorlogsmisdaden niet door de Nederlandse regering consequentieloos gesteund konden worden. Met andere woorden: Van Creveld kreeg van de Opinieredactie van de NRC zes kolommen de ruimte in de NRC om zijn disrespect voor het oorlogsrecht en de mensenrechten te etaleren, terwijl Nederlandse juristen, deskundigen op het gebied van het internationaal recht acht dagen eerder vernamen dat er geen behoefte was aan een artikel over de Israelische schendingen van het internationaal recht 'daar wij van mening zijn dat hij weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' En we weten nu dankzij de internationale mensenrechtenorganisaties en de VN-rapportage welke oorlogsmisdaden daar allemaal door Israel gepleegd zijn.
Beste NRC-collega's, stel jezelf nu de vraag: 'Hoe kon de rol van sommige ambtenaren zo dominant zijn dat bijvoorbeeld de waarschuwingen van hun juridisch geschoolde collega’s over het ten onrechte opzij geschoven volkenrecht werden genegeerd?' Kijk vervolgens naar jullie eigen houding en je hebt het antwoord.