zaterdag 30 maart 2019

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 39

Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil is a 1963 book by political theorist Hannah Arendt. Arendt, a Jew who fled Germany during Adolf Hitler's rise to power, reported on Adolf Eichmann's trial for The New Yorker.

Arendt's subtitle famously introduced the phrase ‘the banality of evil,’ which also serves as the final words of the book. In part, at least, the phrase refers to Eichmann's deportment at the trial as the man displayed neither guilt for his actions nor hatred for those trying him, claiming he bore no responsibility because he was simply ‘doing his job’ (‘He did his duty...; he not only obeyed orders, he also obeyed the law.’ p. 135).

Eichmann's inability to think for himself was exemplified by his consistent use of ‘stock phrases and self-invented clichés.’ The man demonstrated his unrealistic worldview and crippling lack of communication skills through reliance on ‘officialese' (Amtssprache) and the euphemistic Sprachregelung that made implementation of Hitler's policies ‘somehow palatable.’

While Eichmann might have had anti-Semitic leanings, Arendt argued that he showed ‘no case of insane hatred of Jews, of fanatical anti-Semitism or indoctrination of any kind. He personally never had anything whatever against Jews’ (p. 26).

Eichmann was a ‘joiner' his entire life, in that he constantly joined organizations in order to define himself, and had difficulties thinking for himself without doing so… a family friend (and future war criminal) Ernst Kaltenbrunner encouraged him to join the SS. At the end of World War II, Eichmann found himself depressed because ‘it then dawned on him that thenceforward he would have to live without being a member of something or other’ (pp. 32–3). Arendt pointed out that his actions were not driven by malice, but rather blind dedication to the regime and his need to belong, to be a joiner. In his own words:

‘I sensed I would have to live a leaderless and difficult individual life, I would receive no directives from anybody, no orders and commands would any longer be issued to me, no pertinent ordinances would be there to consult — in brief, a life never known before lay ahead of me.’ […]

Arendt also suggests that Eichmann may have preferred to be executed as a war criminal than live as a nobody. This parallels his overestimation of his own intelligence and his past value in the organizations in which he had served, as stated above.

Arendt argues that Eichmann, in his peripheral role at the Wannsee Conference, witnessed the rank-and-file of the German civil service heartily endorse Reinhard Heydrich's program for the Final Solution of the Jewish question in Europe (German: die Endlösung der Judenfrage). Upon seeing members of ‘respectable society’ endorsing mass murder, and enthusiastically participating in the planning of the solution, Eichmann felt that his moral responsibility was relaxed, as if he were ‘Pontius Pilate.’

During his imprisonment before his trial, the Israeli government sent no fewer than six psychologists to examine Eichmann. These psychologists found no trace of mental illness, including personality disorder. One doctor remarked that his overall attitude towards other people, especially his family and friends, was ‘highly desirable,’ while another remarked that the only unusual trait Eichmann displayed was being more ‘normal' in his habits and speech than the average person (pp. 25–6).

Van dezelfde ‘banaliteit van het kwaad’ was sprake toen mainstream-opiniemaker Ian Buruma in de aanloop naar de illegale Shock and Awe-inval in Irak met grote stelligheid in The Guardian beweerde dat ‘If we want the Americans to sign up to the ICC, we too must do the dirty work, and take the risk of being held accountable.’ Met andere woorden: als ‘wij’ Europese burgers ‘willen’ dat de VS stopt met het plegen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid dan ‘moeten ook wij het smerige werk doen,’ en ‘het risico nemen’ door ‘het International Criminal Court’ veroordeeld te worden voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Nog afgezien van het totale gebrek aan logica roept deze mainstream-opiniemaker zijn publiek op deel te nemen aan ‘het smerige werk’ om allereerst de belangen van de westerse elite te dienen. Net als Eichmann toont ook Buruma geen enkel berouw voor zijn aansporing ‘dirty work’ te verrichten, omdat mijn oude vriend domweg niet aanvaardt dat hij mede verantwoordelijkheid draagt voor de terreur die uit zijn oproep voortvloeit. Ook Buruma is van mening slechts ‘zijn werk’ te hebben gedaan als opiniemaker in dienst van de macht. Ook in zijn geval is het begrip ‘Schreibtisch Mörder’ van toepassing, aangezien hij iemand is die  het plegen van ‘dirty work’ bepleit, het vermoorden van mensen, hetgeen in strijd is met het internationaal recht. Opmerkelijk is tevens dat zes jaar later Ian Buruma vanwege zijn ‘kosmopolitische’ kijk op de wereld de Erasmus Prijs ontving uit handen van koning Willem-Alexander. Het polder-establishment ziet in deze journalist, ik citeer, een ‘allround topdenker.’ 

Nadat ik Ian Buruma had gevraagd wat hij precies bedoelde met het ‘betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington,’ waar ‘wij’ allen straks ‘met weemoed’ op zullen ‘terugkijken,’ vergeleek hij mijn kritiek op de ernstige Amerikaanse en Israëlische schendingen van het internationaal recht met de extreem-rechtse opvatting tijdens het interbellum dat ‘[a]an Joods en Amerikaans materialisme de westerse beschaving ten onder [zou] gaan.’ Hij voegde hieraan toe: 

In neem niet aan dat je dit standpunt deelt. Jouw ideeën komen eerder uit een wat ouderwetse Amerikaanse hoek, Chomsky, Zinn et al. die door een oudere generatie serieus werden genomen,

maar wier kennis en inzicht vandaag de dag -- zeker nu er sprake is van het ‘naderende einde’ van wat Buruma de ‘Pax Americana’ noemt -- kennelijk moeten worden opgevat als gedateerde kletskoek. Opmerkelijk is dat de kritiek van de joods-Amerikaanse geleerden Chomsky en Zinn op ‘the dirty work’ van het zionistisch regime, bij Buruma een geconditioneerde reflex veroorzaakt. Zodra er sprake is van afkeurend commentaar op de zelfbenoemde ‘Joodse staat,’ beantwoordt Buruma die met de beschuldiging van ‘anti-Semitisme.’ Dit doet hij niet zozeer expliciet, als wel impliciet, wat veel effectiever is, omdat men dan iedere criticus kan beschuldigen, zonder zich te hoeven verantwoorden met feiten. Op deze banale manier worden zes miljoen vermoorde joodse Europeanen misbruikt voor een politiek verwerpelijk doel. Nahum Goldman betitelde dit als ‘een banalisering van de onschendbare tragedie van de Holocaust.’ De joods-Amerikaanse auteur Norman Finkelstein, kind van ouders die de Holocaust overleefden, stelde in verband hiermee in zijn boek De drogreden van het antisemitisme. Israel, de VS en het misbruik van de geschiedenis (2006):

Een geliefde beeldspraak van de strijders tegen het ‘nieuwe antisemitisme’ is dat Israel ‘de jood onder de volkeren’ is geworden. ‘Israel werd alras de jood van de wereld’ (Phyllis Chestler, The New-Antisemitism). ‘In feite is Israel nu de collectieve jood onder de volkeren’ (Mortimer B. Zuckerman, ‘The New Anti-Semitism’). ‘Zoals het klassieke antisemitisme was verankerd in de discriminatie van de joodse godsdienst, zo is het nieuwe antisemitisme verankerd in de discriminatie van de joden als volk, dat door Israel wordt belichaamd (Irwin Cotler, ‘Human rights and the new anti-Jewishness’). En tenslotte: ‘De staat Israel […] is tot “de jood onder de volkeren” omgetoverd (Gabriel Schoenfeld, The Return of Anti-Semitism).

De dissident Finkelstein — die zijn hoogleraarschap verloor als gevolg van een campagne van de joodse Pro-Israel lobby — concludeert:

het idee achter de beeldspraak is dat kritiek op de politiek van Israel uit dezelfde giftige bron voortkomt als het antisemitisme en daarom, per definitie, ook antisemitisch is. En aangezien de laatste grote uitbraak van antisemitisme uitliep op de holocaust, zal ook de huidige kritiek op Israel weer tot een holocaust leiden. ‘Heel snel al kan het voortbestaan van het joodse volk weer in gevaar zijn,’ waarschuwt Foxman (Abraham Foxman, nationale directeur van de Anti-Defamation League. svh)  in ‘Never Again?’ Zulke opmerkingen zijn duidelijk bedoeld om alle kritiek op Israel als antisemitisch te brandmerken en de feiten zodanig te verdraaien dat niet het Palestijnse volk, maar het Joodse Israel het slachtoffer lijkt van de ‘huidige belegering’ (Chesler). 

Aan het slot van zijn boek citeert Finkelstein de Joods-Israelische mensenrechtenorganisatie B’Tselem, die erop wees dat de

‘mensenrechtenschendingen door Israel in die zin uniek [zijn] in de wereld omdat voortdurend wordt gerobberd te rechtvaardigen wat niet te rechtvaardigen is.’ Het Israelische Hooggerechtshof heeft volgens professor David Kretzmer (joodse hoogleraar Volkenrecht. svh) ‘vrijwel alle controversiële maatregelen van de Israelisch autoriteiten gerationaliseerd.’ In 1997 verklaarde dit Hof dat kidnapping rechtmatig was, een uitspraak die ‘in de hele wereld haar weerga niet kent,’ aldus Amnesty International. Van september 2000 tot november 2003 werden er meer dan 2000 Palestijnen gedood, voor het overgrote deel burgers. ‘Als er onder de burgers zoveel doden en gewonden vallen, dan doet het er niet toe of dit opzettelijk gebeurt,’ aldus B’Tselem. ‘Israel blijft verantwoordelijk.’ De journalist Chris Hedges van The New York Times schreef naar aanleiding van zijn ervaringen in de Gazastrook: ‘Ik heb ook bij ander conflicten waarover ik verslag deed, moet zien dat kinderen werden doodgeschoten […] Maar dat soldaten kinderen als muizen in de val lokten en er lol in hadden hen te vermoorden, dan had ik nog nergens gezien.’  

Israel is volgens B’Tselem ‘het enige land in de wereld waar foltering door de rechter werd gesanctioneerd.’ Sinds het begin van de bezetting in 1967 ‘hebben de Israelisch veiligheidsdiensten in de bezette gebieden Palestijnen die van politieke overtredingen werden verdacht, routinematig gemarteld,’ meldde Amnesty International. Doordat ondervragers ‘stelselmatig’ bekentenissen en informatie afgedwongen, ‘loopt het aantal Palestijnen dat tijdens verhoor […] werd gefolterd of zwaar mishandeld in de tienduizenden,’ schatte Human Rights Watch in 1994.

Desondanks, of beter nog, juist daarom beschuldigde Buruma de Britse ‘Liberal Democratic politician David Ward’ van ‘anti-Semitism’ nadat deze volksvertegenwoordiger het Israelisch regime had bekritiseerd vanwege ‘inflicting horrors on the Palestinians.’ Hoewel de ‘allround topdenker’ claimt een ‘liberal’ te zijn die de Verlichtingsidealen hoog in het vaandel heeft staan, betekent dit voor hem geenszins dat hij kritiek van de ‘gojim’ op de Joods-Israëlische terreur accepteert. Misschien is het een soort boetedoening voor het feit dat zijn vader in 1941, onder nazi-bezetting, rechten ging studeren, alsof er niets aan de hand was, terwijl joodse Nederlanders uit het openbare leven werden verbannen en daarna vermoord. Misschien is het dat hij zijn joods-Amerikaanse opdrachtgevers zoveel mogelijk wil behagen door zich roomser dan de paus op te stellen. Misschien is het een racistische reactie en acht hij het leven van een semitische ‘Jood’ belangrijker dan het leven van een even semitische Palestijn. Misschien is het een combinatie van al deze motieven. Wie zal het zeggen; misschien weet hij het zelf niet eens. Ik weet wel dat Buruma het ‘anti-Semitisme’ en de ‘Joden' te pas en te onpas erbij sleept in een poging zijn politieke gelijk alsnog te forceren. In elk geval verraadt zijn houding om kritiek op Amerikaans en Israelisch geweld te vergelijken met 'rabiaat anti-semitisme' dat bij hem sprake is van een ziekelijke reactie. Niet bij machte om een rationeel antwoord te geven, ziet hij zich gedwongen de Ander te demoniseren. En dus kan hij niet anders dan van mijn kritiek op zijn eigen onbesuisde beweringen een karikatuur te maken door mij te verwijten ‘de VS’ en ‘Israel’ te beschouwen als de ‘kwaadaardigste en gevaarlijkste machten in de wereld.’ Kennelijk ziet mijn oude vriend de wereld in termen van The Lord of the Rings, met Sauron als de Zwarte Heerser, wiens macht door de kleine Frodo Balings moet worden vernietigd. Daarentegen zie ik het kortstondige leven als een chaos van belangen die met elkaar strijden om te kunnen overleven. Mijn opvatting is vrij simpel: geen enkel belang staat boven de wet, met andere woorden: juist de Joods-Israeli’s dienen zich aan het internationaal recht te houden, omdat zij uit ervaring weten wat een rechteloze wereld betekent. De zionisten maken nu dezelfde fout die joden vele eeuwen lang in het christelijke Europa begingen: zich afhankelijk opstellen tegenover ‘the powers that be,’ ditmaal de politieke en financiële elite in Washington en op Wall Street. In haar essay Het Zionisme Bij Nader Inzien (1944) schreef de grote joodse politiek theoreticus Hannah Arendt over die zionistische afhankelijkheid: 

Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een ‘vrije en democratische joodse staat… [die] geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.’ Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren in de resolutie simpelweg niet genoemd, wat hun — dat moge duidelijk zijn — de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken… Door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar ‘tragisch conflict’ te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing. 

Het is ronduit absurd te geloven dat verdere opdeling van een zo’n klein gebied, waarvan de huidige grenzen al het resultaat zijn van twee eerdere afsplitsingen – de eerst van Syrië en de tweede van Transjordanië — het conflict van twee volken kan oplossen, vooral in een tijd dat soortgelijke conflicten in veel grotere gebieden níet territoriaal op te lossen zijn. Nationalisme is erg genoeg als het op niets anders vertrouwt dan op de primitieve kracht van de natie. Een nationalisme dat noodzakelijkerwijs en openlijk afhankelijk is van de kracht van een vreemde natie is beslist erger. Dit lot dreigt voor het joodse nationalisme en de voorgestelde joodse staat, onvermijdelijk omgeven door Arabische staten en Arabische volken. Zelfs een joodse meerderheid in Palestina, ja zelfs de overplaatsing van alle Palestijnse Arabieren, (een etnische zuivering. svh) zoals openlijk geëist wordt door de revisionisten – zou geen wezenlijke verandering brengen in de situatie waarin joden ofwel bij een buitenlandse macht bescherming moeten zoeken dan wel een functionerend vergelijk met hun buren moeten sluiten… de zionisten [zullen] als zij de Mediterrane volken blijven negeren en slechts rekening houden met grootmachten ver weg, alleen maar hun werktuigen blijken, de agenten van vreemde en vijandelijke belangen. Joden die hun eigen geschiedenis kennen zouden zich bewust moeten zijn dat een dergelijke stand van zaken onvermijdelijk zal leiden tot een nieuwe golf van jodenhaat; het antisemitisme van morgen zal verklaren dat joden niet enkel profiteerden van de aanwezigheid van de vreemde mogendheden in die regio, maar dat zij in feite deze hadden beraamd en daarom de schuld dragen voor de consequenties ervan… De joden die ‘realistisch’ proberen mee te doen aan de koehandel van de door oliebelangen geregeerde politiek in het Midden-Oosten, zullen zich net zo ongemakkelijk voelen als mensen met een hartstocht voor de koehandel, maar niet over koeien noch geld beschikken en besluiten om bij gebrek aan beide het grandioos geschreeuw te imiteren waarmee doorgaans deze opzichtige transacties vergezeld gaan.

‘Een natie is een groep mensen […] bijeen gehouden door een gemeenschappelijke vijand’ (Herzl) — een absurde doctrine die slechts dit stukje waarheid bevat: dat vele zionisten er inderdaad van overtuigd waren dat zij joden waren door de vijanden van het joodse volk. Hieruit concludeerden de zionisten dat het joodse volk zonder het anti-semitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben; en daarom waren zij tegen elke poging om anti-semitisme op grote schaal te vernietigen. Integendeel, ze verklaarden dat onze vijanden, de anti-semieten, ‘onze betrouwbaarste vrienden zijn, de anti-semitische landen onze bondgenoten.’ (Herzl). Het resultaat kon natuurlijk niet anders zijn dan totale verwarring waarin niemand meer onderscheid kon maken tussen vriend en vijand, en waarin de vijand een vriend werd en de vriend een geheime, en daarom des te gevaarlijkere vijand… Het is algemeen bekend hoe Herzl zelf tijdens onderhandelingen met regeringen, telkens weer een beroep deed op hun belang om van het joodse vraagstuk af te komen door middel van de emigratie van de eigen joden… Toen Herzl tijdens zijn onderhandelingen (met de Turkse sultan svh) telegrammen ontving van kenners van diverse onderdrukte nationaliteiten, die protesteerden tegen het sluiten van overeenkomsten met een regering die zojuist honderdduizenden Armeniërs had afgemaakt, was zijn commentaar daarom alleen: ‘Dit zal mij van pas komen bij de sultan.’ 

Een dergelijke onafhankelijkheid, zo werd geloofd, kon het joodse volk bereiken onder de vleugels van elke grootmacht sterk genoeg om zijn ontwikkeling te beschermen. Paradoxaal als het mag klinken, maar juist deze nationalistische misvatting dat een natie een inherente onafhankelijkheid bezit, had tot gevolg dat de zionisten de joodse nationale emancipatie volledig afhankelijk maakten van de materiële belangen van een andere natie. Het feitelijke resultaat was een terugkeer van de nieuwe beweging naar de traditionele methoden van shtadlonus (de vroegere ‘hofjoden’ die vorsten financieel ten dienste stonden. svh), die de zionisten ooit eens zo bitter hadden gehaat en zo fel hadden gehekeld. Nu kenden ook de zionisten politiek gesproken geen betere plaats meer dan de foyers van de machtigen en ze kenden geen betere basis voor hun overeenkomsten dan de goede diensten aan te bieden als agenten van buitenlandse belangen… Als de joden in Palestina kunnen worden belast met de taak om voor een deel zorg te dragen voor de Amerikaanse belangen in dat gedeelte van de wereld dan zou inderdaad de fameuze uitspraak van opperrechter Brandeis nog bewaarheid worden: men moet een zionist zijn om een perfecte Amerikaanse patriot te zijn… Maar slechts dwaasheid kan een beleid dicteren dat vertrouwt op bescherming van een verre imperiale macht terwijl het de welwillendheid van de buren verspeelt… Welk programma hebben de zionisten te bieden voor een oplossing van het Arabisch-joodse conflict?


Hoewel de zionisten de ‘hofjoden’ in de zogeheten diaspora altijd hebben gehaat en geminacht, is de wrange ironie dat de Joodse machthebbers in Israel en hun joodse lobby in het buitenland nu juist de rol van de ‘shtalonus’ spelen, zoals Arendt al driekwart eeuw geleden terecht heeft voorspeld. En nu mogen de Buruma’s van de ‘corporate press’ impliciet of expliciet stellen dat kritiek op de Joods-Israelisch terreur niets anders is dan ‘anti-Semitisme,’ maar dan is ook Hannah Arendt een ‘anti-Semiet,’ evenals Noam Chomsky en Howard Zinn, of misschien een ‘self-hating Jew,’ zoals fanatieke christelijke en joodse zionisten beweren. Vandaar ook dat men weliswaar de opinies van de ‘kosmopolitische’ Ian Buruma met een korreltje zout moet nemen, maar zeker niet de uiterst gevaarlijke mentaliteit die hierachter schuilt. Het getuigt van een hedendaags fascisme dat gangbaar is onder ook zogeheten ‘liberals,’ namelijk de gedachte dat met ‘dirty work’ politieke doeleinden moeten worden verwezenlijkt.   

In het artikel ‘Zion’s Rebel Daughter. Hannah Arendt on Palestine and Jewish Politics,’ schreef de Israelisch/Amerikaanse historicus Gabriel Piterberg in The New Left Review van november/december 2007 met betrekking tot Hannah Arendt:

In another major paper at the time of the 1948 War, Arendt denounced the massacre of Deir Yassin and the killings in Jaffa and Haifa as deliberate measures of terror by the Revisionist wing of Zionism to drive the Arab populations out of Palestine. The building of a separate Jewish economy by the mainstream labour wing of Zionism — which had been its pride — she saw as the curse that made possible the expulsion of the Arabs… without loss to the Jews. In the Middle East, surrounded by a vastly larger Arab population, the result could only be a continual inner insecurity. ‘A home that my neighbor does not recognize and respect is not a home.’ The newly created state of Israel would be a land ‘quite other than the dream of world Jewry, Zionist and non-Zionist’ — an armed and introverted society, in which ‘political thought would centre around military strategy,’ degenerating into ‘one of those small warrior tribes about whose possibilities and importance history has amply informed us since the days of Sparta,’ leaving the Arabs ‘homeless exiles,’ and the Arab problem as ‘the only real moral and political issue of Israeli politics.’

A final section of Arendt’s Jewish Writings comprises five texts focused around the Eichmann in Jerusalem controversy, among them her famous reply to Gershom Scholem. More unexpected is a hitherto unpublished reply to written interview questions, apparently commissioned for Look magazine in 1963, on the reaction to her book; it might have been writ- ten today, in the context of the pro-Israeli hordes ganging up on anyone whose views stray from the Zionist Decalogue: ‘I was not surprised by the “sensitivity of some Jews,” and since I am a Jew myself, I think I had every reason not to be alarmed by it… However, the violence and, especially, the unanimity of public opinion among organized Jews (there are very few exceptions) has surprised me indeed. I conclude that I hurt not merely “sensitivity” but vested interests, and this I did not know before.’


Om hun broodheren te behagen proberen Ian Buruma en de zijnen kritiek op Israel verdacht te maken door ogenblikkelijk het beeld van de vernietigingskampen op te roepen, een  doortrapte tactiek, niet alleen omdat het ten koste gaat van het leven van Palestijnse kinderen, vrouwen en mannen, maar ook dat van Joden in Israel, die, in tegenstelling tot mijn goed betaalde oude vriend, de terreur van een oorlog moeten zien te overleven. Buruma zou een voorbeeld kunnen nemen aan de dichter en filosoof Heinrich Blücher, met wie Arendt in 1940 trouwde, en die haar in 1936 schreef: 

The Jewish people must become proud and not ask for any handouts. Its bourgeoisie corrupts it. Particularly in Palestine, where it wants to be handed a whole country. But you can’t just be given a country, any more than you can be given a woman; both must be earned… To want a country, a whole country, as a present from a gangster who first of all has to steal it? To end up as a fence for an English plunderer? True enough, in barbarian times you could also get yourself a woman this way, but along with her you would get her total contempt and her unquenchable hatred.

Het is onder andere de doorgaans onuitgesproken gedachte dat het Joodse Israel boven de wet staat, die leidt tot de ‘totale minachting en onuitblusbare haat’ tegen ‘Joden.’ De weerzin tegen ‘Joden’ die zionistische terreur plegen dan wel gedogen of zelfs toejuichen, wordt elke dag opnieuw gevoed. De zionistische ‘hasbara’ van westerse politici en hun ‘vrije pers’ betitelt deze onvermijdelijke reactie als ‘anti-Semitisch,’ maar die onbezonnen beschuldiging is inmiddels inhoudsloos geworden, en daarmee contraproductief. Alleen een psychopaat of een sociopaat steunt massaal onrecht. Op dit punt aangekomen zouden de Buruma’s van de mainstream-journalistiek er goed aan doen The Fatal Embrace (1993) te lezen, over het eeuwige probleem van ‘Jews and the State,’ een uitvoerig gedocumenteerde studie waarin de joodse Amerikaan Benjamin Ginsberg, hoogleraar Politieke Wetenschappen aan de prestigieuze Johns Hopkins University aantoont:

how Jews have played key roles throughout history in building liberal, absolutist, monarchist and socialist regimes, offering their services and skills in exchange for protection and opportunity--a sometimes "fatal embrace" that, in Ginsberg's analysis, often provokes organized anti-Semitism,

aldus een ‘Editorial Review’ van Publishers Weekly. Ginsberg waarschuwt dat:

[e]ven when they are closely linked to the state, Jews usually continue to be a separate and distinctive group in society and, so, to arouse the suspicions of their neighbors. Indeed, in the service of the state, Jews have often become very visible and extremely powerful outsiders and thus awakened more suspicion and jealousy than ever before. As a result, the relationship between Jews and the state is always problematic. An identification with Jews can weaken the state by exposing it to attack as the servant of foreigners. Correlatively, Jews’ identification with the state invites political forces that are seeking to take over or destroy the established order to make use of anti-Semitism as a political weapon…

Jews played key roles in constructing a number of the most important states to emerge in the Mediterranean and Atlantic worlds over the past 700 years. These have included an extraordinary variety of regimes running the gamut from absolutist through liberal to socialist governments. From many of the states, Jews were crucial in building and staffing institutions of extraction, coercion, administration, and mobilization. As we shall subsequently, these relationships between Jews and the state have been the chief s for organized anti-Semitism.

As a foreign minority, wherever they lived Jews have faced disabilities and dangers. The protection of the state, therefore, has for centuries seemed to represent opportunity and safety. For example, in both Europe and the Middle East during the medieval era, Jews were eager to induce rulers to grant them privileges and provide them with protection from potentially hostile neighbors. Because Jews tended to stimulate commerce and were a useful source of tax revenues, rulers were often happy to oblige…

Frequently, Jewish communal leaders sought an alliance with the state for still another reason. Not only did they offer protection and opportunity for the community, but the Gentile authorities could bolster the position of their Jewish colleagues by providing them with what they otherwise lacked: coercive powers through which to enforce their commands. In turn, the Gentile authorities welcomed a cooperative relationship with Jewish communal leaders because this facilitated the collection of taxes from the Jews. Thus, the Gentile governments and Jewish communal authorities could serve one another’s interests.

For example, in the seventeenth- and eighteenth-century Poland, the verdict of Jewish courts were enforced by the royal authorities, sometimes even in cases involving non-Jews. In exchange, the Jewish authorities ensured the proper collection of taxes from the Jewish community. For a similar reason, in medieval Spain, edicts of the Jewish authorities, even in matters pertaining strictly to religious practice such as wearing of a hat on the Sabbath, were enforced by the crown’s officials. In the Byzantine empire, the state recognized Jewish courts of law and enforced their decisions. In the Muslim Middle-East, the alliance between the Gentile state and the Jewish leadership could sometimes be very strong, indeed, with the leaders of the Jewish community serving, simultaneously, as officials of the host state.

Professor Ginsberg beschrijft in zijn boek hoe:

Jews have continued to look to the state for protection and opportunity through the modern era. And, for their part, rulers have continued to see advantages in allying themselves with Jews. A confluence of three circumstances is most likely to encourage rulers to cultivate alliances with Jews. These are the desire to strengthen the powers of the state, substantial opposition to this endeavor from established elites, and the absence of alternative sources of financial, intellectual, and administrative talent. The latter consideration has also led many liberal and socialist movements to draw upon the support of Jews. 


En hier dreigt nu het gevaar, zoals Benjamin Ginsberg aangeeft. Wanneer sinds ‘the 1960s, Jews have come to wield considerable influence in American economic, cultural, intellectual, and political life,’ en door het neoliberale beleid van de staat ‘Jews played a central role in American finance during the 1980’s,’ terwijl in dezelfde periode ‘the goyim’ erop achteruit zijn gegaan, dan is het, gezien het verleden, voor de hand liggend dat de nauwe banden ‘between Jews and the state’ ter discussie komen te staan en de ‘chief catalysts’ worden ‘for organized anti-Semitism.’ Het is een bekend sociologisch verschijnsel dat mensen die ‘not fully assimilated’ willen zijn, eerst gewantrouwd zullen worden en vervolgens gehaat. Zeker wanneer ‘Gentile governments and Jewish communal authorities’ alleen elkaar’s belangen dienen, die ten koste gaan van de autochtone bevolking. Of dit als ‘anti-Semitisme’ kan worden gekwalificeerd is discutabel, want de haat of de weerzin richt zich niet tegen de ‘Joden’ om hun ‘Joods zijn,’ maar tegen degenen die andere belangen dienen dan die van de bevolking. Collaborateurs van een onrechtvaardig systeem zullen altijd en overal — ook door ‘Joden’ zelf — worden veracht door hun slachtoffers, zo is de impliciet boodschap van professor Ginsberg. Het is psychologisch onvermijdelijk dat mensen die zich ‘outsiders’ voelen en die toch ‘een sleutelrol’ spelen bij de totstandkoming van ‘an extraordinary variety of regimes,’ waaronder zowel ‘absolutistische,’ als ‘liberale,’ en ‘socialistische,’ in crisistijd hierop worden aangesproken door de gedupeerden. Wanneer ‘Jews were crucial in building and staffing institutions of extraction, coercion, administration, and mobilization,’ dan kan kritiek hierop niet simpelweg terzijde worden geschoven als 'anti-semitisme.’ Ook joden bezitten  persoonlijke verantwoordelijkheid, net als ieder mens op aarde, en ook ‘Joden’ in Israel staan niet boven de wet, in dit geval het internationaal recht. Alleen al de gedachte is bespottelijk, en berust geheel en al op het gecultiveerde slachtofferschap van het zionistische deel van het jodendom. Het is onzinnig te verwachten dat de geterroriseerde Palestijnse bevolking in de bezette en belegerde gebieden respect opbrengt voor het huidige ‘Joods’ fascisme van Israel, en voor de joodse lobby in de VS die president Trump zover heeft gekregen dat hij de ‘Israeli rule over the Golan Heights’ erkent en daarmee de weg heeft geopend ‘for Israel's annexation, in part or whole, of the West Bank,’ zoals The Guardian berichtte. 

Het kenmerk bij uitstek van het fascisme en nationaal socialisme is dat zij beide met geweld politieke doeleinden probeerden af te dwingen. En waartoe die terreur heeft geleid weten de zionisten en hun sympathisanten maar al te goed. Of zij er iets van geleerd hebben, is de vraag, maar in elk geval weten zij hoe het met zowel het nationaal socialisme als het fascisme is afgelopen. Zowel de overgrote meerderheid van de ‘Joden’ in Israel als de sympathiserende joden buiten ‘the promised land’ zijn verantwoordelijk voor de toenemende weerzin tegen de zionistische collaboratie met de gewelddadige macht. Dat elke oorzaak een gevolg kent, dringt nog steeds niet door.  ‘Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan,’ aldus Mattheüs 26:52, weliswaar in het Nieuwe Testament, maar dat maakt niets uit, een mens is nooit te oud om te leren.  






In Buruma's Gebrek aan Logica 38


Allereerst dit: de gezaghebbende Britse hoogleraar Antropologie aan de London School of Economics, David Graeber, schreef zomer 2013 onder de kop ‘On the Phenomenon of Bullshit Jobs: A Work Rant’:
In the year 1930, John Maynard Keynes predicted that, by century's end, technology would have advanced sufficiently that countries like Great Britain or the United States would have achieved a 15-hour work week. There's every reason to believe he was right. In technological terms, we are quite capable of this. And yet it didn't happen. Instead, technology has been marshaled, if anything, to figure out ways to make us all work more. In order to achieve this, jobs have had to be created that are, effectively, pointless. Huge swathes of people, in Europe and North America in particular, spend their entire working lives performing tasks they secretly believe do not really need to be performed. The moral and spiritual damage that comes from this situation is profound. It is a scar across our collective soul. Yet virtually no one talks about it.

Why did Keynes' promised utopia — still being eagerly awaited in the ‘60s — never materialize? The standard line today is that he didn't figure in the massive increase in consumerism. Given the choice between less hours and more toys and pleasures, we've collectively chosen the latter. This presents a nice morality tale, but even a moment's reflection shows it can't really be true. Yes, we have witnessed the creation of an endless variety of new jobs and industries since the 1920s, but very few have anything to do with the production and distribution of sushi, iPhones, or fancy sneakers.

So what are these new jobs, precisely? A recent report comparing employment in the US between 1910 and 2000 gives us a clear picture (and I note, one pretty much exactly echoed in the UK). Over the course of the last century, the number of workers employed as domestic servants, in industry, and in the farm sector has collapsed dramatically. At the same time, ‘professional, managerial, clerical, sales, and service workers’ tripled, growing ‘from one-quarter to three-quarters of total employment.’ In other words, productive jobs have, just as predicted, been largely automated away (even if you count industrial workers globally, including the toiling masses in India and China, such workers are still not nearly so large a percentage of the world population as they used to be).

But rather than allowing a massive reduction of working hours to free the world's population to pursue their own projects, pleasures, visions, and ideas, we have seen the ballooning of not even so much of the ‘service’ sector as of the administrative sector, up to and including the creation of whole new industries like financial services or telemarketing, or the unprecedented expansion of sectors like corporate law, academic and health administration, human resources, and public relations. And these numbers do not even reflect on all those people whose job is to provide administrative, technical, or security support for these industries, or for that matter the whole host of ancillary industries (dog-washers, all-night pizza delivery) that only exist because everyone else is spending so much of their time working in all the other ones.

These are what I propose to call ‘bullshit jobs.’

It's as if someone were out there making up pointless jobs just for the sake of keeping us all working. And here, precisely, lies the mystery. In capitalism, this is precisely what is not supposed to happen. Sure, in the old inefficient socialist states like the Soviet Union, where employment was considered both a right and a sacred duty, the system made up as many jobs as they had to (this is why in Soviet department stores it took three clerks to sell a piece of meat). But, of course, this is the sort of very problem market competition is supposed to fix. According to economic theory, at least, the last thing a profit-seeking firm is going to do is shell out money to workers they don't really need to employ. Still, somehow, it happens.

Zinloos werk. Waardeloze baantjes, alleen om mensen bezig te houden. Eén van die ‘bullshit jobs’ is de ‘verkeersregelaar.’ Meestal vier of vijf mannen in een geel pak, die zelfs bij de kleinste wegopbreking hun werktijd uitzitten. Virtueel werk dat net als virtueel geld zowel niet als wel bestaat. Elke bureaucratisch apparaat barst van deze verzonnen banen. Het betreft hier werkverschaffing om het individu beheersbaar te houden. Met als gevolg dat hieruit een ‘[diepgaande] morele en spirituele schade’ voortvloeit. Niets is psychisch zo schadelijk als het besef dat je overtollig bent, dat je niet meetelt, dat er met je gesold wordt. Niet alleen voor het betrokken individu vernietigt dit het zelfrespect, maar ook collectief, aangezien de meerderheid weet dat ook zij door de flexibilisering van werk elk moment hun menselijke waardigheid kunnen verliezen. Het is dit besef die Franse burgers motiveert om al wekenlang met gele vestjes aan te demonstreren tegen de regering van president Macron, de voormalige medezaakvoerder van Rothschild & Cie, de Franse vertakking van de machtigste joodse bank in de wereld, te weten: Rothschild & Co

De ongecontroleerde macht van de financiële elite gaat ten koste van de democratie. De overtolligheid van steeds meer burgers is, volgens Graeber, ‘een lidteken op onze collectieve ziel. Desondanks spreekt nagenoeg niemand hierover.’ Een ander voorbeeld van bullshit-jobs is het almaar groeiende leger veiligheidsbeambten in winkels, op kantoren en bij de talloze overheidsinstanties. Een belangrijk aspect van de huidige overtolligheid is het razendsnel verdwijnen van vast werk. Al acht jaar geleden was bekend dat:

Uit het rapport Vacatures in 2011 van het UWV blijkt dat steeds minder mensen een vast contract wordt aangeboden. Werkgevers kiezen ervoor om werknemers een tijdelijk contract te geven, bijvoorbeeld van een jaar. Het aantal werknemers dat een vaste aanstelling kreeg, is in 2011 gedaald met maar liefst 97%. 

Op deze manier is de bestaanszekerheid van honderden miljoenen westerlingen teniet gedaan. De massa slikt deze achteruitgang, uit angst anders helemaal geen werk meer te hebben. 

In 2011 kregen slechts 2.000 werknemers een vast contract. In 2010 waren dit er nog 83.000. Ik heb gezocht naar recentere cijfers, maar in een vergelijkbaar rapport van het UWV over 2013 wordt de kwestie ‘Verschuiving van vaste contracten naar tijdelijke contracten’ niet eens meer onderzocht. Daar worden de contracten ‘Vast of tijdelijk met uitzicht op vast’ voor het gemak maar op één hoop gegooid. 

Kortom, het in de VS tot grote bloei gekomen kapitalisme heeft, net als het Sovjet-communisme, niet tot bevrijding van de burger geleid, maar tot nog meer onderwerping aan de wil van een kleine elite, die in het totalitair opererende neoliberalisme de dienst uitmaakt.  Graeber:

While corporations may engage in ruthless downsizing, the layoffs and speed-ups invariably fall on that class of people who are actually making, moving, fixing and maintaining things; through some strange alchemy no one can quite explain, the number of salaried paper-pushers ultimately seems to expand, and more and more employees find themselves, not unlike Soviet workers actually, working 40 or even 50 hour weeks on paper, but effectively working 15 hours just as Keynes predicted, since the rest of their time is spent organizing or attending motivational seminars, updating their facebook profiles or downloading TV box-sets.

The answer clearly isn't economic: it's moral and political. The ruling class has figured out that a happy and productive population with free time on their hands is a mortal danger (think of what started to happen when this even began to be approximated in the '60s). And, on the other hand, the feeling that work is a moral value in itself, and that anyone not willing to submit themselves to some kind of intense work discipline for most of their waking hours deserves nothing, is extraordinarily convenient for them.

Dat is één. Twee. Naar aanleiding van Ian Buruma’s bewering dat ‘wij’ — zijnde de hele mensheid — ‘ons’ zullen ‘moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington’ stelde ik mijn oude vriend enkele kritische vragen. 

Zo vroeg ik hem ‘hoe betrekkelijk het begrip “betrekkelijk” [is] in jouw optiek?’ De dag erna begon Buruma zijn reactie als volgt:

Beste Stan — Leuk van je te horen. Ik hoop dat je het goed maakt. Ik heb af en toe een blik geslagen op je blog, en begrijp je standpunten denk ik goed. De drie kwaadaardigste en gevaarlijkste machten in de wereld zijn de VS, Israel, en Geert Mak. Dit is niet een nieuwe visie (behalve dan Mak, die we even kunnen laten vallen): voor de tweede wereld oorlog was vijandigheid ten opzichte van de VS en de Joden (Israel bestond toen natuurlijk nog niet) iets wat eerder te vinden was in extreem rechtse, en zelfs niet zo extreem rechtse kringen. Aan Joods en Amerikaanse materialisme zou de westerse beschaving ten onder gaan.

In neem niet aan dat je dit standpunt deelt. Jouw ideeën komen eerder uit een wat ouderwetse Amerikaanse hoek, Chomsky, Zinn et al. die door een oudere generatie serieus werden genomen.

Deze reactie verbaasde me niet; uit zijn beantwoording bleek dat hij geen antwoord op mijn vraag had, en daarom meende dat de aanval de beste verdediging is. Waar ik wel van opkeek was zijn oordeel dat twee joods-Amerikaanse geleerden, Chomsky en Zinn, naar de mestvaalt van de geschiedenis moeten worden verbannen. Beide kritische intellectuelen hebben stelselmatig gedocumenteerde kritiek geuit op de neoliberale ideologie, en het grootschalige Amerikaanse geweld, dat alleen al in Zuid-Oost Azië rond de 3,4 miljoen doden heeft veroorzaakt. Dit alles relativeerde Buruma’s bewering dat er sprake is van ‘het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ In een poging ook mijn kritiek verdacht te maken, zette Buruma meteen het zwaarste geschut in: de gaskamers van Auschwitz, de Holocaust, zes miljoen vermoorde joodse Europeanen. Daarmee werd elke discussie ogenblikkelijk onmogelijk gemaakt. Vandaar dat ik genoodzaakt ben over zijn hoofd heen, de leerstellingen van mijn oude vriend nauwgezet te analyseren. Typisch Hollandse botheid dient men niet te belonen door te zwijgen. 


Welnu, Ian verwijt mij de VS en Israel te beschouwen als de ‘kwaadaardigste machten in de wereld.’ Zijn bewering is onjuist, aangezien ik, in tegenstelling tot hem, geen manicheïsch  judeo-christelijk wereldbeeld koester. Het simplisme van de dichotomie goed/kwaad is voor iemand die zich, zoals Kundera eens heeft opgemerkt, ‘een wereld [wenst] waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen.’ Ik zie de wereld evenwel niet als een strijd van het diabolische tegen het goddelijke. De werkelijkheid is veel gecompliceerder, zo heb ik door schade en schande van nabij ervaren. Ik zie de mens als een uiterst gebrekkig wezen, dat zich kan laten meeslepen door wat Buruma ‘a force for good’ noemt, om naderhand te ontdekken dat hij al die tijd terreur heeft gesteund. De mens wordt veeleer door geconditioneerde reflexen en /of instincten meegesleurd dan dat hij weloverwogen handelt. Hetzelfde geldt voor collectieven. En degenen die de primitieve drijfveren het meest effectief gebruiken zijn zij die zich als leiders opwerpen. Naar aanleiding van het verraad van de joodse rebel Flavius Josephus, auteur van de Geschiedenis van de Joodse oorlog, schreef de joodse Nobelprijswinnaar Literatuur (1981), Elias Canetti, in zijn studie Massa & Macht (1960) over leiders:

Het bedrog is volkomen. Het is het bedrog van alle leiders. Zij doen het zo voorkomen alsof zij hun mensen in de dood voorgaan. In werkelijkheid echter sturen ze hen vooruit de dood in, om zelf langer in leven te blijven. De list is altijd dezelfde. De leider wil overleven; daaruit put hij zijn kracht. Als hij vijanden heeft om te overleven is het goed; zo niet, dan heeft hij eigen mensen. In elk geval gebruikt hij beiden, afwisselend of tegelijkertijd. De vijanden gebruikt hij openlijk, daar zijn ze immers vijanden voor. Zijn eigen mensen kan hij slechts verkapt gebruiken.

Vanaf het moment dat de mens rond 10.000 jaar geleden zijn nomadisch bestaan opgaf geldt dit ‘bedrog van alle leiders.’ Daarbij komt dat de machtige altijd het monopolie op het geweld heeft gehad. Zodra de bevolking, de meerderheid, in opstand komt tegen de absolute minderheid, de elite, zet elke macht, ook de democratische, het leger in, zoals wij nu in Frankrijk zien, en in 1980 in Amsterdam zagen. De huidige parlementaire ‘democratie’ kan niet anders dan geweld gebruiken om de belangen van de financiële, politieke en bureaucratische  elite te beschermen tegen de opstandigheid van de gemarginaliseerden. De gezaghebbende Amerikaanse politiek theoreticus Sheldon Wolin, beschreef in zijn laatste boek Democracy Incorporated: Managed Democracy and the Specter of Inverted Totalitarianism (2008) hoe de liberale democratie is uitgelopen op een systeem van ‘corporate totalitarianism.’ Hij wees erop dat

[o]ne cannot point to any national institution that can accurately be described as democratic, surely not in the highly managed, money-saturated elections, the lobby-infested Congress, the imperial presidency, the class-biased judicial and penal system, or, least of all, the media.

In een interview met oud New York Times-correspondent Chris Hedges verklaarde Wolin: 

The ruling groups can now operate on the assumption that they don’t need the traditional notion of something called a public in the broad sense of a coherent whole. They now have the tools to deal with the very disparities (ongelijkheden. svh) and differences they themselves helped to create. It’s a game in which you manage to undermine the cohesiveness that the public requires is the (the public) are to be politically effective. And at the same time, you create these different, distint groups  that inevitably find themselves in tension or at odds or in competition with other groups, so that it becomes more of a melee than it does become a way of fashioning majorities. 

Hedges wijst erop dat Wolin’s:

[i]nverted totalitarianism is different from classical forms of totalitarianism. It does not find its expression in a demagogue or charismatic leader but in the faceless anonymity of the corporate state. Inverted totalitarianism pays outward fealty (trouw. svh) to the facade of electoral politics, the Constitution, civil liberties, freedom of the press, the independence of the judiciary, and the iconography, traditions and language of American patriotism, but it has effectively seized all of the mechanisms of power to render the citizen impotent. 

Wolin behandelt nog een ander aspect:

Employment in a high-tech, volatile, and globalized economy is normally as precarious as during an old-fashioned depression. The result is that citizenship, or what remains of it, is practiced amidst a continuing state of worry. Hobbes had it right: when citizens are insecure and at the same time driven by competitive aspiration, they yearn for political stability rather than civic engagement, protection rather than political involvement.  

Het fundamentele verschil tussen een alom gerespecteerde geleerde als Sheldon Wolin, die aantoont dat de democratie is uitgehold, en een opiniemaker als Ian Buruma, die met grote stelligheid volhoudt dat 'Westerse samenlevingen nu democratischer [zijn] dan ooit,’ demonstreert het grote gevaar van de propaganda van de mainstream-pers, die dagelijks over de massa wordt uitgestort. In werkelijkheid is Buruma’s pedanterie slechts bühnewerk voor de eigen angstige middenklasse. Daarentegen geeft Wolin’s wetenschappelijke werk de intelligentsia de mogelijkheid te begrijpen hoe Amerikaanse maatschappelijke en politieke processen een imperialistische cultuur hebben gecreëerd en de parlementaire democratie hebben vernietigd. Terecht merkt Hedges op dat:

Great writers and intellectuals give us a vocabulary that allows us to make sense of reality. They excavate depths that we, without their help, are unable to fathom. We are captive to systems of power until we can name the dominant myths and the intricate systems of coercion and control that extinguish our freedom.

We are a society awash in skillfully manufactured lies. Reality is whatever hallucination flickers on a screen. Solitude that makes thought possible — a removal from the electronic cacophony that besieges us — is harder and harder to find. We have severed ourselves from a print-based culture. We are unable to grapple with the nuances and complexity of ideas. We have traded ideas for fabricated clichés. We speak in the hollow language we are given by our corporate masters. Reality, presented to us as image, is unexamined and therefore false. We are culturally illiterate. And because of our illiteracy we are easily manipulated and controlled.

Omdat ‘grote schrijvers en intellectuelen ons een vocabulaire geven die ons in staat stelt de realiteit te begrijpen’ en zij bovendien ‘diepten onthullen die wij, zonder hun hulp, niet in staat zijn te doorgronden,’ citeer ik op mijn oude dag deze mensen. Sinds mijn vijftiende jaar zijn zij voor mij van onschatbaar belang geweest door me een richtlijn te geven in deze absurde wereld. Mijn respect voor de scherpzinnigheid en authenticiteit van hun gedachten was tevens de voornaamste reden waarom ik Ian Buruma enkele kritische vragen stelde.  Als puber en adolescent was ik via de Amerikaanse kritische media getuige van de Vietnam-Oorlog, en de massale Amerikaanse terreur, die, zo begreep ik al snel, niets met democratie en mensenrechten te maken had, hoe fanatiek de elite dit bloedbad probeerde te rechtvaardigen. Ik besefte dat, in de woorden van Sheldon Wolin:   

Capitalism is destructive because it has to eliminate the kind of custom, political values, even institutions that present any kind of credible threat to the autonomy of the economy. And it’s that — that’s where the battle lies. Capitalism wants an autonomous economy. They want a political order subservient to the needs of the economy. 

Dit kapitalisme is in feite net zo ‘elitist as any aristocratic system ever was.’ Wolin wijst er daarbij op dat in ‘the system that was consciously and deliberately constructed by the founders who framed the Constitution’ de 

democracy was the enemy. And that was rooted in historical realities. Many of the colonial governments had a very strong popular element that became increasingly prominent as the colonies moved towards rebellion. And rebellion meant not only resisting British rule, but also involved the growth of popular institutions and their hegemony in the colonies, as well as in the nation as a whole, so that the original impulses to the Constitution came in large measure from this democratizing movement. But the framers of the Constitution understood very well that this would… jeopardize the ruling groups that they thought were absolutely necessary to any kind of a civilized order. And by ‘ruling groups,’ they meant not only those who were better educated, but those who were propertied, because they regarded property as a sign of talent and of ability, so that it wasn’t just wealth as such, but rather a constellation of virtues as well as wealth that entitled capitalists to rule. And they felt that this was in the best interests of the country.

Zolang in dit systeem ‘dissent remains ineffectual,’ aldus Wolin, ‘the government does not need to stamp out dissent. The uniformity of imposed public opinion through the corporate media does a very effective job.’ Vandaar het belang van ‘especially the intellectual class,’ die afgekocht wordt 

[t]hrough a combination of governmental contracts, corporate and foundation funds, joint projects involving university and corporate researchers, and wealthy individual donors, universities (especially so-called research universities), intellectuals, scholars, and researchers have been seamlessly integrated into the system,

aldus Wolin. Maar zodra een groeiend aantal burgers de geloofwaardigheid van de mainstream-opiniemakers ter discussie stelt, waardoor de legitimiteit van de macht wordt bedreigd, ontstaat een geheel nieuwe situatie. Dit verklaart Buruma’s onderhuidse woede toen ik hem vroeg hoe betrekkelijk het ‘betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington’ in zijn ogen was. Dit soort dogma’s mag absoluut niet betwijfeld worden, aangezien dan het hele bouwwerk van de neoliberale democratie begint te wankelen. Het is juist de taak van de Buruma’s van de 'corporate press' om de kapitalistische geloofsbeginselen koste wat kost overeind te houden. Zodra die niet langer meer kritiekloos geslikt worden, is het einde van het bestel nabij, en treedt een nieuwe fase in. Dan is de maskerade voorbij, en tracht de elite met grof geweld haar privileges te handhaven. Of zoals Chris Hedges schreef:   

should the population — steadily stripped of its most basic rights, including the right to privacy, and increasingly impoverished and bereft of hope — become restive, inverted totalitarianism will become as brutal and violent as past totalitarian states. ‘The war on terrorism, with its accompanying emphasis upon “homeland security,” presumes that state power, now inflated by doctrines of preemptive war and released from treaty obligations and the potential constraints of international judicial bodies, can turn inwards,” he (Wolin. svh) writes, “confident that in its domestic pursuit of terrorists the powers it claimed, like the powers projected abroad, would be measured, not by ordinary constitutional standards, but by the shadowy and ubiquitous character of terrorism as officially defined.”

The indiscriminate police violence in poor communities of color is an example of the ability of the corporate state to ‘legally’ harass and kill citizens with impunity. The cruder forms of control — from militarized police to wholesale surveillance, as well as police serving as judge, jury and executioner, now a reality for the underclass — will become a reality for all of us should we begin to resist the continued funneling of power and wealth upward. We are tolerated as citizens, Wolin warns, only as long as we participate in the illusion of a participatory democracy. The moment we rebel and refuse to take part in the illusion, the face of inverted totalitarianism will look like the face of past systems of totalitarianism.

Alle tekenen wijzen erop dat het westerse ‘inverted totalitarianism’ vandaag de dag aan de vooravond staat van een gewelddadige confrontatie tussen de geprivilegieerden en de gemarginaliseerden, nu de elite niet meer bij machte is de meerderheid af te kopen met allerlei beloften en douceurtjes. Over die crisis schreef de prominente joods Pools/Britse socioloog Zygmunt Bauman in zijn boek Wasted Lives. Modernity and its Outcasts (2004) het volgende:

The production of ‘human waste,’ or more correctly wasted humans (the ‘excessive’ and ‘redundant,’ (overtollig. svh) that is the population of those who either could not or were not wished to be recognized or allowed to stay), is an inevitable outcome of modernization, and an inseparable accompaniment of modernity. It is an inescapable side-effect of order-building (each order casts some parts of the extant population as ‘out of pale,’ ‘unfit’ or ‘undesirable’) and of economic progress (that cannot proceed without degrading and devaluing the previously effective modes of ‘making a living’ and therefore cannot but deprive their practitioners of their livelihood).

For a greater part of modern history, however, huge parts of the globe (‘backward,’ ‘underdeveloped’ parts, when measured by the ambitions of the already modern, that is obsessively modernizing, sector of the planet) stayed wholly or partly unaffected by modernizing pressures, thus escaping their ‘overpopulation’ effect. Confronted with the modernizing niches of the globe, such (‘premodern,’ ‘underdeveloped’) parts tended to be viewed and treated as land able to absorb the excess of the population of the developed countries’; natural destinations for the export of ‘redundant humans’ and obvious, ready-made dumping sites for the human waste of modernization. The disposal of human waste produced in the ‘modernized’ and still ‘modernizing’ parts of the globe was the deepest meaning of colonization and imperial conquest — both made passible, and in fact inevitable, by the power differential continuously reproduced by the stark inequality of ‘development’ (euphemistically called ‘cultural lag’), re suiting in turn form the confinement (beperking. svh) of the modern fashion of life to a ‘privileged’ section of the planet. That inequality allowed the modern part of the globe to seek, and find, global solutions to locally produced ‘overpopulation’ problems.

Een concreet voorbeeld hiervan was de zogeheten ‘indentured servant,’ berooide Engelsen voor wie geen plaats was in hun eigen land, en vanwege hun armoede een probleem vormden voor de samenleving die zich na de Renaissance razendsnel ontwikkelde. Het betrof hier vooral jonge mensen, vaak kinderen, die omdat ze honger leden bijvoorbeeld een brood stalen, en als straf naar de VS werden verscheept om daar net zolang als slaaf tewerk te worden gesteld tot zij hun overtocht als het ware hadden terugbetaald, meestal na een jaar of zeven. Wikipedia:

In the modern era, many whites in England, Ireland and British North America were indentured servants, a form of slavery now banned by the Universal Declaration of Human Rights.Between 50 and 67 percent of white immigrants to the American colonies, from the 1630s and American Revolution, had traveled under indenture…

Indentured servitude was also used by various English and British governments as a punishment for defeated foes in rebellions and civil wars. Oliver Cromwell sent into enforced indentured service thousands of prisoners captured in the 1648 Battle of Preston and the 1651 Battle of Worcester. King James II acted similarly after the Monmouth Rebellion in 1685, and use of such measures continued also in the 18th Century.

Indentured servants could not marry without the permission of their master, were sometimes subject to physical punishment and did not receive legal favor from the courts. To ensure that the indenture contract was satisfied completely with the allotted amount of time, the term of indenture was lengthened for female servants if they became pregnant. Upon finishing their term they received ‘freedom dues’ and were set free.


Eén van de belangrijke drijfveren om het Westen van de VS te veroveren, was in de negentiende eeuw de komst van straatarme mensen uit Oost- en Zuid-Europa, en die een sociaal probleem vormden voor de rijke, witte Angelsaksische elite aan de Oostkust. Als overtolligen moesten deze immigranten het Wilde Westen koloniseren. Dit ging natuurlijk ten koste van de oorspronkelijke bewoners, de Indiaanse volkeren. Hoewel de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring begint met de gouden regel dat ‘all Men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty, and the Pursuit of Happiness,’ gold dit destijds alleen voor de rijke witte mannelijke elite. De ‘Amerika-deskundige’ Geert Mak mag dan wel beweren dat ‘orde’ en ‘evenwicht’ het ‘doel’ was van een president als Theodore Roosevelt, in de praktijk bleek dit zeker niet te gelden voor Indiaanse volkeren voor wie als ‘overtolligen’ geen plaats was in het begin twintigste eeuwse ‘Amerika,’ zoals bleek uit zijn opmerking dat dat ‘braakliggende ruimtes’ niet 

gereserveerd moeten worden voor het gebruik van verspreid levende primitieve stammen, wier leven slechts een paar graden minder betekenisloos, smerig, en meedogenloos is dan dat van de wilde beesten met wie ze het gebied delen. 

Zij moesten worden uitgeroeid voor de ‘global solutions to locally produced “overpopulation” problems.’ De Amerikaanse historicus Daniel J. Castellano schreef in het essay Rooseveltian Imperialism (2012):

The imperialist ideology of Theodore Roosevelt was in no small part motivated by a belief in the superiority of the race and civilization of Anglo-Saxon peoples, as articulated in his Autobiography and other writings. Many of the tropes and prejudices articulated under this overtly racist theoretical framework have persisted today among American commentators when discussing 'developing nations' as squabbling, 'immature democracies,' full of un-industrious, corrupt, or cowardly leaders. Perhaps a recognition of the racist origins of these attitudes will give us pause in applying them instinctively in a neocolonialist context. Racism and nationalism are not as far apart as we would like to believe...

In his private correspondence, Roosevelt confessed to having a 'taste for ethnic contests,' and he believed these were necessary so that the civilized nations should establish themselves over the barbaric nations. The great powers of the world had a twofold responsibility to suppress 'savagery and barbarism' and 'to help those who are struggling toward civilization.' In Roosevelt's view, the expansion of the 'civilized' races was essential to world peace; otherwise 'warlike barbarians' such as the Turks and Sudanese Mahdists would gain ground, causing 'endless war.' The decrease in foreign wars at the turn of the century was 'due solely to the power of the mighty civilized races which have not lost the fighting instinct, and which by their expansion are gradually bringing peace to the red wastes where the barbarian peoples of the world hold sway.' Modern imperialism, like that of ancient Rome, is identified with the promotion of peace throughout the world.

Ethnic contests, whether they took the form of military conquest or economic penetration, not only protected backward peoples from self-destructive warfare, but also served to 'prevent the higher races from losing their nobler traits and from being overwhelmed by the lower races.'  Roosevelt clearly saw the less civilized peoples as a threat to European and North American culture. By asserting and promoting Western culture aggressively, the West protected its own future against barbarian conquest. Active participation in ethnic contests forced Westerners to exercise their 'nobler traits,' which could be lost if they were conquered or assimilated by intermarriage.   

In zijn boek Imperial Alibi's (1999) zet de joods-Amerikaanse hoogleraar Stephen Rosskamm Shalom uiteen dat:

To Theodore Roosevelt, the 'most ultimately righteous of all wars is a war with savages, though it is apt to be also the most terrible and inhuman,' but no matter, because it was 'idle to apply to savages the rules of international morality which obtain between stable and cultured communities...' Not that Roosevelt went 'so far as to think that the only good Indians are dead Indians, but I believe nine out of ten are, and I shouldn't inquire too closely into the case of the tenth.'

Eeuwenlang heeft het Westen zijn interne conflicten weten uit te neutraliseren door de overtollige bevolking naar de koloniale gebieden over te hevelen. Professor Zygmunt Bauman wees hierop toen hij waarschuwde dat deze politiek niet langer meer kan worden gecontinueerd:

This situation could last as long as modernity (that is, a perpetual, compulsive, obsessive and addictive modernization) remained a privilege. Once modernity turned, as it was intended and bound to, into the universal condition of humankind, the effects of its planetary dominion have come home to roost (een onverwachte consequentie hebben voor de witte elite. svh). As the triumphant progress of modernization has reached the furthest lands of the planet and practically the totality of human production and consumption has become money and market mediated, and the processes of the commodification, commercialization and monetarization of human livelihoods have penetrated every nook and cranny of the globe, global solutions to locally produced problems, or global outlets for local excesses, are no longer available. Just the contrary is the case: all localities (including, most notably, the highly modernized ones) have to bear the consequences of modernity’s global triumph. They are now faced with the need to seek (in vain, it seems) local solutions to globally produced problems. 

To cut the long story short: the new fullness of the planet means, essentially, an acute crisis of the human waste disposal industry. While the production of human waste goes on unabated and rises to new heights, the planet is fast running short of refuse dumps and tools of waste recycling.

Concreet gesteld: het postmoderne westen kan zijn overtolligen niet meer kwijt. Het betreft hier al die miljoenen jonge mensen die met 'bullshit jobs’ naar de marge zijn verbannen. Zij zijn niet meer nodig om het huidige systeem draaiende te houden. Daarom krijgen zij ook geen vast werk, maar uitsluitend kort lopende contracten, zodat de werkgever sociale verplichtingen kan ontwijken. De overtolligen kunnen door de globalisering ook niet, zoals voorheen, elders in de wereld gedumpt worden om daar de koloniale belangen van de witte elite te dienen. En door outsourcing, het verplaatsen van arbeid naar lage-lonen-landen, en automatisering blijft de groep overtolligen almaar toenemen. Sterker nog: de armen uit de voormalige koloniën trekken nu naar de rijke wereld, die hen niet nodig heeft, aangezien het Westen zelf al genoeg overtolligen bezit. Maar deze context van de huidige ontwikkelingen wordt door mainstream-opiniemakers als Ian Buruma angstvallig verzwegen. Daarom is het belang van een werkelijk ‘vrije pers’ zo groot. Volgende keer meer.


De zogeheten 'flexibilisering van de arbeid.'

Natascha van Weezel's 'REDELIJKHEID.'

In haar Parool -column van deze week liet Natascha van Weezel, die er vanuit gaat dat zij als joodse Nederlander die al  decennialang Israel...