Op
13 april 2013 organiseerde het Jean
Monnet
Center of Excellence de
Workshop: ‘Capitalism in Europe
After 1945.’
The global economic crisis of
2008 and the current debt crisis in the Eurozone have triggered debates about
not only the future of the Euro and European integration in general, but also
about the history and nature of capitalism. This workshop brings together
scholars who have been participating in such debates from the disciplinary
perspectives of anthropology, economics, history, political science, and
sociology. Key themes of the conference include: the practice and theory of
capitalism in postwar Europe; capitalism, the European Union, and the
foundation for an integrated Europe; the neoliberal turn of capitalism in the
1970s; the transition to capitalism in post-socialist states and enlargement;
crises of capitalism.
Produced by the Jean Monnet
Centre of Excellence and the Center for European Studies. Free and open to the
public.
Het Monnet Center meldde tevens het volgende:
Alle vier ‘geleerden’ zijn
geschoold in het westerse marktdenken en het kapitalistische neoliberalisme. De
enige niet Amerikaanse, Dorothee Bohle, heeft in de VS gedoceerd. Belangrijk
is te weten dat de
Jean Monnet Centres of Excellence are
clearly labelled institutes or structures specialising in European integration
studies. They pool the scientific, human and documentary resources to European
integration studies at the participating higher education institution(s).
In de praktijk komt dit neer op de
ideologische ondersteuning van de huidige neoliberale doctrine en haar
globaliserende macht.
Als achtergrond is nu belangrijk het
volgende te weten van de naamgever, Jean Monnet, een Franse bureaucraat die in
een zakenmilieu opgroeide:
Following World War II,
France was in severe need of reconstruction and completely dependent on coal
from Germany's main remaining coal-mining areas, the Ruhr and Saar areas. (The German
coal fields in Upper Silesia
had been handed over to Polish administration by the Allies in 1945, see Oder-Neisse line.)
In 1945 Monnet proposed the
Monnet Plan, als known as
the ‘Theory of l'Engrenage’ […] It included taking control of the remaining
German coal-producing areas and reditecting the production away from the German
industry and into the French, thus permanently weakening Germany and raising
the French economy considerably above its pre-war levels. The plan was adopted
by Charles de Gaulle in early 1946.
Later that year, Monnet successfully
negotiated the Blum–Byrnes
agreement with the United States, which cleared France from a $2.8
billon debt (mostly World War I loans) and provided the country with an additional
low-interest loan of $650 million. In return, France opened its cinemas to
American movies.
The Monnet plan was proposed by French civil servant Jean Monnet after the end
of World War II. It
was a reconstruction plan for France
that proposed giving France control over the German coal and steel
areas of the Ruhr area
and Saar and using these
resources to bring France to 150% of pre-war industrial production. The plan
was adopted by Charles de
Gaulle in early 1946. The plan would permanently limit Germany's industrial
capacity, and greatly increase France's economic power.
Binnen deze nauw omlijnde
kapitalistische traditie functioneren de Jean
Monnet Centers of Excellence. Welnu, in Geert Mak’s boek In Europa verneemt zijn lezerspubliek
dat
Jean Monnet een heel bijzonder mens
[was].
Hij er bij ons voortdurend op
[hamerde]: als je denkt dat een vredesverdrag iets definitiefs is, dan gaan we eraan.
‘We’ en ‘ons.’ Alsof ‘we’ en ‘ons’
iets gevraagd was. Alsof ‘we’ en ‘ons’ de massaslachtingen
van de twintigste eeuw hadden gepland en niet ‘zij,’ en ‘hen,’ oftewel de
politieke en vooral ook economische machten van Europa. Ander citaat uit In Europa:
Vrede is een proces waaraan je
voortdurend moet blijven werken. Anders doet ieder wat in zijn aard ligt, de
sterken dwingen, de zwakken kunnen enkel accepteren. Volgens hem (Monnet. svh) viel het drama
van de Europese geschiedenis, die eindeloze reeks wapenstilstanden, afgewisseld
door oorlogen, alleen te doorbreken door iets op te bouwen wat over de
nationale grenzen heen ging…
Hij wilde voorgoed voorkomen dat
Duitsland, Frankrijk en de andere Europese landen na de oorlog weer zouden
vervallen in hun oude rivaliteiten. Maar zijn uiteindelijke doel ging verder:
hij wilde ‘een organisatie van de wereld die het mogelijk zal make nom alle
hulpbronnen zo goed mogelijk te exploiteren en ze evenwichtig over de mensheid
te verdelen, zodat op deze manier in de hele wereld vrede en geluk worden
geschapen.’
Dit soort simplistische
beschrijvingen, die geen verklaringen zijn, leidden ertoe dat de criticus
Michaël Zeeman in zijn VPRO-boekenprogramma
een ander boek van Mak kwalificeerde als ‘voer voor debielen.’ Monnet wilde:
een instituut scheppen dat in staat
was om een politieke lijn uit te zetten, gebaseerd op het algemene belang van
een nieuwe Europese gemeenschap…. Bij de oprichting van Monnets EGKS stonden
zes Europese staten een deel van hun soevereiniteit permanent af aan een
supranationale instelling, voor het eerst in de geschiedenis.
Dit is de officiele
versie van de werkelijkheid, waarbij feiten die
een plausibelere voorstelling van zaken geven angstvallig worden verzwegen. De vraag is namelijk waarom na
ongeveer 2500 jaar onderling Europees geweld, van Athene tegen Sparta, tot
Duitsland tegen Frankrijk en Engeland, er nu ineens naar een functionaris als Monnet werd
geluisterd? Volgens de hoopvolle Vooruitgangsgelovigen waren de burgers na de
Tweede Wereldoorlog wijzer geworden, en besefte de blanke christelijke cultuur
van de ene op de andere dag dat het zo niet verder kon met de mensheid. Maar klopt dit sprookje ook
of hebben we hier te maken met de ‘vrede en geluk’ droomwens van
opiniemakers als Geert Mak? Laat ik een ander scenario schrijven, een
sceptische, gebaseerd op historische feiten en op gezond verstand.
Al enkele
decennia voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog besefte een aanzienlijk deel van de westerse
elite dat het kolonialistische Europa steeds meer macht en invloed verloor aan
de nieuwe macht in de wereld: de VS dat al sinds de eeuwwisseling druk doende
was een eigen imperium op te bouwen buiten de eigen grenzen. De Tweede Wereldoorlog
liet Europa arm en verwoest achter, terwijl het de eeuwenlange politieke hegemonie had verloren. De Europese economische
machten waren afhankelijk geworden van Amerikaanse financiele steun en van de
kolonien. Vandaar dat het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Belgie en Nederland betrokken
raakten bij de vergeefse gewelddadige onderdrukking van de
onafhankelijkheidsstrijd: Engeland in India, Frankrijk in
Vietnam, Belgie in Congo en Nederland in Indonesie. ‘In
de hele wereld vrede en geluk’ scheppen was wel het allerlaatste waar
de Europese elite aan dacht. Dat was meer iets voor pacifistische en socialistische activisten, en voor -- zoals De Telegraaf dit omschreef -- ‘een
geesteszieke vrouw’ als de voormalige koningin Juliana, die vanwege haar
pacifisme op advies van haar echtgenoot bijna in een inrichting verdween omdat
ze op het hoogtepunt van de Koude Oorlog publiekelijk over de noodzaak
van ‘vrede en geluk’ begon te praten. Het gevaar was, zoals De
Telegraaf vele jaren later berichtte,
dat Juliana tegen de
bewapeningswedloop was en desnoods wilde aftreden als het Defensiebudget niet
werd verminderd. Binnen de NAVO werd gevreesd dat Nederland zijn militaire
verplichtingen niet meer zou nakomen.
En dat kon natuurlijk
absoluut niet, omdat het bondgenootschap, net als nu, het militair
industrieel complex moet legitimeren, een almaar groeiende macht waarvoor enkele jaren later
de oud-opperbevelhebber van de Geallieerde Strijdkrachten, generaal
Eisenhower, met klem waarschuwde tijdens zijn afscheidsrede als president.
Hoe ernstig de situatie is wordt
duidelijk als bekend wordt dat Bernhard samen met een aantal artsen - o.a.
Prof. Dr. J. Waterink, hoogleraar pedagogie aan de VU en Dr. E. Hoelen,
directeur van de kliniek- een plek voor Juliana heeft geregeld in de
Wassenaarse psychiatrische inrichting de St. Ursulakliniek. Via allerlei
kanalen bereikt dit bericht premier Drees en andere ministers.
Met andere woorden: Mak’s
suggestie dat na 1945 de Europese elite gedreven werd door de wens om ‘in
de hele wereld vrede en geluk’ te scheppen, moet met een korreltje zout
worden genomen. Het klinkt allemaal mooi en bevredigt het heftige verlangen
naar ‘hoop,’ maar het heeft niets met de werkelijkheid van de eeuwige
realpolitiek te maken. Toen de Fransen in Vietnam verloren, nam de VS de imperialistische taak over, hetzelfde gold nadat de Nederlanders
zich uit Indonesie moesten terugtrekken om toe te zien hoe na Soekarno onder
leiding van de CIA tenminste een miljoen progressieve inheemsen uitgemoord
werden. Iets soortgelijks gebeurde nadat Congo onafhankelijk van Belgie was
geworden en de eerste premier van de republiek, de onafhankelijkheidsleider
Patrick Lumumba, vermoord werd in opdracht van de regeringen van Belgie, de VS en
Groot Brittannie. Dus Mak’s bewering dat ‘Europa als vredesproces een eclatant
succes [was]’ moet, vanuit een
bredere context, gezien worden als eurocentrische onzin. En
wanneer Mak zijn bron onweersproken laat suggereren dat de politiek van de EGKS
mede bepaald werd door het gewone voetvolk is ook dat niets anders dan
propaganda. Monnet’s vermeende opmerking dat
De Hoge Autoriteit opnieuw [moet ]
bijeenkomen om de zaak te heroverwegen. Gisteravond maakte mijn chauffeur een
opmerking waarover we moeten nadenken. Want hij had gelijk,
is een vertekening van de
werkelijkheid die bepaald werd door een kleine elite van hoge bureaucraten, captains of industry,
bankiers en hun politici, die achter de schermen het beleid uitstippelden. De
Europese Eenwording kwam tot stand om de Europese economische macht weer
gestalte te kunen geven. Eerder al schreef ik dit:
Veelzeggend
in dit verband is dat in januari 2012 Mak mij nog mailde dat de Duitse auteur
Hans Magnus Enzensberger een ‘grumpy
old,’ man was die ‘alles
heeft opgegeven,’ omdat deze Duitse auteur, in tegenstelling tot
Mak, veel sceptischer was over de zogeheten ‘Europese eenwording.’ Zo schreef hij over opiniemakers als
Mak:
In de ogen van haar pleitbezorgers wordt
het lot niet, zoals Napoleon nog dacht, door de politiek, maar door de economie
bepaald. Die presenteert zichzelf als een hogere macht die door niets wordt
tegengehouden, en zeker niet door de eeuwenoude tradities, mentaliteiten en
constituties van de Europese landen.
Gezien het
feit dat Mak, die tegenover mij in januari 2012 nog rotsvast leek te geloven
dat ‘Europa als economische eenheid
ook een eind op weg,’ was, om pas nu te beseffen dat de macht van ‘het grootkapitaal… ons totaal ontglipt,’ zit
Enzensberger met zijn essay Brussels,
the Gentle Monster or the Disenfranchisement of Europe, veel
dichter bij de waarheid wanneer hij concludeert dat
er geen gebrek [bestaat] aan uitingen
van ressentiment, van stille of publieke sabotage, maar in het algemeen heeft
het fameuze democratische deficiet niet geleid tot revolte, eerder tot apathie
en cynisme, tot minachting van de politieke kaste of tot collectieve
moedeloosheid.
Als Geert
Mak schrijft dat ‘bij een
overdracht van soevereiniteit aan Brussel kleine landen aan macht [winnen], hoe
vreemd dat ook klinkt,’ dan blijkt hoe failliet het analytisch
vermogen is van het typisch Nederlandse poldermodel, want in het neoliberale
globalisme hebben niet de politici de macht in handen, maar de banken en het
management van de grote concerns. Zij sturen hun lobbyisten in Brussel aan om
het politieke beleid te bepalen. En zodra bijvoorbeeld de banken door hun
eigen gespeculeer in grote financiële moeilijkheden dreigen te komen dan is één
telefoontje voldoende om buiten het parlement om in enkele uren tijd de macht
van de institutionele beleggers weer veilig te stellen. Een ieder die dit niet
inziet, begrijpt absoluut niets van de macht, ‘hoe vreemd dat ook klinkt’ voor hem of haar.
Geert Mak: ‘in de hele wereld vrede en geluk’
In tegenstelling tot Enzenberger
begreep Mak tot voor kort niet dat de Europese Unie het product was van de
economische macht. Hij heeft al die tijd gedacht dat de politici de koers van
de geschiedenis bepalen. Waar hun macht dan op stoelde bleef onduidelijk. Kennelijk
op mooie woorden over ‘vrede en geluk’ voor de hele
mensheid. Of misschien wel op de Verlichtingsidealen die
tijdens de Tweede Wereldoorlog hun definitive ondergang
beleefden in Auschwitz en Hiroshima. Of in het materiele Vooruitgangsgeloof ten koste van mens en natuur,
zoals vandaag de dag duidelijk wordt. Hoe dan ook, sinds 29 april 2013 heeft ook Geert Mak ontdekt dat
er machten aan de gang [zijn] boven
Europa, ik zeg echt bóven Europa, het klassieke woord grootkapitaal doet hier
zijn intrede. Ik heb er nooit zo in geloofd, maar nu wel, die ons totaal
ontglipt en waar je niks tegen kunt doen! En dat vind ik buitengewoon
beklemmend.
Het zal even wennen zijn
voor zijn omvangrijke lezerspubliek dat in slaap was gesust door Mak’s
geruststellende beschrijvingen, maar desondanks is het toe te juichen dat nu
ook Neerland’s bestseller-auteur van historische werken zich realiseert dat de loop van de geschiedenis niet bepaald wordt door mooie woorden, maar door de economische
macht. Ik vrees alleen dat dit inzicht niet zal resulteren in een wat bescheidener
houding, want inmiddels is de 66-jarige Mak verslaafd geraakt aan zijn rol
als autoriteit. Het zij zo. Het enige dat de burger daar tegenover kan stellen is terugpraten, en zo zijn eigen geschiedenis schrijven. Blijf terugpraten! De mens dient alles in het werk te stellen om te voorkomen dat
praatjesmakers er met de geschiedenis vandoor gaan. Iedereen maakt
geschiedenis, en niemand kan de geschiedenis claimen. Naar de hel met de farizeeërs...
Alleen door terug te praten kan de mens de geschiedenis die hij heeft meegemaakt weer opeisen. Wat moet men met een 'opiniemaker' die met grote stelligheid beweert dat 'de Amerikaanse diplomaten tot de beste ter wereld [horen], het land beschikt over voortreffelijke informatiesystemen, het leger geen grenzen [kent], de universiteiten en het State Department beschikken over briljante strategen en politieke analisten, het Amerikaanse bedrijfsleven over de hele wereld opereert.
Wat moet men met de bewering van Mak dat de Amerikaanse machthebbers
een begin van orde brachten in de mondiale politiek en economie?
De prijs voor Mak's 'orde' wordt betaald door de armen en onderdrukten die moeten zien te overleven in de wanorde van het neoliberale bestel. 'A market system perpetuates inequity' en 'poverty is destiny.'
Last week, the U.S. Senate voted down an amendment by Kirsten Gillibrand (D-NY) to restore $4.1 billion in food stamp cuts—by reducing corporate welfare to a handful of crop insurance companies, mostly based overseas. Only 26 senators voted “yes.”
But we can’t blame obstructionist Republicans. Twenty-eight Senate Democrats joined with all voting Republicans to defeat this crucial amendment. If these cuts are allowed, around 500,000 low-income households will lose an average of $90 in monthly benefits.
Food Stamps are already being cut as the federal stimulus dries up, and these proposed new cuts—from both parties—will only make it worse. Given that so many people are working for fewer hours or lower wages, now is not the time to cut such essential benefits.