zaterdag 21 juni 2025

Hoeveel walging kan een mens verdragen voordat hij erdoor wordt vernietigd?

 Nogmaals: hoeveel walging kan een mens verdragen voordat hij erdoor wordt vernietigd? Het is de meest actuele vraag van het bestaan op aarde. Zeker vandaag de dag, nu wij allen geconfronteerd worden door wereldwijde staatsterreur van totalitaire regimes, alle voortkomend uit de 20ste eeuwse neoliberale ideologie en de 21ste eeuwse technocratie. Hoeveel walging kunnen wij verdragen nu ‘het uitverkoren volk’ van de Judeo-Christelijke ideologie, de niet ‘uitverkorenen’ blijft afslachten, met enthousiaste steun van de witte westerse Christenen die na de Europese Holocaust ineens de slogan ‘Nooit meer Auschwitz’ uitvonden, tot twee jaar geleden God’s uitverkoren volkje zelf met een onvoorstelbaar fanatisme een genocide in Gaza begon, die zelfs bij nazi’s bewondering afdwong. De Joodse Zionisten werden daarbij volmondig gesteund door westerse oud-koloniale machthebbers en nakomelingen van voormalige nazi-autoriteiten als de voorzitter van de Europese Commissie, Frau Ursula von der Leyen. De gezaghebbende Italiaanse intellectueel Thomas Fazi wees in september 2024 op het volgende fragment uit zijn recente ‘MCC Brussel-rapport, De stille staatsgreep: de machtsgreep van de Europese Commissie,’ hier beschikbaar (https://brussels.mcc.hu/publication/the-silent-coup-the-european-commissions-power-grab-1?utm_source=substack&utm_medium=email):


‘Het is geen verrassing dat Von der Leyen bij het uitbreken van de oorlog tussen Israël en Gaza opnieuw de behoefte voelde om namens het hele blok te spreken (en te handelen). Een week na de aanval van 7 oktober maakte ze bijvoorbeeld een ongeplande reis naar Israël, waarvan ze naar verluidt niemand op de hoogte had gesteld, waar ze de onwrikbare steun van de EU aan Israël bevestigde. Niet alleen had ze voorafgaand aan de reis geen overleg gepleegd met EU-leiders – of hen er zelfs maar over verteld – maar ze gaf daar zelfs niet het standpunt weer van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken die Israël opriepen het internationaal recht te respecteren. Dit leidde tot scherpe kritiek van verschillende EU-leiders en -functionarissen. "Ik begrijp niet wat de voorzitter van de Commissie te maken heeft met buitenlands beleid, dat niet haar mandaat is,” schreef Nathalie Loiseau, Europees parlementslid en senior lid van de Renew Europe-groep van de Franse president Emmanuel Macron, op X.


Zelfs Josep Borrell, formeel hoofd buitenlands beleid van de EU, gaf een zeldzame publieke berisping aan Von der Leyen. Hij zei dat zij niet bevoegd is om de standpunten van de EU over buitenlands beleid te vertegenwoordigen, die normaal gesproken tussen de lidstaten worden gecoördineerd. Buitenlands beleid wordt bepaald door de leiders van de 27 EU-landen tijdens internationale topconferenties en besproken door ministers van Buitenlandse Zaken in vergaderingen "onder mijn voorzitterschap,” vertelde Borrell aan journalisten. EU-Raadsvoorzitter Charles Michel gaf ook uiting aan de frustratie van staatsleiders toen hij zei dat de EU "de prijs had betaald" voor Von der Leyens aanpak van de Gazacrisis. Hij verwees daarbij naar de schade aan het imago van de EU in het Midden-Oosten en betreurde dat de Commissie "zonder enige legitimiteit" uitspraken deed.


Dat zou best wel eens zo kunnen zijn, maar de meeste EU-leiders dragen een grote verantwoordelijkheid voor deze situatie. Door Von der Leyen en de Commissie toe te staan hun bevoegdheden meedogenloos uit te breiden, de ene stille staatsgreep na de andere – eerst tijdens de pandemie, daarna rond de oorlog in Oekraïne – hebben ze bijgedragen aan het ontstaan van deze nieuwe realiteit. En door Von der Leyen te herkiezen, hebben ze ervoor gezorgd dat dit proces van sluipende supranationalisering de komende jaren zal voortduren.’

https://brussels.mcc.hu/publication/the-silent-coup-the-european-commissions-power-grab-1?utm_source=substack&utm_medium=email 


Borrell is inmiddels vertrokken, maar Von der Leyen is door het EU-parlement herkozen, en kan ongestoord doorgaan met haar oorlogszuchtige politiek. In zijn briljante beschrijving van De Wereld Na Gaza (2025) stelt Pankaj Mishra:

Het is veelzeggend dat de tegenstelling tussen het verlichte Westen en het onverlichte Oosten ooit werd gebruikt om de nazi-missie naar meer Lebensraum te rechtvaardigen en vervolgens werd aangepast om de beleidsagenda's van de Koude Oorlog te dienen, vandaag de dag de valuta vormt van extreemrechtse nationalisten in Israël, Europa en de VS. Tijdens Israëls aanval op Gaza kondigde Netanyahu aan dat hij de 'nieuwe nazi's' in Gaza bestrijdt om de 'westerse beschaving' te redden, terwijl anderen in zijn cohort van Joodse supremacisten een ondersteunend koor ophielden dat de bevolking van Gaza veroordeelde als ‘Untermenschen,' 'beesten' en 'nazi's.' Hitler zelf was ervan overtuigd, toen joden werden opgevat als ‘Untermenschen’ en beesten, dat het lot van de westerse beschaving op zijn schouders rustte, op zijn vermogen om de vijand van binnenuit te vernietigen. En er was veel in westerse democratieën, met name hun fundamenten in blanke suprematie en culturen van racisme en antisemitisme, dat Hitler deed geloven dat ze zijn uitroeiing van Joden zouden verwelkomen. Duitslands naoorlogse zoektocht naar normalisatie, of het nu via filosemitisme en Westfilie is, of via Staatsräson en trotse en ostentatieve zelfverwijten, is, misschien wel te voorspelbaar, in een doodlopende straat beland. Het leek altijd onwaarschijnlijk dat een collectieve morele opvoeding een stabiele, homogene houding over de generaties heen zou kunnen bewerkstelligen. Er zijn te veel andere factoren die bepalen wat herinnerd wordt en wat vergeten wordt, en het Duitse nationale onderbewustzijn wordt belast door een eeuw van geheimhouding, misdaden en doofpotaffaires. Het zou ons dan ook niet moeten verbazen dat, terwijl het Völkisch-autoritaire racisme in eigen land toenam, Duitsland opnieuw medeplichtig werd, door zijn onvoorwaardelijke solidariteit met Netanyahu, Smotrich, Gallant en Ben Gvir, aan moorddadig etnonationalisme. Zoals Günter Grass schreef in Crabwalk (2002): 'De geschiedenis, of, preciezer gezegd, de geschiedenis die wij Duitsers herhaaldelijk hebben verpest, is een verstopt toilet. We trekken door en door, maar de stront blijft omhoogkomen.’


En juist die ‘strontlucht’ stijgt elke dag weer op in de Europese landen die zijn aangesloten bij de Europese Unie, en in Washington, de grootste producent van wapens. Hoe hard onze politici hun best blijven doen om hun stront door betrekken, de drek blijft omhoogkomen omdat men niks anders meer produceert. Iedere politicus en iedere mainstream opiniemaker is ermee besmet. En als vanzelf beland ik bij mijn oude vriend Geert Mak die tot over zijn oren in een beerput is weggezakt. Ik volg hem nu bijna een halve eeuw en weet dat hij door één leitmotiv gedreven wordt, te weten: ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral,’ zoals Bertolt Brecht  in  1928 het cynisme van de Europese kleinburger formuleerde. Zonder enige ironie sprak Geert M. op vrijdag 2 november 2012 een volle zaal bobo’s toe met de woorden: ‘Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is — en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse historicus John Lukacs — in de eerste plaats “het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.” Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit “objectief” zijn zoals de exacte wetenschappen — en dat betekent dat geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal. Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja, om het verhaal.’ Mak voegde hier aan toe: ‘Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het “uitbannen van onwaarheid,” serieus genoeg.  Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.’


Dit is een typisch Makkiaanse, dus consequentieloze stelling. Hij geeft toe dat ook hij als opiniemaker van de mainstream pers ‘op Europees en mondiaal niveau’ deelneemt aan ‘een misvorming van de werkelijkheid die grote consequenties heeft,’ zonder dat dit alles enig gevolg heeft voor zijn eigen werk. Zo weet hij aan zijn persoonlijke verantwoordelijkheid te ontsnappen, want tegelijkertijd constateert hij dat ‘wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het “uitbannen van onwaarheid,”  niet ‘serieus genoeg’ nemen. Waarom blijft de herboren christen Geert Mak proberen zijn persoonlijke verantwoordelijkheid te ontsnappen? Hij weet dat hij de kluit belazerd, en toch blijft hij het doen, en wel omdat hij weet ermee weg te komen, tenminste bij het grote publiek,  en het establishment voor wie hij de rol van profeet speelt. 

Een andere reden van het conformisme van opportunisten als Geert Mak geeft de Italiaanse auteur Alberto Moravia. In zijn roman Il Conformisto (1947) beschrijft hij hoe zijn conformistische hoofdpersoon een man was die 'tot elke prijs' streefde 'naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.' Dit alles verzengende verlangen veroorzaakte 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde.' De dichter Hans Verhagen, die in 2009 de P.C. Hooft-prijs ontving, zei in dit verband dat 'één van de aardige dingen' in de jaren zestig het feit was 'dat er een eerste poging werd gedaan tot verzet tegen de ziekte van de normalisering.' De poldermodel-mentaliteit van doe maar normaal dan doe je al gek genoeg, kenmerkt de houding die van elk individu een doorsnee mens wil maken. 'In een klein dichtbevolkt land is de neiging tot overzichtelijk indelen... sterk aanwezig,' merkte Verhagen op, en 'als je protesteert' loop je onherroepelijk 'de kans' een 'querulant te worden genoemd of een zijkertje, die graag wil opvallen. Dan pas je niet meer in de groep…’ De sociale druk in een klein kikkerland is groter dan in bevolkingsrijke cultuurlanden als Frankrijk, Italië, Duitsland, de Verenigde Staten, etc. In de polder kent iedereen die meetelt elkaar en degene die uit de pas loopt, wordt ogenblikkelijk tot de orde geroepen of gemarginaliseerd. In zijn essay De Nederlandse volksaard wees Johan Huizinga in de jaren twintig van de vorige eeuw erop dat de Nederlandse bevolking ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is,’ maar zo stelde Nederlands meest scherpzinnige historicus aller tijden: 


Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroische noemt.


Men collaboreert hier liever met de macht, zoals ondermeer blijkt uit het feit dat tijdens de Tweede Wereldoorlog uit het ‘tolerante’ Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werden gedeporteerd als uit België en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga:


De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.


Nog een voorbeeld van zowel Mak’s gebrek aan ‘heroïek,’ als zijn ‘hypocrisie en farizeïsme’ is zijn opportunistische houding tegenover Rusland. Begin mei 2014 beweerde de zo geprezen ‘chroniqueur van Amsterdam, Nederland, Europa en de VS,’ dat er sprake was van een 'Russisch gevaar,’ aangezien ‘meneer Poetin’ aan ‘landjepik’ deed, en dat de Russische president daarom 'Europa [dwingt] om meer aan defensie uit te geven,’ een bewering die hij afrondde met de woorden: ‘Dus defensie kun je niet helemáál afbreken,’ daarbij verzwijgend dat de destijds 28 NAVO-landen tezamen ruim dertien keer meer aan het militair-industrieel complex spendeerden dan de Russische Federatie. Bovendien verzweeg de ‘populairste geschiedenisleraar’ van de Nederlandse kleinburger dat sinds de ontbinding van het Warschau Pact het ledenaantal van de NAVO bijna was verdubbeld, en dat de militaire bases van het bondgenootschap — in strijd met de toezeggingen — steeds verder oostwaarts waren opgerukt, waardoor Rusland nu geheel omsingeld is. Het zal geen verbazing wekken dat vervolgens generaal Tom Middendorp, de toenmalige Commandant der Strijdkrachten, instemmend de 'waarschuwing' van Mak citeerde. Met het oog op de door neoconservatieven in de regering Obama — met vijf miljard dollar Amerikaanse steun — gecreëerde onrust in Oekraïne was de situatie aldaar, volgens Middendorp, ‘een wake-up-call’ om het zogeheten ‘Russische expansionisme’ tot staan te brengen. Het was een typisch voorbeeld van één tweetje tussen de mainstream-pers en het militair-industrieel complex. Nog geen twee jaar later beweerde dezelfde Geert Mak evenwel precies het tegenovergestelde door ditmaal te verklaren dat: 


Oekraïne een ontzettend labiel land [was en is], op de rand van een failed state, en nog altijd extreem corrupt. En of we dat nu leuk vinden of niet, het is een deel van de Russische invloedssfeer. Als president van Rusland kon Poetin zich niet permitteren niet op het verlies van de Krim te reageren. Als je nog maar een middag de geschiedenis van Rusland en Oekraïne bestudeert, snap je dat. Er is veel te lichthartig met dat probleem omgesprongen.

Weer een jaar later, februari 2017, was onze ‘chroniqueur,’ die volgens eigen zeggen het ‘uitbannen van onwaarheid,’ niet serieus genoeg nam, weer terug bij af, en was er volgens hem sprake van ‘een agressief en gefrustreerd Rusland dat de komende tijd best weer eens een gewapend conflict kan opstoken.’ Mak kennende is het probleem niet dat hij een middagje ‘de geschiedenis van Rusland en Oekraïne' heeft bestudeerd, maar dat zijn pathologische behoefte aan aandacht en schouderklopjes hem dwingt om met elke wind mee te waaien. Geert Mak’s opportunisme demonstreert hoe gevaarlijk mainstream-opiniemakers kunnen zijn. In plaats van dat hij bekritiseerd wordt, wordt hij telkens weer als ‘deskundige’ uitgenodigd om zijn licht te laten schijnen op van alles en nog wat. Tegenover mij wist Geert ooit zichzelf binnen een half uur drie keer tegen te spreken zonder dit ook maar één keer door te hebben. Het probleem met de opportunist is dat hij niet naar de waarheid zoekt, maar naar verlossing. Net als zijn vader, de gereformeerde dominee Catrinus Mak, zijn ‘uitverkoren volk’ in 1936 verraadde door publiekelijk te verkondigen dat de Neurenberger rassenwetten van de nazi’s — die joodse Duitsers uit het publieke leven verbanden — ‘staatkundig tolerabel’ waren, zo verlinkt zijn zoon Geert vandaag de dag het ‘grondbeginsel’ van de ‘Verlichting,’ te weten ‘de rede,’ met de daaruit voortvloeiende normen en waarden. Hoewel mijn oude vriend in het openbaar pleit voor ‘[k]waliteit, empathie en courage, ja, dat hebben wij, als elite, in deze tijd nodig,' ontbreekt het hem nu juist aan intellectuele moed om bijvoorbeeld het antisemitisme van zijn ouders onder ogen te zien, en toonde hij zich tegenover mij verontwaardigd dat ik hun houding 'antisemitisch' had genoemd. Ook in De eeuw van mijn vader (1999) — niet voor niets zijn best verkochte boek in Nederland — wordt langs de geschiedenis geschampt, en komt hij niet verder dan ‘verklaringen’ als: 


Mijn ouders wisten nu eenmaal niet, zoals niemand dat weet, op welke plek ze zich bevonden in de geschiedenis. En met name wisten ze één ding niet: dat hun leven zich afspeelde tussen een voorbije wereldoorlog en een komende,


of deze:  


Soms vraag ik me af: heeft bij de mannenbroeders van voor de oorlog, die zich zelf zo graag ‘de kinderen Gods’ noemden, wellicht ook een onuitgesproken jaloezie meegespeeld? Jegens de enige echte ‘kinderen Israëls’?


Dus, ‘soms, wellicht,’ gevolgd door een vraagteken. Dat de ‘staatkundig tolerabele’ nazi-wetgeving tenslotte eindigde in het uitmoorden van zeker driekwart van de joodse burgers in Nederland is een zaak waaraan Mak zich niet brandt, terwijl de houding van ondermeer zijn ouders toch om een verklaring smeekt, aangezien zoveel joodse Nederlandeers werden vermoord. Wanneer 'we' op Geert Mak’s website lezen dat ‘[z]elden Nederlandse lezers een boek zo snel in het hart [zullen] hebben gesloten als De eeuw van mijn vader,’ dan lijkt mij de reden simpelweg dat de geschiedschrijving à la Mak nagenoeg alle heikele punten omzeilt om zodoende de lezer een feel-good gevoel te geven, hetgeen op zijn beurt weer de oplage, en Geert’s beurs ten goede komt. Maar van wijsheid en eerlijkheid getuigt deze houding niet. Zijn mentaliteit lijkt op die van zijn vader. Mak junior schijnt niet te beseffen dat ook zijn leven zich afspeelt ‘tussen een voorbije wereldoorlog en een komende,’ en dat een opiniemaker in de rol van geestelijk leidsman geen olie op het vuur moet gooien door, in dit geval, de hetze tegen Rusland te voeden. Per slot van rekening zijn er tijdens de Tweede Wereldoorlog tenminste 25 miljoen Russische burgers vermoord door de nazi’s en hun ‘staatkundig tolerabele’ racisme. Mak vergeet gemakshalve dat als de Russen dit offer niet hadden gebracht, ook hij zich nu had moeten conformeren aan de nazi's en hun Neurenberger rassenwetten. 


Op 14 februari 2017 oreerde opiniemaker Mak in Utrecht dat ‘2017’ het ‘jaar van de waarheid’ zou worden, en dat de ‘jaren van vanzelfsprekendheid voorbij’ waren. ‘Het worden zware tijden. We moeten,’ aldus Geert, ‘onze angst omzetten in activiteit. We moeten scherp zijn en alert’ om ‘de stormen die komen’ te kunnen overleven. In Het Parool van zaterdag 2 november 2019 gaf hij opnieuw een typerend voorbeeld van zijn vrijblijvende en consequentieloze woorden toen hij  voorspelde dat ‘Veel anders [zal] worden. Je weet niet wat er gaat gebeuren.’ Juist ja, van die dingen, en voordat 'wij' en Geert het weten heeft hij weer een boek bijeen getikt. 

Meer hierover de volgende keer.



Michael Jackson wrote and recorded this song about Palestine in 1993

 

Post

Gesprek