Verhoogd aantal geboorteafwijkingen in Irak mogelijk door Amerikaanse wapens
Amerikaanse marinier in Fallujah (FOTO: AFP PHOTO / DAVID FURST)
Giftige stoffen afkomstig van wapens die het Amerikaanse leger gebruikte tijdens gevechten in de Iraakse stad Fallujah in 2004 lijken te zorgen voor de abnormale hoeveelheid afwijkingen bij pasgeborenen, meldt The Guardian.
Zij baseren zich op onderzoek dat volgende week verschijnt in het wetenschappelijke tijdschriftInternational Journal of Environmental Research and Public Health. Het onderzoek bevestigt eerdere schattingen van het grote aantal ernstige en onverklaarbare gevallen van kanker, zenuw-, hart-, en botafwijkingen bij jonge kinderen. Deze afwijkingen komen in de stad elf keer vaker voor dan normaal.
De onderzoekers vermoeden dat het hier gaat om een chronische blootstelling van zwangere vrouwen aan bepaalde metalen (zoals verarmd uranium in de munitie) en dioxines.
Volgens medisch redacteur Wim Köhler van het NRC Handelsblad klopt het dat er een verband bestaat tussen de metalen die vrijkomen bij beschietingen en geboorteafwijkingen: ,,proefdieronderzoek bevestigt dit”. Maar de cijfers waarop de onderzoekers zich baseren zullen in werkelijkheid lager zijn. Dat komt doordat de cijfers in de geboorteregisters voor de oorlog niet betrouwbaar zijn. Na de oorlog zijn ouders van kinderen met afwijkingen gevraagd mee te doen aan het onderzoek, wat op zijn beurt weer zorgt voor een oververtegenwoordiging van het aantal geboortedefecten, die wel of niet veroorzaakt kunnen zijn door metalen. Dit alles levert een vertekend beeld op van de werkelijke situatie.
Al eerder berichtten The Guardian en de BBC over het opmerkelijke verhoogde aantal geboorteafwijkingen in de stad. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is in juli begonnen aan een 18 maanden durend onderzoek naar een mogelijke verband tussen chemische stoffen afkomstig van wapens en gezondheidsproblemen in het land. Eerder onderzoek liet zien dat sinds de invasie in Irak er vijftien procent minder jongens worden geboren in het land.
In 2002 schreef ik dit in de het tijdschrift de Humanist
Zeven jaar geleden zag ik in Irak de gevolgen van de vorige Golfoorlog, waarbij de totale infrastructuur van het land werd vernietigd. Ik bezocht in het grote en moderne kinderhospitaal van Bagdad uitgemergelde kleuters die aan kanker stierven als gevolg van de grootschalige inzet van Britse en Amerikaanse granaten en kogels. De punten ervan waren bekleed met verarmd uranium, een afvalproduct van de nucleaire industrie. Het voordeel van deze giftige en radioactieve munitie is dat ze tweeënhalf keer zo hard is als staal en daardoor elk vijandelijk object eenvoudig kan uitschakelen. Treffen ze doel dan exploderen ze, waarbij zo'n grote hitte vrijkomt dat bijvoorbeeld een tank ogenblikkelijk in lichterlaaie staat. Tegelijkertijd ontsnappen er radioactieve stofdeeltjes, die indien ze worden ingeademd longkanker veroorzaken. Tijdens die Golfoorlog zijn 944.000 verarmd uraniumkogels en 4.000 verarmd uranium granaten afgeschoten. De inzet ervan was zo succesvol dat een expert het vergeleek met de invloed van het machinegeweer op de praktijk van de oorlogsvoering. Het Pentagon was al die tijd op de hoogte van het gevaar. Maar pas een week na het staakt-het-vuren waarschuwde het de Amerikaanse eenheden in het Golfgebied dat 'van elk object dat door een verarmd uranium kogel of granaat is geraakt, aangenomen kan worden dat het met verarmd uranium is besmet.' Die boodschap was evenwel niet gericht aan de Irakese kinderen die in besmet gebied speelden en de neergeslagen radioactieve stofdeeltjes inademden. Hoewel de tv-kijker thuis het beeld kreeg voorgeschoteld van een 'schone oorlog,' gevoerd met 'surgical strikes,' bestond slechts 7 procent uit zogenaamde 'smartbombs,' waarvan bovendien, volgens de Amerikaanse strijdkrachten zelf, 20 procent zijn doel mistte. Hoeveel burgers precies om het leven zijn gekomen door de in totaal 88,5 miljoen kilo bommen blijft gissen. Wel is bekend dat door de gevolgen van de oorlog en de economische boycot meer dan een miljoen Irakezen, het merendeel kinderen, om het leven zijn gekomen. Ook hier geldt: dit is geen oorlog maar een terroristische slachtpartij. Desondanks zullen in een nieuwe 'oorlog' deze wapens wederom op grote schaal worden gebruikt. De Geneefse Conventies, mensenrechten, humanisme, democratie spelen daarbij geen enkele rol; het gaat immers om geld.
http://home.planet.nl/~houck006/democratisering.html En: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=verarmd+uranium
Toen ik hierover in 1995 berichtte in een VPRO-Radioprogramma reageerde niemand erop. Het betrof hier Arabieren en die waren kennelijk niet belangrijk genoeg om beschermd te worden tegen de westerse terreur.
donderdag 15 april 2010
De Nuance van de NRC 181
Subject: RE: Adviseurs EC verdoezelen risico's verarmd uranium
Date sent: Thu, 15 Apr 2010 14:37:11 +0200
From: opinie@nrc.nl>
To: info@laka.org>
Geachte heer Van der Keur,
Hartelijk dank voor toezending van uw brief. Wij moeten u echter berichten
dat wij deze niet zullen plaatsen. Onze ruimte voor brieven is beperkt en
door de grote hoeveelheid post die wij ontvangen moeten wij streng
selecteren. Onze voorkeur gaat (deze keer) uit naar andere bijdragen.
Het spijt ons u niet anders te kunnen berichten.
Met vriendelijke groet,
Redactie Opinie
NRC Handelsblad
-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: Laka Foundation [mailto:info@laka.org]
Verzonden: dinsdag 13 april 2010 12:25
Aan: NRC Opinie
Onderwerp: Adviseurs EC verdoezelen risico's verarmd uranium
Geachte redactie,
Zeer recent heb ik een reactie ingediend op een voorlopig rapport over
verarmd uranium van een wetenschappelijke adviescommissie van de Europese
Commissie (SCHER). Dat rapport is hier te vinden:
http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consultations/public_consultations/scher_cons_04_en.htm
Doordat ik het niveau van de inhoud van dit rapport zwaar tekort vind
schieten, heb ik er een kort opiniestuk over geschreven (bijgevoegd).
Desgewenst kan ik mijn reactie naar de adviescommissie u doen toekomen,
inclusief de reeks van wetenschappelijke publicaties die mijn zienswijze
onderbouwen.
Met vriendelijke groet,
Henk van der Keur
Stichting Laka
Adviseurs Europese Commissie verdoezelen doelbewust risico's verarmd
uranium
Afgelopen maand publiceerde de Wetenschappelijke Commissie voor
Gezondheids- en Milieurisico's (SCHER), die de Europese Commissie van
wetenschappelijk advies voorziet, een voorlopig rapport over de
gezondheidsrisico's van verarmd uranium. Het resultaat is ontluisterend.
Een hele reeks van publicaties over de gezondheidseffecten van verarmd
uranium, die onmogelijk kunnen worden genegeerd, staan niet in het rapport
vermeld. Sinds midden jaren negentig heeft Dr. Alexandra Miller en haar
radiobiologisch onderzoeksteam, dat rechtstreeks valt onder het Pentagon,
meer dan tien wetenschappelijke artikelen gepubliceerd waarin onder meer
wordt vastgesteld dat de stofdeeltjes verarmd-uraniumoxiden waaraan
Amerikaanse veteranen zijn blootgesteld tumoren opwekt en bevordert. Er is
geen ander wetenschappelijk team dat zo uitvoerig heeft gepubliceerd over
de effecten van verarmd uranium op celniveau. Het negeren van deze
publicaties kan niet anders dan er op duiden dat hier sprake is van
wetenschappelijke fraude. Het beeld dat er selectief gebruik wordt gemaakt
van wetenschappelijke bronnen wordt ook nog eens bevestigd door het
weglaten van het benoemen van het zogenaamde bystander effect: een
verschijnsel waarbij niet-bestraalde lichaamscellen sterven onder invloed
van naburige lichaamscellen die bestraald zijn met zwakke alfastraling. Het
mechanisme van dit verschijnsel is nog niet opgehelderd, maar sinds meer
dan tien jaar wordt het bestaan ervan onder betrokken wetenschappers
algemeen geaccepteerd. Het kan haast geen toeval zijn dat zowel het
belangrijke pionierswerk van Miller en consorten als het bystander effect
in het SCHER-rapport doelbewust buiten beeld wordt gehouden, omdat het
bystander-effect een prominente rol speelt in de hypothese van Miller over
het waarom van de sterk giftige uitwerking van verarmd uranium op
lichaamscellen, die op grond van de louter chemische effecten van het zware
metaal uranium niet geheel valt te verklaren.
Het is buitengewoon bizar dat nader onderzoek naar de bevindingen van Dr.
Alexandra Miller uitblijft. Miller poneert haar hypothese al sinds 1998 en
is na een lange reeks van onderzoeken stevig onderbouwd. Het zou niet meer
dan logisch zijn dat haar onderzoek op celniveau vervolg krijgt in de vorm
van epidemiologisch onderzoek, zodat er eindelijk statistische gegevens
beschikbaar komen over de impact van blootstelling aan stofdeeltjes
verarmd-uraniumoxiden bij veteranen en burgers in oorlogsgebieden.
Henk van der Keur
stichting Laka, Amsterdam
Date sent: Thu, 15 Apr 2010 14:37:11 +0200
From: opinie@nrc.nl>
To: info@laka.org>
Geachte heer Van der Keur,
Hartelijk dank voor toezending van uw brief. Wij moeten u echter berichten
dat wij deze niet zullen plaatsen. Onze ruimte voor brieven is beperkt en
door de grote hoeveelheid post die wij ontvangen moeten wij streng
selecteren. Onze voorkeur gaat (deze keer) uit naar andere bijdragen.
Het spijt ons u niet anders te kunnen berichten.
Met vriendelijke groet,
Redactie Opinie
NRC Handelsblad
-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: Laka Foundation [mailto:info@laka.org]
Verzonden: dinsdag 13 april 2010 12:25
Aan: NRC Opinie
Onderwerp: Adviseurs EC verdoezelen risico's verarmd uranium
Geachte redactie,
Zeer recent heb ik een reactie ingediend op een voorlopig rapport over
verarmd uranium van een wetenschappelijke adviescommissie van de Europese
Commissie (SCHER). Dat rapport is hier te vinden:
http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consultations/public_consultations/scher_cons_04_en.htm
Doordat ik het niveau van de inhoud van dit rapport zwaar tekort vind
schieten, heb ik er een kort opiniestuk over geschreven (bijgevoegd).
Desgewenst kan ik mijn reactie naar de adviescommissie u doen toekomen,
inclusief de reeks van wetenschappelijke publicaties die mijn zienswijze
onderbouwen.
Met vriendelijke groet,
Henk van der Keur
Stichting Laka
Adviseurs Europese Commissie verdoezelen doelbewust risico's verarmd
uranium
Afgelopen maand publiceerde de Wetenschappelijke Commissie voor
Gezondheids- en Milieurisico's (SCHER), die de Europese Commissie van
wetenschappelijk advies voorziet, een voorlopig rapport over de
gezondheidsrisico's van verarmd uranium. Het resultaat is ontluisterend.
Een hele reeks van publicaties over de gezondheidseffecten van verarmd
uranium, die onmogelijk kunnen worden genegeerd, staan niet in het rapport
vermeld. Sinds midden jaren negentig heeft Dr. Alexandra Miller en haar
radiobiologisch onderzoeksteam, dat rechtstreeks valt onder het Pentagon,
meer dan tien wetenschappelijke artikelen gepubliceerd waarin onder meer
wordt vastgesteld dat de stofdeeltjes verarmd-uraniumoxiden waaraan
Amerikaanse veteranen zijn blootgesteld tumoren opwekt en bevordert. Er is
geen ander wetenschappelijk team dat zo uitvoerig heeft gepubliceerd over
de effecten van verarmd uranium op celniveau. Het negeren van deze
publicaties kan niet anders dan er op duiden dat hier sprake is van
wetenschappelijke fraude. Het beeld dat er selectief gebruik wordt gemaakt
van wetenschappelijke bronnen wordt ook nog eens bevestigd door het
weglaten van het benoemen van het zogenaamde bystander effect: een
verschijnsel waarbij niet-bestraalde lichaamscellen sterven onder invloed
van naburige lichaamscellen die bestraald zijn met zwakke alfastraling. Het
mechanisme van dit verschijnsel is nog niet opgehelderd, maar sinds meer
dan tien jaar wordt het bestaan ervan onder betrokken wetenschappers
algemeen geaccepteerd. Het kan haast geen toeval zijn dat zowel het
belangrijke pionierswerk van Miller en consorten als het bystander effect
in het SCHER-rapport doelbewust buiten beeld wordt gehouden, omdat het
bystander-effect een prominente rol speelt in de hypothese van Miller over
het waarom van de sterk giftige uitwerking van verarmd uranium op
lichaamscellen, die op grond van de louter chemische effecten van het zware
metaal uranium niet geheel valt te verklaren.
Het is buitengewoon bizar dat nader onderzoek naar de bevindingen van Dr.
Alexandra Miller uitblijft. Miller poneert haar hypothese al sinds 1998 en
is na een lange reeks van onderzoeken stevig onderbouwd. Het zou niet meer
dan logisch zijn dat haar onderzoek op celniveau vervolg krijgt in de vorm
van epidemiologisch onderzoek, zodat er eindelijk statistische gegevens
beschikbaar komen over de impact van blootstelling aan stofdeeltjes
verarmd-uraniumoxiden bij veteranen en burgers in oorlogsgebieden.
Henk van der Keur
stichting Laka, Amsterdam