zondag 24 januari 2010

Guus Valk van de NRC 11




Hoewel Guus Valk constateert dat Israel zich niets aantrekt van het internationaal recht, internationale verdragen en de internationale gemeenschap, met andere woorden: zich dus gedraagt als een schurkenstaat, geeft hij geen verklaring voor deze ontwikkeling.


Ondermeer het volgende verklaren de vooraanstaande Amerikaanse hoogleraren John Mearsheimer en Stephen Walt in mijn boek 'De oneindige oorlog':

Mearsheimer: ‘Wij hebben uiterst zorgvuldig gekeken naar de oorzaken van de Amerikaanse onvoorwaardelijke steun aan Israël en telkens weer kwamen we terecht bij de grote invloed van de lobby, die het Israëlische beleid blind steunt. Ik denk dat dit beleid gedicteerd wordt door de aloude zionistische ideologie van het Groot-Israël, men eiste een zo groot mogelijke staat en dat betekende ook het veroveren van het grondgebied van de West Bank en de Gazastrook. Men is nooit in staat geweest met dit idee af te rekenen. Dat is de oorzaak van hun expansionisme en van de weigering om de grenzen van 1967 te accepteren als ultieme grenzen. Daar komt bij dat vanaf het begin de zionisten, en later de Israëlische elite, stelden dat ze omgeven zijn door vijanden, dat zij de kleine David zijn te midden van allemaal Goliaths. Ze hebben zichzelf wijsgemaakt dat de Arabieren hen te grazen willen nemen. En hoewel dit niet langer het geval is, als het ooit al het geval was, is dit wereldbeeld zo diep verankerd in hun bewustzijn dat ze menen dat militair geweld doorslaggevend is om de meeste problemen waarmee ze geconfronteerd worden succesvol te lijf te gaan. Stephen en ik denken dat het ware probleem op een veel dieper niveau ligt. Het heeft te maken met hun zelfbeeld en het beeld dat ze van hun staat hebben en van de wereld om hen heen.’

Walt: ‘Ik zou daar het volgende aan willen toevoegen: omdat de Verenigde Staten sinds tenminste de Juni Oorlog in 1967 de Israëli’s onvoorwaardelijk gesteund hebben, hoefden de Israëli’s zich nooit neer te leggen bij de grenzen van hun ambities. Volgens mij hebben wij in het Westen Israël geen dienst bewezen door een abnormale relatie met het land op te bouwen. Het heeft de Israëli’s in staat gesteld door te gaan met een beleid dat uiteindelijk niet in hun eigen belang is. Omdat ‘s werelds machtigste staat hen al dien tijd hielp hoefden ze niet al te helder na te denken, ze zijn nog steeds niet gedwongen oplossingen te aanvaarden die op langere termijn veel veiliger zijn. Nogmaals, de macht van de lobby is niet goed is voor de Verenigde Staten, maar ook niet voor Israël.’

Hoewel de Amerikaanse inlichtingendiensten naderhand verklaarden dat Iran al in 2003 was gestopt met het ontwikkelen van een atoombom, verklaarde de toenmalige senator en huidige minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, in 2007 in een toespraak voor AIPAC dat het ‘in deze moeilijke periode voor Israël, waarin het land in groot gevaar verkeert, […] van levensbelang is dat we onze vriend en bondgenoot trouw blijven, en dat we onze eigen waarden trouw blijven. Israël is een toonbeeld van wat juist is, in een omgeving die wordt overschaduwd door kwalijke zaken als radicalisme, extremisme, despotisme en terrorisme.’ Lovende woorden door een beleidsbepaler over een land dat al veertig jaar lang VN-resoluties negeert, het internationaal recht weigert te respecteren en de mensenrechten op grote schaal schendt. Het is niet verrassend dat de Israëllobby mevrouw Clintons presidentscampagne steunde. Haar echtgenoot Bill sprak uit ervaring toen hij verklaarde dat AIPAC “beter dan wie dan ook in deze stad lobbyt… U bent verbluffend effectief geweest.’ Niemand verbaasde zich over de woorden van de vroegere president, wiens verkiezingscampagnes mede door de Israëllobby werden gefinancierd en wiens Midden-Oostenpolitiek door de lobby sterk beïnvloed was. In 2003 omschreef Condoleezza Rice AIPAC als ‘een grote aanwinst voor ons land’, en de hoofdredacteur van het goed geïnformeerde joodse dagblad The Forward, J.J. Goldberg, concludeerde dat ‘Israël vooral geluk heeft dat AIPAC in dit land bestaat om Israëls zaak te vertegenwoordigen. AIPAC werkt hard om er zeker van te zijn dat Amerika in grote lijnen Israëls kijk op de wereld en het Midden-Oosten bekrachtigt… AIPAC heeft veel invloed op de buitenlandse politiek.’ Martin Sieff, die een hoge functie bekleedt bij het persbureau UPC, constateerde in 1999 dat de ‘macht van AIPAC om financiële steun te mobiliseren voor pro-Israëlkandidaten… zo groot is dat dit jaar, zoals gebruikelijk, ongeveer de helft van de leden van de Senaat en een een derde van het Huis van Afgevaardigden verwacht worden… bij het politieke banket van AIPAC’s jaarlijkse conferentie’. In 1992 moest David Steiner als president van AIPAC terugtreden nadat was uitgelekt dat er geluidsopnamen bestonden waarop hij vrijmoedig spreekt over zijn grote politieke invloed. Zo had hij verklaard dat hij ‘een deal had gesloten’ met de regering-Bush senior om meer geld aan Israël te geven. Hij had gezorgd voor ‘bijna een miljard dollar aan spullen’, en ‘onderhandelde’ met de aantredende regering-Clinton over de benoeming van een pro-Israëlminister van Buitenlandse Zaken. ‘Wij hebben een tiental mensen in zijn [Clintons] hoofdkwartier en ze gaan allemaal hoge posten krijgen.’ De goed geïnformeerde journalist Michael Massing schreef in The New York Review of Books dat een staflid uit het Congres hem verteld had dat ‘we op meer dan de helft van het Huis van Afgevaardigden kunnen rekenen – 250 tot 300 leden – om voor elkaar te krijgen wat AIPAC wil’. Steven Rosen, de voormalige AIPAC-medewerker die is aangeklaagd wegens het - naar verluidt - doorspelen van geheime Amerikaanse staatsdocumenten aan Israël, zei tijdens een diner met een journalist van The New Yorker: ‘Binnen 24 uur hebben wij de handtekeningen van 70 senatoren (van de in totaal 100, SvH) op dit servet staan als dat zou moeten.’ De voormalige Democratische senator Ernest Hollings vatte het als volgt samen: ‘Er is geen andere Israël politiek mogelijk dan die welke AIPAC hier bepaalt.’ Het zijn al deze feiten die ertoe leidden dat Ehud Olmert als premier publiekelijk verklaarde: ‘Dank God dat wij AIPAC hebben, de grootste verdediger en vriend die we in de hele wereld hebben.’

Walt: ‘Op zich is het ook opmerkelijk dat ons boek zo veel ophef veroorzaakte, aangezien wij alleen feiten gebruikten waarvan iedereen in Washington maar al te goed doordrongen is. Wij verbinden er alleen de consequentie aan dat de Verenigde Staten Israël niet onvoorwaardelijk moet steunen, en ook die conclusie zou niet controversieel behoren te zijn in een functionerende democratie. Verschillen van mening moeten toegejuicht worden. Toch is de Amerikaanse pers geneigd om pro-Israël te zijn. Het is moeilijk iemand te vinden onder de journalisten in het Westen die net zo kritisch staat tegenover Israël als nu juist Israëlische journalisten zelf. Zowel in de media als in de politiek bestaat angst voor de macht van de Israëllobby. Dat is dan ook de reden waarom de meeste Amerikanen niet weten dat vanaf herfst 1993, toen de Oslo-akkoorden werden ondertekend, tot de herfst van 2000, toen de tweede intifada uitbrak, de Israëlische overheid maar liefst 16.000 hectare Palestijns land confisqueerde. Bovendien werd in bezet gebied bijna 400 kilometer aan toegangswegen voor de Joodse kolonisten aangelegd, verdubbelde het totale aantal kolonisten en kwamen er 30 nieuwe nederzettingen bij. Daarnaast weigerde Israël de toezegging uit te voeren om gebied terug te geven, en zette een stelsel van militaire controleposten op dat de bewegingsvrijheid van de Palestijnse bevolking ernstig beperkte en hun economie grote schade toebracht. Let wel, dit is dus allemaal gebeurt tijdens het door president Clinton gesteunde zogenaamde ‘vredesproces’ en is volledig in strijd met het officiële Amerikaanse buitenlandse beleid, dat volgens Washington gebaseerd is op het respecteren van het internationaal recht. Desondanks kon Bill Clinton tegen al die Israëlische schendingen niets effectiefs ondernemen, net zomin als zijn voorgangers dit konden en zijn opvolger dit kon. Sterker nog, de Verenigde Staten heeft de afgelopen 40 jaar het Israëlische nederzettingenbeleid gesubsidieerd. Ook dit bewijst de kracht van de Amerikaanse Israëllobby. De lobby is zelfs in staat het Amerikaanse buitenlandse beleid tegengesteld te laten zijn aan de eigen uitgangspunten. Welke landen steunden bijvoorbeeld onvoorwaardelijk het geweld tegen Irak? Behalve Koeweit, dat door Irak bezet was geweest, was dat alleen Israël. En wie wilden binnen de Verenigde Staten een oorlog? Niet de militairen, niet het ministerie van Buitenlandse Zaken, niet de inlichtingendiensten, ook niet de olielobby, het waren alleen de neoconservatieven met hun nauwe banden met de Israëllobby en de leiders van de lobby zelf. Ze wisten Bush en Cheney ervan te overtuigen dat de illegale inval een uitstekend idee was.’

3 opmerkingen:

AdR zei

De Nederladnse vertaling ligt allang weer in de ramsj...

Anoniem zei

De uitwerking niet.

anzi

AdR zei

In de ramsj bereik je een groter publiek dan voor de volle prijs - de paradox van de boekenhandel...