In de NRC van gisteren begon Henk Hofland zijn column met de volgende constatering:
'Waarom Balkenende moet aftreden. In de loop van 2002 werd het duidelijk dat George W. Bush en zijn neoconservatieve ideologen bezig waren met de voorbereidingen tot de oorlog tegen Irak. In zijn State of the Union had de president dat land uitgeroepen tot lid van de As van het Kwaad. Daarna werd de spanning opgevoerd, waarbij de media een niet-geringe rol speelden.'
Zo is het en niet anders, de zogeheten 'objectieve' pers in het democratische westen verkocht de oorlog aan het grote publiek als een noodzakelijkheid. Het publiek zelf maakte tegelijkertijd overal ter wereld via massale demonstraties duidelijk absoluut tegen die oorlog te zijn. Maar zoals gebruikelijk koos de commerciele massamedia in het vrije Westen de kant van de commerciele en politieke macht.
In de recent verschenen studie Newspeak in the 21st century beschrijven David Edwards en David Cromwell van het Britse Media Lens hoe de media werden ingezet om de publieke opinie rijp te maken voor een gewelddadige inval waarvoor geen 'volkenrechtelijk mandaat' was.
Scott McClellan, George W. Bush's former White House press secretary, described how Bush relied on a 'political propaganda campaign' rather than the truth to sell the Iraq war to the American people. McClellan argued that the invasion was 'unnecessary', a 'strategic blunder', with Bush having made up his mind early on to attack Saddam Hussein. McClellan added: 'In the permanent campaign era, it was all about manipulating sources of public opinion to the president's advantage.' The media had played the role of 'complicit enablers' in Bush's campaign to manipulate public opinion. In May 2008, CBS news anchor, Katie Couric, revealed that while working as a host of NBC's Today programme, she had felt pressure from 'the corporations who own where we work and from the government itself to really squash any kind of dissent or any kind of questioning of it [the Iraq war]'. Howard Kurtz, the host of CNN's Reliable Sources, commented: 'Couric has told me that while she was at NBC... she got what she described as complaints from network executives when she challenged the Bush administration.' Jessica Yellin, who worked for MSNBC in 2003 and now reports for CNN, also said that journalists had been 'under enormous pressure from corporate executives, frankly, to make sure that this was a war presented in a way that was consistent with the patriottic fever in the nation'. Yellin added: 'And my own experience at the White House was that, the higher the president's approval ratings... the more pressure I had from news executives to put on positive stories about the president.' She explained that media bosses 'would edit my pieces. They would push me in different directions. They would turn down stories that were more critical and try to put on pieces that were more positive, yes. That was my experience.'
Nu moet men weten dat de consensus als volgt werkt: eerst bepalen de topmensen van de grote Amerikaanse netwerken, kranten, en persbureau's hoe er bericht wordt over een bepaald feit. En vervolgens imiteert de rest van de westerse wereld deze visie, zoals keer op keer wordt aangetoond. Het zal dan ook niemand verbazen dat de Nederlandse pers de afgedwongen versie van de werkelijkheid zoals die door door de Amerikaanse commerciele massadia was gegeven, klakkeloos herhaalde. En het zal eveneens geen verbazing wekken dat geen van de Nederlandse massamedia een serieus onderzoek heeft gedaan naar de eigen werkwijze in deze. Ook is er over Irak geen uitgebreide wetenschappelijke analyse geweest van een van de vele universitaire disciplines in Nederland die zich met massacommunicatie bezig houden. En toen het journalistieke wereldje in de polder zich een middagje over de eigen Irak-verslaggeving boog bleek dat men best wel tevreden met zichzelf was.
Zo berichtte De Nieuwe Reporter: 'Volgens defensiedeskundige Ko Colijn is het achteraf altijd makkelijk om gelijk te hebben. "Veel van de scepsis was niet gebaseerd op feiten. Ik heb destijds op integere gronden een positie ingenomen. Ik zie geen reden om daar nu op terug te komen." Colijn wilde best toegeven dat hij zich had vergist in de presentatie die de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell in februari 2003 had gegeven in de Veiligheidsraad. Maar dat er sprake zou zijn geweest van ''een toneelstukje waar een 4 Havo-scholier doorheen kon kijken'' – zoals Van Rossem suggereerde – dat klopte zeker niet.' Omdat Jan en alleman was uitgenodigd behalve ik, besloot ik om Colijn's geheugen dan maar via mijn weblog wat op te frissen. Ik schreef: 'Ko, ik kan je vertellen dat mijn Amerikaanse collega's van de alternatieve pers onmiddellijk wisten dat ze geflest werden. Ik trouwens ook. Veel van de scepsis was niet gebaseerd op feiten? Alle scepsis is, zodra het over politici gaat, altijd gebaseerd op feiten. Heb je dan nooit iets van bijvoorbeeld I.F. Stone gelezen? En wie gaat er nu over scepsis spreken als is aangetoond dat je te onnozel was om ook maar een greintje scepsis te hebben toen de neoconservatieven vertelden dat Irak elk moment kon toeslaan met massavernietigingswapens. Ik kan je in mijn herinering nog steeds rechts aan die NOS tafel zien babbelen. Je was een aanfluiting, een travestie van een echte journalist. En nu nog zeuren ook over andermans terechte scepsis die op NIETS gebaseerd zou zijn, terwijl de sceptici in alles gelijk hebben gekregen. Lees deze drie artikelen van me eens, geschreven voor het tijdschrift de Humanist in de tijd dat jij jezelf en je publiek in de luren liet leggen door Colin Powell en wel omdat je de feiten niet wilde weten. En waarom wilde je die niet weten? Omdat je het spel meespeelt, omdat je de grenzen van de officiele versie maar al te goed kent, omdat je erbij wilt horen, omdat je financieel afhankelijk van je praatjes bent, omdat je de consensus niet durft te doorbreken en natuurlijk omdat je een oliebol bent. Lees de feiten nou eens.
http://home.planet.nl/~houck006/oorlogomolie.pdf http://home.planet.nl/~houck006/oliesel2.pdf
http://home.planet.nl/~houck006/oliesel3.pdf'
Zie: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=ko+colijn'
Maar net als premier Balkenende ontkent de schnabbelaar Ko Colijn de werkelijkheid door niet te reageren op de feiten.
Hoe werken journalisten als Ko Colijn? Ik zal u een recent voortbeeld geven aan de hand van de westerse berichtgeving over de Venezulaanse staatsgreep waarbij de legertop de democratisch gekozen president ontvoerde. Citaat uit het al eerder genoemde boek Newspeak:
'The liberal media -- often considered great bastions of democracy and honest reporting -- queued up to present the overthrow of Chavez as an evitable response to his alienating authoritarianism and multiple failures. With Chavez apparantly gone for good, Alex Bellos wrote in the Guardian of 'the leftwing firebrand': 'Mr Chavez was elected in 1998 on a wave of popular support and quickkly established a reputation as Latin America's most charismatic leader. But his popularity plummeted as he antagonises almost every sector of society and failed to improve the lot of the poor.' Bellos concluded: 'Mr Chavez polarised the country by his attacks on the media and Roman Catholic leaders, his refusal to consult with business chiefs and his failed attempt to aseert control on the unions. The US accused his government of provoking the crisis by ordering its supporters to fire on peaceful demonstrators.'
Terwijl de schnabbelaar Bellos deze woorden opschreef stroomden de straten van Caracas vol met demonstranten die eisten dat hun president zou worden vrijgelaten, en binnen 48 uur was de staatsgreep dan ook uitgemond 'in de triomfantelijke terugkeer van de afgezette president'. En dat was voor serieuze waarnemers geen enkele verrassing want die wisten datgene wat de westerse media angstvallig verzwegen, bijvoorbeeld het feit dat Venezuela al meer dan een eeuw olie exporteert, een schatrijk land is, waar volgens de officiele cijfers het gemiddeld inkomen eenkwart is van dat in Nederland en waar maar liefst 40 procent van de 26 miljoen inwoners tellende bevolking onder de armoedegrens leeft omdat een kleine corrupte elite de hulpbronnen in handen had en alle rijkdommen opslokte. Een feit waaraan president Chavez een einde probeert te maken.
Nu dus de verklaring waarom journalisten als Colijn en Bellos een bepaald ideologisch beeld van de wereld geven. Ik schreef Bellos het volgende:
On 13/01/2010 11:07, "Stan"
greetings
stan van houcke
journalist
amsterdam
In tegenstelling tot professor Ko Colijn antwoordde hij wel:
Op 13 jan 2010, om 14:45 heeft Alexander Bellos het volgende geschreven:
Hi, that was me. All I did for that story was rewrite agency copy - which is all I could do, since I was in Rio and we had no journalists in Caracas. I trusted the agency, which in retrospect was a mistake. In those days there was no alternative to using agency copy - no twitter, no micronews sites...so much of my job was rewriting what the agencies put out. I do find it amusing that I have been singled out for writing anti- chavez propaganda, when I was just doing what any other journalist would do and trusting the wires...
In tegenstelling tot professor Ko Colijn antwoordde hij wel:
Op 13 jan 2010, om 14:45 heeft Alexander Bellos het volgende geschreven:
Hi, that was me. All I did for that story was rewrite agency copy - which is all I could do, since I was in Rio and we had no journalists in Caracas. I trusted the agency, which in retrospect was a mistake. In those days there was no alternative to using agency copy - no twitter, no micronews sites...so much of my job was rewriting what the agencies put out. I do find it amusing that I have been singled out for writing anti- chavez propaganda, when I was just doing what any other journalist would do and trusting the wires...
best
Ik regeerde met nog een vraag:
On 13/01/2010 14:12, "Stan" wrote: thank you alex, what dit you learn from this experience?
En mijn collega antwoordde:
Not to trust reuters and AP during controversial news events.
Ik regeerde met nog een vraag:
On 13/01/2010 14:12, "Stan"
En mijn collega antwoordde:
Not to trust reuters and AP during controversial news events.
Alexander Bellos.
Kortom, journalisten als Bellos, Colijn en men kan zelfs stellen de overgrote meerderheid van mijn collega's schrijven de cliche's van anderen op, kwaken de persbureau's na, immiteren de consensus. En dat noemen ze journalistiek. Vandaar ook die geweldige vertekening van de werkelijkheid.
PS: The New York Times had achteraf in elk geval nog het fatsoen om zijn verontschuldigingen aan te bieden aan het publiek, iets dat professor Colijn weigert te doen, terwijl ook hij het publiek misinformeerde.
Dit schreef de 'public editor' van de NYT:
The Times's flawed journalism continued in the weeks after the war began, when writers might have broken free from the cloaked government sources who had insinuated themselves and their agendas into the prewar coverage. I use "journalism" rather than "reporting" because reporters do not put stories into the newspaper. Editors make assignments, accept articles for publication, pass them through various editing hands, place them on a schedule, determine where they will appear. Editors are also obliged to assign follow-up pieces when the facts remain mired in partisan quicksand.
The apparent flimsiness of "Illicit Arms Kept Till Eve of War, an Iraqi Scientist Is Said to Assert," by Judith Miller (April 21, 2003), was no less noticeable than its prominent front-page display; the ensuing sequence of articles on the same subject, when Miller was embedded with a military unit searching for W.M.D., constituted an ongoing minuet of startling assertion followed by understated contradiction. But pinning this on Miller alone is both inaccurate and unfair: in one story on May 4, editors placed the headline "U.S. Experts Find Radioactive Material in Iraq" over a Miller piece even though she wrote, right at the top, that the discovery was very unlikely to be related to weaponry.
The failure was not individual, but institutional.
http://www.nytimes.com/2004/05/30/weekinreview/the-public-editor-weapons-of-mass-destruction-or-mass-distraction.html?pagewanted=1
Kortom, journalisten als Bellos, Colijn en men kan zelfs stellen de overgrote meerderheid van mijn collega's schrijven de cliche's van anderen op, kwaken de persbureau's na, immiteren de consensus. En dat noemen ze journalistiek. Vandaar ook die geweldige vertekening van de werkelijkheid.
PS: The New York Times had achteraf in elk geval nog het fatsoen om zijn verontschuldigingen aan te bieden aan het publiek, iets dat professor Colijn weigert te doen, terwijl ook hij het publiek misinformeerde.
Dit schreef de 'public editor' van de NYT:
The Times's flawed journalism continued in the weeks after the war began, when writers might have broken free from the cloaked government sources who had insinuated themselves and their agendas into the prewar coverage. I use "journalism" rather than "reporting" because reporters do not put stories into the newspaper. Editors make assignments, accept articles for publication, pass them through various editing hands, place them on a schedule, determine where they will appear. Editors are also obliged to assign follow-up pieces when the facts remain mired in partisan quicksand.
The apparent flimsiness of "Illicit Arms Kept Till Eve of War, an Iraqi Scientist Is Said to Assert," by Judith Miller (April 21, 2003), was no less noticeable than its prominent front-page display; the ensuing sequence of articles on the same subject, when Miller was embedded with a military unit searching for W.M.D., constituted an ongoing minuet of startling assertion followed by understated contradiction. But pinning this on Miller alone is both inaccurate and unfair: in one story on May 4, editors placed the headline "U.S. Experts Find Radioactive Material in Iraq" over a Miller piece even though she wrote, right at the top, that the discovery was very unlikely to be related to weaponry.
The failure was not individual, but institutional.
http://www.nytimes.com/2004/05/30/weekinreview/the-public-editor-weapons-of-mass-destruction-or-mass-distraction.html?pagewanted=1
1 opmerking:
Ko Colijn 15-02-2003: "Daarbij gaat het niet meer om de vraag of Saddam Hoessein massavernietigingswapens verbergt – niemand twijfelt daar nog aan."
"De mannen van Blix kunnen heel Irak ondersteboven graven, maar Irak wil niet meewerken."
"Niemand, ook Chirac en Schröder niet, bestrijdt dat Powell gelijk had met zijn bewijzen."
"Het grote verwijt dat Fransen en Duitsers de Amerikanen maken ('oorlog is een ondoordacht idee, jullie hebben niet eens een plan voor het Irak-na-Saddam') geldt natuurlijk even hard voor hun eigen blauwhelmenplan, maar who cares? De framing is verpletterend."
Ko Ko Colijn 22-03-2003:
"Eind januari lekte via de Los Angeles Times uit dat ook het preventieve gebruik van nucleaire wapens tegen Irak niet geheel uitgesloten wordt. Misschien weerhoudt dat dreigement Saddam Hoessein inderdaad van een verdediging met antrax en gifgas."
Ko Ko Colijn 03-05-2003: "Wie het nog wat ruimer wil zien, kan concluderen dat het 'doel' van Irak oneindig veel verder gaat dan het vinden van een vaatje zenuwgas en de scalp van Saddam Hoessein. Nú is het moment om álle schurkenstaten hun steun aan het terrorisme openlijk te laten afzweren, en om Teheran en Pyongyang tot de ontmanteling van hun ABC-wapenprogramma's te dwingen. Sterker nog, nú is het moment om de rest van de wereld het absolute leiderschap van Amerika te laten erkennen en om multilaterale organisaties die Washington daarbij hinderen, uit te kleden."
Ko Ko Colijn 07-06-2003: "Was de oorlog een schone operatie?
Nogal, afgemeten naar het aantal afgeworpen bommen. Er vielen 30.000 bommen op Irak. Zo'n 20.000 daarvan waren slim. Omdat het meestal prachtig oorlogsweer was, was het grootste deel lasergeleid. Zonder mist, woestijnstof of wolken kun je een doel met laser beschijnen en vliegt de bom er gegarandeerd bovenop. De iets minder zuivere, maar ook in slecht weer te gebruiken JDAM-bom, gebruikt satellietsturing. Van de slimme bommen die Irak de das omdeden, waren 8700 lasergeleid en ruim11.000 satellietgeleid. Maar vier procent van de missies ging letterlijk en figuurlijk de mist in."
"Het 'shock and awe' viel achteraf wel mee."
Ko Ko Colijn 17-04-2004:
"In deze situatie speelt Nederland slechts een bijrol. Het heeft niets te kiezen. Hoewel iedereen beter weet, zou Nederland gebruik kunnen maken van de Amerikaanse retoriek dat Irak op 30 juni ‘rijp’ is voor ‘eigen bestuur’, en dat de Nederlandse aanwezigheid in de Iraakse provincie Al Muthanna dan niet meer nodig is. Voortijdig verlaten van de provincie is een eerloze optie, tenzij de Iraakse opstand zich rechtstreeks tegen Nederlandse militairen zou richten.* Naar de lege woestijn zal de opstand niet gauw overslaan, maar in de stad As Samawah kan zich een situatie voordoen die Nederland in verlegenheid brengt. Tot nu toe voltrekt zich daar in het zuiden een klein wonder; de orde en rust die er heersen, wekken ook in Amerikaanse ogen afgunst en bewondering. Hoe doen die Nederlanders dat, of hoort Al Muthanna soms niet bij het bezette Irak?
Maar Nederland is de gevangene van zijn eigen succes. Het zou onverkoopbaar zijn om uitgerekend daar nu uit voorzorg te vertrekken, iets waar de Tweede Kamer binnenkort over vergadert."
(* De commissie Davids heeft geconcludeerd dat Nederland niet meegevochten heeft.)
Een reactie posten