Naar aanleiding van een uitzending van de wereld draait door met daarin als onderwerp onder andere de Dirk Scheringa Kunstcollectie kreeg ik deze reactie:
Sonja heeft een nieuwe reactie op uw bericht "Dirk Scheringa Beheer 9" achtergelaten:
In Nederland bestaat geen kunstmaffia. Tenminste, ik ken in Nederland twee markten. Je hebt de kunsthandelaren, het type dat zo snel mogelijk rijk wil worden, op en neer vliegt tussen New York, Dubai en Moskou, en wat maakt het hem uit of hij rotzooi verkoopt, als hij het maar voor veel geld verkoopt. Daar komt, op belastingtruken na, geen criminaliteit aan te pas, want er bestaan nog steeds mensen op de wereld die zo rijk zijn dat ze niet weten wat ze met al dat geld moeten doen, en die zich een beter mens voelen wanneer ze met dure dingen kunnen pronken.
En dan heb je de gesubsidieerde musea, galeries en kunstenaars. Daar vind je de moderne kunst en de avant garde (de experimentele) kunst. En dan komt het: de kunstinstelling, maar ook de individuele kunstenaar, moet wanneer hij subsidie aanvraagt uiteenzetten waarom zijn bijdrage 'iets toevoegt aan de Nederlandse kunst en cultuur' (dit is niet letterlijk, maar uit mijn hoofd). Je moet dus hard maken dat je met iets nieuws of iets waardevollers komt. Zodra je iemand bent in de kunstwereld ben je blijkbaar eigendom van Nederland en wanneer je met je werk of je galerie geen 'succes' hebt ben je een profiteur. Verder vind ik de bepaling een goede, omdat je daarmee de kunst levend houdt en nieuwe ontwikkelingen en uitingsvormen stimuleert.
Nu is er de laatste 10 jaar heel wat gebeurd, namelijk de musea worden stap voor stap geprivatiseerd. Dat betekent dat ze sponsors moeten zoeken, en dat ze o.a. van die rondreizende megatentoonstellingen moeten doen, die met veel decor met spaanplaat. Of neem hier de stadscollectie, die krijgt van het museum nog maar een paar duizend euro per jaar. Daar kun je misschien 1 werk voor aankopen, laat staan een jaar lang tentonstellingen mee maken. Enfin.
Voormalig galeriehouder Wim van Krimpen was in De Wereld Draait Door. Hij was een van de eersten die van de nieuwe Kunsthal in Rotterdam een zichzelf bedruipend bedrijf moest maken. Dat is hem redelijk gelukt. Natuurlijk, er moet altijd geld bij, maar dat komt gewoon omdat 'Nederland' geen waarde hecht aan de kunsten. Uit het programma begreep ik dat 'de Dirk Scheringa collectie' helemaal geen 'collectie' is, maar een accumulatie van veilingwaren. En dan soms heeft Scheringa zich laten tippen (bijv. Dumas), maar dat zal hij te duur gevonden hebben dus kocht hij het goedkoopste schilderij, en dat is dus net 'de zwakste'. Ik geef de criticus gelijk. Misschien zag Van Krimpen zich al als directeur van het Dirk Scheringamuseum? Als de salarissen daar net zo megalomaan zijn als het gebouw zelf, dan kan dat best aantrekkelijk zijn. Bij die 'elite' bestaat er niet zoiets als je ziel verkopen. Een ziel hebben alleen obscure galerietjes en de 'profiteurs'. Daarna ga je gewoon voor het geld.
Ik ben nog een derde markt vergeten: de grote veilinghuizen als Christies en Sotheby. Maar die werken eigenlijk voor de eerste categorie.
'The Painted Word' gaat heb ik begrepen over de Amerikaanse kunstscene in zijn hoogtijdagen. Dat valt niet met de Nederlandse kunstscene te vergelijken. Wij hebben niet eens een echte kunstscene.
In Nederland bestaat geen kunstmaffia. Tenminste, ik ken in Nederland twee markten. Je hebt de kunsthandelaren, het type dat zo snel mogelijk rijk wil worden, op en neer vliegt tussen New York, Dubai en Moskou, en wat maakt het hem uit of hij rotzooi verkoopt, als hij het maar voor veel geld verkoopt. Daar komt, op belastingtruken na, geen criminaliteit aan te pas, want er bestaan nog steeds mensen op de wereld die zo rijk zijn dat ze niet weten wat ze met al dat geld moeten doen, en die zich een beter mens voelen wanneer ze met dure dingen kunnen pronken.
En dan heb je de gesubsidieerde musea, galeries en kunstenaars. Daar vind je de moderne kunst en de avant garde (de experimentele) kunst. En dan komt het: de kunstinstelling, maar ook de individuele kunstenaar, moet wanneer hij subsidie aanvraagt uiteenzetten waarom zijn bijdrage 'iets toevoegt aan de Nederlandse kunst en cultuur' (dit is niet letterlijk, maar uit mijn hoofd). Je moet dus hard maken dat je met iets nieuws of iets waardevollers komt. Zodra je iemand bent in de kunstwereld ben je blijkbaar eigendom van Nederland en wanneer je met je werk of je galerie geen 'succes' hebt ben je een profiteur. Verder vind ik de bepaling een goede, omdat je daarmee de kunst levend houdt en nieuwe ontwikkelingen en uitingsvormen stimuleert.
Nu is er de laatste 10 jaar heel wat gebeurd, namelijk de musea worden stap voor stap geprivatiseerd. Dat betekent dat ze sponsors moeten zoeken, en dat ze o.a. van die rondreizende megatentoonstellingen moeten doen, die met veel decor met spaanplaat. Of neem hier de stadscollectie, die krijgt van het museum nog maar een paar duizend euro per jaar. Daar kun je misschien 1 werk voor aankopen, laat staan een jaar lang tentonstellingen mee maken. Enfin.
Voormalig galeriehouder Wim van Krimpen was in De Wereld Draait Door. Hij was een van de eersten die van de nieuwe Kunsthal in Rotterdam een zichzelf bedruipend bedrijf moest maken. Dat is hem redelijk gelukt. Natuurlijk, er moet altijd geld bij, maar dat komt gewoon omdat 'Nederland' geen waarde hecht aan de kunsten. Uit het programma begreep ik dat 'de Dirk Scheringa collectie' helemaal geen 'collectie' is, maar een accumulatie van veilingwaren. En dan soms heeft Scheringa zich laten tippen (bijv. Dumas), maar dat zal hij te duur gevonden hebben dus kocht hij het goedkoopste schilderij, en dat is dus net 'de zwakste'. Ik geef de criticus gelijk. Misschien zag Van Krimpen zich al als directeur van het Dirk Scheringamuseum? Als de salarissen daar net zo megalomaan zijn als het gebouw zelf, dan kan dat best aantrekkelijk zijn. Bij die 'elite' bestaat er niet zoiets als je ziel verkopen. Een ziel hebben alleen obscure galerietjes en de 'profiteurs'. Daarna ga je gewoon voor het geld.
Ik ben nog een derde markt vergeten: de grote veilinghuizen als Christies en Sotheby. Maar die werken eigenlijk voor de eerste categorie.
'The Painted Word' gaat heb ik begrepen over de Amerikaanse kunstscene in zijn hoogtijdagen. Dat valt niet met de Nederlandse kunstscene te vergelijken. Wij hebben niet eens een echte kunstscene.
Ik ben niet duidelijk genoeg geweest. Wat ik bedoel te zeggen met het begrip 'kunstmafia' is het volgende. Stel Albert Heijn himself schrijft als recensent artikelen in de krant over zijn eigen producten en die van zijn concurrenten. Zou dat fatsoenlijk zijn? Nee natuurlijk. Dat zou als een farce worden gezien.
Nu de kunsthandel, waarvan de kern is dat het een handel in kunst is, precies zoals het woord zegt. Iedereen begrijpt dat Albert Heijn erop uit is zoveel mogelijk winst te maken. Hetzelfde geldt voor handel in alle producten, van vleeswaren tot kunst. En hier zitten we midden in de zaak. De kunsthandelaar Willem Baars van het bedrijf Willem Baars Art Consultancy is ook nog eens recensent. Op twee fronten tegelijk bepaalt hij wat belangrijke kunst is en wat niet, wat van hoge financiele waarde is en wat niet. Sterker nog: Willem heeft er alle belang bij om zijn eigen producten te prijzen en die van de concurrent af te kraken. Hoe beter hij dat doet, hoe lucratiever dat voor hem is. Hij is allereerst zakenman, nietwaar. Het is ondenkbaar dat hij zijn eigen handel in gevaar brengt door zijn werk als recensent.
Sonja, ik geef je een voorbeeld die ik van nabij heb gezien. Ik ken twee goed verkopende Amerikaanse beeldend kunstenaars die nu met het volgende probleem zitten dat kort samengevat het volgende is: nu de kunstmarkt ineen gestort is door de financiele crisis hebben ze geen inkomen. En waarom niet? Om de simpele reden dat ze niet onder hun eigen marktwaarde kunnen verkopen. Met dat probleem zit ook elke kunsthandelaar. Die ziet zich gedwongen om, ik noem maar wat, zijn Warhols te beschermen tegen de gevolgen van een ineenstortende markt. Hij kan zijn Warhols niet goedkoper gaan verkopen omdat dan de marktwaarde van de reeds verkochte Warhols ineens dramatisch zal dalen en hij een dief van eigen portemonnaie wordt. Hij heeft er dus alle belang bij om de Warhols de hemel in te prijzen en elke potentiele of werkelijke concurrent van Warhol de grond in te boren. Zo zijn er duizenden commerciele redenen voor kunsthandelaren om hun gezag en daarmee hun inkomen veilig te stellen. De kunsthandelaar annex recensent Willem Baars beseft dat natuurlijk net zo goed als jij en ik. Juist daarom zou ik een kunsthandelaar nooit als recensent van mijn weekblad maken. Toch gebeurt dat. Vandaar dat ik sprak van kunstmafia.
De centrale vraag is en blijft Wie bepaalt de waarde van kunst? De titel van Willems boek.
2 opmerkingen:
Zo had ik je ook wel begrepen Stan, over wat die Baars doet. Maar ik wilde even uit de wereld helpen dat niet alles wat met kunst te maken heeft wordt bestierd door de 'kunstmafia', waartoe Baars behoort. Zijn tactiek - en die van alle andere handelaars, of het nou kunst is of sportschoenen of geneesmiddelen, ja zelfs het nieuws - werd heel mooi uitgelegd door Bernays himself in de David Letterman talkshow. Letterman vraagt hoe het werkt. Bernays antwoordt: "Het idee is dat ik geloofwaardiger ben omdat u mij 'dokter' noemt."
Datzelfde doet Baars ook, want hij laat zich in het tv-programma introduceren als recensent - en niet als art-consultant. Niet, omdat propaganda alleen maar werkt wanneer het onzichtbaar is, dus niet als zijnde propaganda te herkennen is. We zien hetzelfde gebeuren in reclames waarin bijv. acteurs in doktersjassen wasmiddelen en tandpasta aanprijzen.
Maar ik vind wel dat je niet alle vormen van handel en zaken doen moet vergelijken met een criminele organisatie. Bijvoorbeeld de kleine galerietjes met experimenteler werk drijven ook handel. En de kunstenaar zelf ook, want dat is per slot van rekening een gewone ondernemer.
Natuurlijk moet je nooit een kunsthandelaar kunstrecensent bij een krant laten worden! Ik vraag me wel eens af welke krant er nog echte journalisten in dienst heeft, zonder bijbanen met belangenverstrengeling.
"De centrale vraag is en blijft Wie bepaalt de waarde van kunst? De titel van Willems boek."
Financiële waarde of culturele/cultuurhistorische waarde? De eerste wordt bepaald door 'de markt' en heeft met alles te maken behalve het te verhandelen object zelf. De tweede kan pas na 50-100 jaar bepaald worden. Bijvoorbeeld Van Gogh en Picasso werden tijdens hun leven verfoeid. Zodra hun werk gaat verschijnen op koektrommels en stropdassen, dan moet je ervan uitgaan dat het blijkbaar een 'culturele waarde' heeft verkregen. In Nederland dan, in het andere landen hechten ze ook waarde aan het nog levende talent en vernieuwing.
Hoe de Nederlander tegen de waarde van kunst aankijkt, is ooit hilarisch aangetoond door Stan en Aadje Veldhoen.
Maar eerst het volgende.
Om de hoek bij mij woont een Amerikaanse kunstenaar,
een groot bewonderaar van de Nederlandse schilderkunst.
Om meer aansluiting te krijgen, deed hij
zo'n maandlang-elke-dag cursus Nederlands.
In de derde week kreeg hij het gevoel dat hij erin verzoop en huilde:
'En dan nog moet ik de Nederlanse ziel beter leren begrijpen!'
- O, maar dat is een stuk eenvoudiger, probeerde een kunstvriend hem te troosten, daarvoor hoef je slechts twee, drie afleveringen van 'Tussen Kunst en Kitsch' te bekijken.
De doorsnee-Nederlander bepaalt de waarde van kunst
al naar gelang hij vermoedt dat het in waarde zal stijgen;
louter als investering dus en komt meestal uit op (semi-)antiek.
Redenering: want schaars, wordt ouder, dus duurder,- zoiets.
(Terwijl als je echt geld wilt maken,
juist beter uit bent bij moderne kunst;
had Warhol van Warhol gekocht - om maar iets te noemen
maar dat vereist lef, verdieping, vreugde om schoonheid
en nog wat onhollandse kwaliteiten).
Scheringa's collectie ademde een zelfde euconomische mentaliteit,-
al staat mij bij dat hij voor de keuze van aanschaf
een jonge, schone kunsthistorica aantrok.
Toch herinner ik me die huishoudschool-collectie
vooral als vaal, donker en deprimerend
(ondanks een enkele, krachtige Pyke Koch).
Hingen er niet een heleboel Willinks en gelijke schilderijen
waar de Heer Brons destijds in handelde
(en aan het eind van prestigieuze kunstbeurzen
eenvoudig 'uitverkoop' opplakte)?
Het onderliggende probleem is dat de meeste mensen
zich geen mening durven te vormen,
soms zelfs niet kunnen bepalen of ze iets mooi vinden,
maar vooral: niet zelf durven te kijken.
Dit werd ergens in de tachtiger jaren perfekt aangetoond
door Stan en Aad Veldhoen.
Het was de tijd dat er zoveel procent van een budget
aan kunst besteed moest worden, etcetera.
De twee trokken voor Radio Stad Amsterdam de straat op
om 'ns te kijken wat er zoal bij notarissen, advocaten,
of in openbare ruimtes aan kunst hing.
Als ze al binnenkwamen, natuurlijk.
(Lokale TV-kanalen, waar de formule geschikter voor was geweest,
waren er nog niet of nauwelijks.)
Aad nam meestal een kunstwerk onder de arm
dat hij ter plekke probeerde te slijten.
Meestal niet eens iets van eigen hand,
veeleer van een al dan niet uit de BKR gezette kunstbroeder of zo.
Ik kan me niet herinneren dat hij er ooit iets van verkocht.
Wel herinner ik me dat hij tijdens een uitzending
een tamelijk groot, groen schilderij bij zich had, achter glas,
dat hij op straat aan voorbijgangers aanbood
voor vijfhonderd gulden.
In de voornamelijk groene verf bloeiden drie paarse 'vuurtorens' (oftewel 750 gulden).
Hij prees het aan als Kunst, bij gevolg kéék niemand, zag niemand,
en ging het weer onder de arm mee naar huis.
Geweldig.
Ton
Een reactie posten