De bekorte tekst van Joris Luyendijk voor de Pietje Bell-lezing, georganiseerd door NRC Handelsblad en de Rotterdamse Kunsthal.
Onderzoek nou eens waarom er wordt gelekt naar de media
De politicus die iemand een mes in de rug wil steken, laat dat door een journalist doen via een lek. Aan het ontslag van CDA-onderhandelaar Ab Klink ging een lek aan het NOS Journaal vooraf, waarna hij ontslag nam. Waarom onderzoeken journalisten dat niet?
Een maand lang heb ik geprobeerd de codes, coalities, conventies, taboes en centrale mythes van deze vier stammen in kaart te brengen, en regelmatig vielen mij de schellen van de antropologische ogen. Zo ontstond een kritische en hopelijk rebelse analyse, die op 17 november als boekje verscheen. Vanaf dat moment is de vraag hoe die vier stammen reageren nu weer eens een antropoloog hun dansjes rond de totempaal voor de buitenwereld zichtbaar maakt en kritisch analyseert.
In deze lezing die helemaal geen lezing is, wil ik het hebben over vier centrale mythes onder de Haagse kaasstolp.
Het Binnenhof dus. De eerste mythe is dat de regering het land regeert. Ga maar na. Ministers komen na hun benoeming op een ministerie, vaak zonder veel of überhaupt enige voorkennis. Deze ministers mogen welgeteld één persoon meenemen, hun zogeheten politiek assistent. De ministers gaan niet over het personeelsbeleid op hun ministerie, en ze kunnen ieder moment ten val komen omdat die minister politiek verantwoordelijk is voor alles wat er gebeurt op zo’n ministerie.
Dat de regering het land in haar macht heeft, is net zo’n fictie als dat het parlement die regering weer controleert, de tweede mythe van het Binnenhof. Ook hier is de sleutel de ondersteuning. Parlementariërs hebben welgeteld één eigen fractiemedewerker, en die kunnen ze niet meer betalen dan een startsalaris voor een academicus, iets meer dan 2.000 euro per maand. Deze parlementariërs moeten behalve hun eigen portefeuille bijhouden ook nog zichtbaar zijn in de partij, dus post van kiezers beantwoorden en spreekbeurten en debatten houden overal in het land. Ze moeten ook figureren in de media, dus veel twitteren en optreden in praatprogramma’s op radio en tv, en diepmenselijke interviews geven aan glossy’s en vrouwenbladen.
Mythe nummer drie is dat de pers de Tweede Kamer controleert. Er zijn nog steeds journalisten die de speciale Kamercommissies bijhouden, Kamerstukken lezen en daarover verhalen schrijven waarvan de afdeling marketing van hun krant in huilen uitbarst. Deze Mohikanen verdienen alle steun, maar wat zij controleren is niet DE macht. Ze controleren dat gedeelte van de macht dat binnen het vizier valt van de Kamerleden.
Een andere manier om hiernaar te kijken zijn de Kamervragen. Die zijn in meerderheid gebaseerd op berichten uit de media. Maar wacht, hoe kunnen de media de macht controleren, wanneer die media zelf de bron vormen waaruit die macht put?
Ten slotte mythe nummer vier, de grootste: het idee dat de nieuwsmedia als een vlieg op de muur slechts registreren, en zelf dus niet onderdeel zijn van het proces dat ze verslaan.
Iedere ochtend begint vrijwel ieder ministerie met een ‘actualiteitenoverleg’, waar wordt besproken hoe men gisteren in de media was en vandaag weer hoopt te komen. De media zijn op dit moment niet de vlieg op de muur, maar de olifant in de kamer. Politici worden in belangrijke mate gekozen en herkozen niet op basis van wat ze zijn, maar op basis van wat er via de massamedia over ze naar buiten komt.
Journalisten maken keuzes wat ze wel en niet verslaan, en hoe, in welke termen en met welke quotes van welke politicus. Al deze beslissingen zijn politieke beslissingen omdat ze de politieke agenda mede begrenzen en inkaderen. Dit heet definitiemacht en als u nog nooit van die term had gehoord, is dat niet gek. Onderdeel van de definitiemacht zoals de media die op dit moment uitoefenen, is dat ze hun eigen definitiemacht als irrelevant of marginaal definiëren. Mooier gezegd: de nieuwsmedia houden het vergrootglas vast, maar liggen er zelf niet onder.
Maar het gaat in Den Haag veel en veel verder. In Den Haag zijn media regelmatig instrument in het politieke steekspel. En de code rond het Binnenhof luidt: daar hebben wij het in onze programma’s en kolommen niet over.
Wij nemen als casus: de brief van Klink. Deze casus bewijst dat als je in Den Haag een mes in iemands rug wil steken, je dit door een journalist moet laten doen.
U herinnert zich dat in september van dit jaar, toen ik dus mijn veldwerk deed, het nieuws een tijd lang werd beheerst door ‘de brief van Klink’. Het CDA had weken onderhandeld met de PVV over wat de ‘gedoogvariant’ ging heten. Die onderhandelingen werden voor het CDA gevoerd door Maxime Verhagen en Ab Klink, totdat via het NOS Journaal een brief van Klink uitlekte waarin deze een aantal fundamentele tactische en strategische bezwaren op een rij zette tegen deze samenwerking met de PVV.
Toen waren de rapen gaar. Je kunt niet onderhandelen wanneer je eigen rijen niet zijn gesloten, dus volgde een time-out. Het CDA vergaderde urenlang achter een gesloten houten deur, en omdat journalisten vrij toegang hebben tot de wandelgangen van de CDA-fractie, kon men gaan posten.
Het duurde uren, en de stemming werd melig. Zo nu en dan kwam er iemand naar buiten die dan zei dat hij niets kon zeggen, maar hier wel genoeg woorden voor nam zodat hij kon aannemen dat ook die uitspraak weer zou worden doorgegeven en opgepikt door de aanwezige journalisten.
Na eindeloos overleg moest Ab Klink de fractie uit, waarna het overleg met de PVV werd hervat. Het eindresultaat van die onderhandelingen werd aan een CDA-congres voorgelegd, dat met een redelijk ruime meerderheid akkoord ging.
Tot zover waarschijnlijk niets nieuws voor degenen die deze dans destijds via de media volgden, en dat waren er velen want dit soort crises zijn kijkcijferkanonnen.
Voor zover ik heb kunnen nagaan, is vervolgens nergens gevraagd: wie heeft die brief van Klink gelekt? Er waren drie opties. Iemand kon de brief hebben laten slingeren, waardoor deze onbedoeld terechtkwam bij de NOS, die het meteen groot bracht. Bij zo’n cruciale brief is dat weinig waarschijnlijk, maar het kan. Bovendien is het wel heel toevallig dat de rondslingerende brief juist bij het best bekeken journaal van het land belandde.
De tweede optie is dat Klink zelf zijn brief lekte, in de hoop de onderhandelingen te saboteren. Klink hoort binnen het CDA bij de groep van Ernst Hirsch Ballin, Jan Schinkelshoek, Herman Wijffels en Ruud Lubbers, mannen die niets zien in samenwerking met de PVV. Mogelijk rekende Klink op meer medestanders binnen de fractie dan de twee bekende dissidenten Ferrier en Koppejan. In dit scenario was het lekken van de brief een coupepoging, een politieke moordaanslag door Klink.
De laatste mogelijkheid is die van de politieke moordaanslag op Klink. In dit scenario wilden Verhagen en zijn medestanders Klink uitschakelen, door hem eerst te vragen zijn bezwaren eens op papier te zetten, en daarna dat papier door te spelen aan de NOS.
Hoe zat het? Het fascinerende aan de mores in Den Haag is dus dat niemand deze vraag ook maar stelt. Journalisten postten uren voor de gesloten houten deur van het CDA, wachtend op uitsluitsel van het crisisberaad. Journalisten postten geen seconde voor de deur van de redactie van de NOS. „En daar komt Ferry Mingelen naar buiten. Ferry, jij bent hoog binnen de NOS dus jij moet inmiddels hebben kunnen achterhalen welke van jouw medewerkers die brief in ontvangst nam, en vooral: van wie? Was het Klink? Was het Verhagen? Was het oud-NOS- verslaggever en adjudant van Verhagen, Hans Hillen?”
Dit gebeurde niet, en hoe gek dat is besef je met het volgende gedachte-experiment. Stel nu dat die brief niet was gelekt aan de NOS maar anoniem op een website was gezet; www.briefvanklink.nl. Dan had ieder van de tweehonderd Haagse journalisten geprobeerd IP-adres, server, host en weet ik wat nog meer te achterhalen, allemaal om erachter te komen: wie heeft dit gedaan?
Het lek wist dit, en zette de brief dus niet op internet. Want het lek wilde anoniem blijven. Daarom werd de brief daar opgeborgen waar journalisten weigeren te kijken, namelijk bij een collega.
Zo bleef misschien wel de belangrijkste mythe onder journalisten in stand: die van de Vlieg op de Muur, de mythe dat journalisten slechts registreren, zonder het geregistreerde te beïnvloeden – eerst met hun aanwezigheid en daarna met hun verslaggeving.
Stel nu eens dat die mythe was doorbroken, en dat het NOS had geopend niet met ‘komt dat zien wij hebben een brief’, maar met: ‘komt dat zien, er is door meneer of mevrouw X een poging gedaan tot politieke moord’.
Of stel dat een ander medium nadien had uitgezocht door wie deze aanslag was gepleegd, bijvoorbeeld door NOS-medewerkers te ondervragen en te bewerken op dezelfde manier waarop je politici aanpakt. En stel dat dit medium dit naar buiten had gebracht, dan is denkbaar dat sommige CDA’ers anders hadden gestemd op het speciale ledencongres. Want het CDA is een partij op ethische grondslag, althans voor een deel. Dan zou dit kabinet er misschien wel nooit zijn gekomen.
Zelfs een verslag waarin je duidelijk maakt dat de NOS haar journalistieke plicht verzuimde door dit cruciale aspect van het verhaal niet naar buiten te brengen, zou nieuwswaarde hebben gehad. Omdat kijkers, lezers en luisteraars dan althans hadden begrepen hoe de journalistiek in Den Haag een instrument kan zijn in het politieke steekspel.
Waarom gebeurt dit niet? Na zijn val zat Ab Klink 36 minuten alleen bij Pauw & Witteman. De vraag of hij die brief zelf had gelekt, werd niet eens gesteld.
De makkelijke verklaring is angst. Wie als journalist in Den Haag buiten de gebaande paden treedt, wacht uitsluiting. Vaak worden je collega’s op de redactie ook gestraft.
Toch is hier meer aan de hand, al was het maar omdat heel wat journalisten zich niet laten intimideren. Die zijn eerder correspondent geweest, en hebben wel voor hetere vuren gestaan dan een tierende voorlichter of een dreigende minister aan de telefoon.
Een moeilijker verklaring is dat het niet eens bij journalisten is opgekomen. Zoals ook die eerste drie mythes zelden onderwerp zijn van fundamenteel debat of onderzoek – opnieuw voor zover ik heb kunnen nagaan want als je dagelijks alle media over Den Haag zou volgen, kom je aan niets anders meer toe. De relevante term hier is cognitive capture, een concept dat breed ingang heeft gevonden na de financiële crisis; hoe hebben toezichthouders en financiële journalisten zo lang volledig langs de gigantische fraude door Amerikaanse hypotheekbanken heen kunnen kijken? Hoe konden ze geloven dat zulke fabelachtige winsten mogelijk waren?
De verklaring die nu opgeld doet is dat toezichthouders en financiële journalisten ten prooi waren gevallen aan cognitive capture. Dit is als het ware een graad erger dan embedded zijn. Als embedded journalist in Irak of Afghanistan zie je van alles dat je daarna voor je houdt, omdat je je bronnen niet kwijt wil, of omdat je sympathie bent gaan voelen voor de soldaten met wie je dagen of weken optrok. Wie embedded gaat en zichzelf censuur oplegt, weet nog steeds dat het eigenlijk anders ligt, maar handelt als een burgemeester-journalist in oorlogstijd.
Dat is anders bij cognitive capture. Dan neem je de werkelijkheid helemaal waar zoals de mensen die jij kritisch moet volgen; vandaar het woord ‘cognitief’. Het probleem bij dit syndroom is niet dat journalisten dingen weglaten, het probleem is dat ze ze niet eens meer waarnemen. Vrijwel niemand bij de banken had door hoe er werd gefraudeerd, en de financiële journalisten en toezichthouders keken naar de wereld zoals de meeste mensen bij die banken.
Dit is mijn moeilijkere verklaring voor de hardnekkigheid van de vier mythes van Den Haag. Om te overleven als journalist in Den Haag moet je je die mythes eigen maken in een mate die het daarna heel moeilijk maakt om ze überhaupt nog te zien. Je wordt de hele dag omringd door mensen die zeggen: wij controleren de macht, en de macht = de Haagse politiek. Diezelfde mensen zeggen: wij journalisten zijn neutrale toeschouwers, niets meer en niets minder.
Toch is er een nog moeilijkere verklaring dan cognitive capture.
Macht zoekt altijd naar expansie, en de gevallen waarin mensen uit eigen beweging hun macht fundamenteel aan banden leggen, zijn zeer, zeer zeldzaam. Wanneer je als journalist onder ogen ziet dat je onderdeel bent van het machtsproces dat je verslaat, besef je dat je verantwoordelijkheid moet afleggen. Dat maakt kwetsbaar, en gaat in tegen alles wat de evolutie in de mens heeft geprogrammeerd.
Zo kom ik bij de allermoeilijkste verklaring: de laatste trede van de piramide van Maslov. Ons wordt dus verteld dat mensen een behoeftepiramide hebben, met onderaan basisbehoeften als water, warmte en voedsel, dan huisvesting, bestaanszekerheid en materiële luxe. Volgens Maslov zijn op de hoogste trede mensen bezig met zelfontplooiing.
Tja, lezers, u hebt het eerder gehoord. Dit is dus mijn vondst. Volgens mij zijn maar heel, heel weinig mensen op die bovenste trede bezig met zelfontplooiing. Volgens mij zijn de meeste mensen bezig met het wegdenken van hun morele verantwoordelijkheid.
Daar zit je als westerling, met een ongekend pakket burgerlijke vrijheden en een fantastische levensverwachting en materiële bestaanszekerheid. Dan zou je kunnen zeggen: wie zo’n geluk heeft, gaat zich inspannen anderen aan net zo’n bestaan te helpen. Maar dat willen mensen op die bovenste tree dus echt niet horen, sla de kijk- en luistercijfers er maar op na.
Je zou ook kunnen zeggen: als je het geluk hebt om in een democratie te mogen opereren op het niveau van journalist, politicus, voorlichter of lobbyist, kortom in de top, dan neem je toch je morele verantwoordelijkheid en leg je rekenschap af over je beslissingen, keuzes en daden? Het is maar een vondst. Maar ik vroeg mij in die maand Den Haag vaak af: zou de tandpasta ooit nog terug de tube in te duwen zijn, wanneer één redactie van een echt grote krant of zendgemachtigde zei: we rekenen af met deze mythes, en we zien wel wat er gebeurt; of onze lezers wegrennen of juist toestromen, of onze bronnen ons helemaal buitensluiten, en wat er gebeurt wanneer we dit proces ook weer naar buiten brengen, met naam en toenaam?
Het zou mooi zijn, en wie weet gebeurt het. Maar ik heb nu een paar keer bij de publieke omroep in Hilversum verteld over mijn constateringen aan het Binnenhof, en het is schokkend hoeveel mensen dan achteraf naar me toekomen met de vraag, op oprecht sympathieke toon gesteld: wil jij eigenlijk wel journalist zijn? Of: hoe lang denk je zelf nog dat je journalist wilt zijn? Ze voegen eraan toe dat ik ‘natuurlijk’ op veel punten gelijk heb. Maar zulke bijval dient voor deze Hilversumse redacteuren niet als aanloop naar een omslag. Kritische analyse is voor hen niet het begin van verandering, het is het substituut ervoor. Zo kunnen ze over zichzelf blijven denken als iemand die heus scherp naar zichzelf en anderen kijkt, zonder zelf enig risico te lopen.
Ik heb de casus van Klink voorgelegd aan de redactie van Met Het Oog Op Morgen, waar ik presenteer. Interessant, zei menigeen, en: ‘Goed dat dit eens wordt gezegd.’ Maar daarna werd er geen item gepland om alsnog uit te zoeken wie de brief van Klink had gelekt.
4 opmerkingen:
Femke Halsema over Wikileaks (met violen op de achtergrond). Oef.
"[Politici] kunnen ook samen met burgers democratische openbaarheid opnieuw vormgeven. Dat betekent dat zij zich in parlementaire enquêtes altijd en zonder terughoudendheid verantwoorden over hun oorlogsbeslissingen, dat ambtenaren door het parlement openbaar gehoord kunnen worden en dat het stempel 'zeer geheime overheidsinformatie' terughoudend wordt gebruikt en daarbij onder permanente, onafhankelijke controle staat." (Joop.nl)
Fact: Femke Halsema zit in de zogeheten 'commissie Stiekem'.
De Nederlandse Tweede Kamercommissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten is, namens de Kamer, belast met de parlementaire controle over de diensten die zich bezighouden met het nationale en internationale beleid op het gebied van veiligheid. Dit betreft onder meer de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Zij ziet onder meer het (eventuele) geheime deel van het jaarverslag van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten in en oefent zo namens de Kamer de parlementaire controle uit.
Deze commissie, die in de wandelgangen commissie Stiekem wordt genoemd, brengt over haar werkzaamheden verslag uit aan de Tweede Kamer. (Wikipedia)
Frans Verhagen: De onaangename geur van de Volkskrant opiniepagina
Chris Rutenfrans is redacteur van de opiniepagina's van de Volkskrant
VRIJDAG 10 DECEMBER 2010
Chris Rutenfrans wil een rechtse kwaliteitskrant
“Ik vind integratie eigenlijk helemaal niet zo’n onderwerp. Je moet gewoon niet overmatig in een uitkering zitten, niet je vrouw mishandelen en niet crimineel zijn. Als dat opgelost was, zou niemand het woord integratie meer in de mond nemen.”
"De VS heeft de Wall Street Journal, die kwalitatief zeer hoogstaand is. Ik zou zo graag hebben dat in Nederland ook een echt goeie rechtse pers zou bestaan."
“Naar de letter genomen is de islam een hele vervelende, tamelijk agressieve godsdienst.”
“De multiculturele ideologie is fout. Niet alle culturen zijn gelijk. Onze cultuur is de beste. Onze cultuur is de meest humane en fantastische cultuur die ooit heeft bestaan.”
“De problemen met de multiculturele samenleving liggen meer aan onszelf dan aan de islam. De islam is wat het is. De problemen ontstaan doordat we zo gering over ons zelf denken, en daardoor niet de goede houding aannemen tegenover de islam.”
“Mijn kinderen zitten op de middelbare school. In mijn gesprekken met hen bespeur ik heel erg een ‘weg met ons’-mentaliteit.”
http://www.hpdetijd.nl/2009-07-20/chris-rutenfrans-wil-een-rechtse-kwaliteitskrant
Rutenfrans was al co-chef van het ultra-rechtse Trouw-katern "Letter en Geest", met van tijd tot tijd rabiate reactionaire stukkies met vriend Jaffe.
Een reactie posten