dinsdag 22 juni 2010

Ahmed Marcouch 5

Ahmed Marcouch en het clientelisme.

Er doet zich iets opmerkelijks voor in Nederland. Hoewel onze volksvertegenwoordigers in dienst staan van de burgers, krijgt men nooit een bericht van ontvangst, laat staan een antwoord op vragen die niet onmiddellijk met een cliche te beantwoorden zijn. Omdat deze vragen vaak hun geloofwaardigheid aan de orde stellen worden die als problematisch ervaren. Onze parlementariers kunnen in een dergelijk geval met antwoorden niet meteen scoren, en dus zwijgen ze als het graf. Dat is een vorm van Hollandse botheid, een onbehouwen houding die getuigt van weinig tot geen respect voor de intelligentie van de burger, die hem of zijn partij met zijn stem steunen en in vele gevallen met zijn belastinggeld financieel onderhouden.

Dit gedrag treft men niet in deze vorm aan in de angelsaksische wereld, waar de band tussen de kiezer en de gekozene directer is. De kiezer kan door het kiesstelsel daar zijn gekozene aanspreken en moet de volksvertegenwoordiger wel reageren wil hij nog een keer gekozen worden. In Nederland bestaat die band niet, de partij zet iemand op de kieslijst waardoor de band tussen kiezer en gekozene is verbroken. Bovendien kennen wij daardoor een merkwaardig soort clientelisme. Wanneer een burger zoals ik bij geen enkele partij hoort dan wordt hij volledig genegeerd. Alleen wanneer men banden heeft met een bepaalde partij kan men een reactie verwachten.

Republikeinse kennissen van me in de VS stelden bijna twintig jaar geleden schriftelijke vragen aan de Amerikaanse president Bush senior. Die vragen hadden ze samen met mij opgesteld nadat ik hen had uiteen gezet dat de Golfoorlog uiteindelijk in chaos zou eindigen, wat nu ook gebeurd is. Na enige tijd kregen zij antwoord van de president en dat antwoord hangt ingelijst bij mij thuis op de gang als bewijs dat een gekozene daadwerkelijk de kiezer kan beantwoorden. Hoe gebrekkig de Amerikaanse democratie ook functioneert, duidelijk is dat een politicus daar toch iets van zich moet laten horen. Vandaar dat de discussie in de VS onder het bewuste deel van de bevolking veel levendiger is dan in Nederland. Het poldermodel, het clientelisme dus, heeft hier geleid tot een travestie van democratie. En als zodanig wordt dit ook ervaren door steeds meer kiezers. Als een politicus een vraag te moeilijk vindt om te beantwoorden negeert hij brutaalweg die vraag. Sterker nog: hier krijgt men niet eens een bericht van ontvangst.

Een illustrerend voorbeeld daarvan is de publiciteitsbeluste volksvertegenwoordiger Ahmed Marcouch, geboren in een cultuur die nog clientelistischer is dan Nederland. Op mijn vragen als journalist betreffende zijn 'lokjoden' kreeg ik niet eens een bericht van ontvangst. Hij reageert alsof ik niet besta. En hij komt daar mee weg, vooral ook omdat mijn collega's hem kunnen gebruiken voor een politiek spelletje waarbij gesuggereerd wordt dat er sprake is van een golf van antisemitisme. Daardoor kan de terreur van Israel veilig naar de achtergrond worden geduwd. In plaats van Marcouch kritisch te ondervragen, wordt hij als een trofee meegevoerd, ziehier de 'Marokkaan' die geen 'antisemiet' is.

Wie vertegenwoordigt Marcouch als volksvertegenwoordiger? Natuurlijk de mensen die op hem gestemd hebben. Maar volgens de wet vertegenwoordigt hij tegelijkertijd alle Nederlanders, dus ook mij. Daarom betalen alle burgers zijn inkomen en niet alleen degenen die op hem hebben gestemd. En toch krijg ik geen bericht van ontvangst. Maar waarom zou hij ook? Hij komt er mee weg om critici te negeren. Net als alle andere Nederlandse volksvertegenwoordigers. En mijn collega's spelen het spelletje gewoon mee. Net zolang tot het niet meer kan, tot de wal het schip keert, tot uiteindelijk niemand meer in dit clientelistisch systeem gelooft.

Het probleem is tenslotte toch de journalistiek. In tegenstelling tot de angelsaksische wereld kent Nederland geen journalistieke traditie. Journalisten waren hier altijd de spreekbuizen van de zuil waartoe ze behoorden, de katholieke journalist liet de bisschop aan het woord, de protestantse journalist de dominee, de socialistische journalist de vakbondsman, de liberale journalist de ondernemer. Die mentaliteit ligt nog steeds diep verankerd in de Nederlandse journalistiek. Alleen heten de zuilen nu iets anders. Uit ervaring weet ik dat een groot deel van mijn collega's hier zich altijd betrokken voelen bij de macht. Of zoals mijn oud VPRO-collega Chris Kijne in al zijn onschuld zo treffend schreef in Spreek'buis, het suffige personeelsblad van de omroepmedewerkers:

had u tot voor kort gedacht dat een minister van Financien er mee weg zou komen wanneer hij tegen de Kamer zei: "Nee, natuurlijk heb ik u vorige week, toen ik op het punt stond de grootste ingreep in de economie te doen die een minister van financien ooit heeft gedaan, niet de waarheid verteld. En als ik volgende week een nog grotere ingreep ga doen, vertel ik het u weer niet.'' Is toch gebeurd. Gaat over democratie. En het vreemdste is: we vinden allemaal nog dat Bos gelijk heeft ook. Voor ons journalisten was het natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat ik op dit moment even niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem die waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is dan 'de waarheid, niets dan de waarheid.'

Een dergelijke journalistieke mentaliteit leidt tot de situatie zoals we die kennen, volksvertegenwoordigers kunnen hier een loopje nemen met de kiezers, en de journalistiek zorgt ervoor dat die situatie zo blijft.


2 opmerkingen:

AdR zei

Maar hij maakt school. Misschien meldt de Amsterdamse waarnemend burgemester zich zelf als eerste vrijwlliger?

Sonja zei

Marcouch = ambitie, zo zie ik dat. Zo heeft elke partij wel zijn, excusez le mot, excuusneger. Hirsi Ali, Sadet Karabulut, Albayrak, Aboutaleb, etc. Zo iemand als Tariq Ramadan bijvoorbeeld, die komt nergens aan de bak in Nederland, omdat hij niet wil buigen voor de macht. Door zowel links als rechts verketterd, ze hebben echt geprobeerd hem kapot te maken, maar hij is geen slachtoffer (geworden). Nu is hij hoogleraar bij de Oxford Universiteit, en dat is een enorme lange neus naar onze pathetische en kleinzielige poldermentaliteit.