dinsdag 22 juni 2010

John Muir 2


Het absurde van het joods-christelijke mens- en wereldbeeld is dat het gebaseerd is op de overtuiging dat de mens meer waard is dan al het andere leven, dat god het allemaal voor de mens heeft gemaakt. En werkelijk het toppunt van absurditeit is de gedachte dat deze god in die enorme eindeloosheid van tijd en ruimte ook nog eens 1 volkje eruit gepikt heeft als uitverkoren volk dat van hem het beloofde land heeft gekregen. Daardoor is in dit wereldbeeld de mensheid boven alles verheven en binnen deze wonderlijke waardebepaling staan de joden weer boven alle anderen. Dat heeft er onvermijdelijk toe geleid dat het zionisme uiteindelijk een misdadige organisatie is geworden en Israel een schurkenstaat.

John Muir:

Why should man value himself as more than a small part of the one great unit of creation? And what creature of all that the Lord has taken the pains to make is not essential to the completeness of that unit -- the cosmos?

1 opmerking:

Anoniem zei

Nicholas Lysson stelt het volgende: De joodse religie zegt aan de joden dat zij ver boven alle andere mensenvolken staan, omdat ze een speciale band met God hebben.
Dat had tot gevolg dat ze de goyim behoorlijk slecht behandelden. In Polen (1500 tot 1800) werden de goyim als lijfeigenen behandeld en konden door de joden ter dood worden veroordeeld
Dit leidde weer tot wraak van de goyim.
En dat weer tot o.a. de holomodor.

Alles te lezen bij Lysson: http://www.thepeoplesvoice.org/TPV3/Voices.php/2009/05/26/holocaust-holodomor-origins-of-anti-semi?page=1

Hier de religieuze teksten die aanzetten tot haat en verachting en discriminatie”:

Ezekiel 23:20 (“[their] flesh [i.e., penises] is as the flesh of asses and [their] issue [i.e., semen] is like the issue of horses”
Psalm 2:8-9 (“. . . I shall give thee the heathen for thine inheritance. . . . Thou shalt break them with a rod of iron; thou shalt dash them in pieces like a potter’s vessel”)
Psalm 21:8-10 (“[T]hy right hand shall find out those that hate thee. Thou shalt make them as a fiery oven in the time of thine anger: the Lord shall swallow them up. . .”);
Psalm 79:6-7 (“Pour out thy wrath upon the heathen. . . [f]or they have devoured Jacob [i.e., Israel], and laid waste his dwelling place”);
Jeremiah 10:25 (al-most identical);
Psalm 137:8-9 (“O daughter of Babylon, who art to be destroyed, . . . [h]appy shall he be, that taketh and dasheth thy little ones against the stones”);
Psalm 149:7-8; Isaiah 45:14 (“Thus saith the Lord, . . . in chains. . . they shall fall down unto [Israel]. . .”);
Isaiah 60:12 (“. . .[T]he nation and kingdom that will not serve [Israel] shall perish; yea, those nations shall be utterly wasted” );
Isaiah 61:5-6 (“. . .[S]trangers shall stand and feed your flocks. . . : [Y]e shall eat the riches of the Gentiles. . .”);
and of course Esther 8:11 through 10:3. (Mordechai, Xerxes etc.)
Over Esau/Edom : Malachi 1:4 “the Lord hath indignation for ever” against Edom; see also Jeremiah 49:7-8, Lamentations 4:21-22, Ezekiel 35, and Amos 1:11.
Malachi 1:4 “the Lord hath indignation for ever” against Edom;
Jeremiah 30:10-11 and 46:28 (“Fear thou not, O Jacob [i.e., Israel], my servant, saith the Lord: . . . for I will make a full end of all the nations whither I have driven thee: but I will not make a full end of thee. . .”
Psalms 110:6 and 94:1.
( teksten die de joden aanzetten tot vijandigheid:)
Genesis 9:25 (“Cursed be Canaan; a servant of servants shall he be unto his brethren”);
Exodus 17:14-16 and 34:12-13 ;
Numbers 24:8 (“God. . . shall eat up the nations his enemies, and shall break their bones, and pierce them through with his arrows”),
Numbers 25:6-13 (wherein God commends Phineas for his initia-tive in running a javelin through both parties to a marriage of Jew and gentile),
Numbers 31:7-19 and 33:50-56;
Deuteronomy 2:33-35 (“[on God’s command] we. . . utterly destroyed the men, and the women, and the little ones, of every city, we left none to remain”),
Deuteronomium 3:4-7, 7:1-5 (“thou shalt. . . utterly destroy them”),
Deut. 7:14-26 (“thine eye shall have no pity”),
Deut. 20:10-17 (“thou shalt save alive nothing that breatheth”)

Deut. 25:19.
Deuteronomy 25:17-19 (“[T]hou shalt blot out the remembrance of Amalek from under heaven; thou shalt not forget [to do] it”).
-Disdain for ordinary labor—to be performed by Esau and Edom, but to be exploited by Israel—appears as early as Genesis 25:23-27
Samuel 15:3


Jan V.

Footage of Russian forces interrogating a shifty-looking Australian mercenary.

  https://x.com/Blackrussiantv/status/1870793642467840103 Blackrussian @Blackrussiantv · 6 u Footage of Russian forces interrogating a shift...