Eind vorig jaar berichtte Het Parool dat u ''in de Ridderzaal als jurylid van de Mensenrechtentulp zat.'' U vertelde ook dat u ''Tony Blair in mei'' had ''horen spreken op een bijeenkomst over het Midden-Oosten en daar erkende hij: 'Ik ben tien jaar premier geweest en ik dacht dat ik goed was ingelicht over het Midden-Oosten, maar ik realiseer mij nu hoe weinig ik wist.' Dat is vreesaanjagend om te horen; tegelijkertijd laat het zien dat je in leiderschap soms van de veilige weg af moet gaan.'' U zei tevens tegen de Parool-verslaggeefster: ''Ik heb een stichting, niet zo bekend, die mij helpt, mijn idealen steunt. Dat is het Jewish Institute for Human Values.''
Menselijke waarden dus, en die zijn er om de waardigheid van elk mens te beschermen. Niet alleen de waardigheid van joden, maar ook die van Palestijnen, zoals uzelf benadrukte toen u in Het Parool pleitte: ''voor een toekomst waarin ook Palestijnse kinderen alle rechten van de wereld hebben.''
Rabbijn Soetendorp, War Child laat nu het volgende weten: 'Het is een verbijsterende optelsom: meer dan 1.300 Palestijnen dood, waarvan meer dan 400 kinderen. Ruim 5.300 gewonden, onder hen 1.900 kinderen... 50.000 Palestijnen vluchtten naar schuilplaatsen toen hun huis werd gebombardeerd*. Nu een fragiele rust is teruggekeerd in de Gaza-strook, wordt de schokkende balans opgemaakt. Kinderen in GazaDe Gaza-strook bleef lang hermetisch afgesloten. Maar nu de wapens neergelegd zijn, wil War Child het gebied in. De kinderen in Gaza hebben onze hulp hard nodig. Velen hebben hun ouders verloren, ze leefden in voortdurende angst voor bombardementen, durfden niet te gaan slapen, werden gespannen, agressief en kregen nachtmerries. Opgesloten tussen de hekken van de Gaza-strook. Geen ziekenhuis kon ze helpen, hun scholen brandden af. Samen met lokale partnerorganisaties gaat War Child deze kinderen helpen om een gevoel van veiligheid en structuur terug te krijgen en hen een uitlaatklep te bieden voor hun angsten, onrust en agressie. Zo kunnen ze de indringende gebeurtenissen van de laatste maand een plek geven. Om de kinderen te kunnen helpen, is het ten eerste noodzakelijk dat de grenzen van de Gaza-strook open gaan.'
Mijn verzoek aan u, rabbijn Awraham Soetendorp, is om publiekelijk uw geloofsgenoten in Nederland op te roepen deze kinderen te steunen door in het openbaar te eisen dat 'de Joodse staat' de grenzen van de Gazastrook opent, waardoor een eind komt aan de decennialange Israelische schendingen van het internationaal recht, waaronder de Vierde Geneefse Conventie. Ik doe dat beroep speciaal op u en niet op bijvoorbeeld de betaalde propagandist Ronny Naftaniel, die als directeur van de -- volgens Haaretz -- 'pro-zionistische lobbygroep' het CIDI de Israelische oorlogsmisdaden in Gaza als een 'gerechtvaardigde' reactie kwalificeerde, en nu probeert de aandacht te verleggen naar al dan niet vermeend antisemitisme. De reden dat ik speciaal een beroep op u doe, is vanwege het simpele feit dat u als geestelijk leider een morele verantwoordelijkheid heeft. Als rabbijn ziet u erop toe dat de normen en waarden van uw geloofsgenoten niet door hen geschonden worden, en niemand lijkt me daarom meer aangewezen voor de taak om de hand uit te steken naar onschuldige kinderen dan u. Dat zal weliswaar niet door iedere geloofsgenoot gewaardeerd worden, maar u heeft zelf verklaard 'dat je in leiderschap soms van de veilige weg af moet gaan.'
Uit gesprekken met joodse vrienden en geleerden, zowel in Israel als elders, maak ik op dat na 60 jaar onrecht het moment van de waarheid is aangebroken. Een van hen, de joods-Israelische Eitan Bronstein van de organisatie Zochrot spant zich in om de geschiedenis van de zionistische etnische zuivering in 1948 'toegankelijk te maken voor het Israëlische publiek, om zodoende Joden en Palestijnen te laten deelnemen aan een open en uitvoerige beschrijving van onze pijnlijke gemeenschappelijke geschiedenis.’ Zochrot hoopt daarmee ‘een kwalitatieve verandering aan te brengen in de politieke dialoog van deze regio. Erkenning van het verleden is de eerste stap in het verantwoording nemen voor zijn gevolgen. Erkenning moet gelijke rechten opleveren voor alle volkeren van dit land, met inbegrip van het recht van de Palestijnen om naar hun huizen terug te keren.’ Eitan Bronstein voegt daaraan toe: ‘Het oprichten van herdenkingstekens op de ruïnes van Palestijnse dorpen is een wezenlijk onderdeel van het cultiveren van civiele en nationale gelijkheid, en is een uitdaging aan de geschreven geschiedenis die in het landschap is gegraveerd. Het zichtbaar maken van de vernietigde dorpen is een uitdrukking van menselijkheid, het schept openheid en betekent het nemen van verantwoordelijkheid, en het begint het proces van catharsis binnen de Joodse gemeenschap.’
Rabbijn, Eitan Bronstein is een held, omdat hij in een vijandige, racistische omgeving pleit voor het behoud van de waardigheid van elk mens, Jood en niet-Jood. Maar eerst zal de joodse gemeenschap schuld moeten bekennen voor een onvoorstelbare misdaad, de verdrijving in '48 en '67 van bijna een miljoen Palestijnen van hun grondgebied. Nooit heeft Israel deze vluchtelingen laten terugkeren, nooit heeft Israel deze vluchtelingen gecompenseerd voor het verlies van alles wat ze bezaten, nooit heeft Israel schuld bekend waardoor het boete kon doen en waardoor het als samenleving humaan kon worden. Daardoor kan het kwaad ongestoord doorwoekeren.
Rabbijn Awraham Soetendorp, in 1866 verscheen Fjodor Dostojevski's eerste grote roman Misdaad en straf (vroeger vanuit het Duits in het Nederlands vertaald als Schuld en boete) in delen gepubliceerd in De Russische Bode. Deze roman, die gaat over de psychologie van het kwaad, bracht hem ook internationale erkenning. In Misdaad en Straf begaat de hoofdfiguur Raskolnikov een moord maar zijn misdaad gaat niet gepaard met een schuldgevoel. Hij vindt immers dat hij het recht had een oude vrouw, een woekeraarster, een maatschappelijke parasiet die niets meer te betekenen had, ten behoeve van een hoger doel uit de weg te ruimen. Pas enige tijd na de moord en mede door een tweede moord die hij – door omstandigheden – heeft moeten plegen begint Raskolnikov zijn geweten te knagen en gaat hij onder invloed van Sonja beseffen dat hij schuld heeft. Hij is schuldig en verdient een straf.
Zonder boetedoening is een normaal leven onmogelijk, zo weet u als geestelijk leider van het joods geloof. Yom Kippur illustreert dit besef, de dag van boetedoening, het tonen van berouw voor de misdaden die de mens tegenover zijn God begaat. En aangezien diezelfde God de Palestijn heeft geschapen is een misdaad tegen de Palestijn een misdaad tegen God. Maar nooit heeft Israel zijn excuses aangeboden, berouw getoond voor de grootschalige misdaad die het een heel volk heeft aangedaan. Een misdaad waarvoor het niet alleen politiek, maar vooral ook moreel verantwoordelijk is. Zo lang 'de Joodse natie' geen boetedoening heeft gedaan kan het niet groeien, zo liet Bronstein me weten. U weet dat hij gelijk heeft. Is iemand een vriend van Israel wanneer hij de natie door laat gaan met het plegen van onrecht? Vandaar mijn oproep aan u uw stem te verheffen en u in het openbaar uit te spreken voor het openen van de grenzen van Gaza.
Ik zal de komende tijd aandachtig luisteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten