Nadat de Volkskrant in een tendentieus commentaar eerst impliciet heeft beweerd dat de Israelische oorlogsmisdaden de schuld zijn van Hamas, vervolgt de opiniemaker met de gebruikelijke racistische retoriek: 'De terroristische organisatie zal wellicht niet wakker liggen van het leed dat is aangericht, maar kan desondanks niet zonder steun van de bevolking.' Het is in de ogen van dit soort journalisten nu eenmaal zo dat Palestijnse verzetsbewegingen niets geven om een mensenleven. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Israelische militairen die in drie weken tijd meer dan 1400 Palestijnen, onder wie vele honderden kinderen en vrouwen, vermoord hebben en vele duizenden gewond. En in tegenstelling natuurlijk tot het beschaafde Westen die de terreur van 'de Joodse natie' volmondig steunt. Nee, het moet de Volkskrantlezer nog eens goed duidelijk worden gemaakt dat die Arabieren 'niet wakker liggen van het leed dat is aangericht' en dat natuurlijk in de eerste plaats hun eigen familieleden heeft getroffen. Zo was volgens Julius Streicher van Der Sturmer de jood niet in staat om zijn eigen kinderen zo lief te hebben als de ariers dat deden. Het is altijd de ander, de vreemdeling die niet deugt. Kijk, eerst dehumaniseer je de mens en vervolgens kun je hem of haar als een kakkerlak verpletteren. Het kan nooit andersom. Eerst geldt: 'Die Mobilmachung des Volkes'. Je moet propaganda bedrijven wil je kunnen moorden, zo zit de mens nu eenmaal in elkaar. Je moet laten zien dat die ander een doortrapte schooier is, een onbetrouwbaar sujet, al dan niet met een kromme neus. En die propaganda moet gedoseerd en onderhuids worden ingebracht, druppel voor druppel tot de patient vergiftigd is. En de Volkskrant weet dit als geen ander. Leest u zelf maar: http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/2433
Over die stereotypering, criminalisering, dehumanisering van de ander sprak ik anderhalf jaar geleden met Jack G. Shaheen, emeritus hoogleraar van de faculteit Massa Communicatie van de Universiteit van Southern Illinois, voormalig adviseur van CBS News, en auteur van Reel Bad Arabs. How Hollywood Vilifies a People. Hij zei tegen me:
'Frappant zijn eveneens de gelaatstrekken. In de huidige cartoons heeft de Arabier de gelaatstrekken van de jood van vroeger, ze zijn identiek. Welke westerse cartoon men ook neemt, de Arabier lijkt sprekend op een verklede jood uit de antisemitische lectuur, verwijder het gewaad en de hoofddoek van de Arabier op die afbeeldingen, vervang die kledingstukken door een keppeltje en een zwarte jas en u ziet een jood, de gelaatstrekken zijn exact hetzelfde, het enige onderscheid is dat ze van een andere semitische tak zijn. De Shylock van vroeger is de huidige sjeik met zijn kromme neus, die voor de westerling het angstige beeld van de ander oproept. En laten we niet vergeten dat die stigmatiserende tekeningen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de holocaust. Daarvan zouden we bewust moeten zijn, en er iets tegen moeten ondernemen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Sommige mensen voelen zich ongemakkelijk wanneer ze mij deze analogie horen maken. Ze willen het niet horen, omdat ze daardoor aangesproken worden op hun eigen vooroordelen. Die zouden ze moeten afzweren en dat willen ze niet. Het beeld van een Arabier is een cliché, dat bijna alle journalisten gebruiken omdat zijn/haar collega’s het ook doen. Bovendien zitten die stereotypen zo diep in het bewustzijn. Ik ken een uitstekende Amerikaanse journalist, Donald Neff, die bureauchef in Israel was van Time Magazine. Zijn verslagen waren evenwichtig, maar toch verklaarde Neff dat hij al die tijd in Israel er niet in was geslaagd zich te bevrijden van de stereotypen van Arabieren. Zelfs wanneer hij Palestijnen zag lijden kon hij de clichés niet van zich afschudden, zo sterk waren de propagandabeelden geweest waaraan hij als jong mens blootgesteld was, zoals trouwens wij allemaal. Hij schreef letterlijk dat ‘’het nagenoeg onmogelijk was deze stereotypen te vernietigen. Dit bleef zelfs het geval ondanks het feit dat mijn ogen me elke dag opnieuw bevestigden dat ze spotprenten van de werkelijkheid waren. Toch kon ik de stereotypen niet volledig kwijtraken, niet in mijn eigen denken en nog veel minder in de verhalen die geschikt waren om afgedrukt te worden.” Voor Neff was het onmogelijk geweest om de Arabieren niet in een kwaad daglicht te stellen, terwijl hij zich toch zo bewust was van die neiging. Uit onafhankelijke onderzoeken blijkt dat vooroordelen de westerse berichtgeving kleuren. Ik las een paar dagen geleden in de International Herald Tribune een analyse van de impact die de Israelische inval in Libanon had op de Israelische regering. Absoluut niets werd bericht over de ingrijpende gevolgen van al dat geweld op de Libanese bevolking en de vernietiging van de infrastructuur in dat land. Geen woord over de onschuldige burgerslachtoffers, alsof er helemaal niemand om het leven was gekomen en geen woord over de onvoorstelbare schade. Voor de Herald Tribune was alleen de impact op de Israelische regering belangrijk. Als ik hoofdredacteur van een krant zou zijn en een verslaggever was met deze onevenwichtige rotzooi aangekomen dan zou ik het artikel, ongeacht de status van de journalist, direct hebben afgewezen. Het is maar de helft van de werkelijkheid en daardoor een groteske vertekening van de realiteit. Ik zou hem of haar hebben gevraagd waarom de Libanese doden en de Libanese verwoesting geen deel van het verhaal waren? De Herald Tribune verdiepte zich alleen in de belevingswereld van het Israelische kabinet dat de grote fout had begaan Libanon binnen te vallen. De rest was kennelijk oninteressant en dat is een onvergeeflijke omissie.’
Zie: http://www.stanvanhoucke.net/deoneindigeoorlog/interviews.html
Over die stereotypering, criminalisering, dehumanisering van de ander sprak ik anderhalf jaar geleden met Jack G. Shaheen, emeritus hoogleraar van de faculteit Massa Communicatie van de Universiteit van Southern Illinois, voormalig adviseur van CBS News, en auteur van Reel Bad Arabs. How Hollywood Vilifies a People. Hij zei tegen me:
'Frappant zijn eveneens de gelaatstrekken. In de huidige cartoons heeft de Arabier de gelaatstrekken van de jood van vroeger, ze zijn identiek. Welke westerse cartoon men ook neemt, de Arabier lijkt sprekend op een verklede jood uit de antisemitische lectuur, verwijder het gewaad en de hoofddoek van de Arabier op die afbeeldingen, vervang die kledingstukken door een keppeltje en een zwarte jas en u ziet een jood, de gelaatstrekken zijn exact hetzelfde, het enige onderscheid is dat ze van een andere semitische tak zijn. De Shylock van vroeger is de huidige sjeik met zijn kromme neus, die voor de westerling het angstige beeld van de ander oproept. En laten we niet vergeten dat die stigmatiserende tekeningen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de holocaust. Daarvan zouden we bewust moeten zijn, en er iets tegen moeten ondernemen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Sommige mensen voelen zich ongemakkelijk wanneer ze mij deze analogie horen maken. Ze willen het niet horen, omdat ze daardoor aangesproken worden op hun eigen vooroordelen. Die zouden ze moeten afzweren en dat willen ze niet. Het beeld van een Arabier is een cliché, dat bijna alle journalisten gebruiken omdat zijn/haar collega’s het ook doen. Bovendien zitten die stereotypen zo diep in het bewustzijn. Ik ken een uitstekende Amerikaanse journalist, Donald Neff, die bureauchef in Israel was van Time Magazine. Zijn verslagen waren evenwichtig, maar toch verklaarde Neff dat hij al die tijd in Israel er niet in was geslaagd zich te bevrijden van de stereotypen van Arabieren. Zelfs wanneer hij Palestijnen zag lijden kon hij de clichés niet van zich afschudden, zo sterk waren de propagandabeelden geweest waaraan hij als jong mens blootgesteld was, zoals trouwens wij allemaal. Hij schreef letterlijk dat ‘’het nagenoeg onmogelijk was deze stereotypen te vernietigen. Dit bleef zelfs het geval ondanks het feit dat mijn ogen me elke dag opnieuw bevestigden dat ze spotprenten van de werkelijkheid waren. Toch kon ik de stereotypen niet volledig kwijtraken, niet in mijn eigen denken en nog veel minder in de verhalen die geschikt waren om afgedrukt te worden.” Voor Neff was het onmogelijk geweest om de Arabieren niet in een kwaad daglicht te stellen, terwijl hij zich toch zo bewust was van die neiging. Uit onafhankelijke onderzoeken blijkt dat vooroordelen de westerse berichtgeving kleuren. Ik las een paar dagen geleden in de International Herald Tribune een analyse van de impact die de Israelische inval in Libanon had op de Israelische regering. Absoluut niets werd bericht over de ingrijpende gevolgen van al dat geweld op de Libanese bevolking en de vernietiging van de infrastructuur in dat land. Geen woord over de onschuldige burgerslachtoffers, alsof er helemaal niemand om het leven was gekomen en geen woord over de onvoorstelbare schade. Voor de Herald Tribune was alleen de impact op de Israelische regering belangrijk. Als ik hoofdredacteur van een krant zou zijn en een verslaggever was met deze onevenwichtige rotzooi aangekomen dan zou ik het artikel, ongeacht de status van de journalist, direct hebben afgewezen. Het is maar de helft van de werkelijkheid en daardoor een groteske vertekening van de realiteit. Ik zou hem of haar hebben gevraagd waarom de Libanese doden en de Libanese verwoesting geen deel van het verhaal waren? De Herald Tribune verdiepte zich alleen in de belevingswereld van het Israelische kabinet dat de grote fout had begaan Libanon binnen te vallen. De rest was kennelijk oninteressant en dat is een onvergeeflijke omissie.’
Zie: http://www.stanvanhoucke.net/deoneindigeoorlog/interviews.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten