vrijdag 5 december 2025

Israel's Wraaklust: "Een Wond die Nooit Geneest"

"Israël werd een land waarvoor standaardregels niet golden. De zionistische poging om een ​​normale Europese natiestaat te creëren resulteerde in de creatie van de meest excentrieke van alle Europese natiestaten. Een gevolg was een aanzienlijke vrijheid van meningsuiting en handelen; het andere was een groeiende isolatie. De twee zijn natuurlijk met elkaar verbonden: vrijheid van conventies is zowel een oorzaak als een gevolg van isolatie, en de pariastatus is net zo nauw verbonden met exceptionaliteit als heroïsme. In een tragische ironie heeft de zionistische ontsnapping aan vreemdheid geleid tot een nieuw soort vreemdheid. Van voorbeeldige Mercurianen onder de Apollonen zijn de Israëlische Joden voorbeeldige Apollonen geworden onder de universele (westerse) Mercurianen. Door gewelddadige vergelding en onverdund etnisch nationalisme te vertegenwoordigen in een wereld die beweert geen van beide te waarderen, hebben zij zich vervreemd van de staten waar ze zich bij wilden aansluiten." Uitgaande van Israels ooit geclaimde uitgangspunt om een veilige thuis te bieden voor de Joden, concludeert de joodse hoogleraar Yuri Slezkine in zijn boek The Jewish Century (2004) dat de zelfbenoemde Joodse staat:

"een mislukking is gebleken, omdat Israël nog steeds een vreemdeling is onder de volkeren. Hoe dan ook – of ze nu geslaagd is of mislukt – de zionistische revolutie is voorbij. De oorspronkelijke ethos van jeugdig atletisch vermogen, strijdlust en vastberadenheid wordt voortgezet door een vermoeide elite van oude generaals. Een halve eeuw (inmiddels driekwart eeuw. svh) na de oprichting vertoont Israël een verre verwantschap met de Sovjet-Unie, een halve eeuw na de Oktoberrevolutie. De laatste vertegenwoordigers van de eerste Sabra-generatie zijn nog steeds aan de macht, maar hun dagen zijn geteld. Omdat zionisme een vorm van nationalisme is en geen socialisme, zal Israël niet sterven wanneer zij dat doen, maar de nieuwe generaals en burgers die na hen komen, kiezen er wellicht voor om een ​​andere balans te vinden tussen normaliteit en etnische zelfbevestiging." Van de drie opties die aan het begin van de Joodse eeuw ter beschikking stonden, bleek de minst revolutionaire de meest succesvolle. "Aan het einde van de eeuw leek de overgrote meerderheid van Tevje's nakomelingen het erover eens te zijn dat Beilkes keuze de verstandigste was geweest. De keuze die Tevje verafschuwde... de plek die de minst opgeleiden en de minst idealistische mensen had aangetrokken; het Beloofde Land dat nooit een wonder of een permanent thuis had beloofd (alleen de hoop op meer geluk bij het oude spel) – dit was de optie die uiteindelijk bovenaan eindigde. Amerika had zowel deugd als rijkdom, en het bevatte genoeg rijkdom om zelfs Tevje een rijk man te maken. Het vertegenwoordigde Mercurianisme aan de macht, dienstnomaden zonder vreemdheid, volledige vrijheid van zowel rijkdom als kennis. 

De Joden zijn de rijkste van alle religieuze groeperingen in de Verenigde Staten (inclusief traditioneel welvarende denominaties zoals de unitariërs en de episcopaalse kerk). Ze hebben de hoogste gezinsinkomens (72 procent hoger dan het nationale gemiddelde), het hoogste percentage zelfstandigen (drie keer zo hoog als het nationale gemiddelde) en de hoogste vertegenwoordiging onder de rijkste individuele Amerikanen (ongeveer 40 procent van de rijkste veertig, zoals gerapporteerd door Forbes Magazine in 1982). Zelfs de nieuwe immigrantenhuishoudens uit de voormalige Sovjet-Unie beginnen binnen een paar jaar na aankomst meer te verdienen dan het nationale gemiddelde

De Joden zijn de hoogst opgeleide van alle Amerikanen (bijna alle Joden van universiteitsleeftijd studeren, en de concentratie Joden in professionele beroepen is twee keer zo hoog als die van niet-Joden). Ze zijn ook het best opgeleid: hoe prestigieuzer de universiteit over het algemeen, hoe hoger het percentage Joodse studenten en professoren. Volgens een onderzoek uit 1970 was 50 procent van de meest invloedrijke Amerikaanse intellectuelen (die het meest gepubliceerd en besproken werden in de twintig belangrijkste intellectuele tijdschriften) Joods. Onder de academische elite (op dezelfde manier geïdentificeerd) vormden Joden 56 procent van degenen in de sociale wetenschappen en 61 procent in de geesteswetenschappen. Van de twintig meest invloedrijke Amerikaanse intellectuelen, gerangschikt naar andere intellectuelen, waren er vijftien (75 procent) Joden. Het totale Joodse aandeel van de Amerikaanse bevolking schommelt rond de 2 procent. 

Rijkdom en kennis komen te zijner tijd, maar Mercury's oorspronkelijke baan was die van boodschapper. Volgens studies uit de jaren zeventig en tachtig vormden Joden tussen een kwart en een derde van de 'media-elite' (de nieuwsafdelingen van de drie televisienetwerken en PBS, de drie belangrijkste nieuwsmagazines en de vier grootste kranten). Meer dan een derde van de meest 'invloedrijke' critici van film, literatuur, radio en televisie had een Joodse achtergrond, evenals bijna de helft van de Hollywood-producenten van primetime-televisieprogramma's en ongeveer twee derde van de regisseurs, schrijvers en producenten van de vijftig succesvolste films tussen 1965 en 1982. In oktober 1994 portretteerde Vanity Fair drieëntwintig mediamoguls die vormden wat het tijdschrift 'de nieuwe gevestigde orde' noemde: 'mannen en vrouwen uit de entertainment-, communicatie- en computerindustrie, wier ambities en invloed Amerika tot de ware supermacht van het Informatie Tijdperk hebben gemaakt. Elf van hen (48 procent) waren joden. 

'Establishments' en supermachten mogen dan veranderen, de mate van overeenstemming tussen post-traditionele economieën en traditionele Mercuriaanse vaardigheden blijft zeer hoog. Amerikaanse joden zijn succesvol in dezelfde beroepen als Europese- en Sovjet-joden – in wezen dezelfde beroepen die altijd al door geletterde Mercurianen zijn uitgeoefend (en die in de huidige Verenigde Staten onder andere worden uitgeoefend door Libanese christenen, overzeese Indiërs en Chinezen). 'Artsen en advocaten' zijn zowel de oudste joodse beroepen in Europa als het symbool van de prestaties van de middenklasse (en joodse opwaartse mobiliteit) in de Verenigde Staten. Midden jaren tachtig groeide de concentratie van Joden in eliteposities en de kloof tussen joden en niet-joden op het gebied van beroep en opleiding. 

In de natiestaten (of potentiële natiestaten) van Europa, Azië en Afrika hebben soortgelijke triomfen van vreemdelingen over de autochtonen geleid tot discriminatie en geweld. Maar de Verenigde Staten hebben – retorisch gesproken – geen inheemse staatsburgerschappen en dus ook geen permanente vreemdelingen. Wat de Verenigde Staten anders maakt, is dat het Mercuriaanisme, inclusief meritocratie, de officiële ideologie van de staat is; dat traditionele Mercurianen, waaronder de joden, geen juridische belemmeringen hebben; en dat nativistisch tribalisme (onderscheid maken in echte en onechte landgenoten. svh), inclusief antisemitisme, een relatief kleine rol speelt in het politieke leven. Amerikaanse joden zijn vrij om te slagen omdat ze Amerikanen zijn – net zoals Sovjet-joden in de jaren twintig en dertig vrij waren om te slagen omdat ze Sovjets waren. Van alle niet-joodse politieke systemen in de wereldgeschiedenis staat de Verenigde Staten na de oorlog, na de Sovjet-Unie van vóór de oorlog, op de tweede plaats wat betreft het belang van Joodse deelname aan het politieke proces. Joden zijn sterk over-vertegenwoordigd in beide kamers van het Congres (drie tot vier keer hun percentage van de algemene bevolking) en ze zijn extreem prominent onder politieke adviseurs, stafmedewerkers, financiers en vrijwilligers. Joden zorgen voor tussen een kwart en de helft van alle campagnefondsen van de Democratische Partij, en volgens Ze'ev Chafets had in 27 van de 36 senatoriale verkiezingen in 1986 "minstens één van de kandidaten (en vaak beiden) een Joodse campagneleider of financieel voorzitter." Een onderzoek uit 1982 naar de Amerikaanse economische, culturele en politieke elite wees uit dat de meeste protestanten in deze categorie hun opkomst te danken hadden aan het bedrijfsleven en de verkiezingspolitiek; de meeste katholieken aan vakbonds- en partijactivisme; en de meeste Joden aan werk in de media, publieke organisaties en de overheid. Er bestaat weinig twijfel over dat de Joodse strategie de meest effectieve van de drie is vanwege de hoge mate van compatibiliteit met de moderne postindustriële staat. Sterker nog, de Joodse prominentie binnen de Amerikaanse politieke elite begon merkbaar te groeien in de jaren 70, tijdens de opkomst van non-profitorganisaties, politieke stichtingen, regelgevende instanties, nieuwe informatietechnologieën en advocatenkantoren. Er was natuurlijk geen sprake van één enkel 'joods belang' (behalve de neiging om de voortdurende groei van diezelfde instellingen te steunen), maar er was één kwestie waarover de meeste joden het eens waren en waar hun aanzienlijke rijkdom, opleiding en politieke invloed omheen georganiseerd konden worden: het welzijn van hun overzeese neven en nichten.  

De Amerikaanse Joodse mobilisatie ten behoeve van de Sovjet-joodse exodus uit de USSR eindigde – net zo abrupt als ze was begonnen – met de ondergang van de USSR en de emigratie van alle etnische joden die wilden vertrekken. De Amerikaanse joodse identificatie met Israël bleek duurzamer omdat het de etnische joden van Amerika transformeerde tot de meest bekwame en meest belegerde van alle Amerikaanse etnische groepen. Maar het was de identificatie van zowel  Amerika als Israël met joodse martelaarschap die de ware bron werd van het joods-zijn aan het einde van de twintigste eeuw. In een wereld zonder God zijn kwaad en slachtofferschap de enige absolute waarden. De opkomst van de Holocaust als een transcendentaal concept heeft geleid tot de opkomst van de joden als het Uitverkoren Volk voor het nieuwe tijdperk. In de competitieve wereld van Amerikaanse etnische gemeenschappen zijn er twee wegen naar succes: opwaartse mobiliteit gedefinieerd op basis van rijkdom, opleiding en politieke macht, en neerwaartse mobiliteit gemeten aan de hand van de mate van slachtofferschap. Joodse nakomelingen behoren tot de leiders op beide vlakken: aan de top dankzij hun eigen inspanningen langs traditionele Mercuriaanse lijnen, en aan de onderkant vanwege hun associatie met het universele slachtoffer. Opnieuw combineert de meerderheid van de joden wereldwijd economische prestaties met de status van een gestrafte natie. Maar de wereld is veranderd: aan het einde van de 'Joodse Eeuw' zijn beide titels universeel gewild. Economische prestaties zijn een onontkoombare maatstaf voor waarde, en (gecultiveerd. svh) slachtofferschap is een algemeen teken van deugd (vooral voor degenen die geen economische prestaties hebben). Jaloezie jegens de joden kan zowel een feit van het leven als een onuitroeibare joodse verwachting blijven. Maar misschien ook niet. 

Slezkine, Yuri. The Jewish Century (pp. 458-463).  Kindle Edition.  

Ikzelf denk van wel, op grond van twee redenen:

1. De Joodse natie weigert zich te houden aan het internationaal recht, 'de op regels gebaseerde orde,' zoals dat na 1945 is vastgelegd.  Die grove schendingen, gesteund door westerse politici, heeft geleid tot de almaar groeiende weerzin van ook de westerse bevolking tegen de genocidale politiek van het Netanyahu regime, en tot het feit dat tenminste 60 procent van de joodse Amerikanen tegen de terreur van de Joodse staat.  Als het expansionistische zionisme niet aan banden wordt gelegd zal de Israelische agressie onvermijdelijk eindigen in een Derde Wereldoorlog. 

2. Typerend voor het christelijke Westen is het voortdurende, al dan niet onderhuidse antisemitisme geweest. In zijn best verkochte boek De eeuw van mijn vader (1999) stelt Geert  Mak:

"Op 19 augustus 1935 berichtte De Sumatra Post uitvoerig over nieuwe anti-semitische uitbarstingen in Duitsland, over het huwelijksverbod tussen ariërs en niet-ariërs en de jongste haatcampagne van Julius Streicher voor een stampvol en jubelend Berlijns Sportpalast. Een week later schreef mijn vader over de 'ariër-politiek’ van Hitler; hij zag er wel een aanval op de Kerk in maar sloot de ogen voor het anti-semitisme dat erachter lag."

Sterker nog, zijn vader, Catrinus Mak, die als gereformeerde dominee op Sumatra was gestationeerd schreef in De Sumatra Post  dat de Neurenberger Rassenwetten, waarbij joden volledig uit de Duitse samenleving werden verbannen, "Op staatsterrein tolerabel" waren, "en dat terwijl hij nooit anders dan met eerbied sprak over het 'uitverkoren volk Gods'." Op haar beurt oordeelde Geert's moeder tijdens het interbellum  dat een bepaalde film heel mooi was, maar wel"een beetje pro-joodsch..." Nadat ik de houding vaan zijn ouders als antisemitisch had gekwalificeerd sprak Mak mij verontwaardigd aan, omdat zijn voorbeelden niet als signaal waren bedoeld voor het verraad van "God's Uitverkoren Volk." Maar omdat hij toch met één of andere verklaring moest komen was hij uitgekookt genoeg om het volgende te beweren: "Soms vraag ik me af: heeft bij de mannenbroeders van voor de oorlog, die zich zo graag ‘de kinderen Gods’ noemden, wellicht ook een onuitgesproken jaloezie meegespeeld? Jegens de enige echte ‘kinderen Israëls’?" Mijn oude vriend Geert besefte niet dat die "jaloezie" één van de belangrijkste bronnen was van de jodenhaat, het onderhuidse ressentiment tegen de joden  in het Westen, waardoor het antisemitisme als gevolg van de voortgaande genocidale aanvallen door Israel onvermijdelijk als een veenbrand zal oplaaien. 

In feite is er nu helemaal geen sprake meer van antisemitisme, maar van een terechte walging over de "genocide" waaraan de Palestijnse bevolking is onderworpen. Vooral ook het plezier waarmee Joodse leger, luchtmacht, marine en de bevolking de massale slachtpartijen van de inmiddels meer dan 70.000  Palestijnse burgers uitvoert en/of toejuicht, roept onder de goyim almaar meer afgrijzen op. 

Hier komt nog een belangrijk element bij, de  onevenredig omvangrijke macht van de joden in de diaspora en van de Joodse staat op economisch, financieel, diplomatiek, politiek en media-gebied, heeft ertoe geleid dat zelfs de via televisiebeelden getoonde massamoorden door westerse politici in de praktijk zelfs militair en politiek gesteund worden, onder druk van de werkelijk overal aanwezige joodse lobby met miljarden dollars/euro's,  en decennialange chantage-praktijken, mogelijk worden gemaakt.  De Epstein-affaire is een schoolvoorbeeld van de zionistische macht over westerse politici.  In 2007 vertelde  een toenmalige diplomaat van de "Nederlandse vertegenwoordiging in de Palestijnse Gebieden" hoe hij na aankomt op het Ben-Gurion vliegveld, zich helemaal moest ontkleden voordat hij toestemming kreeg om Israelisch grondgebied te betreden. Hoewel hij protesteerde tegen deze  verboden behandeling, en hij vervolgens zijn beklag deed bij het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken weigerde men in Den Haag hiertegen een protest in te dienen, en wist men niet hoe snel de zaak in de doofpot moest verdwijnen, ondanks het feit dat de Israelische douane, niets illegaals had aangetroffen in zijn bagage of op zijn lichaam. Ook op talloze andere manieren zet de Joodse staat de Nederlandse staat onder zware druk, want de Zionistische staat  acht zich niet gebonden aan het internationaal  en nationaal recht. De Israelische geheime diensten weten tevens via de Joodse Lobby  geheime documenten van de Nederlandse overheid in handen te krijgen.

Wat valt er verder nog te vertellen over de Zionistische Schurkenstaat? Genoeg, maar ik wil van  de voorlopig laatste aflevering over Israel geen klaagschrift maken. En wel omdat de staatsmacht in de postmoderne samenleving niet bestreden kan worden. Ik kan de ondergaande zon niet tegenhouden, ik kan haar hooguit beschrijven, zoals Kierkegaard ooit eens schreef. Ik weet wel dat de Joodse Staat aan zijn eigen fanatieke immoraliteit ten onder zal gaan, net als alles dat uit balans is. Daar hoeft men geen filosoof voor te zijn.

Een week geleden zag ik op "Netflix"de fascinerende televisieserie "The Beast in Me. In de psychologische thriller The Beast in Me zit bestsellerauteur Aggie Wiggs volledig vast in het leven. Tot ze een nieuwe buurman krijgt die volgens de geruchten zijn echtgenote heeft vermoord.

Een diepongelukkige vrouw die alleen woont in een te groot, te leeg huis op Long Island, vermoedt dat haar nieuwe buurman zijn eerste echtgenote heeft vermoord en gaat dit – uiteraard met gevaar voor eigen leven – onderzoeken. Zo op papier vertelt The Beast in Me een verhaal dat al vaker, in verschillende vormen, is gebracht. Toch is deze Netflixminiserie meer dan de moeite waard. Met name dankzij het acteerwerk van hoofdrolspelers Claire Danes (Homeland, Fleishman is in Trouble) en Matthew Rhys (The Americans, Perry Mason), twee acteurs die altijd goed zijn, maar wanneer ze het scherm delen werkelijk knetteren.

Danes speelt Agatha ‘Aggie’ Wiggs, een Pulitzerprijswinnende bestsellerauteur die na de tragische dood van haar zoontje een paar jaar daarvoor worstelt met allesoverheersende rouw, fikse woede en weggestopte schuldgevoelens. Haar huwelijk is gestrand, en haar volgende boek komt maar niet uit haar vingers. Ze zit vast. Pas wanneer ze haar nieuwe buurman ontmoet, vastgoedmagnaat Nile Jarvis (Rhys), komt haar leven weer in beweging. Al is het niet direct in een richting die gezond is voor Wiggs.

Jarvis irriteert én intrigeert haar vanaf hun eerste ontmoeting. Ze weet dat hij ervan wordt verdacht zijn eerste vrouw te hebben omgebracht. Ze denkt zelfs zeker te weten dat hij schuldig is en vreest daarom waartoe hij in staat is. Maar tegelijkertijd is ze gevleid dat hij haar ziet en behandelt als een gelijke. Als hij dan ook voorstelt dat zijn nieuwe buurvrouw haar volgende boek over hem schrijft, zodat hij eindelijk zijn kant van het verhaal kan vertellen, gaat ze akkoord. Niet in de laatste plaats omdat ze haar volgende bestseller al kan ruiken. Maar ook omdat zijn duistere kant haar aantrekt, al zou ze dit zelf nooit toegeven. In iedereen, zo benadrukt deze serie regelmatig, schuilt wel iets beestachtig.

Rhys grijnst als Jarvis regelmatig zijn wit gepolijste tanden bloot, maar laat de glimlach nooit zijn ogen bereiken...  

Wat begint met een schrijver die zich terugtrekt, ontwikkelt zich tot een langzame afdaling in de architectuur van verdriet, macht en achterdocht. De serie heeft Danes in de hoofdrol als Aggie Wiggs, een gevierd auteur wiens leven is verzand door de dood van haar zoontje, en Matthew Rhys als Nile Jarvis, de charismatische vastgoedmagnaat die naast haar komt wonen en een mogelijk moorddadig geheim met zich meedraagt...

Aggie raakt verstrikt in Niles verleden en haar onderzoek wordt onlosmakelijk verbonden met haar eigen gebrokenheid. De serie combineert mysterie met emotionele archeologie en onderzoekt hoe twee mensen elkaar kunnen omringen door angst, fascinatie en de behoefte om zich weer levend te voelen...

Aggie begint onderzoek te doen naar Niles overleden vrouw, wier verdwijning werd afgedaan als een tragisch ongeluk. Maar hoe meer ze ontdekt, hoe meer patronen er aan het licht komen: een voormalige partner die 'verdwenen' is, een zakelijke concurrent die op mysterieuze wijze ziek werd, een compleet vastgoedimperium gebouwd op gecureerde mythologie. Niles charme wordt een masker en Aggie beseft dat ze in een veel ouder, gevaarlijker verhaal is gestapt.

De echte wending zit echter van binnen: Aggie begint Nile te zien als de versie van zichzelf die ze vreest te worden – iemand die gedefinieerd is door trauma, maar weigert het onder ogen te zien. Zijn duisternis weerspiegelt haar vermijding. Dit is de meest huiveringwekkende onthulling van de serie: dat schurken en slachtoffers niet altijd tegenpolen zijn; soms zijn het parallellen die elkaar nooit helemaal raken...

De slotscène van The Beast In Me – Aggie die de lade van het Jarvis-dossier dichtslaat – is de emotionele these van de serie. Het laat zien dat Aggie ervoor kiest om, althans voorlopig, niet in Niles schaduw te leven. Maar ze erkent ook dat zijn verhaal, en dat van haar, elkaar zullen blijven vormen.

https://www-elle-com.translate.goog/uk/life-and-culture/culture/a69440524/the-beast-in-me-ending-explained/?_x_tr_sl=en&_x_tr_tl=nl&_x_tr_hl=nl&_x_tr_pto=rq&_x_tr_hist=true 

Hoewel de recensente de film nauwkeurig omschrijft, beklemtoont zij toch niet, naar mijn gevoel, het belangrijkste aspect. Ik beschrijf het gesprek tussen beiden aan het slot van de serie,  nadat Niles vanwege zijn moorden gevangen zit en Aggie hem bezoekt. Inmiddels heeft hij ook de schuldige van de dood van haar zoontje, vermoordt, omdat Aggie hem vertelt dat zij niet kan leven terwijl de dader nog wel leeft. Zij zegt: "Ik wil weten wat je ziet wanneer je in de spiegel kijkt."Wat Niles vraagt verbaast aan haar: "Wat wil je nog meer weten? Wij beiden hebben dit gedaan." Aggie: "Jij denkt echt dat wij hetzelfde zijn. Dat is niet zo."

Niles: "En toch ben je hier. Je kunt geen genoeg van mij krijgen, nietwaar? Hoe komt dat? Het gaat jou er niet om wat ík in de spiegel zie. Jij wilt weten hoe het voelt, nietwaar?

Aggie smeekt hem: "Wil jij het mij vertellen?" Vervolgens krijgt de kijker niet te horen wat Niles aan Aggie vertelt. Alleen haar stem is nog te horen: "We hebben bijna drie uur gesproken. Totdat de bewaker het bezoek eindigde. Regels zijn regels, en we hadden plannen voor nog een gesprek. Maar dat mocht niet zo zijn." Vervolgens ziet de kijker dat Niles door een medegevangene wordt doodgestoken.

In de laatste aflevering van The Beast in Me zien we Aggie het slot van haar boek over Niles voorlezen, terwijl het publiek gespannen luistert:

'Wat denken wij van zijn ondergang? Was het karmische gerechtigheid? Een gelukkig einde? Vergelding is verleidelijk, het belooft een duidelijke grens tussen goed en kwaad. Maar dat is een illusie. Dat weet ik omdat ik die aantrekkingskracht zelf heb gevoeld. Na de dood van mijn zoontje koesterde ik wraak als een tweede verdriet, een heilige metgezel. Ik vertelde mijzelf een verhaal over goede een kwaad. Over het straffen van de schuldigen. Niles rook mijn bloeddorst en trok dit gevoel het leven in. Hij zoog mijn woede op, en als een soort duistere engel manifesteerde hij een wens die te vreselijk is om uit te spreken. Nog een moeder die haar zoon verloor. Nog meer woede die ongehinderd kon groeien. Wraak baart wraak, een wond die nooit geneest. Ik ben medeplichtig aan deze cyclus. Ik ben verre van onschuldig."

Het is niet onverklaarbaar dat deze Netflix-serie juist nu verschijnt, na twee jaar zionistische genocide van allereerst Palestijnse vrouwen en kinderen, 70 procent van de inmiddels ruim 70.000 doden in Gaza, een genocide gesteund door een niet te verwaarlozen deel van de joodse Europeanen, tenminste als we de luidruchtige woordvoerders van de Israel Lobby moeten geloven. Telkens weer verschuilen de Pro-Israel joden zich blind achter het Kwaad van de goyim. Hun eigen kwaad weigeren ze  te zien. En zo weerspiegelt hun wraaklust de wraak van de nazi's. Zij zijn zondere enige terughoudendheid degenen geworden die ze het meest hebben gehaat, en gevreesd. Zij hebben hun slachtofferrol almaar gecultiveerd, en hebben hun kinderen en kleinkinderen opgezadeld met een schrikbarend gebrek aan eigen verantwoordelijk. Het Kwaad blijft voor hen Auschwitz, waarvan zij een cultus hebben gecreëerd. En aldus slaagden zij er zelf in het Kwaad weer in leven te roepen. 



Over de wrok van de meeste Joods-Israelis tegen de oorspronkelijke bewoners, de Palestijnen, zei decennia geleden de Joods-Israelische auteur Abraham Yehoshua tegen mij: 

"De haat komt voort uit onze schuldgevoelens. Des te onrechtvaardiger we tegen de Palestijnen optreden des te meer we ze haten. Het is een soort compensatie. Je beticht de ander ervan verschrikkelijk te zijn, moordenaars, en wat niet meer, en op die manier rechtvaardig je je eigen misdaden. Telkens als ze een Palestijn zien worden ze ergens diep in hun ziel herinnert aan het onrecht dat ze de ander aandoen, het is alsof een openliggende zenuw wordt geraakt."

Op zijn beurt verklaarde in 1990 de Israelische auteur Amos Oz tegen mij over zijn Joodse landgenoten: 

"Wanneer men andere mensen onderdrukt verandert men zelf, als men de menselijkheid van anderen vernietigt, vernietigt men de eigen menselijkheid."

Eerder al, in 1988, had Oz vastgesteld: 

"De ware strijd die vandaag de dag de natie verdeelt is allang niet meer een geschil over gebieden, politieke partijen, veiligheid, voorvaderlijke rechten en grenzen, het is een strijd over het wezen van het judaïsme en het mensbeeld… De vraag is: wie zijn wij?"

Naderhand voegde hij hieraan toe: 

"Achter de discussie over de toekomst van de bezette gebieden ontkiemde een vraag die veel dieper ging: wat kwamen we hier doen? Wat willen we zijn en moet het gezag gebaseerd zijn op de wil van het volk dan wel op de godsdienstige geboden? De beslissing werd, als vele andere, uitgesteld en verdrongen onder het voorwendsel dat er niemand was om mee te praten, en we de hindernis wel zouden nemen zodra die zich aandiende. Omdat het leek dat het antwoord op de vraag waar de grenzen moesten komen, kon wachten, ontweken we ook het antwoord op de vraag wie wij waren en wat we hier kwamen doen, een vraag die niet los gezien kan worden van het probleem over de toekomst van de bezette gebieden, de rechtvaardiging van de oorlog en de waarde van vrede. Het grote debat over de grenzen van de macht was bedoeld om diepgaandere discussies tot zwijgen te brengen en te verdringen, zoals die over het doel van het zionisme. En intussen worden wij door onze eigen macht aangetast en gecorrumpeerd."

Oktober 1953 schreef de toenmalige Israëlische premier Moshe Sharett in zijn dagboek met afschuw over de bloedbaden die Ariel Sharon’s elitetroepen hadden aangericht onder de weerloze Palestijnse bevolking. Bij een aanval van een eenheid paratroepers, onder commando van Sharon, werden volgens de historicus Bar-Zohar, biograaf van Ben-Goerion, ‘zeventig lijken onder het puin aangetroffen, onder wie tientallen vrouwen en kinderen.’ Op 31 maart 1955 noteerde Sharett in zijn dagboek met betrekking tot het ‘rechtvaardigen’ van ‘vergelding,’ waardoor elke moraliteit verloren was gegaan dat:  

"Deze opvatting wordt gedeeld door grote delen van de bevolking in het algemeen en massa’s jongeren in het bijzonder, maar zij is geconcretiseerd en heeft de waarde van een heilig principe bereikt in Sharon’s bataljon, dat het vergeldingsinstrument van de staat is geworden."

Van toen af aan werd voor de Joden in Israel ‘wraak’ een ‘morele waarde,’ aldus Sharett. Mede onder druk van de westerse publieke opinie, moest de ‘butcher’ Sharon in 1982, na de uiterst bloedige inval in Libanon, als minister van Defensie aftreden. Zijn positie was onhoudbaar geworden na de langdurige Israelische bombardementen op de Libanese burgerbevolking, die met fosfor- en fragmentatiebommen werd bestookt. Via televisiebeelden was ook de westerse bevolking getuige geweest van de omvangrijke zionistische oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Deze massale terreur mondde uiteindelijk uit in de massamoorden in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Sharon mocht echter aanblijven als minister zonder portefeuille. Naar aanleiding van de Israëlische oorlogsmisdaden verklaarde de orthodox-Joodse hoogleraar Yeshayahu Leibowitz: 

"Dit is de noodzakelijke en natuurlijke voortzetting van onze politieke lijn. Wanneer we over een ander volk moeten heersen dan is het onmogelijk te voorkomen dat nazi-methoden worden gebruikt. De massamoord werd door óns begaan. Wat in Libanon is gebeurd, het aanrichten van een gruwelijk bloedbad in de vluchtelingenkampen, is een nieuwe fase in het zelfmoordproces van de staat Israël."

Tegelijkertijd constateerde Amos Oz:

"Na Libanon kunnen we het monster niet langer meer negeren, zelfs als het sluimert… Na Libanon moeten we niet net doen alsof het monster alleen in generaal Sharon’s verblijf huist… of alleen in de Joodse nederzettingen op de West Bank. Het houdt zich half slapend praktisch overal op, zelfs in onze… gemeenschappelijke mythen… We hebben het niet in Libanon achtergelaten… Het is hier, onder ons, deel van ons, als een schaduw."

Oz doelde daarbij op ondermeer de mythe van ‘het uitverkoren volk,’ en de geseculariseerde vorm van deze Joodse superioriteitsgedachte. Toen ik ruim een kwart eeuw geleden aan Amos Oz vroeg uit welke diepte Ariel Sharon was gekropen, antwoordde hij: ‘Zijn volk is niet met één of ander moreel schoonmaakmiddel besproeid maar met Zyclon-B,’ daarmee bevestigend dat haat alleen maar haat oproept, en dat de Verlichtingsidealen definitief tot het verleden behoorden. Bekend is dat Sharon als

"De commandant van de beruchte Eenheid 101 leidde aanvallen op Palestijnse dorpen, waarbij vrouwen en kinderen omkwamen. Het bloedbad in het dorp Qibya op de Westelijke Jordaanoever, op 14 oktober 1953, was misschien wel het meest berucht. Zijn troepen bliezen 45 huizen op en 69 Palestijnse burgers – ongeveer de helft van hen vrouwen en kinderen – kwamen om het leven.

Tijdens de Sinaï-campagne van Israël werden 273 Egyptische krijgsgevangenen gemaakt, onder wie Soedanese wegwerkers, bij drie afzonderlijke incidenten waarbij Israëlische parachutisten onder Sharons bevel betrokken waren.

Op 21 januari 2001 berichtte de Britse journalist Phil Reeves in een artikel in The Independent getiteld 'Sharons terugkeer bezorgt Wreckage Street angst':

'Alleen al in augustus 1971 verwoestten troepen onder bevel van Sharon [noot: hij was hoofd van het Zuidelijk Commando van de IDF] zo'n 2000 huizen in de Gazastrook, waardoor 12.000 mensen [Palestijnse vluchtelingen] voor de tweede keer in hun leven ontheemd raakten. Honderden jonge Palestijnse mannen werden gearresteerd en gedeporteerd naar Jordanië en Libanon. Zeshonderd familieleden van vermoedelijke guerrillastrijders werden verbannen naar de Sinaï. In de tweede helft van 1971 werden 104 guerrillastrijders vermoord.'"

https://electronicintifada.net/content/grave-concern-safety-palestinian-civilians-call-universal-application-international-law/3924  

Haat kan de mens zo blind maken dat het naar binnen slaat. De Joods-Israelische auteur Avraham Yehoshua gaf mij daarvan een illustrerende voorbeeld. In 1956 negeerde Sharon als commandant het bevel om een aanval te stoppen. Desondanks bleef hij doorgaan en stuurde zodoende veertig van zijn manschappen de dood in door tijdens een onbezonnen actie het Egyptische leger zinloos te provoceren. Sharon is altijd een extremist geweest die in de Holocaust een rechtvaardiging zag om terreur te bedrijven tegen de Palestijnse burgerbevolking, en om daarvoor en passent zijn eigen soldaten en zijn eigen burgerbevolking op te offeren. Deze politiek heeft Israel niet veiliger gemaakt. Integendeel, door beleidsbepalers als hij heeft de Israelische bevolking de kans niet gehad om een andere weg te zoeken naar vrede en rechtvaardigheid. Het zal generaties kosten om de diepe trauma’s te genezen die zijn geweld heeft veroorzaakt.

http://www.zpub.com/un/wanted-as.html  

http://www.indictsharon.net/ 

http://www.counterpunch.org/sharon.html 

http://cosmos.ucc.ie/cs1064/jabowen/IPSC/php/authors.php?auid=1331 

Ondanks al zijn bloedbaden verklaarde op 11 januari 2014 de toenmalige PVDA-minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans namens het VVD/PVDA-kabinet:

"Sharon was een man die zijn leven in dienst stelde van de veiligheid van Israël, als militair en politicus. Israël verliest in hem een staatsman."

http://www.nrc.nl/nieuws/2014/01/11/nederland-prijst-omstreden-sharon-als-staatsman/?utm_source=email&utm_campaign=nieuwsbrief-20140111&utm_content=Buitenland&utm_term=artikel1   

De toenmalige directeur van het CIDI, Esther Voet, prees Sharon’s terrorisme expliciet met de kwalificatie dat hij ‘in zijn leven hele grote dingen heeft gedaan, bijvoorbeeld op militair gebied.’ Hoewel de ‘morele stem’ van Israel, Amos Oz, had benadrukt dat na ‘Libanon’ het  ‘monster’ zich ‘half slapend praktisch overal [ophoudt], zelfs in onze… gemeenschappelijke mythen’ en het ‘hier’ in de ‘Joodse Staat’ rondwaart ‘onder ons,’ en ‘deel [is] van ons, als een schaduw,’ werd de man, die de personificatie van dit ‘monster’ was, na zijn dood door de Nederlandse regering bewierookt als ‘staatsman,’ en dat zijn heengaan een groot ‘verlies’ voor ‘Israel’ was, terwijl het propagandacentrum voor Israel hem loofde als een militair die ‘hele grote dingen heeft gedaan.’ In feite drukken deze vleiende woorden de gevaarlijke zionistische onmacht uit om de werkelijkheid te bevatten. Want inderdaad, Amos Oz heeft gelijk wanneer hij stelt:

"De ware strijd die vandaag de dag de natie verdeelt is allang niet meer een geschil over gebieden, politieke partijen, veiligheid, voorvaderlijke rechten en grenzen, het is een strijd over het wezen van het judaïsme en het mensbeeld… De vraag is: wie zijn wij?"

Wie zijn de Joden in Israel? De als nazi's reagerende zionisten, gesteund door joden in het buitenland die dit fascisme gedachteloos steunen? Waar komt die combinatie van minderwaardigheidscomplex en superioriteitsgevoel vandaan? Waarom hebben zij nog steeds het ‘antisemitisme’ nodig om zichzelf een identiteit te kunnen geven? Wil de ware Jood nu eens opstaan om voorgoed een definitief antwoord te geven op al deze vragen. En als hierop geen antwoord bestaat, waarom blijven joden in de 'gola' dan het gewelddadig extremisme van  de ‘Joodse Staat’ verdedigen? Waarom moeten Palestijnse burgers blijven lijden om Joden de kans te geven de ‘strijd over het wezen van het judaïsme en zijn mensbeeld’ almaar uit te stellen? Zowel de joden buiten Israel als de Joden in Israel zullen hier toch ooit een antwoord op moeten geven, al was het maar omdat niets in het universum eeuwigdurend is. Panta Rhei, alles wijkt en niets blijft. Tegen mij zei Amos Oz destijds:

"De Palestijnse intellectueel Ziad Abu Ziad vroeg me eens wat er zou gebeuren als Arafat volledige vrede en wederzijds erkenning zou aanbieden. Ik moest toen bekennen te vrezen dat er dan een splitsing in Israel zal plaatsvinden, dat er dan een groot intern conflict zal uitbreken. Immers:

De Joodse identiteit is in Israel fel omstreden, men is er permanent obsessief mee bezig. Dat komt omdat nooit duidelijk, zonder enige ambivalentie, is vastgelegd wat de Joodse identiteit is. Nooit, in al die vierduizend jaar niet."   

Geen opmerkingen:

Israel's Wraaklust: "Een Wond die Nooit Geneest"

"Israël werd een land waarvoor standaardregels niet golden. De zionistische poging om een ​​normale Europese natiestaat te creëren resu...