vrijdag 16 april 2010

Yoram Stein 22

Yoram Stein heeft met het boekje over zijn psychische 'wietverslaving' een rondgang gemaakt langs de Nederlandse commerciele media. Telkens weer hetzelfde verhaal, telkens weer dezelfde boodschap en telkens weer reclame voor de beschrijving van zijn angsten, een herhaling van zetten. Dat is de niet de schuld van Stein zelf maar van de cultuur waarin we leven. Die cultuur koestert het slachtoffer, kan zelfs niet bestaan zonder het slachtoffer, ontleent haar identiteit aan het slachtofferisme.

Over dit onderwerp sprak ik enige tijd geleden met de joods-Israelische filmmaker Eyal Sivan. Hij vertelde me zelf veel meer geinteresseerd te zijn in de dader dan in het slachtoffer, want met het slachtoffer kan iedereen zich vrijblijvend identificeren, met de dader nagenoeg nooit. De schuldige dader is het kwaad dat altijd buiten ons wordt geprojecteerd, het onschuldige slachtoffer dat zijn natuurlijk wij. Wie anders? En op die manier ontkennen we onze eigen verantwoordelijkheid.

Tijdens een masterclass die hij in Amsterdam gaf vroeg een dame verontwaardigd waarom Adolf Eichmann in Sivan's documentaire The Specialist niet afgebeeld was als het vlees geworden kwaad. Ik vroeg Eyal een reactie daarop:

Ze maakte een vergissing, en dat komt omdat ze net als zoveel anderen gevangen zit in clichébeelden. Ik heb hem wel degelijk geportretteerd als het kwaad, maar niet via het ‘romantische’ beeld van het kwaad, zoals dat doorgaans in films en op het toneel getoond wordt, als een duivel. Het kwaad bij Eichmann was de absolute correctheid, was het normale aan hem, niet het psychopathische, dat bezat hij niet. Het kwaad bij hem was het niet nadenken, het klakkeloos uitvoeren van bevelen, zoals miljoenen anderen dit ook doen. Hij was een bureaucraat, een uitvoerder van bevelen. Wat ik in de documentaire heb gedaan is Eichmann terugplaatsen in de normaliteit, ik heb hem weer een mens gemaakt. Eichmann was een beambte die met papieren schoof, telefoneerde en telexte, een troubleshooter, hij was de productiemanager van de genocide, een punctuele organisator, ordelijk, toegewijd, altijd en eeuwig loyaal, zonder enig charisma, maar wel met een groot talent voor het zo efficiënt mogelijk laten transporteren van ‘biologisch materiaal’. Het echt gruwelijke aan hem was dat hij geen monster maar een spiegel is, waarin we de industriële samenleving weerspiegelt zien. Hij was geenszins het klassieke gezicht van het kwaad. Rony Brauman, met wie ik het script schreef, en ik probeerden aan de hand van de originele opnamen van het proces duidelijk te maken dat Eichmann een modern mens was, in staat zich telkens weer aan te passen. Een gespleten mens, die zijn geweten kon uitschakelen zodra dit noodzakelijk was. Wanneer het ‘materiaal’ afgeleverd was dan onderging het ‘een speciale behandeling’ waarmee hij het niet eens was. Maar aangezien hij niet verantwoordelijk was voor dat deel van het productieproces vond hij zichzelf niet bevoegd zich daarover uit te spreken. Eichmann zag zichzelf als een klein schakeltje in een groot proces dat een doel diende die hij niet had bepaald maar zijn hoogste superieuren. Hij deed alleen zijn werk, de man was niet bloeddorstig, integendeel hij kon zelfs niet tegen het zien van bloed. En ondertussen was hij medeverantwoordelijk voor de industriële massamoord. Zonder zijn toegewijde inzet was dit allemaal niet mogelijk geweest. Hij was blij en trots als zijn werk goed verliep. Desondanks blijkt uit niets dat deze SS’er een fanatieke ideoloog was, of een overtuigde nazi, Mein Kampf had hij slechts doorgebladerd. Het moderne kwaad is niet spectaculair, het is het niet nadenken over de consequenties van daden. Eichmann verplaatste zich niet in de ander, in zijn slachtoffers. ‘Gespaltenheit’ noemde hij dat zelf. Juist het feit dat dit een veel voorkomende doodnormale houding is, maakt het zo angstaanjagend. Eichmann werd onmiddellijk alom afgeschilderd als het absolute kwaad omdat hij niet mocht gaan lijken op een doorsnee westerling. Dan komt het te dichtbij, en kunnen we niet meer onszelf wijs maken dat wij niet zo zijn. In potentie lopen er miljoenen Eichmannen rond, die zodra de tijd rijp is aan de slag gaan, gehoorzaam hun werk zullen doen. Overal functioneert dit mensentype, in Israel, in Nederland, in de Verenigde Staten. De bureaucraat, de conformist, dat is de hedendaagse vorm van het kwaad. En dat beeld is voor de meeste burgers onacceptabel. Vandaar dat die mevrouw erop bleef hameren dat wij Eichmann veel meer als een duivel hadden moeten portretteren.

De dader past alleen als buitenstaander in het mens- en wereldbeeld dat de pers van het bestaan geeft. De dader is de onbegrijpelijke ander, het vlees geworden kwaad. Daarentegen is het slachtoffer het gekoesterde zelf. Die zwart/wit voorstelling van de werkelijkheid is evenwel een vertekening, zoals iedereen die er enkele minuten over nadenkt kan begrijpen. Maar omdat het slachtoffer in een klemmende behoefte aan onschuld voorziet, wordt de werkelijkheid genegeerd. Eyal Sivan benadrukte dit nog eens toen hij verklaarde dat

‘het moderne antisemitisme in Europa het filosemitisme is. De jood is heilig verklaard. We zien een liefde voor joden, louter en alleen omdat ze joden zijn. Voor de filosemiet blijft een jood de ander, de buitenstaander, net als voor de antisemiet. Als we het over Israel hebben dan hebben we het in feite over Europa, over het Europese onvermogen om met de ander te leven, over de continuïteit van het Europese antisemitisme dat zich nu tegen de Arabier richt, daarbij aangemoedigd door de zionistische propaganda. Opvallend is dat nu de joden in Europa worden geaccepteerd, zij grotendeels uit Europa zijn verdwenen. Het is als het ware alsof de wandelende jood eindelijk naar huis is gegaan, een gedachte die je zowel bij christenen als zionisten aantreft. Het Europees racisme heeft geleid tot de geboorte van Israel en het filosemitisme komt tevens voort uit het Europees besef gefaald te hebben in de geschiedenis. Maar waar het in feite allemaal om draait is niet de liefde voor de jood, maar de liefde voor het slachtoffer. Die geeft de filosemiet, dus niet het slachtoffer, maar de filosemiet zelf het gevoel een goed mens te zijn. Daarom koesteren de Europeanen het slachtoffer, die vervult een onmisbare functie in hun leven. En hier zie ik een relatie met het diep in het westerse bewustzijn verankerde icoon van Christus, de jood aan het kruis. Hij lijdt voor de christen, hij verlost hem van het kwaad. De jood Christus is het slachtoffer bij uitstek dat in de christelijke cultuur als maatstaf functioneert voor de eigen goedheid. En zodra er geen enkele twijfel meer bestaat over de eigen voortreffelijkheid stopt men met nadenken. Daarom ben ik als filmmaker veel meer geïnteresseerd in de dader dan in het slachtoffer. Het slachtoffer geeft de mens een gemakkelijk antwoord op de moeilijke vraag: wie ben ik? De dader daarentegen dwingt ons permanent na te denken over wie we werkelijk zijn.

Het was Jan Blokker die erop wees dat 'na de Tweede Wereldoorlog het jodendom in de christelijke wereld vrijwel heilig [is] verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als de Nederlanders.' Meer dan in welk land dat ik ken zijn de media in het huidige Nederland dan ook dol op slachtoffers. Het verklaart ook de rondgang van Yoram Stein. Niet alleen hadden de massamedia hier te maken met een joods slachtoffer, maar sterker nog met een joods slachtoffer dat ook nog eens slachtoffer was geworden van een links complot en als klap op de vuurpijl: een joods slachtoffer van een links complot dat bijna aan de 'drugs' ten onder was gegaan. Die combinatie was bijna te mooi om waar te zijn en stond garant voor grote belangstelling in het land achter de dijken. En hoewel Stein zijn rol met glans speelt, is hij niet de oorzaak van zijn succes. Hij maakt alleen gebruik van een ernstige stoornis in onze cultuur. Speelde de jood voor de oorlog in het christelijke Europa de rol van schuldige dader, na de Holocaust speelt hij alleen nog de rol van onschuldig slachtoffer. Meer wordt van hem/haar niet verlangt. Door de pers zijn ze in feite niet handelingsbekwaam verklaard. Dit zien we terugkeren in de houding van de Nederlandse pers tegenover Israel, 'de Joodse natie'. Israel werd decennialang nooit als dader geportretteerd, maar altijd weer alleen als slachtoffer. Hoe erg de Israelische strijdkrachten ook tekeer gingen, de Palestijnen bleven al die jaren de enige daders.

Al achttien jaar geleden waarschuwde de juriste Heikelien Verrijn Stuart voor het gegeven dat: 'Slachtofferisten via erkenning of genoegdoening uit [zijn] op macht. Een macht die zij menen te hebben verdiend door een onschuld, die is geconstrueerd door hun slachtofferschap.' Ze bestreed vooral 'het excuus dat het slachtofferschap bood om zich niet verantwoordelijk te hoeven voelen.' Een paar jaar later wees de Duitse filosoof Peter Sloterdijk erop dat: 'Verantwoordelijkheid steeds lager [wordt] ingeschat, terwijl het slachtofferschap steeds hoger wordt gewaardeerd. Het is een ontwikkeling die buitengewoon gevaarlijk is voor onze samenleving. Deze slachtofferistische manier van denken is de belangrijkste vorm van ressentiment geworden… Het slachtofferisme, het verleidelijke gevoel slachtoffer te zijn, kan men overal om ons heen waarnemen, en is een extreem morele kracht geworden.' En de in asiel levende joods-Russische dichter Joseph Brodsky adviseerde vlak voor zijn dood in zijn laatste essaybundel On Grief and Reason: 'Probeer ten koste van alles te vermijden dat je jezelf de status van slachtoffer toestaat… probeer te onthouden dat menselijke waardigheid een absoluut begrip is… Bedenk tenminste, als dat andere je te hoogdravend in de oren klinkt, dat je door jezelf als slachtoffer te beschouwen alleen maar het vacuüm vergroot dat door gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid ontstaat en dat demonen en demagogen zo graag opvullen.' Het fundamentele probleem is dat de slachtofferist er voetstoots van uitgaat dat hij (of zij) nooit zelf handelt, dus per definitie meent altijd onschuldig te zijn. Juist naar die onschuld is het slachtoffer op zoek. Het gevoel onschuldig te zijn vormt de kern van zijn identiteit. Vandaar dat hij niet anders kan dan zich fanatiek vastklampen aan zijn slachtofferrol. Schuldig is altijd de ander. Hij kent geen relativering, geen nuance, geen scepsis, geen ironie, geen satire. Hij kent alleen zijn eigen alles overstemmende weeklacht. Als een wereldvreemd kind weigert de slachtofferist de onvermijdelijke schaduwkant van het moderne bestaan te accepteren: de vervreemding, het isolement, de eenzaamheid, de anonimiteit, de melancholie en de talloze negatieve manifestaties die onlosmakelijk daaraan verbonden zijn, met de angst voor de misdaad als fixatiepunt. Hij is te vol van zichzelf en bezit te weinig verbeeldingskracht om een innerlijk proces op gang te brengen waarover Albert Camus schreef: 'De eerste stap van een geest die vervuld is van vervreemding is het besef dat hij dat gevoel van vervreemding deelt met alle mensen en dat de mensheid als geheel lijdt onder deze distantie ten opzichte van zichzelf en de wereld,' hetgeen bij een betrokken individu leidt tot een 'solidariteit van de ketenen' die ieder mens aan de ander bindt, dus ook Yoram aan Achmed, hoe verschillend ze als individu ook moge zijn. De slachtoffferist evenwel is alleen solidair met zichzelf, Yoram kan alleen Achmed haten omdat hij weigert zijn slachtofferschap op te geven. In een razendsnel veranderende wereld en temidden van de multiculturele verwarring zoekt de slachtofferist een houvast dat hij niet kan vinden in zijn rol van consument. Die vult de existentiële leegte niet; hoeveel hij ook verteert, de honger blijft. In de week voor de moord op Pim Fortuyn schreef Arnon Grunberg: 'Juist zij die ogenschijnlijk nauwelijks reden hebben zichzelf als slachtoffer te zien, hebben hun identiteit opgebouwd rond de cultus van het slachtofferschap, een cultus die de verongelijktheid legitimeert en het falen excuseert. Welke machteloos wil zich niet laten vertegenwoordigen door een andere machteloos? En daar is Mr. Fortuun, het ex-slachtoffer dat nu alle andere slachtoffers zal leiden naar de vruchtbare velden waarop hij al enige tijd graast.'

http://home.wxs.nl/~houck006/poseurs2.html

Er zijn weinig individuen die zich als een Baron von Munchhausen uit het moeras van hun eigen gelijk kunnen trekken, en in staat zijn zichzelf te analyseren. De joods-Canadese Bernice Eisenstein is zo iemand. Ze schreef in Ik was een kind van Holocaust Overlevers in het hoofdstuk Zonder de Holocaust:

Ik ben verdwaald in herinneringen. Het is geen plek die op de kaart staat en vastligt in lengte- en breedtegraden, waarbij je een stap terug kunt doen en weer op dezelfde plaats kunt uitkomen. Elke keer is anders. Met mijn zintuigen afgesloten voor de beweging van de wereld die me voorwaarts trekt, bevind ik me in het souterrain van ons huis. Het is 1961 en ik ben elf jaar. Adolf Eichmann staat terecht in Israel en in onze zitkamer, waar mijn ouders en hun vrienden op stoelen zitten. Ik wist altijd al dat mijn ouders de Holocaus hadden overleefd, maar ik kan nergens terugvinden waar of wanneer ik me daarvan voor het eerst bewust werd. Als kind heb ik op de een of andere manier dat feit geaccepteerd, maar wat ik ermee te maken had was tot nu toe verborgen gebleven. Ik sta achter in de kamer, die donker is op het oplichtende televisiescherm na. Het scherm laat beelden zien van op elkaar gestapelde, skeletachtige lichamen, en plotseling word ik geinjecteerd met de withete vloedgolf van een nieuwe werkelijkheid.

De Holocaust is een drug en ik ben in een opiumkit terechtgekomen. Mijn eerste roes heb ik gratis, argeloos, toegediend gekregen, van iedereen hier. Van de kracht ervan heb ik zojuist een glimp opgevangen, doordat ik mijn ogen liet gaan over de sporen van de naalden op elke linkeronderarm in deze kamer. En vanaf dat moment ben ik verslaafd. Ik zal erachter komen dat er geen eind is aan de dealers die ik weet te vinden voor nog één shot, nog één keer toegang tot die hallucunerende spookwereld. Mijn ouders beseffen niet eens dat ze drugsdealers zijn. Ze zouden zich nooit het soort roes kunnen voorstellen dat H teweegbrengt. Hoe ik ernaar verlang onder te duiken in zijn eindeloze diepte, hoe hij me het huis uit jaagt om in mijn eentje naar de bioscoop te gaan, naar de bibliotheek, waar ik elke film kan zien en elk boek kan lezen dat me aan Holocaust kan helpen. Ik zou hele rollen film, samen met bedrukte boekpagina's, tot een fijn poeder kunnen vermalen, in lijntjes achter elkaar neerleggen en opsnuiven. Toen ik in de twintig was heb ik de roman De laatste der rechtvaardigen van Andre Shwarz-Bart drie keer geinhaleerd, alleen maar om steeds weer dezelfde dosis toegediend te krijgen. Hij leidde me naar de ultieme, onovertroffen superioriteit van Primo Levi, die me in een roes achterliet, onder mijn bed, opgekruld als een foetus, nog steeds bibberend om meer.'

Sommige gebeurtenissen zijn zo traumatisch dat ze nooit verwerkt zullen worden. Hoe te leven in een wereld waarvan de bewoners jou en jouw groep volledig hebben proberen uit te roeien? Niet dat iedereen in die wereld even schuldig was, geenszins. De beul is iemand anders dan degene die wegkeek toen jouw familie gedeporteerd werd. En hoe nu verder? Doorgaan als eeuwige slachtoffer, niet in staat om greep te krijgen op je eigen leven? Collaboreren met de macht en hopen dat ze de volgende keer een ander uitpikken, die op zijn/haar beurt de rol van jood moet spelen? Welke kant moet Yoram Stein op, of ieder ander die verdwaald is in herinneringen zoals beschreven door Bernice Eisenstein? Hun alternatieven zijn beperkt, zoals we hebben gezien.

1 opmerking:

AdR zei

Slachtofferschap maakt je ook deel van een community die bij voorbaat je rol als slachtoffer bevestigt: As a member of the gay/African American/Jewish/physically challenged etc. etc. community I...
(whine and complain and am a victim)

Community, the very last resort of the scoundrel.
Zie ook Robert Hughes' Culture of complaint. Het klagen en jammeren over slachtofferschap in de VS moet de dagelijkse realiteit van het wonen op etnisch gezuiverd gebied verdoezelen, lijkt mij. De Indianen, die het meeste recht van spreken hebben, jammeren het minst, merk ik.

En over Eichmann als Gewone Man hebben Hannah Arendt, Harry Mulisch en (wat abstract-wetenschappelijker) Zygmunt Bauman al spoedig hun licht laten schijnen, maar daar wilde die mevrouw natuurlijk al helemaal niet van horen...