'Dit stuk verscheen, in iets bewerkte vorm, ook op Zapruder Inc.
Het financiële stelsel is een op het oog saai en onverteerbaar vervelend, maar in werkelijkheid fascinerend onderwerp. Essentiële facetten van het financiële stelsel worden, door de concentratie van specialistische kennis in de hoofden van enkelingen, in het publieke domein algemeen genegeerd. Het gaat om rente, de staatsschuld, groei en inflatie; en het gaat in het bijzonder om de private expansie van de geldhoeveelheid d.m.v. de gelegaliseerde fractionele reserves van banken.
Het zijn zaken die vaak worden beschouwd als vooral technische issues; maatschappelijk gezien weinig interessant, omdat ze net zo onvermijdelijk zouden zijn als het weer. Niets is minder waar.
Hoe staat het met de economische groei? of Hoe betalen we de staatsschuld af? zijn in schijn belangrijke, maar in feite oppervlakkige vragen die voorbij gaan aan hoe de economie werkelijk in elkaar zit. Het debat gaat dan over hoeveel we de komende tijd van de staatsschuld af gaan lossen, maar niet over de vraag of het eigenlijk normaal is dat we überhaupt een staatsschuld hebben. En zo accepteert men ook als gegeven, de "plicht", van de politiek en het bedrijfsleven om te proberen economische groei tot stand te brengen, in plaats van dit aan een kritische blik te onderwerpen.
Er bestaan ook werkelijk relevante vragen. Wat is economische groei eigenlijk? Hoe komen we eigenlijk aan onze staatsschuld? Economische groei is in onze economie in feite een onbalans die wordt veroorzaakt door de noodzaak rente op leningen te betalen, waarbij die leningen zijn gecreëerd als inflatie-veroorzakende geldexpansie. Met andere woorden, de devaluering van het geld van de rest van de bevolking, door de banken. Het fenomeen rente wordt vaak als een noodzakelijk kwaad beschouwd. Maar rente is in ons huidige stelsel iets anders dan het lijkt.
Dit kunnen we illustreren. Als een individu een decoupeerzaag huurt van de doe-het-zelfzaak, overhandigt de doe-het-zelfzaak de klant een decoupeerzaag. De winkel heeft dan één decoupeerzaag minder om te verhuren. De klant betaalt de doe-het-zelf een redelijke vergoeding voor het huren van de zaag. De rest van de economie lijdt in principe geen schade door deze transactie.
Als een individu echter een som geld leent van een bank, schept de bank een krediet ter waarde van de gewenste som. De bank haalt hiervoor geen cent van enige andere rekening af. De bank hoeft alleen te checken of de reserve (die slechts een fractie is van de feitelijke lening) nog afdoende is. Als de reserve niet afdoende is kan de bank deze tegen een lage rente bijlenen. Het komt erop neer dat een bank net zoveel kan uitlenen (d.w.z. nieuw geld kan creëren) als dat leners bereid zijn zich in de schulden te steken. Een bank heeft weliswaar wettelijk beschouwd spaarders nodig, maar dat spaargeld is niet het geld dat wordt uitgeleend (de verdere complexiteiten van het bankwezen, voor zover ik daarmee bekend ben, laat ik hier achterwege). De rest van de economie betaalt mee aan deze transactie (banklening) in de vorm van inflatie.
De staatsschuld is een schuld aan private banken die het geld dat ze uitlenen zelf hebben gecreëerd, maar waarover ze toch rente kunnen incasseren. Hiermee zorgt de bank voor expansie van het volume aan geld, want hoewel de geleende som uit de geldvoorraad verdwijnt bij aflossing, creëert het bankstelsel niet de rente over de geleende som. Het geld van de rente zal uiteindelijk ook moeten worden gecreëerd als schuld.
De burger betaalt dubbel: in de vorm van inflatie (die de econoom John Maynard Keynes de "verborgen belasting" noemde) én in de vorm van belasting die de rente op de schuld moet financieren.'
Het zijn zaken die vaak worden beschouwd als vooral technische issues; maatschappelijk gezien weinig interessant, omdat ze net zo onvermijdelijk zouden zijn als het weer. Niets is minder waar.
Hoe staat het met de economische groei? of Hoe betalen we de staatsschuld af? zijn in schijn belangrijke, maar in feite oppervlakkige vragen die voorbij gaan aan hoe de economie werkelijk in elkaar zit. Het debat gaat dan over hoeveel we de komende tijd van de staatsschuld af gaan lossen, maar niet over de vraag of het eigenlijk normaal is dat we überhaupt een staatsschuld hebben. En zo accepteert men ook als gegeven, de "plicht", van de politiek en het bedrijfsleven om te proberen economische groei tot stand te brengen, in plaats van dit aan een kritische blik te onderwerpen.
Er bestaan ook werkelijk relevante vragen. Wat is economische groei eigenlijk? Hoe komen we eigenlijk aan onze staatsschuld? Economische groei is in onze economie in feite een onbalans die wordt veroorzaakt door de noodzaak rente op leningen te betalen, waarbij die leningen zijn gecreëerd als inflatie-veroorzakende geldexpansie. Met andere woorden, de devaluering van het geld van de rest van de bevolking, door de banken. Het fenomeen rente wordt vaak als een noodzakelijk kwaad beschouwd. Maar rente is in ons huidige stelsel iets anders dan het lijkt.
Dit kunnen we illustreren. Als een individu een decoupeerzaag huurt van de doe-het-zelfzaak, overhandigt de doe-het-zelfzaak de klant een decoupeerzaag. De winkel heeft dan één decoupeerzaag minder om te verhuren. De klant betaalt de doe-het-zelf een redelijke vergoeding voor het huren van de zaag. De rest van de economie lijdt in principe geen schade door deze transactie.
Als een individu echter een som geld leent van een bank, schept de bank een krediet ter waarde van de gewenste som. De bank haalt hiervoor geen cent van enige andere rekening af. De bank hoeft alleen te checken of de reserve (die slechts een fractie is van de feitelijke lening) nog afdoende is. Als de reserve niet afdoende is kan de bank deze tegen een lage rente bijlenen. Het komt erop neer dat een bank net zoveel kan uitlenen (d.w.z. nieuw geld kan creëren) als dat leners bereid zijn zich in de schulden te steken. Een bank heeft weliswaar wettelijk beschouwd spaarders nodig, maar dat spaargeld is niet het geld dat wordt uitgeleend (de verdere complexiteiten van het bankwezen, voor zover ik daarmee bekend ben, laat ik hier achterwege). De rest van de economie betaalt mee aan deze transactie (banklening) in de vorm van inflatie.
De staatsschuld is een schuld aan private banken die het geld dat ze uitlenen zelf hebben gecreëerd, maar waarover ze toch rente kunnen incasseren. Hiermee zorgt de bank voor expansie van het volume aan geld, want hoewel de geleende som uit de geldvoorraad verdwijnt bij aflossing, creëert het bankstelsel niet de rente over de geleende som. Het geld van de rente zal uiteindelijk ook moeten worden gecreëerd als schuld.
De burger betaalt dubbel: in de vorm van inflatie (die de econoom John Maynard Keynes de "verborgen belasting" noemde) én in de vorm van belasting die de rente op de schuld moet financieren.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten