Ik zag vanmiddag in Tuschinski in het kader van de IDFA een buitengewoon slechte Iraanse documentaire, getiteld:
'Women in Shroud Translated title: Zanan dar kafan Countries: Canada, Iran Logline: Women in Shroud is a documentary about the violent injustice in the Iranian legal system, particularly towards women. Through verité footage and inter... Women in Shroud is a documentary about the violent injustice in the Iranian legal system, particularly towards women. Through verité footage and interviews with women who were accused (often without adequate proof) of adultery and sentenced to the death penalty, and interviews with several dedicated women's rights activists and a volunteer lawyer who have helped to appeal and to overturn these women's death sentences, the film exposes the arbitrary and highly subjective nature of Iranian judicial justice, and the discriminatory cultural and moral double-standards applied by the judges towards sentencing women they believed to be guilty of adulterous behaviour. De film ging nergens dieper op in, het was een met interviews en wat vage beelden van geweldsporno geillustreerde aanklacht tegen het huidige regime, een aanklacht tegen het stenigen van vrouwen, een zelden voorkomend verschijnsel in Iran, zoals de film zelf duidelijk maakte. Omdat de juridische rechtvaardiging van dit wrede verschijnsel niet op de koran is gebaseerd, vroeg ik me gaandeweg af wat dan wel de verklaring kan zijn. Vandaar dat ik naderhand aan de makers van de film vroeg waar dat geweld vandaan kwam, en of dit ook te maken kon hebben met de Iraanse cultuur. Het leek me een voor de hand liggende vraag, vooral ook gezien het feit dat zeker de recente Iraanse geschiedenis een opeenstapeling van grootschalige bloedbaden is, vanaf de burgeroorlog van 1908 tot nu. Eerder al had ik met de van origine Iraanse hoogleraren Trista Parsi en Hamid Dabashi over dit onderwerp gesproken. Beiden waren hier serieus op ingegaan, en plaatsten het geweld in een historische context. Maar nu ik die vraag in aanwezigheid van een Nederlands publiek stelde, bleek aan het luide gesis achter me dat ik die vraag niet had mogen stellen. Wij dienen alleen medelijden te hebben met de Iraniers en moeten zeker geen kritische vragen stellen over de Iraanse cultuur of geschiedenis. Een slachtoffer kan geen dader zijn. Dat sommige Khomeiny-aanhangers nu de scherpste critici zijn van het regime, moet niet ter sprake komen. En ook de twee Iraniers die betrokken waren bij het maken van de documentaire reageerden verbolgen op de vraag. Ik moest naar mijn eigen westerse geschiedenis kijken. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om het westerse geweld te negeren. De buitenlandse moderator, werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam, zo begreep ik, riep op zijn beurt dat ook de koloniale Nederlanders niet hadden gedeugd. Ik beaamde dit alles keurig, niets nieuws, ik schrijf hier maar al te vaak over, zoals de lezers van mijn weblog weten. Nu ging het evenwel over Iran. Het uitgeweken tweetal Iraniers, van wie 1 in Nederland internet radio maakt, weigerde in te gaan op mijn vraag. Ze waren hier om propaganda te maken tegen het regime in Iran en niet om kritische vragen te beantwoorden over de Iraanse geschiedenis. Ik moest denken aan Hamid Dabashi's knappe analyse van zijn land, getiteld Iran. A people interrupted, waarin hij schreef: 'to me the story of modern Iran is one of defiance and rebellion against both domestic tyranny and globalized colonialism.' Maar over de eigen tirannie mocht in Tuschinski niet gesproken worden. De twee Iraanse propagandisten en de Nederlandse zaal stond dit niet toe. Ik was weer een ervaring rijker.
Terug maar weer naar het rijk van de boeken met zijn gecompliceerde werkelijkheid: Hamid Dabashi schreef dit:
'Iranians (like the rest of the third world) received the universal promises of Enlightenment modernity through the gun barrel of European colonialism.' En dat verklaart al heel wat. Met steun van de zaal vol Nederlanders en andere good-doers bleven de twee Iraniers in cliches hangen. Ze bleken niet in staat hun eigen cultuur te analyseren. Nederlanders zijn dol op slachtoffers. Ze laten zich niet snel een slachtoffer ontnemen. U kunt hier luisteren naar Hamid Dabashi en Trita Parsi:
http://www.stanvanhoucke.net/audioblog/
PS: Nog wat aanvullende informatie over de documentaire: 'De in deze film geportretteerde journaliste en vrouwenrechtenactiviste Shadi Sadr ontvangt op 9 november uit handen van minister Verhagen de Mensenrechtentulp. de Nederlandse mensenrechtenprijs,' zo meldde Movies that Matter. En ook dat verklaart veel. Een mensenrechtenprijs voor een Iraanse vrouw van dezelfde minister die de grootschalige Israelische schendingen van de mensenrechten in Gaza bleef steunen door te beweren dat de 'Joodse staat' geen buitensporig geweld tegen de Palestijnse burgerbevolking inzette en vervolgens, toen alle officiele rapporten deze leugen weerlegden, zijn uiterste best deed het Goldstone-rapport te saboteren en daarvoor bedankt werd door zijn zionistische en racistische collega Lieberman. Dit is weer een schoolvoorbeeld van hoe de mensenrechten een politiek wapen is geworden in handen van opportunistische politici. Het had Shadi Sadr gesierd als ze de prijs had geweigerd. Maar dat deed ze niet, mensenrechten is big business.
En kijk nu eens:
2 opmerkingen:
"Het uitgeweken tweetal Iraniers, van wie 1 in Nederland internet radio maakt"
Het gaat hier om Farid Haerinejad, wonende in Canada, en hoofdredacteur van Radio Zamaneh in Amsterdam, opgericht in 2006, "met als belangrijkste doelgroep de Iraanse jongeren in Iran." Gesteund door de organisatie Press Now, die verklaart dat het station "politiek onafhankelijk" is. Op Wikipedia lezen we dat Farah Karimi in 2003 een budget heeft gerealiseerd. Karimi, toevallig voormalig Mujahedien Khalq (MEK). In de Volkskrant lezen we dat zij dit gedaan heeft samen met Hans van Baalen.
In 2007 kwam de zender in opspraak:
‘Subsidie voor Iraanse zender is verkwisting’
De subsidie van 2,8 miljoen euro die het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft verstrekt aan de op Iran gerichte zender Radio Zamaneh, is ‘een verkwisting van Nederlands belastinggeld’. Het in Amsterdam gevestigde digitale station voldoet in geen enkel opzicht aan de doelstelling: het bevorderen van democratie en mensenrechten. Dit zeggen minstens vijftien Iraanse bronnen in binnen- en buitenland, die de zender op de voet volgen.
In aanvulling op Iraanse ‘oppositie-zenders’ zou Radio Zamaneh zich moeten richten op ‘onafhankelijke journalistiek’. Maar de zender is politiek te eenzijdig en loopt te veel aan de leiband van het Iraanse regime, aldus de critici.
Uit onvrede met de koers van de zender is de Nederlands-Iraanse tolk Darius Madjlessi half augustus uit het bestuur van de stichting gestapt en heeft de Iraans-Nederlandse journalist Manouchechr zijn medewerking opgezegd. De druppel voor beiden was de ‘partijdige wijze’ waarop Radio Zamaneh verslag deed van de ophef in Nederland over het Centraal Comité voor Ex-moslims van Ehsan Jami. Woordvoerders van het comité kwamen niet aan bod.
Madjlessi: ‘Dit is geen onafhankelijke journalistiek. Zamaneh heeft niet gemeld dat een civiele maatschappij het molesteren van tegenstanders niet tolereert, zelfs niet als die zich scherp over de profeet uitlaten.’ Ook op andere thema’s kiest Radio Zamaneh volgens Madjlessi, Manouchechr en tal van andere critici te makkelijk een risicomijdende ‘islamitische lijn’.
Zamaneh-directeur Mehdi Jami (geen familie van Ehsan) verwerpt de kritiek. ‘Iraniërs in de diaspora zijn niet gewend aan onafhankelijke journalistiek’, zegt hij. ‘Ze willen dat we het regime uitschelden, accepteren geen neutrale duiding.’
Buitenlandse Zaken heeft in totaal 15 miljoen euro uitgetrokken voor de bevordering van media-pluriformiteit in Iran, verspreid over elf projecten.
Kortom, de radiozender is speelbal van een grote groep (Arabische) Iraniërs in Nederland die zich intensief bezighouden met anti-Iran propaganda, met name op het internet, financieel uitermate royaal gesteund (en zodoende gestimuleerd) door de Nederlandse regering. Onder het mom van het stimuleren van persvrijheid. Bekend is dat Hans van Baalen zich regelmatig aan hun zijde schaart, sinds 2 jaar breekt Harry van Bommel er ook een lans voor. Eerst verkondigde hij op de radia dat de uitslag van de verkiezingen gerespect moesten worden, twee dagen later staat hij omgeven door groen in een megafoon te schreeuwen dat er fraude is gepleegd.
Deze vluchtelingen zijn in Iran een minderheid, en zijn afkomstig van onafhankelijkheidsbewegingen en terreurorganisaties, die samengewerkt hebben met Saddam Hoessein. Door het Westen worden deze groepen ook gesteund in hun strijd tegen de Iraanse regering aangezien de betreffende provincies in Iran zeer olierijk zijn en strategisch gelegen.
Onze Man in Teheran, Thomas Erdbrink, werd door de mensen van Radio Zamaneh aangevallen omdat hij iets schreef wat de mensen van de radiozender niet beviel. Hij heeft een wat nuchterder kijk op zaken:
De hoofdlijn is (mijn samenvatting), ‘Zamameh pleegt zelfcensuur en zou constant Teheran keihard moeten bekritiseren’. Nu klopt dat wellicht in bepaalde gevallen wel, maar uiteindelijk is de zender er om een Iraans publiek te bedienen. Tenminste dat was het uitgangspunt. Of moet het juist een Nederlandse propagandazender worden?
Er komen in het verhaal mensen aan bod die een harde politieke lijn van de zender verlangen. Daarnaast wonen ze allemaal in het buitenland. Uit ervaring weet ik dat er niets makkelijker is dan politiek actieve Iraniers te vinden die ergens kritiek op hebben. En, de Iraanse politieke scene in het buitenland is uiteindelijk net zo’n slangenkuil als in Iran.
De Volkskrant, laat -op de twee ex-medewerkers van Zamaneh na- mensen aan het woord waarvan twee zwaar politiek gekleurd zijn. Natuurlijk hebben die kritiek, want dat types geloven (net als de Iraanse politici waar ze zo tegen zijn) meestal alleen in hun eigen waarheid. Iedereen die daarvan afwijkt zijn “handlangers van het regime”. Overigens is dit de standaardbeschuldiging die veel Iraanse groepen in het buitenland naar elkaar maken.
Daarnaast kloppen er een aantal zware beschuldigingen in het stuk niet. Zo wordt er bijvoorbeeld geschreven dat student Maysam Lofti is opgehangen en de radiozender daar te weinig over bericht. Dat is volledig onduidelijk of dat wel is gebeurd, volgens mijn informatie zit hij in een isoleercel en is zijn situatie slecht. Maar de zender kan moeilijk berichten over iets wat niet (zeker) heeft plaatsgevonden.
De directeur van Radio Zamaneh is vreemd genoeg een Nederlandse, Ruth Kronenburg, een voormalig manager bij Endemol, en eigenaresse van Kronenburg.tv, "een werving & selectieburo gericht op de audio-visuele branche".
Van 2008 tot 2010 krijgt Radio Zamaneh 3,8 miljoen euro van Buitenlandse Zaken. Die miljoenen gaan niet naar de persvrijheid in Iran, maar naar Handige Harry's die flink verdienen aan politieke propaganda.
Een reactie posten