Gisteren schreef Hans Beerekamp op de mediapagina van de NRC: 'Goed idee van Nova en de NOS om alle ontwikkelingen in de bankencrisis van de afgelopen weken eens op een rijtje te zetten in een thema-uitzending van twee uur. Maar wat werd dat idee slecht uitgevoerd in De avond van het grote geld. Op z'n vriendelijkst zou je het herhaling van zetten kunnen noemen. Grotendeel dezelfde bekende gezichten van deskundigen en betrokkenen mochten om de beurt twee zinnen uitspreken over onderwerpen als de pensioenen, de huizenprijzen en de waarde van beleggingen. Het mocht vooral niet te technisch worden, want het is al zo ingewikkeld allemaal. Daar tussendoor kwamen, eveneens naar bekend recept, allerlei gewone mensen aan het woord die het ook niet zo goed begrepen, maar zich wel zorgen maakten. Ja, dat kun je ook moeilijk anders verwachten als je avond na avond gehersenspoeld wordt met soundbites die weinig uitleggen en veel vage suggesties van onheil bevatten.'
Beste Hans Beerekamp, hoe zou het toch komen dat in een parlementaire democratie de kiezers genoegen nemen met het feit dat ze 'avond na avond gehersenspoeld' worden 'met soudbites' over voor hen uiterst belangrijke onderwerpen?
Om een discussie mogelijk te maken, laat ik mijn eigen verklaring geven. Ik denk dat de reden eenvoudig is. In een parlementaire democratie is geen behoefte aan goed geinformeerde kiezers. Dankzij juist de overvloed aan comerciele massamedia is de constatering van de Britse auteur John Berger correct dat ‘er grote delen van de… arbeiders en middenklasse bestaan die zich niet helder kunnen uitdrukken als gevolg van de grootscheepse culturele deprivatie. De middelen om datgene wat ze weten te vertalen in gedachten is hen ontnomen… Ze bezitten geen voorbeelden die ze kunnen volgen, waarbij woorden ervaringen duidelijk maken.’
Culturele deprivatie. Ik was ook niet verbaasd toen ik bijvoorbeeld hoorde dat Twan Huys Nova zou gaan presenteren. Ik ken hem als beginnend journalist bij STAD/Radio Amsterdam, en ontdekte al snel dat hij niet door talent maar door een brandende ambitie werd gedreven, die hem deed concluderen dat populisme de beste werkwijze voor een journalist was. Diepgaande gesprekken vond hij 'te lang', niet de inhoud maar de vorm was voor hem doorslaggevend, en dat is ook het grote journalistieke criterium van vandaag de dag. Vandaar ook al die rotzooi in de commerciele massamedia. De van origine Tsjechische schrijver Kundera stelt terecht: 'Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.'
Ik heb dan ook niet gekeken toen ik vernam dat Huys De avond van het grote geld zou presenteren. 'Grotendeels dezelfde bekende gezichten,' schrijf je. Hoe zou dat toch komen Hans? Ikzelf denk doordat de commerciele journalistiek niet buiten de officieel erkende consensus mag treden.
Eerder al schreef ik hierover het volgende:
'Via soaps en gespreksprogramma’s wordt de ideologie van de markteconomie soepel en snel overgebracht. Dit verzin ik hier niet ter plaatse, maar is een feit dat al in de eerste helft van de vorige eeuw wetenschappelijk uitgewerkt werd door Edward Bernays, een neef van Sigmund Freud en de ‘grondlegger van de public relations,’ wiens handboek als de bijbel van de pr-industrie werd gezien. Bernays stelde het volgende: ‘"If we understand the mechanism and motives of the group mind, is it not possible to control and regiment the masses according to our will without their knowing about it? The recent practice of propaganda has proved that it is possible, at least up to a certain point and within certain limits." (Propaganda, 2005 ed., p. 71.) He called this scientific technique of opinion-molding the "engineering of consent."'
In de ogen van Bernays en de Amerikaanse elite, voor wie hij werkte, zou de democratie in chaos eindigen als mensen niet constant en via alle beschikbare kanalen verteld werd wat belangrijk is en wat niet, hoe ze zich moeten gedragen en hoe niet, wat de normen en waarden van een kapitalistische samenleving zijn en wat niet. Het spreekt voor zich dat daarmee de belangen van allereerst en vooral de economische en politieke elite worden gediend. Bernays was ervan overtuigd dat de rijken zich moesten concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ De Amerikaanse hoogleraar Noam Chomsky schreef over hem: ‘Bernays was drawing from his experience in Woodrow Wilson’s state propaganda agency, the Committee on Public Information. “It was, of course, the astounding success of propaganda during the war that opened the eyes of the intelligent few in all departments of life to the possibilities of regimenting the public mind,” he wrote. His goal was to adapt these experiences to the need of the “intelligent minorities,” primarily business leaders, whose task is “The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses.” Such “engineering of consent” is the very “essence of the democratic process,” Bernays wrote shortly before he was honoured for his contributions by the American Psychological Association in 1949. The importance of “controlling the public mind” has been recognized with increasing clarity as popular struggles succeeded in extending the modalities of democracy, thus giving rise to what liberal elites call “the crisis of democracy” as when normally passive and apathetic populations become organized and seek to enter the political arena to pursue their interests and demands, threatening stability and order. As Bernays explained the problem, with “universal suffrage and universal schooling,… at last even the bourgeoisie stood in fear of the common people. For the masses promised to become king,” a tendency fortunately reversed – so it has been hoped – as new methods “to mold the mind of the masses” were devised and implemented.’ Een dergelijke 'engineering of consent´ was volgens Bernays juist de ´essence of the democratic process.´
Daarbij was ´controlling the public mind´ van eminent belang voor de rijken en machtigen om het volk in het gareel te houden en in de juiste richting te laten marcheren. Het belang van propaganda begreep ook Sam Zemurray, die uitgestrekte bananenplantages bezat in Midden Amerika. Eerder al had hij een staatsgreep in Honduras gefinancierd om de president ten val te brengen, aangezien die erop had gestaan dat de rijken belasting betaalden over hun grondbezit en zich ook nog eens de Hondurese wet zouden houden. Begin jaren vijftig van de vorige eeuw werd Bernays door Zemurray ingehuurd om de democratische regering van Guatemala ten val te brengen omdat die van plan was grote stukken ongebruikt land van het concern van Zemurray, United Fruit, te confisqueren om het onder de arme boeren te herverdelen. Bernays adviseerde zijn client om ogenblikkelijk een mediahetze te starten. 'I have the feeling that Guatemala might respond to pitiless publicity in this country,' zo verklaarde hij later trots. Onder andere via een perscampagne werd de democratische regering afgeschilderd als communistisch. Tegelijkertijd werden prominente Congresleden bewerkt en tenslotte viel de regering dankzij een CIA-complot. Het gevolg was dat er een meedogeloze drie decennia durende oorlog burgeroorlog ontstond waarbij tenminste 200.000 doden vielen. 93 procent werd vermoord door het leger, de doodseskaders en andere door de VS opgeleide gangsters, aldus een officieel overheidsrapport. Het toont aan hoe dodelijk propaganda kan zijn. Maar daarvoor moet eerst de vijand goed in beeld zijn gebracht door leugens en vertekening van de werkelijkeid. Er moet natuurlijk een bedreigende vijand zijn, en iemand moet hem aanwijzen, anders lukt de propaganda niet.'
Zie: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=bernays
Zie: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=bernays
'Engineering of consent´ is volgens Bernays juist de ´essence of the democratic process.´ Of te wel: ´controlling the public mind'. Beste Hans Beerekamp, je ziet er is daarover serieus en lang nagedacht door vooraanstaande propagandisten, die voor de economische en politieke elite werkten.
Het is ook niet verbazingwekkend dat de commerciele massamedia in het Westen het spel meespelen. Het is een combinatie van lafheid, luiheid en het eeuwige opportunisme met het oog op de eigen portemonnaie. Maar dat wist je toch al? Je schrijft: 'Columnist Francisco van Jole presenteerde vrijdag in De leugen regeert (VARA) een hilarische montage van zich dom voordoende presentatoren die namens de kijkers prangende vragen op deskundigen afvuurden. Hun onnozelheid leek weinig acteertalent te behoeven, zo authentiek kwamen ze over. En, zo concludeerde Van Jole, als we het niet weten, dan vragen we toch gewoon aan passanten op straat wat ze ervan vinden?'
Hans, hoe zou het toch komen dat zoveel 'onnozelheid' mogelijk is op de publieke beeldbuis? Wie heeft deze onnozele hansworsten daar neergezet en met welk doel? Lees nog een keertje wat de ware deskundigen hierover hebben gezegd. Waarom komen dissidenten nagenoeg nooit aan het woord die al jaren geleden hebben gewaarschuwd voor de ineenstorting van de kapitalistische geldhandel? Waarom krijgen we steeds 'dezelfde bekende gezichten' te zien, die niet voor de ineenstorting hebben gewaarschuwd, maar nu toch weer als deskundigen worden opgevoerd. Hans Beerekamp, heb jij als journalist nooit de indruk dat ook jijzelf via de beeldbuis geflest wordt, gehersenpoeld als het ware?
Hier nog een citaat van Dan Rather, die bijna een kwarteeuw het nieuws van CBS presenteerde. Hij zei dit in 2004: 'It's an obscene comparison - I'm not sure I like it - but there was a time in South Africa when people put flaming tires around people's necks if they dissented, and in some ways the fear is that you'll be necklaced here. You'll have a flaming tire of lack of patriotism put around your neck. Now it's that fear that keeps journalists from asking the toughest of the tough questions and to continue to bore in on the tough questions so often. And again, I am humbled to say, I do not except myself from this criticism.'
Elke journalist herkent dat toch uit eigen ervaring, nietwaar Hans? Misschien is het patriottisme hier niet de 'burning necklace' maar dan toch wel het veel geroemde poldermodel dat tot conformisme dwingt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten