Marjan Schwegman houdt na ontvangst van de bundel een korte lezing getiteld 'Met de kennis van toen. Koorddansen tussen wetenschap en maatschappij'.
‘Reflexen’
noemde Frits van Exter, de voormalige hoofdredacteur van Trouw en huidige hoofdredacteur van Vrij Nederland, de impulsen waarmee het ‘kuddegedrag’ van een
groot deel van de commerciële pers te verklaren is. Hij verduidelijkte dit met
de opmerking dat ‘als je volgend bent,’ dit ‘betekent dat als een autoriteit, of
iemand die gekozen is om een bepaald gezag uit te oefenen, zegt “ik vind dit
een belangrijk onderwerp, daar gaan we nou es wat aan doen,” dat je dat ook
bekijkt. De dingen waar hij het niet over heeft, die volg je dus minder…
het werkt voor een deel reflexmatig. Reflexen zijn het, je bent daar
geconditioneerd in.'
Van Exter’s omschrijving is een terechte
typering van het gedrag van niet
alleen de journalisten van de mainstream media, maar van de massamens in het
algemeen. Een reflex is een gedachteloze reactie die ogenblikkelijk
volgt op een impuls, oftewel een eenvoudig type gedrag ‘waarbij een
bepaalde prikkel vrijwel zonder vertraging een bepaalde reactie teweegbrengt.’ Een
reflex is tevens een mechanisme dat een pseudo-bewustzijn schept. In Deel 3 van
Mattijs van Boxtel’s De Encyclopedie van de Domheid wordt beschreven hoe ‘de wereld voorziet in pasklare ideeen, pasklare gevoelens
en een pasklaar bewustzijn. Taal, geest en leven zijn tot in het absurde
gerationaliseerd. Men kan praten zonder te weten wat men zegt. Men kan leren
hoe te reageren,’ en op die wijze ‘maakt [men] zichzelf van alles
wijs om niet in te hoeven gaan op de complexiteit van het bestaan.’ Het
moet ‘de radeloosheid maskeren, het onvermogen en de onwil om zich met de
problemen van de tijd te verstaan.’ Voor de massamedia die de
consument elke dag weer meedelen wat de waarheid is, geldt dat de taal de
dienstmeid en niet de moeder van de gedachte is. En omdat van de moderne mens
zelfstandig denken of voelen niet verwacht wordt, zelfs niet op prijs wordt
gesteld, reageert hij/zij alleen nog op impulsen, en dus ‘reflexmatig,’
waarbij
'de
machthebbers de opinies [verschaffen] en de middelen waarmee die
gerealiseerd kunnen worden. Mensen bestaan in de mediamarkten alleen als massa;
hun acties verlopen parallel omdat hun opinies parallel verlopen, en opinies
zijn parallel omdat ze alle uit één bron afkomstig zijn: die van de media.
[...] De mensen zijn, zelfs als ze handelen, meer toeschouwers dan medespelers.
Het publiek van de massamaatschappij handelt bij acclematie, bij plebisciet.
Passief staat het toe, actief klapt het in de handen. Het is geen handelen dat
uit eigen, autonome beslissingen of initiatieven voortkomt; het is
geconditioneerde reactie op gecontroleerde stimuli die van het centrale
beheerapparaat uitgaan. Omdat het publiek van de massamaatschappij markt voor
de media en geactiveerde massa is geworden, is de discussiefase van het proces
van opinievorming vrijwel uitgeschakeld.' (C. Wright Mills)
Wat voor bewustzijn doorgaat is niet meer dan
pseudo-bewustzijn. Datgene wat autenthiek lijkt is in werkelijkheid
conformisme, een ‘kitsch-houding,’ een ‘kitsch-gedrag,’
en een ‘kitsch-behoefte van de kitsch-mens: dat is de behoefte zichzelf
te bekijken in de spiegel van de verfraaiende leugen en zich erin te herkennen
met ontroerende bevrediging.’ (Milan Kundera)
Ik geef deze beschrijving als achtergrond van het ‘reflexmatige’
pseudo-bewustzijn waarin autoriteiten en hun spreekbuizen ‘geconditioneerd' zijn. Geen woord in het Westen dat zo ‘reflexmatig’ werkt
als het woord ‘jood.’ Dat geldt voor zowel de antisemiet als de
filosemiet. Beiden gaan er blind vanuit dat ‘de jood’ afwijkend is, anders
dan alle andere wezens op aarde. In dat opzicht verschillen de antisemiet en de
filosemiet niet van elkaar. Voor de antisemiet is ‘de jood’ allereerst
de dader, voor de filosemiet allereerst het slachtoffer. ‘Les extrêmes se touchent’ en ik
wantrouw dan ook beide typen mensen, vooral omdat ze voortdurend allereerst een ‘jood’
zien en pas dan een mens. Van de antisemiet mag men niets positief zeggen over
zijn object van ‘vijandschap,’ van de filosemiet mag men niets negatiefs
zeggen over zijn object van ‘vriendschap.’ Beiden zien ‘de jood’
als een ‘uniek’ fenomeen. De antisemiet beschouwt hem als de grootste
dader, de filosemiet als het grootste slachtoffer. En zoals het woord ‘uniek’
impliceert is ‘de jood’ als dader dan wel als slachtoffer met
geen enkel ander mens op aarde te vergelijken, en is het zelfs verwerpelijk dit
te doen. Zo verklaarde Marjan Schwegman, directeur van het NIOD, dat ‘het unieke
karakter van… de Holocaust’ niet ‘ter discussie’ mag worden gesteld
omdat daarmee ‘verschillende historische ervaringen worden
gereduceerd tot hetzelfde' en ‘daar ben ik niet van gecharmeerd.’
Dit is geen wetenschappelijk inzicht, maar een
politieke reflex, waarin zij net als miljoenen andere westerlingen
geconditioneerd is. Die reflex gaat in Schwegman's geval als volgt: jood betekent ultiem slachtoffer
dus mag met niets op aarde vergeleken worden. In de praktijk betekent deze opvatting dat 'de jood' in feite boven de wet staat omdat hij/zij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het eigen handelen. Als ‘de
Holocaust getypeerd wordt door het ‘unieke karakter’
ervan dan is logischerwijs ook het joodse slachtoffer ‘uniek.’ En
niet alleen het ‘joodse slachtoffer’ maar ook diens ‘Joodse staat’
die juist in het leven werd geroepen om de joodse Europeanen een toevluchtsoord
te geven tegen het antisemitisme. ‘De jood’ zelf bestaat in dit
wereldbeeld niet als een authentiek mens met een eigen geweten. Hij kan alleen
handelen als ‘slachtoffer’ en kan alleen gezien worden als ‘slachtoffer.’ Hij is werkelijk ‘uniek.’ Op die wijze wordt iedere ‘jood’ van zijn
menszijn ontdaan, en gebeurt er via een tegenovergestelde route ‘reflexmatig’
hetzelfde als wat de antisemiet doet, het stigmatiseren van een hele groep mensen. Voor de
antisemiet geldt dat een fatsoenlijk mens ‘de jood’ als eeuwige dader
niet mag sparen, terwijl voor de filosemiet geldt dat ‘de jood’ als
eeuwige slachtoffer altijd dient te worden gespaard, waarbij de belangrijkste regel is
dat een ‘uniek’ slachtoffer c.q. ‘unieke’ dader op
een ‘unieke’ manier moet worden behandeld. In beide gevallen
leidt deze houding onvermijdelijk tot bloedvergieten, zoals we in de recente
geschiedenis hebben kunnen zien. De enigen die werkelijk profijt hebben van
deze vorm van discriminatie zijn de antisemiet en de filosemiet, eerst genoemde heeft
een object voor zijn haat, terwijl laatst genoemde op die manier de eigen belangen
schijnbaar belangeloos kan behartigen. Want als ‘na de Tweede Wereldoorlog het jodendom in de christelijke wereld vrijwel
heilig [is] verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als
de Nederlanders' (Jan Blokker), dan zal duidelijk zijn
dat die heiligheid zeker in Nederland afstraalt op degene die -- zoals Schwegman -- zich filosemitisch opstelt. Hoe filosemitischer zij is des te heiliger Schwegman lijkt. Het filosemitisme is voor westerse autoriteiten na 'de Holocaust' een visitekaartje geworden (en zelfs een vrijbrief), net zoals vóór 'de Holocaust' het antisemitisme dat was voor een niet gering deel van de christelijke bevolking in het Westen. Belangrijk is daarbij te beseffen dat het hier nu een volkomen vrijblijvende houding
betreft die tegelijkertijd zoveel oplevert. De vraag is daarom: wie heeft mevrouw
Schwegman benoemt en waarom? Welke ‘reflexen’
speelden daarbij een rol, en wie wordt door wie ‘geconditioneerd’? Daarover later meer. Dan ook meer over medestanders van Schwegman, zoals Gidi
Markuszower van Federatief Joods Nederland (FJN), die onlangs verklaarde dat ‘de directie van het
Nationaal Comité 4 en 5 mei moet aftreden.' [...] Markuszower,
FJN-lid en ooit vijfde op de kandidatenlijst van de PVV, benadrukt dat zijn
organisatie ‘door het foute Nationaal Comité, door foute columnisten als Ewoud
Sanders en door het foute Vorden’ is uitgegroeid tot een club van tweeduizend
man en daarmee groter is dan het CIDI. ‘Er is een grens, en die is bereikt...’
http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/nieuws/18889/nationaal-comite-4-en-5-mei-is-fout.html
Het betreft hier dezelfde Markuszower die eerder in opspraak geraakte toen hij eiste dat joden die kritisch tegenover Israel staan uit de joodse gemeenschap worden gestoten, zoals de media destijds berichtten:
http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/nieuws/18889/nationaal-comite-4-en-5-mei-is-fout.html
Het betreft hier dezelfde Markuszower die eerder in opspraak geraakte toen hij eiste dat joden die kritisch tegenover Israel staan uit de joodse gemeenschap worden gestoten, zoals de media destijds berichtten:
"Religieuze ban PVV’er wil tegenstander uitstoten
Joden die het omstreden
Goldstone-rapport verdedigen moeten worden gestraft met een religieuze ban. Dat
wil de nummer vijf op de kieslijst van de PVV. Ze mogen niet meer in de synagoge komen, niet
meer op joodse begraafplaatsen worden begraven en zelfs niet door
geloofsgenoten worden gegroet. Als het aan Gidi Markuszower ligt, worden zijn
joodse tegenstanders in het Midden-Oostendebat – ‘verachtelijke joodjes’ in
zijn woorden – helemaal uit de joodse gemeenschap gestoten. Markuszower,
nummer vijf op de PVV-lijst voor de komende verkiezingen, is lid van de
Kerkeraad van de Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge (NIHS) in Amsterdam.
Eind maart diende hij daarin een motie in die oproept om iedereen die het
VN-rapport van Richard Goldstone over de Gaza-oorlog publiekelijk verdedigt uit
de gemeenschap te verbannen. De motie roept op om ‘de joodse gedachte en
opdracht om verklikkers uit ons midden te bannen’ te omarmen. Daarom zou de
NIHS ‘de Zuid-Afrikaanse laffe en gevaarlijke jood Goldstone en een ieder die
hem publiekelijk verdedigt in de levenslange cherem (ban, red.)’ moeten doen.
Een cherem, waar PVV’er Markuszower voor pleit, is een straf die in joodse
gemeenschappen kan worden uitgesproken tegen leden die als opstandig worden
beschouwd. Tot in de late Middeleeuwen gebeurde dat geregeld, maar de cherem
wordt nu alleen nog in ultra-orthodoxe kringen gebruikt. Het laatste bekende
voorbeeld in Nederland is de cherem die in 1656 tegen de filosoof Baruch
Spinoza werd uitgesproken vanwege zijn ‘afschuwelijke ketterijen’."
http://www.depers.nl/binnenland/470707/PVVer-wil-tegenstander-uitstoten.html
1 opmerking:
Frits van Exter is sinds juni vorig jaar tevens voorzitter van het Persvrijheidsfonds.
Een reactie posten