maandag 25 juni 2012

Marjan Schwegman van het NIOD 11

Marjan Schwegman houd na ontvangst van de bundel een korte lezing getiteld 'Met de kennis van toen. Koorddansen tussen wetenschap en maatschappij'.
Marjan Schwegman houdt na ontvangst van de bundel een korte lezing getiteld 'Met de kennis van toen. Koorddansen tussen wetenschap en maatschappij'.

‘Reflexen’ noemde Frits van Exter, de voormalige hoofdredacteur van Trouw en huidige hoofdredacteur van Vrij Nederland, de impulsen waarmee het ‘kuddegedrag’ van een groot deel van de commerciële pers te verklaren is. Hij verduidelijkte dit met de opmerking dat ‘als je volgend bent,’ dit  ‘betekent dat als een autoriteit, of iemand die gekozen is om een bepaald gezag uit te oefenen, zegt “ik vind dit een belangrijk onderwerp, daar gaan we nou es wat aan doen,” dat je dat ook bekijkt. De dingen waar hij het niet over heeft, die volg je dus minder… het werkt voor een deel reflexmatig. Reflexen zijn het, je bent daar geconditioneerd in.'

Van Exter’s omschrijving is een terechte typering van het gedrag van niet alleen de journalisten van de mainstream media, maar van de massamens in het algemeen. Een reflex is een gedachteloze reactie die ogenblikkelijk volgt op een impuls, oftewel een eenvoudig type gedrag ‘waarbij een bepaalde prikkel vrijwel zonder vertraging een bepaalde reactie teweegbrengt.’ Een reflex is tevens een mechanisme dat een pseudo-bewustzijn schept. In Deel 3 van Mattijs van Boxtel’s De Encyclopedie van de Domheid wordt beschreven hoe ‘de wereld voorziet in pasklare ideeen, pasklare gevoelens en een pasklaar bewustzijn. Taal, geest en leven zijn tot in het absurde gerationaliseerd. Men kan praten zonder te weten wat men zegt. Men kan leren hoe te reageren,’ en op die wijze ‘maakt [men] zichzelf van alles wijs om niet in te hoeven gaan op de complexiteit van het bestaan.’ Het moet ‘de radeloosheid maskeren, het onvermogen en de onwil om zich met de problemen van de tijd te verstaan.’ Voor de massamedia die de consument elke dag weer meedelen wat de waarheid is, geldt dat de taal de dienstmeid en niet de moeder van de gedachte is. En omdat van de moderne mens zelfstandig denken of voelen niet verwacht wordt, zelfs niet op prijs wordt gesteld, reageert hij/zij alleen nog op impulsen, en dus ‘reflexmatig,’ waarbij

'de machthebbers de opinies [verschaffen] en de middelen waarmee die gerealiseerd kunnen worden. Mensen bestaan in de mediamarkten alleen als massa; hun acties verlopen parallel omdat hun opinies parallel verlopen, en opinies zijn parallel omdat ze alle uit één bron afkomstig zijn: die van de media. [...] De mensen zijn, zelfs als ze handelen, meer toeschouwers dan medespelers. Het publiek van de massamaatschappij handelt bij acclematie, bij plebisciet. Passief staat het toe, actief klapt het in de handen. Het is geen handelen dat uit eigen, autonome beslissingen of initiatieven voortkomt; het is geconditioneerde reactie op gecontroleerde stimuli die van het centrale beheerapparaat uitgaan. Omdat het publiek van de massamaatschappij markt voor de media en geactiveerde massa is geworden, is de discussiefase van het proces van opinievorming vrijwel uitgeschakeld.' (C. Wright Mills)

Wat voor bewustzijn doorgaat is niet meer dan pseudo-bewustzijn. Datgene wat autenthiek lijkt is in werkelijkheid conformisme, een ‘kitsch-houding,’ een ‘kitsch-gedrag,’ en een ‘kitsch-behoefte van de kitsch-mens: dat is de behoefte zichzelf te bekijken in de spiegel van de verfraaiende leugen en zich erin te herkennen met ontroerende bevrediging.’ (Milan Kundera)

Ik geef deze beschrijving als achtergrond van het ‘reflexmatige’ pseudo-bewustzijn waarin autoriteiten en hun spreekbuizen ‘geconditioneerd' zijn. Geen woord in het Westen dat zo ‘reflexmatig’ werkt als het woord ‘jood.’ Dat geldt voor zowel de antisemiet als de filosemiet. Beiden gaan er blind vanuit dat ‘de jood’ afwijkend is, anders dan alle andere wezens op aarde. In dat opzicht verschillen de antisemiet en de filosemiet niet van elkaar. Voor de antisemiet is ‘de jood’ allereerst de dader, voor de filosemiet allereerst het slachtoffer. ‘Les extrêmes se touchent’  en ik wantrouw dan ook beide typen mensen, vooral omdat ze voortdurend allereerst een ‘jood’ zien en pas dan een mens. Van de antisemiet mag men niets positief zeggen over zijn object van ‘vijandschap,’ van de filosemiet mag men niets negatiefs zeggen over zijn object van ‘vriendschap.’ Beiden zien ‘de jood’ als een ‘uniek’ fenomeen. De antisemiet beschouwt hem als de grootste dader, de filosemiet als het grootste slachtoffer. En zoals het woord ‘uniek’ impliceert is ‘de jood’ als dader dan wel als slachtoffer met geen enkel ander mens op aarde te vergelijken, en is het zelfs verwerpelijk dit te doen. Zo verklaarde Marjan Schwegman, directeur van het NIOD, dat ‘het unieke karakter van… de Holocaust’ niet ‘ter discussie’ mag worden gesteld omdat daarmee ‘verschillende historische ervaringen worden gereduceerd tot hetzelfde' en daar ben ik niet van gecharmeerd.’

Dit is geen wetenschappelijk inzicht, maar een politieke reflex, waarin zij net als miljoenen andere westerlingen geconditioneerd is. Die reflex gaat in Schwegman's geval als volgt: jood betekent ultiem slachtoffer dus mag met niets op aarde vergeleken worden. In de praktijk betekent deze opvatting dat 'de jood' in feite boven de wet staat omdat hij/zij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het eigen handelen. Als ‘de Holocaust getypeerd wordt door het ‘unieke karakter’ ervan dan is logischerwijs ook het joodse slachtoffer ‘uniek.’ En niet alleen het ‘joodse slachtoffer’ maar ook diens ‘Joodse staat’ die juist in het leven werd geroepen om de joodse Europeanen een toevluchtsoord te geven tegen het antisemitisme. ‘De jood’ zelf bestaat in dit wereldbeeld niet als een authentiek mens met een eigen geweten. Hij kan alleen handelen als ‘slachtoffer’ en kan alleen gezien worden als ‘slachtoffer.’  Hij is werkelijk  ‘uniek.’ Op die wijze wordt iedere ‘jood’ van zijn menszijn ontdaan, en gebeurt er via een tegenovergestelde route ‘reflexmatig’ hetzelfde als wat de antisemiet doet, het stigmatiseren van een hele groep mensen. Voor de antisemiet geldt dat een fatsoenlijk mens ‘de jood’ als eeuwige dader niet mag sparen, terwijl voor de filosemiet geldt dat ‘de jood’ als eeuwige slachtoffer altijd dient te worden gespaard, waarbij de belangrijkste regel is dat een ‘uniek’ slachtoffer c.q. ‘unieke’ dader op een ‘unieke’ manier moet worden behandeld. In beide gevallen leidt deze houding onvermijdelijk tot bloedvergieten, zoals we in de recente geschiedenis hebben kunnen zien. De enigen die werkelijk profijt hebben van deze vorm van discriminatie zijn de antisemiet en de filosemiet, eerst genoemde heeft een object voor zijn haat, terwijl laatst genoemde op die manier de eigen belangen schijnbaar belangeloos kan behartigen. Want als ‘na de Tweede Wereldoorlog het jodendom in de christelijke wereld vrijwel heilig [is] verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als de Nederlanders' (Jan Blokker), dan zal duidelijk zijn dat die heiligheid zeker in Nederland afstraalt op degene die -- zoals Schwegman -- zich filosemitisch opstelt. Hoe filosemitischer zij is des te heiliger Schwegman lijkt. Het filosemitisme is voor westerse autoriteiten na 'de Holocaust' een visitekaartje geworden (en zelfs een vrijbrief), net zoals vóór 'de Holocaust' het antisemitisme dat was voor een niet gering deel van de christelijke bevolking in het Westen. Belangrijk is daarbij te beseffen dat het hier nu een volkomen vrijblijvende houding betreft die tegelijkertijd zoveel oplevert. De vraag is daarom: wie heeft mevrouw Schwegman benoemt en waarom? Welke ‘reflexen’ speelden daarbij een rol, en wie wordt door wie ‘geconditioneerd’? Daarover later meer. Dan ook meer over medestanders van Schwegman, zoals Gidi Markuszower van Federatief Joods Nederland (FJN), die onlangs verklaarde dat ‘de directie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei moet aftreden.' [...] Markuszower, FJN-lid en ooit vijfde op de kandidatenlijst van de PVV, benadrukt dat zijn organisatie ‘door het foute Nationaal Comité, door foute columnisten als Ewoud Sanders en door het foute Vorden’ is uitgegroeid tot een club van tweeduizend man en daarmee groter is dan het CIDI. ‘Er is een grens, en die is bereikt...’
http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/nieuws/18889/nationaal-comite-4-en-5-mei-is-fout.html

Het betreft hier dezelfde Markuszower die eerder in opspraak geraakte toen hij eiste dat joden die kritisch tegenover Israel staan uit de joodse gemeenschap worden gestoten, zoals de media destijds berichtten:


"Religieuze ban PVV’er wil tegenstander uitstoten
Joden die het omstreden Goldstone-rapport verdedigen moeten worden gestraft met een religieuze ban. Dat wil de nummer vijf op de kieslijst van de PVV. Ze mogen niet meer in de synagoge komen, niet meer op joodse begraafplaatsen worden begraven en zelfs niet door geloofsgenoten worden gegroet. Als het aan Gidi Markuszower ligt, worden zijn joodse tegenstanders in het Midden-Oostendebat – ‘verachtelijke joodjes’ in zijn woorden – helemaal uit de joodse gemeenschap gestoten. Markuszower, nummer vijf op de PVV-lijst voor de komende verkiezingen, is lid van de Kerkeraad van de Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge (NIHS) in Amsterdam. Eind maart diende hij daarin een motie in die oproept om iedereen die het VN-rapport van Richard Goldstone over de Gaza-oorlog publiekelijk verdedigt uit de gemeenschap te verbannen. De motie roept op om ‘de joodse gedachte en opdracht om verklikkers uit ons midden te bannen’ te omarmen. Daarom zou de NIHS ‘de Zuid-Afrikaanse laffe en gevaarlijke jood Goldstone en een ieder die hem publiekelijk verdedigt in de levenslange cherem (ban, red.)’ moeten doen. Een cherem, waar PVV’er Markuszower voor pleit, is een straf die in joodse gemeenschappen kan worden uitgesproken tegen leden die als opstandig worden beschouwd. Tot in de late Middeleeuwen gebeurde dat geregeld, maar de cherem wordt nu alleen nog in ultra-orthodoxe kringen gebruikt. Het laatste bekende voorbeeld in Nederland is de cherem die in 1656 tegen de filosoof Baruch Spinoza werd uitgesproken vanwege zijn ‘afschuwelijke ketterijen’." 
http://www.depers.nl/binnenland/470707/PVVer-wil-tegenstander-uitstoten.html



1 opmerking:

Sonja zei

Frits van Exter is sinds juni vorig jaar tevens voorzitter van het Persvrijheidsfonds.

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...