Anzi, een lezer van mijn weblog emailde me dit:
Uit: Leids universiteitsblad Mare, 15-01-2009, door Rosanne Hertzberger
‘Niets bijzonders Ik heb geen allergie. Gluten, suiker, vlees, vis, noten, zuivel, ik eet het allemaal op. Op het WK debatteren in Ierland kreeg ik een badge met een streepjescode. Ik moest hem ten alle tijden om mijn nek houden, anders zou alles in de soep lopen. Op de badge stond: debater, Leiden, the Netherlands, regular diet. Er was niets bijzonders aan mij. ... Het enige wat een beetje bijzonder aan mij is, is dat ik joods ben. ... Mijn in Nederland oh zo exotische joods-zijn verbleekte echter snel toen we kennismaakten met de ultraorthodoxe Israëlische debaters. ‘Dat zijn pas echte joden’, dacht ik te kunnen lezen in de bewonderende blikken van mijn teamgenoten. Met etenstijd gingen zij samen met de allergische debaters, en de moslims in een andere rij staan. Zij aten van koosjere borden en met koosjere vorken prikten zij in hun speciaal ingevlogen koosjere prak, die was ingezegend door een rabbijn met een hoge hoed. En dat was niet het enige. Allerlei lastige kwesties dienden zich aan waarmee ze zich konden onderscheiden: Mochten ze op sjabbat, de joodse rustdag, wel debatteren? En zo ja, mochten ze dan ook schrijven? En hoe kom je je hotelkamer binnen op sjabbat als je geen elektronische apparaten mag gebruiken, je ook niemand mag vragen om dat vóór je te doen en je alleen een electronic key card hebt?’ |
Twee weken later verscheen deze reactie.
Uit: Leids universiteitsblad Mare, 29-01-2009, ingezonden brief van A. Schipperijn, oud-medewerker van het LUMC:
Ten alle tijden Mevrouw Rosanne Hertzberger stelt in haar rubriek onder de kop “Niks bijzonders” (MARE, 15 januari) – naar aanleiding van haar aanwezigheid bij het WK debatteren, dat het enige wat (dat is beter) een beetje bijzonder aan haar was, dat zij joods is. Mijn vraag: hoezo? Ben ik dan een beetje bijzonder, omdat ik bloedgroep B pos. heb – een niet zo veel voorkomende bloedgroep? |
En dit is de spijker op de kop, want wat betekent dit gekokketeer met haar joods klinkende achternaam? Wat betekent dit precies:
'Het enige wat een beetje bijzonder aan mij is, is dat ik joods ben'?
Waaraan ze naderhand in het stukje: ‘Allah is groot’-kip toevoegde:
'Als halfslachtige jood eet ik liever geen varkensvlees...'
Waarom meent Hertzberger 'bijzonder' te zijn louter en alleen omdat ze 'liever geen varkensvlees' eet als zelfbenoemde 'halfslachtige jood'? Over dit onderwerp schreef de vooraanstaande Joods-Israelische auteur Abraham Jehoshu in zijn essaybundel Naar Een Normaal Joods Bestaan, het volgende:
‘Diep in het wezen van onze identiteit ligt de eis dat wij anders, afwijkend, uniek en bijzonder zullen zijn; dat wij ons van alle andere volkeren moeten onderscheiden… Een volk dat ánders is, héél anders. De idee om ‘’als andere volkeren’’ te zijn, klinkt de Jood zonder meer negatief in de oren… En toch, ook al lijkt de wens om uitverkoren te zijn en verschillend van de medemens in het individuele vlak dwaas of zelfs krankzinnig, is het merkwaardig te zien hoe wij in het nationale vlak deze opvatting of roeping als bijna vanzelfsprekend accepteren. Ik schrik vaak wanneer ik orthodoxe joden, maar ook wel niet-gelovigen, hoor zeggen: “Wij mogen niet als andere volken zijn; als Israël een staat zou worden als alle andere, dan verliest hij zijn recht van bestaan.” Niets schijnt beledigender voor een Jood, en voor sommige Israëli’s, dan een volk te moeten zijn als alle andere… Is het principieel mogelijk anders te zijn, afgezien van de al bestaande verschillen tussen allerlei volken? Het is inderdaad mogelijk om anders te zijn, maar binnen relatieve grenzen – het verschil is nooit absoluut. En in dit relatieve verschil delen alle volken. En toch wordt aan het Joodse volk op ondubbelzinnige wijze de eis gesteld dat het verschillend, ánders zal zijn dan andere volken. Stapels interpretaties zijn al over dit onderwerp geschreven. Het Joodse volk zuchtte onder de last van deze innerlijke opdracht, die het niet kon vervullen binnen het raam van het normale soevereine bestaan in zijn land, eenvoudig omdat hij onuitvoerbaar was. De enige manier om deze opdracht uit te voeren, was in ballingschap te gaan. Zolang het volk zich in de gola bevindt, onderscheidt het zich inderdaad fundamenteel van de rest van de volken… De gola schept het verschil tussen ons en de andere volken. Aangezien we fundamenteel onmachtig zijn onszelf anders te maken, brengen we een ‘‘technische’’ scheiding aan, als we een dergelijke uitdrukking in deze context kunnen gebruiken. En deze technische afscheiding schept een essentie die, ook al bevalt ze ons niet en bezorgt ze ons geestelijk en lichamelijk leed, een neurotische oplossing biedt voor een onuitvoerbare opdracht. Zijn eenzame bestaan onder vreemde volken, ook al lijkt de Jood in ieder opzicht op het volk te midden waarvan hij leeft, al spreekt hij zijn taal en deelt hij zijn leven – dit bestaan en het Jood-zijn op zich onderscheiden hem, en geven hem het prettige en bevredigende gevoel ánders te zijn… Een uitverkoren volk, een voorbeeldige maatschappij – het zijn lege frasen.’
Meer dan 20 jaar geleden zei Abraham Jehoshua in een interview tegen me:
‘Dat ánders willen zijn dan alle andere volkeren is op de een of andere manier een noodzakelijke component van onze identiteit. We zijn zo gevormd, zo staat het in de Thora en in alle teksten die voor ons het belangrijkst zijn, die permanent aangehaald worden, die de codes van de joden vormen. Het feit dat men anders moet zijn dan alle andere volkeren is buitengewoon belangrijk voor alle joden, niet alleen de religieuzen. Natuurlijk wil ieder volk wel een beetje anders zijn, maar hier is sprake van een obsessie. En die obsessie is allesomvattend. De joden zijn ervan overtuigd dat als ze niet héél anders zouden zijn dan alle andere volkeren, zij hun identiteit zouden verliezen. En zoals ik geschreven heb is het anders-zijn een onmogelijke opdracht. Dat idee komt voort uit de Bijbel, al in Numeri staat: “Zie een volk dat alleen woont, en onder de natiën zich niet rekent.” Die opdracht is het logische gevolg van het feit dat het nationaal gevoel onder de joodse stammen in het begin zwak was. De Joden waren al een volk voordat ze een land bezaten, voordat ze een gemeenschappelijke taal hadden, voordat ze een nationale structuur hadden. Dus moesten ze zich op een andere manier onderscheiden van andere volkeren, die wél een grondgebied en een gemeenschappelijke taal en nationale instellingen bezaten. Als u het Oude Testament niet leest als een openbaring maar als een sociologisch verslag dan ontdekt u dat de Joden een Egyptische stam waren die zich van de rest onderscheidde niet door het hebben van een eigen taal en een eigen land, maar door exclusiviteit te claimen. Op die wijze werd een eigen identiteit gevormd.’
Dat gevoel, want meer is het niet, 'bijzonder' te zijn heeft een bepaald soort autisme veroorzaakt die Jehoshua tegenover mij als volgt omschreef:
‘Wij zijn gewend geraakt om een beschuldigende vinger naar de wereld op te heffen en zijn daardoor niet vatbaar voor oprechte kritiek. Er is in Israël een toenemend gebrek aan realiteitszin: wij hebben altijd gelijk en de rest van de wereld heeft altijd ongelijk en niet anders. Wat er met ons gebeurt, zien we niet als een logisch gevolg van eigen handelen, maar als het resultaat van een blind joods noodlot. Wij zijn slechts het slachtoffer van een werkelijkheid die wij zelf niet maken. Zolang we blijven geloven dat we exclusief zijn, anders dan alle andere volkeren, een uniek slag mensen dat permanent in conflict met de wereld moet leven, heeft Israël geen toekomst. De gedachte dat wij anders zijn dan alle anderen, kenmerkend voor de joden in de diaspora, moet uit de ziel van de joods-Israëli’s. Hier heeft het een contraproductieve functie. Hier hoeven we niet anders te zijn dan de andere volkeren, als Israëli’s moeten we ons juist gedragen als andere volkeren, moeten we ons houden aan de internationale spelregels en aan het recht. Als Israëli’s zijn wij net als alle andere volkeren, hier kunnen we onszelf zijn, er is geen reden om anders te willen zijn, we zijn al anders, net zoals de Nederlander anders is dan de Belg, we hebben de golamentaliteit niet meer nodig om te zijn wie we zijn, het leidt alleen maar tot zware geestelijke uitputting, die we nu dan ook in Israël zien. Natuurlijk kan ik in mijn eentje zo’n diep verankerd concept niet veranderen. Ik kan wel proberen die opvatting te sublimeren, door er allereerst op te wijzen dat we alleen maar relatief anders kunnen zijn, niet absoluut. Ik kan erop wijzen dat we anders kunnen zijn in materieel opzicht, door een zorgzame samenleving op te bouwen. Niet door rond te bazuinen dat we zo uniek zijn, maar door fatsoenlijke dingen te cultiveren. Door, om een praktisch voorbeeld te geven, de condities waaronder heel veel Palestijnen in Israël gevangen zitten aanzienlijk te verbeteren. Door werkelijk naar vrede te streven; door een ander sociale zekerheidsstelsel op te bouwen, die mensen niet buitensluit; door een ander soort buitenlandse politiek, waarmee Israël zich nu eens positief zou onderscheiden. Probeer te werken aan concrete zaken, die je anders maken dan anderen. Doe iets vruchtbaars. Hou op met de gedachte: Ik ben anders, héél anders, die gedachte is uiteindelijk desastreus.’
Meer over het geval Rosanne Hertzberger en de wijze waarop ze gebruikt wordt in een volgend stukje.
3 opmerkingen:
... Verder was er nog een groepje vrouwen die joods wilden worden. Ze zagen er allemaal uit alsof ze hun hele jeugd alleen maar door de wc waren getrokken. Volgens mij was dat ook zo. Ze praatten de hele tijd erover dat de joden zo goed wisten wat lijden was, maar het was duidelijk te merken dat ze bedoelden dat zij wisten wat lijden was. Er zijn heel wat lelijke mensen op deze wereld, maar zo lelijk als die vrouwen die joods wilden worden, had ik ze in mijn leven nog nooit gezien. Volgens mij dachten ze, dat als je eenmaal joods bent, het niet meer uitmaakt of je lelijk bent. Als ik ergens een Uzi had gevonden, had ik ze neergeknald, gewoon uit medelijden. Natuurlijk ook vanuit een zeker esthetisch oogpunt.
... Toen begon die ene met dat sluike haar er weer over dat joden zo goed wisten wat lijden was. God, het was niet om aan te horen. Ze hield maar niet op. Ze zocht de ware kern van het lijden, zei ze. Waarom kon er niet iemand een paar sigaretten op haar gezicht uitdrukken? Dan wist ze voor de rest van haar leven wat de kern van het lijden was, dan hoefde ze er niet meer over te praten. Voor honderd gulden wilde ik het wel doen.
Arnon Grunberg, Blauwe Maandagen
Ik denk dat iemand die echt geleden heeft of nog lijdt zoveel mogelijk bij de "ware kern" vandaan wilt blijven. Die vrouwen lijden aan leegheid en weten niet hoe gelukkig zij eigenlijk zijn. Ik zou ook over mijn nek gaan, gadver.
anzi
Bovenstaande citaten verduidelijken - helder en terdege - wat ik lang geleden een oudere, joodse vrouw met 'n zucht in één zin hoorde knorren:
'Ik word gallisch van al die lieden die eerst joods zijn en daarna pas mens.'
Natuurlijk kun je voor 'joods' elke andere identiteit of nationaliteit invullen.
'We bedachten in de loop der geschiedenis grenzen, nationaliteiten... paspoorten.
Toen die scheidingen tot konflikten en oorlogen leidde,bedachten we The United Nations.'
Ton
Ton
Een reactie posten