Leora Rosner laat ons met zekere trots weten dat ze gevormd is, tot wasdom is gekomen, gerijpt is in Israel. 'Aged in Israel' zoals ze zelf stelt. Is die trots gepast? Om dat goed te kunnen inschatten citeer ik de Joods Israelische hoogleraar Nurit Peled die in 2001 de Sacharov Prijs voor Mensenrechten en Vrijheid van Meningsuiting kreeg uitgereikt door het Europese Parlement. Nurit is de dochter van de befaamde generaal en progressieve politicus wijlen Mattityahu Peled, die al op 26 oktober 1953 tegenover een groep Amerikaanse zionistische leiders uiteenzette waar het zionistisch extremisme op zou uitlopen, aangezien ‘het leger de huidige grens met Jordanië absoluut onacceptabel vindt’ met als gevolg ‘dat het leger een oorlog voorbereidt om de rest van het westelijk deel van Eretz Israël te bezetten,’ zoals de Israëlische premier Moshe Sharett in zijn dagboek schreef. Een gewelddadige bezetting die ten slotte in 1967 plaatsvond en tot op de dag van vandaag voortduurt.
Nurit Peled-Elhanan is hoogleraar taalonderwijs aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en moeder van een dochter die op dertienjarige leeftijd bij een Palestijnse bomaanslag om het leven kwam. Ze is een Israëlische vredesactiviste die eerder verklaarde dat niet de aanslagpleger, maar de Israëlische onderdrukking van de Palestijnen de dood van haar dochter heeft veroorzaakt. ‘Mijn kleine meid werd vermoord, omdat ze een Israëlische was, door een jonge man, die louter en alleen omdat hij een Palestijn was, zo vernederd, onderdrukt en wanhopig was, dat hij zelfmoord pleegde en een moord pleegde en onmenselijk handelde… Er bestaat geen wezenlijk moreel verschil tussen de soldaat bij de controlepost die een vrouw die op het punt staat te bevallen verhindert te passeren, en zo een misgeboorte veroorzaakt, en de man die mijn dochter heeft vermoord. En net zoals mijn dochter een slachtoffer was [van de bezetting], zo was hij dat.’
Nurit Peled heeft drie zoons die in verschillende organisaties met Palestijnen samenwerken. Een dag voor de zestigste verjaardag van de Nakba en de stichting van de Israëlische staat hield ze in Amsterdam een toespraak tijdens een bijeenkomst georganiseerd door Een Ander Joods Geluid en het Steuncomité Israëlische Vredes- en Mensenrechtenorganisaties. Naar aanleiding van de uitspraak van de toenmalige Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Zipi Livni, dat zij ‘zou verwachten dat wanneer Israëlische burgers letsel wordt toegebracht door doelbewust Palestijns terrorisme men geen vergelijking zal maken tussen hen en Palestijnse burgers die letsel wordt toegebracht tijdens Israëls defensie operaties,’ zei Nurit Peled over het bewust vermoorden van Palestijnse kinderen: ‘En de moordenaars? Hoe zit het met hen? Weten zij dat ze een misdaad hebben gepleegd? Liggen zij ‘s nachts onrustig te woelen in hun bedden? Worden zij gekweld door de beelden van de kleine lichamen die stuiptrekkend sterven door hun geweervuur, bommen en granaten? Waarschijnlijk niet. Wij kennen geen enkel voorbeeld van een Israëlische of welke andere soldaat dan ook die zichzelf heeft aangegeven en berouw heeft getoond over zijn daden. Dit is het grootste succes van het Israëlische onderwijs: het onderscheid in bloed en bloed, tussen een Joods dood kind en een Arabisch dood kind, en het erin hameren van de overtuiging dat de moord op Palestijnen en hun kinderen geen misdaad is. Iedereen die in het Israëlische leger dienst neemt weet dat en wordt tijdens twaalf jaar onderwijs daarop voorbereid. De jongemannen die de Al-Maatak- familie vermoordden (bij een Israëlische militaire aanslag, SvH) werden niet slecht geboren, ze waren net als degenen die het Centrum voor Remedial Teaching in Gaza met de grond gelijkmaakten, en degenen die bij de controleposten mensen martelen en oude vrouwen bevelen onder bedreiging van de loop van een geweer zich uit te kleden, die treiteren en vernietigen en iedereen terroriseren. Zij allen zijn het product van onderwijs. De wreedheid die niet in woorden kan worden uitgedrukt, de methodische, vernuftige mishandeling, waarvoor de beste Joodse hersenen worden ingezet om het te plannen en te perfectioneren, kwam niet uit een leegte voort. Het is het resultaat van een systematisch, diep, totalitair onderwijs. Israëls kinderen worden opgevoed binnen een compromisloos racistisch discours. Een racistische lezing die niet stopt bij de controleposten, maar alle menselijke relaties in dit land beheerst. Israëls kinderen zijn opgeleid om het kwaad dat ze onmiddellijk na hun scholing geacht zijn toe te passen, te zien als een noodzakelijke realiteit waarin ze hun rol moeten vervullen. Al zestig jaar lang hebben racisme, angst voor de ander en grootheidswaan onze levens gedicteerd. Zestig jaar waarin Israëlische kinderen opgevoed worden met racisme van het type dat in de beschaafde wereld decennialang niet heeft bestaan. Zestig jaar waarin zij hebben geleerd hun buren te haten louter en alleen omdat ze buren zijn, hen te vrezen zonder hen te kennen, om hen te vergelijken met nazi’s, om bijna een kwart van de staatsburgers te beschouwen als een demografisch gevaar en een interne vijand, en om de inwoners van de getto’s die door de bezettingspolitiek zijn gecreëerd te zien als een probleem dat ’opgelost’ moet worden. Slechts zestig jaar geleden waren de joden de inwoners van getto’s en werden in de ogen van de onderdrukkers gezien als een probleem dat ‘’opgelost’’ diende te worden. Slechts zestig jaar geleden waren de joden ingesloten achter lelijke betonnen muren met elektrisch draad en wachttorens bemand met gewapende figuren, en waren ze beroofd van de mogelijkheid in hun levensonderhoud te voorzien of hun kinderen in waardigheid op te voeden. Slechts zestig jaar geleden eiste het racisme een prijs van het Joodse volk. Vandaag de dag heerst het racisme in de Joodse staat, vertrapt de menselijke waardigheid en ontneemt anderen de vrijheid, veroordeelt ons allen tot een leven in de hel. Veertig jaar lang heeft het Joodse hoofd nu onophoudelijk gebogen voor de aanbidding van het racisme, terwijl de Joodse geest de meest creatieve manieren ontwerpt om het heilige land dat een onbewoonbaar gebied is geworden te verwoesten en te vernietigen. Dat is wat er is overgebleven van het Joodse genie, zodra het eenmaal Israëlisch wordt. Joods medeleven, Joodse barmhartigheid, de Joodse kosmopolitische vitaliteit, liefde voor de mensheid en het respect voor de ander zijn al lang vergeten. Hun plaats werd opgeëist door haat en achterdocht en racisme. Het was alleen maar racisme dat de soldaten motiveerde om in Gaza onschuldige kinderen en hun ouders te vermoorden. Het is alleen maar racisme dat bestuurders van bulldozers motiveert om huizen te verwoesten met de bewoners er nog in, om wijngaarden en akkers te vernietigen en eeuwenoude olijfbomen uit de grond te rukken. Alleen racisme kan wegen bedenken waarvan het gebruik is toegestaan op basis van ras, en het is alleen maar racisme dat onze kinderen drijft om vrouwen te vernederen die hun moeders zouden kunnen zijn en om oude mensen te beschimpen bij die vreselijke controleposten, om jonge mensen van hun eigen leeftijd te slaan die net zoals zij met hun families een dagje naar zee zouden willen, en om onbewogen toe te kijken terwijl vrouwen op straat bevallen. Het is puur racisme dat onze beste piloten motiveert om bommen van duizend kilo te werpen op flatgebouwen in Gaza en het is alleen maar racisme dat deze criminelen in staat stelt om ’s nachts onbekommerd te slapen. Dit racisme heeft voor zichzelf een monument naar zijn eigen gelijkenis opgericht – het monument van een lelijke, onbuigzame, bedreigende en inbreuk makende betonnen muur. Een monument dat de hele wereld laat weten dat schaamte en compassie uit het heilige land zijn verbannen. En wel omdat racisme schaamte elimineert. Deze muur is onze muur van schaamte, het is een getuigenis van het feit dat we van een licht onder de naties een voorwerp van schande zijn geworden voor de naties en een aanfluiting voor alle landen,’ aldus Nurit Peled-Elhanan tijdens haar toespraak in Amsterdam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten