zondag 6 juni 2010

Joods Israelische Doodeskaders




En nadat enkele zwaar bewapende Joods-Israelische commando's overmeesterd waren en gevangen genomen werden was het meteen huilen geblazen. Het enige antwoord dat de Joods-Israelische doodseskaders wisten te verzinnen was daarop het vermoorden van burgers. Ik heb het al eerder geschreven, de Israeli's kunnen niet vechten zodra ze man tegen man gevechten moeten aangaan. Dan doen ze in hun broek, zoals iedere huurmoordenaar. Dat blijkt iedere keer weer, of het nu in Libanon is, of in Gaza, of in Jenin, zodra de Joden in Israel tegen werkelijk gemotiveerde burgers of militairen moeten vechten, verliezen ze. Alleen het technologisch overwicht heeft hen tot nu toe gered. Tot nu toe, maar daar komt nu ook een eind aan. Let u vooral op het feit dat de Israelische overvallers keurig gevangen werden genomen, terwijl de Joods Israelische doodseskaders meteen 9 ongewapende burgers vermoordden van wie tenminste 6 zonder enige strijd. En zelfs toen gebruikten de vredesactivisten de in beslag genomen wapens niet tegen de moordenaars.

Over het onvermogen van de Joden in Israel om nog steeds gemotiveerd terreur te bedrijven sprak ik met Yariv Mozer, een 32-jarige Israëlische filmmaker, wiens documentaire My First War over de Israëlische inval in Libanon in 2006 een antioorlogsfilm is van hoog niveau; sommige beelden deden me denken aan de totale chaos die Tolstoi beschrijft in Oorlog en Vrede, waarbij de generaals bevelen geven in de overtuiging dat ze de waanzin nog beheersen, terwijl de strijders aan het front allang weten dat oorlog niets ander is dan een onbeheersbaar monster, dat alles voor hun ogen verslindt. Het motto van Mozers film is een citaat uit Wilfred Owen’s gedicht Dulce et Decorum est:

‘My friend, you would not tell with such high zest

To children ardent for some desperate glory,

The Old Lie: Dulce Decorum est

Pro patria mori.’

Een week voor de wapenstilstand in 1918 betaalde Owen met zijn leven voor de oude leugen van Horatius dat het een zoete eer is om voor het vaderland te sterven. Kinderen worden niet in liefde gemaakt om op een slagveld aan stukken te worden gereten om de geopolitieke ambities van politici en generaals te dienen, zo is de overtuiging van Mozer. Yariv zei dit tegen me:

Het was vooral ook een psychologische oorlog die door Hezbollah werd gewonnen. Hoewel wij meer slachtoffers veroorzaakten en een immens veel grotere materiële schade, werd Israel psychologisch verslagen. In onze perceptie is namelijk het Israëlische leger de sterkste macht in de regio dat zijn wil aan iedereen kan opleggen, en ineens ontdekten we dat we onze problemen niet met geweld kunnen oplossen. Wij zien onszelf al heel lang als de sterkste partij, wij zijn als het ware Goliath die het tegen de kleine David moest afleggen, en dat is een geweldige psychologische dreun geweest. Het maakte ons vooral ook duidelijk dat de toekomstige oorlogen niet door ons gewonnen kan worden zoals voorheen. Moderne oorlogen worden niet meer uitgevochten met tanks die over een breed front oprukken, maar met kleine uiterst flexibele guerrilla-eenheden, die een hit-and-run tactiek toepassen. Ze blijven in groepjes van drie, vier man opereren op hun eigen terrein, die ze op hun duimpje kennen. Hezbollah heeft ons naar binnen gelokt en heeft vervolgens op een intelligente manier toegeslagen overal waar we verschenen. En zo verloren we op bijna elk gebied, we hebben onze gevangen genomen soldaten niet kunnen bevrijden -- het argument om Libanon aan te vallen -- en de raketaanvallen hebben we niet weten te stoppen. Hun antitankgeschut bleek uiterst doeltreffend, waardoor onze tanks als wapen niet langer meer efficiënt bleek. Het zijn logge gevaartes geworden, rijdende schietschijven, die door een enkele guerrillastrijder uitgeschakeld kunnen worden.’

Ik citeer twee reservisten, de een zegt: ‘Wij vechten niet tegen een leger, maar een guerrillastrijdkracht’, en de ander zegt over Hezbollah: ‘Hun discipline is veel beter dan de onze. Dat maakt hen soldaten, en geen guerrillastrijders.’ Tegen wie vochten jullie nu precies?

Yariv Mozer: ‘Volgens de definitie van het leger vochten wij tegen een guerrillastrijdkracht, maar in feite streden we tegen iets heel anders. We vochten tegen mensen die in een ideaal geloven, ze hebben een doel, ze bezitten waarden en zijn bereid ervoor te sterven. Net als de eerste generatie Israëli’s. Wat dat betreft lijkt Hezbollah op de zionisten van het eerste uur. Daarentegen zijn joods-Israëli’s in steeds minder gaan geloven, wij lijken niet meer bereid te zijn zonder voorbehoud voor een ideaal te sterven. Bovendien zijn er in Israel geen echte leiders meer, er is veel corruptie, we hebben geen legercommandanten meer naar wie we opkijken en in wie we vertrouwen hebben. Uit de reacties van de militairen aan het front blijkt ook dat niemand wist wat eraan de hand was, en waar we voor vochten, dat de situatie ‘veel complexer is dan we verwacht hadden’, zoals een hen in de film zegt. Hezbollah stuurt uiterst gemotiveerde mensen naar het front die niet bang zijn te sterven en die hun leiding respecteren. Dat ontbreekt bij ons. Het enige dat we ontdekten was dat hoe langer de oorlog duurder hoe groter de chaos bij ons was. ‘Een zinloze oorlog waarvan wij de slachtoffers zijn geworden’, zegt een ander voor de camera. Het was één grote desorganisatie, we waren in de steek gelaten soldaten, zonder informatie waar we nu echt voor vochten, te midden van totale chaos. De opdrachten veranderden drie, vier keer per dag. ‘Er is geen vertrouwen meer, de bevelen zijn krankzinnig’, dat besef was alom. Een moeder die als journaliste aan het front werkte zei tegen me: ‘Wij sturen kinderen uit om te sterven.’ Er is geen doel waarvoor we vechten, en daardoor ontbreekt de motivering. Wij hebben ons land al, wij hoeven niet andermans gebied te bezetten en te stelen. Wij moeten de Palestijnen op de West Bank en de Gaza Strook met rust laten, we moeten hun geconfisqueerde gebied teruggeven, wij hebben er geen enkel recht op, we moeten vrede sluiten. De Israëlische bevolking is na al die jaren gevechtsmoe, vergeet ook niet dat ons leger grotendeels uit burgers bestaat die ineens worden opgeroepen, veel soldaten lijden aan post traumatische stress disorder, de Israëlische samenleving is uitgeput. Hoe kun je van gewone mensen verwachten dat ze sterven voor de geopolitieke belangen van anderen. Ik ben er zeker van dat de burgers die als reservisten in 2006 vochten niet zo makkelijk naar een volgende oorlog zullen vertrekken. Ze zitten nog vol trauma’s van de vorige oorlog. Ik hoop dat we niet zo stupide zijn om door te gaan met het geweld. Ik hoop dat onze politici een dialoog beginnen met Hezbollah en zelfs met Iran. We moeten onze tegenstanders met respect tegemoet treden, niet langer met geweld. Het heeft niets opgelost, de chaos wordt alleen maar groter. Weet je, ik was tijdens de oorlog -- en trouwens nu nog steeds -- geobsedeerd door de vraag hoe de Hezbollah-strijders eruit zagen, wat voor gezichten ze hadden, wat ze wisten, door wat ze precies werden gemotiveerd, enzovoorts. Ik wil mijn tegenstanders zien, letterlijk en figuurlijk. Het zou fantastisch zijn als we bijvoorbeeld via televisie een hand naar hun zouden kunnen uitsteken, om ze te leren kennen. Ik zou als filmmaker heel graag met ze willen spreken, op dezelfde manier als ik onze soldaten sprak. Wat mij tijdens de opnamen opviel was dat niemand van de militairen aan het front de Hezbollah strijders terroristen noemde, zoals politici altijd doen. Er was respect voor de vijand, op een bepaalde manier werden de anderen door ons als soortgenoten gezien, als mensen die net als wij gevangen zitten in een groot machtspel, waarvan niemand weet wat de inzet is. Een militair zegt in de film: ‘Iemand heeft ons gestuurd om een spel te spelen dat wij niet begrijpen’, en dat is precies waar het om draait.