zondag 2 januari 2011

Rosanne Hertzberger. Racisme 20




Hajo Meijer: ‘Alleen de teloorgang van de eigen ethiek zal het jodendom vernietigen.’ 

Doordat ze een beroep kan doen op een joodse achtergrond wordt het racisme van Rosanne Hertzberger in Nederland geaccepteerd. Jan Blokker had gelijk toen hij stelde dat 

na de Tweede Wereldoorlog is het jodendom in de christelijke wereld vrijwel heilig verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als de Nederlanders.

Geen volk dat het slachtoffer zo koestert als de Nederlanders, een van de fundamentele oorzaken waarom het politieke filosemitisme hier zo massaal wortel heeft geschoten. Het gevolg is onder andere dat ondanks haar racistische opvattingen de 26-jarige Hertzberger als representant van de ultieme slachtoffers opgevoerd kan worden zoals uit het volgende blijkt:

Hoe vrij is Amsterdam anno 2010? Waar liggen de grenzen en hoe behouden we onze vrijheid in een stad waar alle belangen tegen elkaar opbotsen en vrijheden worden uitgevochten op de vierkante meter? De Grote Vrijheidsstrijd haalt alles uit de kast om hier een antwoord op te geven: bekende debaters, vrijheidsstrijders, kunstenaars en ideologen, maar ook theater, drinken, dansen en muziek. Iedereen mag zijn zegje doen over vrijheid. De Grote Vrijheidsstrijd vormt de jaarlijkse check-up van de vrijheid in Amsterdam en hierin gaan we door tot we antwoorden hebben!

19:45-20.00 
Hoezo 5 mei? 
Een goed gesprek tussen twee generaties uit de Joodse gemeenschap over de vraag: Heeft bevrijdingsdag nog betekenis en bestaansrecht? 

Met: nrc next-columnist Rosanne Hertzberger en econoom en emiritus hoogleraar Arnold Heertje.

Tegelijkertijd kan Hertzberger de terreur van 'de Joodse staat' ongestoord rechtvaardigen door de oude  techniek van 'blaming the victim'. Niet de Palestijnse bevolking in Gaza is slachtoffers van de al meer dan vier decennia durende meedogenloze Israelische bezetting en nu belegering, maar de Joden in Israel zijn het slachtoffer. Opnieuw kan ze zich als zelfbenoemde 'halfslachtige jood' in het veilige Nederland beroepen op het gecultiveerde slachtofferschap en kan ze daardoor de volgende absurde voorstelling van zaken geven op de stelling:

Hamas erkennen kan situatie niet verslechteren...

Rosanne Hertzberger zegt:
Wat een onzin, zeg.
1 Hamas accepteert de grenzen van 1967? Waarom blijven ze dan Israel binnen die grenzen (west Negev) bombarderen, met hun ‘veredelde vuurpijlen’ (die wel degelijk heel gevaarlijk zijn en alleen maar weinig doden veroorzaken omdat Israel wel hun bevolking beschermt)
2 Hamas heeft mandaat? Inderdaad wonnen ze de verkiezingen van Fatah, maar begonnen daarna een burgeroorlog en zette de hele Fatah Gaza uit. Weinig democratisch mandaat dus, in mijn ogen.
en dat Hamas vredelievend zou zijn is helemaal een grap. Vergeet niet de gekidnapte soldaten, de bommenregen op west-Negev, en de jarenlange terreur in Israel die pas gestopt is sinds er een muur is. Dan mogen de Hamas leiders nu wel zeggen Israel te accepteren binnen de 1967 grenzen, van andere hooggeplaatste Hamas terroristen is nog vaak te horen dat de Joden gewoon allemaal in zee moeten worden gedreven.
Praten met Hamas is de daden van Hamas goedkeuren. Dan mag Israel wel een onacceptabele settlement politiek voeren, uiteindelijk zijn de Israeli’s toch vredelievender, democratischer en betrouwbaarder dan de terroristen tegen wie ze hun bevolking continue moeten blijven beschermen.

Het slachtofferisme is een politiek wapen geworden om onbelemmerd propaganda te kunnen bedrijven, een feit dat de schrijver Arnon Grunberg in de week voorafgaand aan de moord op Pim Fortuyn onder de aandacht bracht:

'Juist zij die ogenschijnlijk nauwelijks reden hebben zichzelf als slachtoffer te zien, hebben hun identiteit opgebouwd rond de cultus van het slachtofferschap, een cultus die de verongelijktheid legitimeert en het falen excuseert. Welke machteloos wil zich niet laten vertegenwoordigen door een andere machteloos? En daar is Mr. Fortuun, het ex-slachtoffer dat nu alle andere slachtoffers zal leiden naar de vruchtbare velden waarop hij al enige tijd graast.'

Deze werkelijkheid staat lijnrecht tegenover die van de racistische opvattingen van Rosanne Hertzberger. Het was Daphne Meijer die erop wees dat ‘een schrijver als Amon Grunberg' juist 'alle heilige huisjes omvertrapt.’ Dus inclusief 'de cultus van het slachtofferschap.' Meijer gaf als voorbeeld het volgende fragment uit Grunberg's debuut Blauwe Maandagen dat algemeen gezien wordt als een 'sterk autobiografische roman'

De ochtend van de 22ste november ging ik naar de synagoge, zo-
als altijd op zaterdagochtend. Mijn moeder jammerde. Ik had een
paar kleurspoelingen door mijn haar gegooid. Rosie had ze in
aanzienlijke hoeveelheden aangeschaft. Mijn moeder dankte God
dat haar ouders dit niet meer hoefden mee to maken. Ik zei dat het
voor mij geen enkel probleem was niet naar de synagoge to gaan,
als ik daarmee zou kunnen voorkomen dat ze beschaamd zou
worden. Ze wilde liever beschaamd worden dan dat ik wegbleef.
In de synagoge kwam altijd een ouwe Hongaar naar me toe die me
in mijn wang kneep en me vroeg wanneer ik nou ging trouwen.
Dat vroeg hij al sinds mijn zesde. "Je gaat toch wel trouwen voor ik
doodga," zei hij elke zaterdag weer. "Ik weet het niet, meneer," zei
ik, " Ik weet het niet, dat soort dingen heb je niet in de hand."
Verder was er nog een groepje vrouwen die joods wilden worden.
Ze zagen er allemaal uit alsof ze hun hele jeugd alleen maar door
de we waren getrokken. Volgens mij was dat ook zo. Ze praatten
de hele tijd erover dat de joden zo goed wisten wat lijden was,
maar het was duidelijk to merken dat ze bedoelden dat zij wisten
wat lijden was. Er zijn heel wat lelijke mensen op deze wereld,
maar zo lelijk als die vrouwen die joods wilden worden, had ik ze
in mijn leven nog nooit gezien. Volgens mij dachten ze, dat als je
eenmaal joods bent, dat het niet meer uitmaakt of je lelijk bent. Als
ik ergens een Uzi had gevonden, had ik ze neergeknald, gewoon
uit medelijden. Natuurlijk ook vanuit een zeker esthetisch oog-

Kern van de zaak is de wijze waarop Hertzberger het joodse element misbruikt om aandacht te trekken. Als 'halfslachtige jood' gebruikt ze het slachtofferisme om onder andere haar racisme onbelemmerd te kunnen spuien. Drie jaar geleden interviewde ik de hoogbejaarde Hajo G. Meyer over dit onderwerp. Meyer is fysicus, overleefde Auschwitz en is bestuurslid van Een Ander Joods Geluid. Keer op keer benadrukt deze ervaringsdeskundige dat  ‘alleen de teloorgang van de eigen ethiek zal het jodendom vernietigen.’ Tegenover mij verklaarde Hajo Meyer:

‘Kijk, als Israël ophoudt zich een Joodse natie te noemen, zodat ik me niet langer meer aangesproken hoef te voelen voor zijn grootschalige mensonterende misdaden, dan zal ik misschien mijn mond houden. Maar zolang Israël niet ophoudt te claimen dat het namens alle joden handelt en een expansionistische terreur uitoefent in naam van het jodendom voel ik mij aangesproken als jood met vier joodse grootouders. Veel van al die schreeuwlelijken hebben dat niet eens. Die hebben misschien één joodse grootouder en voelen zich joods omdat ze net als Finkelkraut graag mee willen dobberen op het beschermende gevoel van wat hebben wij het toch allemaal moeilijk. Het is slachtofferisme, niets meer dan dat, en daar chanteren ze anderen mee. Ik houd mijn mond dus niet. Waarom zou ik? Wie zijn zij om van mij als overlevende van de Holocaust te eisen dat ik mijn mond houd? Ik verdedig een joodse intellectuele, morele traditie. Wat verdedigen zíj nou eigenlijk? En vergeet niet dat de Amerikaanse joden, net als de Duitse joden, die traditie hooghielden tot zeker vlak na de Tweede Wereldoorlog. Maar daar is nu nagenoeg niets van over. Het is voor het merendeel helaas verdwenen. En dat is niet alleen voor de joden een enorm verlies, maar voor de hele westerse cultuur. Wat hebben we nu eigenlijk nog? Gelukkig de geschriften van vroeger, maar de gedachten die daarin zijn neergelegd vormen geen levende werkelijkheid meer. Onlangs was ik in Gütersloh, niet ver van Bielefeld, waar een Anne-Frank-Schule staat, en die school heeft nauw contact met de Lutherse School of Hope in Rammalah op de West Bank. Normaal is er eens per jaar een uitwisselingsprogramma. Als die kinderen uit Ramallah er zijn, houd ik altijd een voordracht over hoe je onderdrukking kunt overleven. Hoe kun je door alles op alles zetten te zetten toch blijven leren en hoop behouden? Hoe kunnen die kinderen voorkomen dat ze mentaal kapotgaan wanneer het Israëlische leger hun school verwoest of hun school ontoegankelijk maakt door de omgeving weer eens af te sluiten? Hoe overleef je de terreur zoals zij die op de West Bank ondergaan en zoals ik die als joods jongetje meemaakte ten tijde van de nazi’s? Dat kan buitengewoon moeilijk zijn, er zijn meerdere manieren om iemand te vermoorden, en een van de manieren is om een leergierig kind de toegang tot onderwijs te ontzeggen. Op die manier wordt zo’n jongere geestelijk gewurgd. Ik weet dat uit eigen ervaring. Ik moet er niet aan denken dat ik de gewone landarbeider was gebleven die ik als vluchteling was. Dan was ik geestelijk dood gegaan en had ik niet het leven kunnen lijden die ik geleefd heb. Dankzij mijn studie heb ik uiteindelijk een fantastisch beroepsleven gekend. Ik heb me volstrekt waar kunnen maken. Maar als je dat niet kunt, wat blijft er dan over? Ik ben een van de zeer weinigen van mijn kameraden uit de vluchtelingentijd die een studie heeft afgemaakt en het ver geschopt heeft. Zonder dat was ik cultureel vernietigd geweest en waren mijn ambities nooit verwezenlijkt. Ik leer nu de Palestijnse kinderen hoe ze zich kunnen ontplooien door samen te werken als ze door de bezetting niet naar school kunnen, samen met andere kameraadjes thuis studeren en iemand proberen te vinden die je begeleidt, zorg dat je iets leert, alleen wat je geleerd hebt kan niemand je afnemen, nooit de hoop verliezen, altijd het goede onthouden en niet het slechte, weten dat onder een Israëlisch uniform een warm hart kan kloppen. Zelfs tijdens de nazi-terreur hielp een Duitse sergeant, Anton Schmid, de joden in Vilnius onder te duiken, weten dat er fatsoenlijke joods-Israëli’s zijn die aan jouw kant staan, zoeken en ontdekken dat er overal goede mensen zijn uit wie je hoop kunt putten. Als je niet meer in de mensheid gelooft, wordt alles uitzichtloos, en kun je alleen nog maar jezelf opblazen, dat doen sommigen dan ook. Zonder hoop valt niet te leven. 

Aan wraakgevoelens hebben die kinderen niets, ze moeten diep beseffen dat wraak een hele primitieve emotie is die niets oplost, zelfs niet het wraakgevoel, dat verdwijnt namelijk niet door het plegen van een misdaad. Mensen die wraakgevoelens koesteren zijn onverzadigbaar. Dat is ook het probleem van de joden in Israël, die permanente wraakgevoelens, gevoed door de herinnering aan tweeduizend jaar Europees antisemitisme. De eeuwige wrok is ook het probleem van iemand als Leon de Winter, die niet naar Israël zal emigreren maar wel het extremisme van dat land accepteert. Hij denkt als een tribale etnocentrische, xenofobe jood uit de tijd van de oudtestamentische Jozua, de opvolger van Mozes, die de joden Israël liet veroveren en etnisch liet zuiveren. Het is allemaal uiteindelijk gebaseerd op de gedachte dat joden superieur zijn, dat ze anders zijn dan alle anderen, dat ze op de een of andere manier uitverkoren zijn, dat ze zich niet hoeven te houden aan het recht en de ethiek. Het is de verheerlijking van “bloed en bodem” en de overtuiging dat wraak de oplossing is van een conflict. Maar dat is niet mijn wereld, ik heb daar helemaal niets mee. Ik heb weliswaar ongeveer tien jaar lang na de oorlog geen Duits willen spreken, maar dat is toch iets anders. Dat is overgegaan toen ik op een wetenschappelijk congres een goede Duitser van nabij leerde kennen, een generatiegenoot van mij. Toen was het over. Dat komt niet door een genetische aanleg, maar door een socioculturele erfenis. Een van mijn broers heeft eens een genealogisch onderzoek naar onze familie gedaan en ontdekte dat zowel de voorouders van mijn moeder als die van mijn vader al vanaf ten minste het eind van de 16e eeuw in Westfalen woonden. De joden daar hebben al in een vroegtijdig stadium de idealen van de Franse Revolutie omhelsd, die geïntroduceerd werden door Jérôme-Napoléon Bonaparte, een jongere broer van keizer Napoleon, die van 1807-1813 koning van Westfalen was. Bovendien werden ze sterk beïnvloed door de grote 18e-eeuwse joodse hervormer Moses Mendelsohn, de leider van een beweging die culturele assimilatie bepleitte. Onder het sterke en altijd alom aanwezige antisemitisme in de Duits sprekende landen hebben de joodse voormannen het jodendom herzien. De leerlingen van Mendelsohn hebben het reformjodendom gecreëerd waarbij alle nationalistische, tribale, naar binnen gerichte elementen in het orthodoxe jodendom terzijde werden geschoven, en de ethiek centraal werd gesteld. Daardoor ontstond er een grote affiniteit met het christendom van Jezus, die weliswaar een aantal vreemde uitspraken heeft gedaan, maar die toch een humanitaire en universalistische moraal voorstond. Volgens de reformrabbijnen waren het joden- en christendom qua zedenleer nagenoeg identiek. De combinatie van joods-christelijke intermenselijke ethiek van ‘‘heb je naaste lief’’ en de moraal van rabbijn Hillel, ‘’dat wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet,’’ werd nog eens versterkt door de idealen van de Franse Revolutie, de gelijkwaardigheid van alle mensen, onafhankelijk van hun afkomst, sekse, ras, nationaliteit of geloof. Met die tolerante moderne ethiek ben ik opgegroeid, ik ben ervan doordrenkt. En die ethiek missen mensen als Leon de Winter. Die heeft een heel andere achtergrond, komt uit een volstrekt ander joods milieu. In een interview met Ischa Meijer zegt hij over zijn ouders: “Ze zijn allebei van straat-, straatarme afkomst; ze behoorden tot het proletarische jodendom… Allebei alleen lagere school. We hadden thuis geen boek in de kast… Inderdaad, ik ben ook nog eens een onafgemaakte intellectueel… De sfeer bij ons thuis werd gekenmerkt door geborgenheid en een ontzagwekkende angst voor de buitenwereld. Er stond een enorme muur tussen ons en de rest van alle mensen in.” Ik citeer Leon de Winter omdat zijn beschrijving zo treffend is, hij geeft het beeld van het getto met een muur eromheen, een beeld dat veel joden niet van zich af kunnen schudden. Hij zegt afkomstig te zijn uit “een verloren geraakt clubje joden, daar aan de rand van Den Bosch. Er werd bij ons thuis veel, wat zeg ik, constant over de joden en hun lot gepraat… onderduikverhalen… Met dat soort verhalen ben ik grootgebracht… Ik heb van jongs af aan het gevoel gehad dat ik mijn ouders moest beschermen – typische houding van die tweede generatie oorlogsslachtoffers”.  Zo benoemt hij zichzelf. Die jongen is getekend door “aan de ene kant die minachting van mijn ouders jegens hun niet-joodse omgeving en tegelijkertijd de waanzinnige angst ervoor… Ik was een verschrikkelijk jongetje. En doodsbang”. Dit is een volstrekt andere belevingswereld dan de mijne. De Winter voelt zich een buitenstaander, zoals ook uit deze beschrijving goed blijkt: “Wij woonden buiten de stadsmuren van Den Bosch. Als wij, vanuit ons huis daar op die vlakte, stadwaarts togen, zag je die dreigende muren waar de stad op gebouwd was, en daarbovenuit staken dan die torens van de Sint-Jan, voorts betrad je de wijk waar de katholieke patriciërs woonden: donkere huizen, smalle straatjes – middeleeuws; zo was het, en zo voelde ik het. Ik ben als kind altijd bevreesd geweest voor dat Den Bosch… Achteraf gezien was dat joodse leven van mijn ouders het enige ijkpunt waardoor ze die krankjorume oorlogservaringen nog een beetje konden verklaren; ze waren eruit gepikt als joden, dus zouden ze, godgloeiende godverdomme, ook verdergaan als joden. En dat deden ze ook. Maar mijn moeder hoort vandaag de dag ook niet meer bij dat, inmiddels over het algemeen welvarende, Bossche jodendom; zij stamt immers af van die doodarme onderlaag, die verdwenen is. Ook jegens dezen is mijn moeder vervult van wrok.” En als Ischa Meijer hem vraagt of zijn ouders hem hebben geleerd te liegen antwoordt Leon de Winter: “Ja – het was die dubbelzinnigheid. Als er bijvoorbeeld leveranciers aan de deur kwamen, en mijn moeder in het Jiddisch opmerkingen over ze maakte tegen ons kinderen. We moesten dan lachen, ondanks onszelf; en zo’n man voelde zich te kakken gezet. Een ongehoord gênante vertoning. Niemand kon in zo’n situatie een kant uit. Ontzettend ingewikkeld ook. Ja, op die manier hebben mijn ouders mij liegen geleerd.” Met andere woorden, we hebben hier te maken met een werkelijkheid die vervuld is van rancune, wrok, haat, angst, en slachtofferschap, buitengewoon frustrerend, een milieu waar De Winter zich volgens eigen zeggen ook voor schaamde. En deze achtergrond staat diametraal tegenover de achtergrond waarin ik ben opgegroeid. Het is de wereld van het benarde, provinciale, ongeletterde jodendom tegenover het universalistische, kosmopolitische, geletterde jodendom. In feite is er altijd al een interne strijd geweest tussen het naar binnen gerichte en het naar buiten gericht jodendom, waarbij milieu en cultuur een doorslaggevende rol spelen. 

De joden van Westfalen waren al vroeg naar buiten gericht, kosmopolitisch, humanistisch, graag bereid om uit het eeuwenoude, verstikkende milieu van het getto te breken, om die gesloten wereld achter zich te laten. De reformjoden wilden onderdeel zijn van de moderne samenleving. Ongeveer 1 procent van de inwoners van Bielefeld was joods, maar op het gymnasium was 10 procent van de leerlingen joods, wij waren leergierig tot en met, de joodse families verkeerden qua inkomen ver boven het gemiddelde omdat ze academische beroepen uitoefenden of succesvolle handelaren waren die zich sneller dan wie dan ook wisten aan te passen aan de nieuwe economische mogelijkheden, de eerste warenhuizen zijn door joden gesticht, en door hun enorme alertheid, hun internationale contacten, hun openheid konden ze meedoen aan het opbloeiende kapitalisme. Een joods proletariaat bestond niet in Bielefeld, zelfs in Berlijn was het niet groot. En dat verschilde fundamenteel met de situatie hier in Nederland, waar een hele kleine joodse bovenlaag bestond en de rest proletarisch was. De Duitse joden waren ontwikkeld, voor mensen die in die traditie zijn geschoold is het zo opmerkelijk dat de joden in Israël weer getto’s bouwen, zowel voor zichzelf als voor de Palestijnen met een hoge muur eromheen. Het is gewoonweg waanzinnig! Het is een regressie. De paranoia, ontstaan door de nazi-holocaust, heeft een gettoreflex veroorzaakt.’

Duidelijk is in elk geval dat het milieu waaruit Rosanne Hertzberger is voortgekomen er niet in geslaagd is haar het universele element van het judaisme bij te brengen. Als slachtofferist kent ze geen eigen verantwoordelijkheid. Het gaat haar alleen om aandacht, om de macht die de status van slachtoffer geeft. De slachtofferist is nooit schuldig aan wat dan ook, hij/zij is alleen maar slachtoffer. En zo zorgt Hertzberger er al dan niet bewust voor dat ze in deze eeuwige win/win situatie blijft. Dit heeft natuurlijk niets met judaisme te maken maar alles met een onverzadigbare geldingsdrang. 
Meer daarover in een ander stukje.



1 opmerking:

Anoniem zei

Dit is de sollicitatiebrief van Rosanne Hertzberger bij NRC. 19 juni 2009!: Stop the hollow diplomacy about a Palestinian state.

Meanwhile, the situation in and around Gaza is at a complete stalemate. Hamas is unable to feed its population because of the closed borders, yet it somehow still manages to smuggle enough munitions in through the tunnel system to shoot rockets at Israel on a weekly basis. And the more aggressive Hamas becomes, the tighter the borders are shut. Dus Hamas is verantwoordelijk voor de honger in de Strook van Gaza. Maar meteen geeft ze het weer weg, door toch te schrijven dat de grenzen gesloten worden door iets of iemand anders. Die logica heeft ze nog niet aan elkaar geknoopt, maar de kreet is er alvast uit. En probeer deze kletskoek maar eens in te ruilen bij de bakker vor iets eetbaars. (Rosanne, Israel heeft het staakt het vuren verbroken op 4 november 2008. Waarom wist je dat niet?).

Ze schrijft dit een klein half jaar na de aanvallen op Gaza in 2008/2009 (1400 doden, merendeels burgers, een derde kinderen. Witte fosfor op kinderen. Die aanval, Rosanne).
Hamas can only engage in war, not talk about peace. (Niet waar, Rosanne, zie wapenstilstand tot 4 november 2008. En zoek ook eens op waarom Hamas aan de macht is).

Haar slotalinea: the EU should be looking for real solutions to real problems: the settlements, the Israeli blockades, and last but not least, the continuing Hamas violence. Now that would really help the peace process forward. ("the continuing Hamas violence"? Zie hierboven: 4 november 2008, Rosanne. En google wat dieper, want het is geen toeval dat nieuws van die datum overheerst wordt door andere berichten. "Hamas violence" ... nog geen half jaar na de aanvallen op Gaza.)

In het algemeen: iemand die schrijft "the peace process ... forward" is een papegaai van Zionisten, de vrede-nooit aktivisten sinds de Oslo akkoorden.

eGast