De mens kan niet meer zien dan hij
weet. Zijn kennis begrenst hetgeen hij kan waarnemen. Het feit dat Geert Mak pas op 29 april jongstleden op Radio I verklaarde
dat hij ‘nooit zo’ heeft ‘geloofd’ dat ‘het grootkapitaal’ de
macht in handen heeft, ‘maar nu wel,’ betekent ondermeer dat hij door dit recente inzicht zijn
werk zal moeten herschrijven. Niet alleen zijn boek over de de kapitalistische
grootmacht de VS, waar hij ‘altijd al’ een ‘geheime liefde’ voor koesterde,
maar ook de dikke pil In Europa, waarvan de conclusie was dat ‘Europa als
economische eenheid ook een eind op weg [is].' Het probleem met
Mak en andere opiniemakers uit onze polder is dat ze, in tegenstelling
tot Britse, Franse en Amerikaanse intellectuelen, geen benul hebben van de werking
van de neoliberale economie, zoals onder andere blijkt uit de volgende bewering van de huidige NRC-adjunct hoofdredacteur Egbert Kalse na het
begin van de kredietcrisis:
Jij vraagt je natuurlijk af waarom
jouw bank in Nederland in hemelsnaam in Amerikaanse hypotheken gaat beleggen?
Dat komt omdat ze dachten daar meer geld mee te kunnen verdienen dan met andere
beleggingen. Iedereen (dan bedoel ik voor de verandering maar weer eens echt
iedereen) dacht dat de huizenprijzen in Amerika altijd zouden blijven stijgen.
Dom natuurlijk, maar zo was het wel. En omdat iedereen dat dacht, dacht ook
iedereen dat het wel veilig was daarin te beleggen. Niet dus.
Iedereen? Nee, maar wel iedere
mainstream journalist die keurig meedreef met het door Mak zo geprezen ‘optimisme,’
dat de basis vormt van alle ‘hoop.’ Het hedendaagse neoliberale ‘optimisme’
voedt de onverzadigbaarheid van de consumptiecultuur en haar niet te stillen
honger naar nog meer. De Amerikaanse historicus Daniel Boorstin stelde meer dan een halve eeuw geleden in zijn
gezaghebbende studie The Image. A Guide To Pseudo-Events in America dat
By harboring, nourishing, and ever
enlarging our extravagant expectations we create the demand for illusions with
which we deceive ourselves. And which we pay others to make to deceive us…
We tyrannize and frustrate ourselves
by expecting more than the world can give us or than we can make of the world.
We demand that everyone who talks to us, or writes for us, or takes pictures
for us, or makes merchandise for us, should live in our world of extravagant
expectations. We expect this even of the peoples of foreign countries. We have
become so accustomed to our illusions that we mistake them for reality. We demand
them. And we demand that there be always more of them, bigger and better and
more vivid. They are the world of our making: the world of the image.
Hier is geen radicaal aan het woord maar een politiek gematigde en gerespecteerde Amerikaanse geleerde, die weliswaar niet of nauwelijks door de Nederlandse
spraakmakende gemeente wordt gelezen, maar wel door de intelligentsia van grote
cultuurlanden. Hetzelfde geldt voor de progressieve Amerikaanse historicus
professor Mike Davis, die in 2011 in het essay No More Bubblegum poneerde dat het verzet tegen wat Mak recentelijk het ‘grootkapitaal’ noemde, allereerst tegen speculanten gericht moet zijn:
Put Wall Street on trial… Confront
the predators with their victims. A national tribunal on economic mass murder.
Second, continue to democratize and
productively occupy public space (meaning, reclaim the commons)…
Third, keep our eyes on the real
prize. The great issue is not raising taxes on the rich or achieving a better
regulation of banks. It’s economic democracy – the right of ordinary people to
make macro decisions about social investment, interest rates, capital flows,
job creation, global warming, and the like. If the debate isn’t about economic
power, it’s irrelevant.
Dit besef is pas mogelijk wanneer burgers juist geinformeerd worden
en mainstream opiniemakers als Geert Mak niet langer meer de enige stem zijn
in de gecorrumpeerde massamedia. Hij mag dan wel datgene constateren wat de
westerse intelligentsia al sinds anderhalve eeuw weet, namelijk dat het ‘grootkapitaal’
een ware democratie onmogelijk maakt, maar dit betekent tevens dat hij zijn
boeken dient te herschrijven en van nu af aan zich eerst zal moeten verdiepen in een onderwerp
voordat hij als een razende begint te schrijven, om vervolgens zelf impliciet te
moeten constateren dat hij er volledig naast zat. Hij is gedwongen voortaan zijn
onverzadigbare ijdelheid in toom te houden. Dan maar geen hoge oplages, en geen schouderklopjes van de macht. Daar staat tegenover dat integer werk veel meer intellectuele voldoening geeft, en bovendien het lezerspubliek een inzicht verschaft in een wereld waarvan ze grotendeels
vervreemd zijn geraakt. Dus Mak zou moeten stoppen met het maken van propaganda voor politici als bijvoorbeeld president Obama die de belangen van allereerst het 'grootkapitaal' dient. Op woensdag 29 oktober 2008, nog voordat Obama was
gekozen, schreef ik het volgende op deze weblog:
Obama is een hype, een bijzonder
knappe hype. Hij verkoopt geen boodschap, maar een beeld. Niemand weet precies
wat zijn programma is, wat hij politiek gaat doen, maar velen denken toch dat
zodra deze man aan de macht is alles beter zal gaan, dat hij de hoop op een
goede toekomst is. Obama is op een geweldig slimme manier aan de man gebracht.
Hij heeft ook de financiele macht aan zijn kant, hij beschikt over twee keer
zoveel geld om reclame voor zichzelf te maken als McCain. Het feit dat iemand
als Obama door de werkelijke macht naar voren is geschoven is tekenend voor de
ernst van de crisis waarin het kapialistische systeem verkeert.'
En net nadat hij tot president
gekozen was stelde ik op zaterdag 8 november 2008:
Vanochtend sprak ik op een zonnig terras
in het centrum van Amsterdam een aantal oude vrienden van me, die laaiend
enthousiast de verkiezing van Obama als president van de VS bespraken. Na een
tijdje te hebben geluisterd merkte ik op dat ik veel sceptischer was over Obama
en zei dat de toekomstige president, in strijd met het internationaal recht,
vóór de Israelische bezetting van Oost-Jeruzalem was en dat hij een pro-Israel
lobbyist tot op één na machtigste man in het Witte Huis had benoemd. Een man, wiens vader een oud
terrorist was die desgevraagd verklaard had: 'Obviously, he (zijn zoon svh) will influence the
President to be pro-Israel,’ said the elder Emanuel, who immigrated to
the U.S. from
Israel in the 1950s. ‘Why shouldn't he do it? What is he, an Arab? He's not
going to clean the floor of the White House.’ Hoe de activiteiten
de volgens Haaretz Israeli
Rahm Emanuel in de praktijk zullen uitwerken weet niemand, maar het belooft
weinig goeds dat na acht jaar Bush een pro-Israel lobbyist via de achterdeur
het Witte Huis binnen wordt gesluisd.
Het was alsof ik een bom had gegooid
in het gezelschap oude vrienden, allen blanke, goed opgeleide Nederlanders, die
ieder voor zich een interressante positie in de Nederlandse hierarchie hebben
bekleed of nog steeds bekleden. 'Ja,
maar Stan gelooft niet in de Vooruitgang,' was de mening van één van
hen. Over de Vooruitgang had
ik niet gesproken, maar deze reactie was een absurde poging mijn feiten te
weerleggen. Vervolgens werden mij allerlei opinies in de mond gelegd, die ik
niet en nooit eerder had verkondigd. Ik was enigszins verbaasd over de geweldig
felheid waarmee mijn oude vrienden het beeld van Obama verdedigden. Ik stel: beeld, omdat we nog steeds niet
precies weten wat Obama's politieke inzichten zijn, en welke politiek hij zal
weten te verwezenlijken.
'Dat
er wel degelijk sprake is van Vooruitgang blijkt uit mijn achtergrond,' zei een
vriend van me, 'mijn vader was een landarbeider in Friesland en ik heb kunnen
studeren.' Ik kon hem niet aan zijn verstand brengen dat
zijn vooruitgang natuurlijk een feit was, maar dat daarmee niets over de wereld
werd gezegd, waar tenminste 900 miljoen mensen elke dag weer honger lijden, en
dat men het één niet kan loskoppelen van het ander. De Vooruitgang van mijn vriend, wordt mogelijk gemaakt door
het arme deel van de wereld, waar wij onze grondstoffen van betrekken tegen
grotendeels door ons bepaalde prijzen, en waar bijvoorbeeld vrouwen in
Indonesie voor 1 dollar per dag in sweatshops, zijn kleren en onze schoenen
maken. Maar deze feiten waren voor hem nonsens. Die onderstrepen volgens hem
geenszins dat er ook een andere, zwarte kant aan de ‘Vooruitgang’ zit. En toch heeft deze oude vriend van me
kunnen studeren. Het gaat ook niet zozeer om kennis, maar om inzicht, om
datgene wat men met die kennis doet, om het vermogen die kennis vruchtbaar te
maken. Veel mensen lukt dat niet. Het is geen kwestie van domheid, maar een
kwestie van simpel geloof. De gelovigen in de Verlichting kunnen evenmin als de gelovigen in God twijfel
toestaan. Allen geloven in een zwart/wereld, goed/kwaad, dom/intelligent en
tegen simplistisch geloof is geen enkele kennis bestand. Paradoxaal genoeg, ook
tegen het Verlichtingsgeloof niet.
Natuurlijk geloven ze niet echt in de Verlichting, want dan zouden ze juist de twijfel toelaten, zoals
een echte gelovige in God durft te twijfelen.
Geen van de mensen in mijn gezelschap
wist meer over Obama dan het beeld dat
de commerciele massamedia van hem hadden opgeroepen. En daarom bezat deze
Nederlandse blanke middenklasse een rotsvaste opinie over Obama. Ik zei
verbaasd te zijn over het Nederlandse enthousiasme voor een conservatieve
politicus die geen respect blijkt te hebben voor het internationaal recht zodra
het Israel aangaat. Nog meer woede, die leidde tot de beschuldiging dat ik een
'cynicus' was. Ik zei dat
ze zich vergisten, dat er een fundamenteel verschil is tussen cynisme en
scepsis. Bovendien, zei ik, is het heel merkwaardig dat de bewoners van een
land dat na de Tweede Wereldoorlog nooit
een gekleurde minister heeft gekend ineens zo enthousiast zijn dat de kiezers
in de VS een ‘zwarte’ president hebben gekozen. Mijn gespreksgenoten ontploften
bijna. En de razernij was totaal toen ik zei dat doorgaans de houding van Nederlanders
consequentieloos is. Men beweert maar wat, ventileert een meninkje en klaar is
Kees, terwijl de rest van de wereld de consequenties moet dragen van in dit
geval het gewelddadig beleid van de VS.
Op weg naar huis realiseerde ik me
dat mijn oude vrienden zich met veel verbaal geweld zullen vasthouden aan
hun hoop. Temidden van
alle dagelijkse chaos hebben ze niets anders en dan ineens is er Obama en lijkt het alsof er weer sprake is van
hoop. En degene die daarin niet voetstoots meegaat, is een bedreiging. Hij
verstoort de mythe. Feiten spelen daarbij geen rol. Het zijn emoties, die de
drijfveren zijn. Eén van mijn vrienden zei dat wanneer hij Obama hoorde
spreken, hij voelde dat de man meende wat hij zei, want dat voelde hij
met zijn instinct. Maar wat had Obama dan
verklaart? Nou ja, ‘Change!’
Dit schreef ik vijf jaar geleden, en
de vriend die ‘voelde dat’ Obama ‘meende wat hij zei’ was niemand
anders dan Geert Mak. Feiten: Onderwijs: 6 procent. Militair-industrieel Complex: 57 procent. In 2012 was Mak nog steeds hoopvol, zo viel op te maken
uit een
uitzending van Pauw en Witteman over de Amerikaanse
presidentsverkiezing. Toen Witteman zijn gasten vroeg:
Waarom is de armoede
niet de topic van de campagne?
reageerde de 'Amerikadeskundige' Geert
Mak onmiddellijk met de bewering
dat de armoede 'onderhuids natuurlijk wel' een topic
was. 'Bij Obama speelt het erg over het verdedigen van verworven
rechten.' Geruststellend liet Mak nog weten dat de almaar breder
wordende kloof tussen arm en rijk in de Verenigde Staten tijdens de tweede
termijn van Obama kleiner zou worden. En daarom was volgens Mak naderhand
tijdens een uitzending van de EO Radio: ‘Het beter voor Nederland en de internationale
gemeenschap dat Obama de verkiezingen wint.’ Men moet wel
stekeblind zijn of door en door gehersenspoeld om te geloven dat in een
politieke wereld waar alles om geld draait en Obama een vele honderden
miljoenen van de rijke elite kreeg om zijn verkiezingscampagne te kunnen
financieren, dat in die wereld een Amerikaanse president voor de armen zal
opkomen. De rijken zijn niet gek, en zeker niet dief van eigen
portemonnaie. Voor dit inzicht
hoeft men niet intelligenter dan anderen te zijn, men moet alleen zijn gezond
verstand gebruiken.
Die luxe kunnen onze opiniemakers als Mak zich evenwel niet permitteren en degenen die dat wel kunnen zijn door het systeem gemarginaliseerd. ‘In a fundamental sense’ zijn mensen als Mak ‘blind, because they lack the concepts necessary to organize a coherent vision’ van de werkelijkheid, zoals Mike Davis terecht vaststelde in zijn essay ‘On presidential blindness and economic castrophe.’ Obama is geen Franklin Roosevelt die uit schatrijke patriciers familie kwam en financieel onafhankelijk was van de geldadel, en wiens politiek beleid door sommige rijken nog steeds zo gehaat is dat ze nu nog onder Obama druk doende zijn de laatste restanten van de New Deal te slopen. Maar ook dat feit kan de dromende Mak niet zien omdat het zijn verlangen naar ‘hoop’ zou frustreren. Daarentegen voorspelde de kritische realist, de activist en auteur Mike Davis, geschoold in de radicale jaren zestig, over het fenomeen Obama ‘we will soon have another blind president,’ wiens belofte van ‘change we can believe in’ uiteindelijk ‘remains more a rhetorical promise than the blueprint for the actual machinery of reform…
Die luxe kunnen onze opiniemakers als Mak zich evenwel niet permitteren en degenen die dat wel kunnen zijn door het systeem gemarginaliseerd. ‘In a fundamental sense’ zijn mensen als Mak ‘blind, because they lack the concepts necessary to organize a coherent vision’ van de werkelijkheid, zoals Mike Davis terecht vaststelde in zijn essay ‘On presidential blindness and economic castrophe.’ Obama is geen Franklin Roosevelt die uit schatrijke patriciers familie kwam en financieel onafhankelijk was van de geldadel, en wiens politiek beleid door sommige rijken nog steeds zo gehaat is dat ze nu nog onder Obama druk doende zijn de laatste restanten van de New Deal te slopen. Maar ook dat feit kan de dromende Mak niet zien omdat het zijn verlangen naar ‘hoop’ zou frustreren. Daarentegen voorspelde de kritische realist, de activist en auteur Mike Davis, geschoold in de radicale jaren zestig, over het fenomeen Obama ‘we will soon have another blind president,’ wiens belofte van ‘change we can believe in’ uiteindelijk ‘remains more a rhetorical promise than the blueprint for the actual machinery of reform…
With baffling courtesy to the Bush
administration, he failed to highlight any of the other weak links in the
economic system… In addition, both Obama and his vice-presidential partner Joe
Biden, in their support for Secretary Paulson’s plan (bankier afkomstig van Goldman Sachs svh), avoid any discussion of the inevitable
result of cataclysmic restructuring and government bailouts: not ‘socialism,’
but ultra-capitalism – one that is likely to concentrate control of credit in a
few leviathan banksd, controlled in large part by sovereign wealth funds but
subsidized by generations of public debt and domestic austerity… [Obama’s]
talking points... espouse clean coal technology, nuclear power, and a bigger
military, but elide the urgency of a renewed war on poverty…
Ondanks het feit dat Obama momenteel
bezig is de -- uit het New Deal beleid voortgekomen -- steun aan de armen en sociaal zwakkeren verder af
te breken blijft Mak de leugen steunen dat Obama het 'juist heel erg goed doet.' Geert Mak:
Hij heeft ook een enorme
puinhoop geerfd. Hij heeft eigenlijk 4 jaar de bende moeten opruimen.
Mak’s stelligheid is pedant gezien zijn gebrek aan kennis en zijn
weigering om zich gedegen te informeren voordat hij begint te schrijven of te verkondigen. Dit is wat de vooraanstaande kritische journalist Robert Scheer, een oude rot in het vak, deze week schreef:
The love fest
between Barack Obama and his top fundraiser Penny Pritzker that has led to her
being nominated as Commerce secretary would not be so unseemly if they both
just confessed that they did it for the money. Her money, not his, financed his
rise to the White House from less promising days back in Chicago.
'Without Penny
Pritzker, it is unlikely that Barack Obama ever would have been elected to the
United States Senate or the presidency,' according to a gushing New York Times
report last year that read like the soaring jacket copy of a steamy romance
novel. “When she first backed him during his 2004 Senate run, she was No. 152
on the Forbes list of the wealthiest Americans. He was a long-shot candidate
who needed her support and imprimatur. Mr. Obama and Ms. Pritzker grew close,
sometimes spending weekends with their families at her summer home.”
But don’t sell the
lady short; she wasn’t swept along on some kind of celebrity joyride. Pritzker,
the billionaire heir to part of the Hyatt Hotels fortune, has long been first
off an avaricious capitalist, and if she backed Obama, it wasn’t for his looks.
Never one to rest on the laurels of her immense inherited wealth, Pritzker has
always wanted more. That’s what drove her to run Superior Bank into the
subprime housing swamp that drowned the institution’s homeowners and depositors
alike before she emerged richer than before...
In announcing her
appointment, Obama joked, 'For your birthday present, you get to go through
confirmation. It’s going to be great.'
It is deeply
revealing that in the midst of the continuing cycle of misery brought on by the
chicanery of the financial community two key Cabinet positions dealing with
business practices will likely be occupied by people who specialized in those
financial rip-offs.
http://www.truthdig.com/report/item/obama_did_it_for_the_money_20130507/
Maar omdat feiten in de mainstream niet gelden, kan Mak onweersproken in Nederland van alles beweren. Dit land kent geen intellectuele integriteit, geen waardigheid, geen respect voor kennis. Elke handige domineeszoon kan hier knollen voor citroenen verkopen. Het poldermodel is een ander woord voor corruptie.
Milieu: 3 procent. Militair Industrieel Complex: 57 procent.
Geert Mak in Reizen zonder John: De Amerikaanse soft power… is nog altijd sterk aanwezig… Soft power is, in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de kracht om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen.
Mak geeft in het boek Reizen zonder John geen verklaring voor het doorslaggevende feit dat meer dan de helft van de toewijsbare federale begroting aan het militair apparaat wordt besteed, en wiens economische belangen hier worden gediend ten koste van onderwijs, gezondheidszorg, woningbouw, milieu etc. Ook in dit opzicht is hij onderdeel van een 'conspiracy of silence,' een Angelsaksisch begrip waarvan de vaak onbewuste werking afdoende bestudeerd is. Over dit wijd vertakte machtige complex dat een bestanddeel is van het 'casino capitalism' schreef Mike Davis voorafgaand aan de overwinning van Obama in 2008:
It took two years of world war, the defeat of France, and the near-collapse of England to finally win a majority in Congress for rearmament, but when war production finally started up in late 1940 it becale a huge engine for the reemployment of the American work force, the real cure for the depressed job markets of the 1930s. Subsequently, the American world power and full employment aligned in a way that won the loyalty of several generations of working-class voters.
Today, of course, the situation is radically different. A bigger Pentagon budget no longer creates hundred of thousands of stable factory jobs, since significant parts of its weapons production are now actually outsourced, and the ideological link between high-wage employment and intervention -- good jobs and Old Glory on a foreign shore -- while hardly extinct, is structurally weaker than at any time since the early 1940s. Even in the new military (largely a heriditary caste of poor whites, blacks, and Latino's) demoralization is reaching the stage of active discontent and opening up new spaces of alternative ideas.
Although both candidates have endorsed programs including expansion of Army and Marine combar strength, missile defense (a.k.a. 'Star Wars'), and an intensified war in Afghanistan that will enlarge the military- industrial complex, none of this will replenish the supply of decent jobs nor prime a broken national pump. However, in the midst of a deep slump, what a huge military budget can do is obliterate the modest but essential reforms... In other words, Rooseveltian guns and butter have become a contradiction in terms, which means that the Obama campaign is engineering a catastorphic collision between its national security and its domestic policy goals.
Vijf jaar nadat professor Davis dit voorspelde blijkt hoe gelijk deze Amerikaanse geleerde heeft gekregen: het militaire budget ging omhoog ten koste van de 'change we can believe in,' terwijl Obama zijn financier, de miljardair Penny Pritzker, tot minister van Handel benoemde waardoor zij haar financiele belangen ook op die manier nog lucratiever kan maken. De corruptie gaat zelfs openlijk gewoon door en ondertussen vertelt Mak aan iedereen die maar wil luisteren dat het voor de hele mensheid 'beter zou zijn... dat Obama de verkiezingen wint.'
Overigens zal tevens duidelijk zijn dat de aanschaf van wapens en de permanente staatssubsidies op een miljardenschaal aan het particuliere bedrijfsleven een vrije markt economie onmogelijk maken. Meer later.
Legislation is helpless against the
wild prayer of longing that rises, day in, day out, from all these households
under my protection: 'O God, put away justice and truth for we cannot
understand them and do not want them. Eternity would bore us dreadfully. Leave
Thy heavens and come down to our earth of waterclocks and hedges. Become our
uncle. Look after Baby, amuse Grandfather, escort Madam to the Opera, help
Willy with his home-work, introduce Muriel to a handsome naval officer. Be
interesting and weak like us, and we will love you as we love ourselves.'
King Herod in Auden’s The Massacre of the Innocents. 1942
Geen opmerkingen:
Een reactie posten