Wat
in ieder geval definitief verloren lijkt te zijn gegaan, is de klassieke
correspondentie tussen Verlichting, beschaving en Europa/Westen. Er blijken
vele, gelijkwaardige, beschavingen te bestaan; Europa heeft zich ingebeeld het
zelfbewustzijn van de mensheid te vertegenwoordigen, want haar universalisme
wordt ontmaskerd als de hardnekkige illusie van een specifieke cultuur; en de
Verlichting heeft, door haar interne dialectiek voortgedreven, haar eigen
kracht geneutraliseerd…
Al
met al vindt er een meedogenloze devalorisatie plaats van datgene waarin Europa
sinds de achttiende eeuw heeft geloofd, een ontmaskering van de mythen van de
moderniteit: productie, beschaving, rationaliteit, bekroond door de grootste
van alle: die van de Vooruitgang (waarbij het Westen zich nog als aan een
reddingsboei vastklampt aan het laatste brokstuk van deze mythe: de economische
groei!). En westerse intellectuelen lijken er een grimmig soort voldoening in
te vinden om datgene te ontluisteren en te deconstrueren waarin hun medeburgers
– en ook zijzelf wellicht – lange tijd geloofd hebben. Zij worden zelfs
virtuozen in het bewijzen dat het zoeken naar waarheid geen zin heeft.
Een
samenleving die haar geloof heeft verloren in de voornaamste waarden die haar
hebben voortgestuwd, bevindt zich in een crisis. Reeds Spengler wees erop dat
de ook al in zijn tijd bestaande vormen van scepticisme en relativisme
symptomen zijn van een in haar vervalstadium verkerende cultuur…
Het
merkwaardige is dat de Europese beschaving in een crisis is terechtgekomen op
het moment dat de verwestersing van de wereld nagenoeg voltooid is en Europa
dus schijnt te zijn geslaagd in de verbreiding van haar civilisatie…
De
Verlichting is op haar eigen grenzen gestoten, zowel ten gevolge van de
bewustwording van de waarde van andere culturen als door haar eigen innerlijke
logica voortgedreven.
Ton Lemaire. Twijfel aan Europa. 1990
Geen woord
hierover in het veertien jaar later verschenen, 1223 pagina’s tellende, In Europa van Geert Mak, die door de
Franse autoriteiten vanwege zijn ‘Europese inzet’ gehuldigd werd met ‘de Légion d’Honneur’ en met de ‘prestigieuze Von der Glablentzprijs,’ voor ‘zijn oeuvre’ dat volgens
de Duitse gezaghebbers ‘van onschatbare waarde’ is ‘voor
het altijd nog fragiele Europese historische bewustzijn.’ Na alle
gefundeerde kritiek van de Europese intelligentsia uit grote cultuurlanden werd
dit ronduit oppervlakkige boek van een journalist uit een kleine handelsnatie begrijpelijkerwijs juichend ontvangen door de elite die van de
Europese Eenwording profiteren.Zo overvloedig dat nog geen decennium later Geert Mak
in hoogst eigen persoon niet langer meer kon ontkennen dat
Er machten aan de gang [zijn]
boven Europa, ik zeg echt bóven Europa, het klassieke woord grootkapitaal doet
hier zijn intrede. Ik heb er nooit zo in geloofd, maar nu wel, die ons totaal
ontglipt en waar je niks tegen kunt doen! En dat vind ik buitengewoon
beklemmend,
Deze visie wijkt fundamenteel af van de teneur van
zijn bestseller In Europa dat met de volgende optimistische conclusie eindigt:
De zwakte van Europa,
diversiteit, is tegelijk haar grote kracht. Europa als vredesproces was een
eclatant succes. Europa als economische eenheid is ook een eind op weg.
Sinds Mak deze bewering optikte
raakte Europa betrokken bij vier gewapende conflicten: Afghanistan, Irak,
Libie, Syrie, en bereidt het onder aanvoering van de VS een oorlog voor tegen
Iran, met de steun van de vrije pers, die net zo embedded is in het systeem van
massaal geweld als Geert Mak. Dus van ‘een eclatant succes’ is geen
sprake, tenminste niet als men een kosmopolitische kijk heeft. Wel als men net
als Mak een blanke man is, gevormd door een christelijke cultuur, die niet in
staat is verder te kijken dan zijn zo geprezen eurocentrisme. Het is niet verwonderlijk
dat de naam en het werk van de Nederlandse filosoof Ton Lemaire niet in Mak’s
boek voorkomt, en trouwens ook de kritische Duitse intellectueel Hans Magnus
Enzensberger komt er bij hem bekaaid af, met twee terloopse verwijzingen. Het werk van ‘doemdenkers,’
zoals Mak auteurs betitelt die fundamentele bekritiek uiten, leest hij niet, of hij verzwijgt hun analyses omdat ze zijn hoopvolle boodschap weerleggen, hetgeen
weer leidt tot een daling van de oplage, en erger nog: een vermindering van
zijn gezag bij het grote publiek en zijn imago bij de autoriteiten. En ook zijn
conclusie dat ‘Europa’ economisch ‘een eind op weg’ is moeten zijn
lezers nu ook met een korreltje zout nemen aangezien de auteur inmiddels heeft
ontdekt dat het ‘grootkapitaal’
de democratie ernstig heeft uitgehold, en dat nu ‘iedereen die een beetje bij
zinnen is moet nadenken over vormen waarmee je je daartegen kunt verweren.’
Hoe kan een alom geprezen bestseller auteur zich
als gerespecteerde opiniemaker zo fundamenteel vergissen? Die vraag moet
gesteld worden door een ieder voor wie intellectuele integriteit een onmisbaar
element is wil er sprake zijn van een volswassen democratie. Over zijn verblinding
als gevolg van zijn krampachtige verlangen naar ‘hoop’ heb ik het
al uitgebreid gehad. Een andere belangrijke factor is zijn onvermogen om
datgene wat hij ziet te verklaren. Hij presenteert zijn beschrijvingen als
verklaringen omdat hij domweg sneller schrijft dan hij kan denken. Een illustrerend
voorbeeld daarvan is zijn volgrende beschrijving op pagina 318 van zijn boek Reizen
zonder John.:
Je komt hier meerdere malen per
dag mensen tegen die azo dik zijn dat ze twee stoelen nodig hebben, gevallen
van obesitas die je in de rest van de wereld zelden ziet. In Europa is 15
procent van de mensen te dik, in Amerika is dat bijna tweemaal zoveel.
Dat heeft te maken met teveel
suiker in het brood, te veel vet in het vlees, te veel smakelijke reclame langs
de weg, te veel aanmoediging om de godsganse dag door te schransen, maar ook
met de enthousiaste gretigheid waarmee Amerikanen hun tanden zetten in alles
wat hun voor ogen komt.
Kortom teveel suiker en vet, teveel reclame, en onverzadigbare eetlust. Maar wat Mak niet beseft is dat deze beschrijving geen
enkele verklaring geeft voor de door hem geconstateerde feiten. Hij ziet alleen
de buitenkant. Over de Amerikaanse vetzucht zijn uitgebreid gedocumenteerde
studies verschenen die door Mak niet zijn gelezen terwijl we hier toch met een
belangrijk fenomeen te maken hebben. Onlangs wees de Amerikaanse arts en auteur E. Douglas Kihn op het feit dat overgewicht
een symptoom is van een ziekte, waar nu meer dan eenderde van de Amerikanen aan
lijdt. Onder de kop: The Political Roots of
American Obesity schreef hij:
Over the past three decades, the
obesity rate in America has by all accounts climbed to astronomical
proportions. Over a third of Americans are officially overweight and another
35.7 percent are obese, according to the latest figures from the Centers
for Disease Control and Prevention. Conventional experts blame the "wrong
food," bad genes, lack of exercise, chemicals in food, and this or that
hormone for the problem.
If these factors play any role at all
in stoking the epidemic of fat in American, they are themselves only
transmission agents and facilitators for the deeper causes. Over the past 30
years, the standard prescription of diet, exercise and increased nutritional
education haven't solved the problem. In fact, it hasn't even slowed it down
and could even be contributing to the difficulties.
To really beat it, we have to
ask why and when. To discern the fundamental
causes of the obesity epidemic in the United States, we will need to go back in
history and unearth its beginnings, to find out exactly when it all started.
Then we can ask it why.
When we do, we will discover
that the obesity epidemic in America is essentially a mental health problem,
whose underlying causes are economic and political.
The chart shows that the obesity and
overweight numbers held steady until the period 1976-1980. Something important
changed between the Carter administration and the Reagan administration,
something that drove American adults and children to dramatically increase
their calorie intake and consequent body fat. Whatever that change was, it's
still with us because American waistlines since that time have continuously
grown bigger.
Remember when Reagan was elected in
1980? He came in just at the beginning of the recession of 1981, when thousands
of Americans suddenly found their incomes slashed or eliminated. His
administration soon took on the unions, with the aim of breaking them. The
first famous victim was PATCO - the Professional Air Traffic Controllers
Organization.
On August 3, 1981, the union declared a strike, seeking
better working conditions, better pay and a 32-hour workweek. On August 5,
following the PATCO workers' refusal to return to work, Reagan fired the 11,345
striking air traffic controllers who had ignored the order and banned them from
federal service for life. PATCO was decertified from its right
to represent workers by the Federal Labor
Relations Authority on October 22, 1981.
From that time onwards, American
unions have taken a savage beating to the point where only 7 percent of private
enterprises are unionized today, and public service union employees - teachers,
nurses, office workers, firefighters - are fighting everywhere to keep their
jobs and unions.
It was during Reagan's first term
that the phrase bean counter came
into prominent usage. These were the efficiency experts whose job it was to
increase profits for the major corporations, mainly by introducing speedups,
job consolidations, forced overtime, the hiring of part-time workers - along
with artful and ruthless union-busting.
This was also the beginning of the
"War on Iran," the "War on Drugs," the war against the
people of Nicaragua and El Salvador (all of them Marxists doubtless bent on
rampaging through the streets of US cities) and a dangerous escalation of
threats against the Soviet Union/Evil Empire.
As social fear and insecurity rise,
mental health declines.
Apparently, so does physical health.
According to a new study
from Rice University and the University Colorado at Boulder in Social Science
Quarterly, despite modest gains in lifespan over the past century, the United
States still trails many of the world's countries when it comes to life
expectancy, and its poorest citizens live approximately five years less than
more affluent people. The United States, which spends far more money on medical
care than other advanced industrialized countries, has the sickest residents in
every category of unwellness.
The
American Syndrome - A Mental Health Problem
The result of all of this
hysteria and whip-cracking on the backs of the American workforce is that we
feel harried and harassed, with little reward to show for it. Mental health has
been worsening for a long time in the United States, and this mental decline
has been the culprit behind so many - probably the majority - of physical
health problems as well. One of them, as we shall see later, is obesity.
Achter de simplistische opmerking van Mak dat ‘je het niet voor mogelijk
[houdt] wat een mensenlichaam allemaal kan hebben’ gaat voor een
scherpzinnige waarnemer een werkelijkheid schuil die veel meer zegt over de
situatie in de VS dan het clichébeeld dat Mak geeft. Als alleen al in New York
één op de acht inwoners aan suikerziekte lijdt dan is duidelijk dat ‘het
mensenlichaam’ die grote hoeveelheden voedsel juist ‘allemaal’
niet ‘kan
hebben’ en dat er sprake is van een ingrijpend cultureel, sociaal en
politiek probleem, waar een serieuze schrijver in plaats van zich te vergapen
aan dikzakken de oorzaken van moet opsporen. Daar heeft Mak geen geen
tijd voor, want er moet weer een nieuwe bestseller worden geschreven, en hij heeft er ook geen
belangstelling voor omdat het te ingewikkeld lijkt voor de mainstream.
Misschien is wel het belangrijkste dat Mak ook niet de nieuwsgierigheid bezit om het te onderzoeken. En waarom niet? Omdat dan zijn
boodschap veel zou gaan lijken op de constateringen van Amerikaanse
intellectuelen die hij afdoet als ‘doemdenkers,’ omdat ze Mak’s hevige
verlangen naar ‘hoop’ frustreren. En dus belazerd hij de kluit en zet hij zijn
lezers op het verkeerde been. Zeker wanneer hij ook nog eens in datzelfde boek
beweert dat de VS ‘decennialang als ordebewaker en politieagent’ heeft
gefungeerd. Nog afgezien van de ‘legacy of ashes’ die volgens New York Times journalist Tim Weiner de
Amerikaanse geweld overal ter wereld heeft achtergelaten, zal het voor ieder
zinnig mens duidelijk zijn dat een politiek systeem dat meer dan eenderde van
zijn eigen bevolking ziek maakt nooit een ‘ordebewaker’ kan zijn. Tenzij Mak
de zieke 'orde' van het Amerikaanse neoliberalisme bedoelt met zijn grootschalige
terreur tegen mens en natuur. En wat betreft de door Mak geprezen ‘soft
power’ van de VS, ‘de kracht om het debat naar zich toe te
trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen,’ ook die ‘power’
wordt door Mak niet diepgravend geanalyseerd. Zijn lezers zijn daar niet in
geinteresseerd en dus ook Mak niet. Meer daarover later.
Irakees slachtoffertje van het grootschalige gebruik van verarmd uraniumwapens door Amerikaanse strijdkrachten die volgens Mak 'decennialang' als 'ordebewakers' optraden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten