http://www.dewereldmorgen.be/
Heel de wereld reageert met afschuw op de moorddadige aanval van Israël tegen een humanitair konvooi. De brutaliteiten van de joodse staat zijn gekend, zeker als het over Palestina gaat. Minder gekend is de betrokkenheid van Israël in de vuile oorlogen die de laatste vijftig jaar in Latijns-Amerika werden gevoerd.
Israël, staatsterrorisme en Latijns-Amerika
De brutale commando aanval tegen ongewapende boten met humanitaire hulp voor Gaza, waarbij 9 burgers werden vermoord door het Israëlische leger, werd in heel de wereld scherp veroordeeld. Zo ook in Latijns-Amerika. Cuba eist van de Israëlische autoriteiten de onmiddellijke opheffing van de illegale en moordende blokkade tegen het Palestijnse volk en de Gazastrook. Havana herhaalt zijn steun aan en solidariteit met het Palestijnse volk en zijn onvervreemdbare rechten, waaronder de creatie van een eigen onafhankelijke staat met Jeruzalem als hoofdstad. President Evo Morales van Bolivia vraagt aan de bevoegde internationale organisaties om een onderzoek te openen dat zal toelaten om de schuldigen te straffen van dit extreem misdadig geweld. President Hugo Chávez van Venezuela vraagt acties vanwege de Verenigde Naties, het Internationaal Gerechtshof en de hele wereld tegen deze misdadige geweldpleging tegen onschuldige burgers. Hij veroordeelt de steun van de VS aan Israël en stelt dat Nobelprijswinnaar Obama nu een gedroomde kans heeft om zich te ontdoen van alle twijfels over de toekenning van zijn ereprijs.
Obama heeft die kans, zoals te verwachten was, niet genomen. De vredeslaureaat heeft tegenover deze barbaarse daad eerst twaalf uur stilte bewaard om dan zowat als enig staatshoofd ter wereld het Israëlisch optreden niet te veroordelen. Hij beperkte zich tot het betuigen van zijn diepe spijt over de doden en beklemtoonde dat het belangrijk was om alle feiten en omstandigheden van deze tragische gebeurtenis te kennen.
In Latijns-Amerika is Israël geen onbeschreven blad. De volkeren daar hebben een niet al te beste herinnering aan de inmenging van de joodse staat in hun continent. Vanaf zijn prille ontstaan heeft Israël steun verleend aan een hele reeks rechtse regimes en militaire dictaturen. De lijst van landen waaraan ze wapens hebben geleverd, militairen of paramilitairen hebben getraind en geadvisieerd is lang: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Colombia, Costa Rica, de Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Haïti, Honduras, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru en Venezuela.
De Israëli’s waren bijzonder actief in een aantal ‘vuile oorlogen’. Ze stelden hun opgedane ervaring en expertise ter beschikking aan de meest brutale regimes van dat moment. In El Salvador trainden ze de geheime politie in de jaren zeventig. Later kwamen daar de beruchte doodseskaders uit voort, die verantwoordelijk zijn voor tienduizenden slachtoffers, voornamelijk burgers. De meest gekende militaire officier die ze opleidden was Roberto D’Aubuisson. Hij gaf de opdracht tot de moord op aartsbisschop Romero en duizenden andere Salvadoranen. Later zond hij zijn zoon naar Israël om daar in alle veiligheid te studeren.
Ook in Nicaragua lieten de Israëli’s zich van hun beste zijde kennen. Tot op het allerlaatste moment voor hij het land ontvluchtte leverde Israël wapens aan dictator Somoza. Nadien trainden de Israëli’s de contra’s, die vanuit kampen in Costa Rica en Honduras terreur zaaiden in het binnenland van Nicaragua, met duizenden onschuldige burgerslachtoffers als gevolg.
Hun meest bloedige betrokkenheid was in Guatemala, vanaf de jaren zeventig tot in de jaren negentig. Ze leverden wapens, militaire uitrusting tot en met vliegtuigen en bouwden er zelfs een munitiefabriek. Achter de schermen waren ze betrokken bij een van de meest gewelddadige contrarevolutionaire campagnes dat het westelijk halfrond heeft gekend sinds de conquista. Daarbij kwamen meer dan 200.000 mensen om, meestal indianen. In die vuile oorlog kwam de Israëlische ‘expertise’ goed van pas. Net zoals bij oorspronkelijke bezetting van Palestina, bij het ontstaan van de Joodse staat, werden gehele Indiaanse dorpen met de grond gelijk gemaakt en werden een miljoen mensen uit hun woning verdreven.
Colombia, het land met veruit het meest aantal moorden op vakbondslui, mensenrechtenactivisten en journalisten van het hele Amerikaanse continent, kan natuurlijk niet ontbreken op het Israëlisch menu. Carlos Castaño was (tot aan zijn verdwijning) de leider van de AUC (Autodefensas Unidas de Colombia), de grootste rechtse paramilitaire militie die ooit heeft bestaan in het westers halfrond en bij kop en schouders de ergste schender van de mensenrechten van het continent. In een autobiografie bekent hij dat hij als jonge man werd getraind in oorlogstechnieken in Israël. ‘Ik leerde oneindig veel zaken in Israël en aan dat land heb ik een groot deel van mijn essentie en mijn menselijke en militaire prestaties te danken. (…) Ik kopieerde het concept van de paramilitaire milities in Israël.’
Er zijn twee belangrijke redenen waarom de Joodse staat zo actief was en is in deze vuile oorlogsvoering. Vooreerst is er de oorlogsindustrie. Sinds geruime tijd staat het kleine landje in de top tien van grootste wapenleveranciers wereldwijd. De omzet bedraagt jaarlijks om en bij de 3,5 miljard dollar en stelt zo’n 50.000 mensen te werk. De oorlog is meteen de grootste industriële werkgever van het land. Uitgerekend per inwoner geeft het land het meest uit aan oorlogsproductie en is het ook de grootste wapenuitvoerder ter wereld.
Maar er is ook een belangrijke geostrategische reden. De joodse staat is bijzonder afhankelijk van de VS. Zonder de financiële en militaire steun van het Witte Huis zou het land het niet lang volhouden en zou het in elk geval geen dominante macht in het Midden Oosten meer zijn. In ruil voor die steun is Tel Aviv bereid om hand en spandiensten te verlenen aan zijn beschermheer. Ze vervullen hier in wezen dezelfde rol als de anti-Castro terreurgroepen van Miami. In ruil voor steun en rugdekking van Washington knappen deze terroristische organisaties hier en daar wat vuile werkjes op. In zowat alle belangrijke militaire of paramilitaire operaties in Latijns-Amerika sinds de jaren zestig vind je sporen van de aanwezigheid van de Miami boys terug. Enkele voorbeelden: ze waren actief in de vuile contra-oorlog tegen de Sandinisten en meer recentelijk waren ze betrokken bij de mislukte staatsgreep in Venezuela in 2002 en bij de gelukte staatsgreep in Honduras in 2009.
Het is geen toeval dat ook Israël verdacht wordt van betrokkenheid bij die Hondurese staatsgreep. Daar waar het Witte Huis het voor zijn imago niet kan veroorloven om rechtstreeks steun te verlenen, doet het regelmatig een beroep op zijn Israëlische bondgenoot. Zo is uit gedeclasseerde documenten gebleken dat Israël op vraag van de VS de contrarevolutie is gaan steunen in El Salvador en Guatemala. In een memo van de beruchte kolonel Oliver North, lid van de Nationale Veiligheidsraad van Ronald Reagan staat: ‘Zoals gisteren besproken, vroeg ik de CIA en de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken om bijstand te verlenen aan Guatemala en El Salvador. Die zou door de Israëli’s kunnen verleend worden.’ In een ander document luidt het: ‘we hebben goede redenen om te geloven dat onze goede vrienden, de Israëli’s, bereid zijn - of dat ondertussen reeds hebben gedaan – om aanzienlijke hoeveelheden militaire uitrusting te bieden aan de regering van Guatemala’.
We zijn het volledig eens met president Chávez dat Israël voor het Hoog Internationaal Gerechtshof moet verschijnen. Wat ons betreft, niet alleen voor de rol in de voorbije slachtpartij en het optreden in Gaza en van zoveel andere operaties in Palestina. Het is ook nodig om de vuile rol van de joodse staat op het Latijns-Amerikaanse continent te onderzoeken en de schuldigen te straffen.
Bronnen
http://en.wikipedia.org/wiki/United_Self-Defense_Forces_of_Colombia#Disa...
http://www.thirdworldtraveler.com/Israel/Israel_LAmer_TrailTerror.html
http://www.thirdworldtraveler.com/Global_Secrets_Lies/IsraelWeaponsManuI...
http://www.globalsecurity.org/military/world/israel/industry.htm
http://www.greenleft.org.au/node/42205
Aranguren M., Mi Confesión. Carlos Castaño revela sus secretos, Bogotá 2001.
Calloni E., Operación Cóndor. Pacto Criminal, Havana 2005.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten