woensdag 2 juni 2010

De oneindige oorlog





De wereld heeft te maken met een uiterst zieke samenleving in Israel. Het volgende is een hoofdstuk uit mijn boek De oneindige oorlog:

Idith Zertal: ‘Wij hebben onze eigen joodsheid verloochend en dat komt omdat in het zionisme de oorspronkelijke ander niet de Arabier was, maar de diaspora-jood.’

De Palestijnse evangelist vader Audeh Rantisi, die als elfjarig kind uit Lydda de etnische zuivering meemaakte, schrijft in zijn boek Blessed are the Peacemakers; the Story of a Palestinian Christian over de joodse angst: ‘Na meer dan vier decennia draag ik nog steeds de emotionele littekens van de zionistische invasie. Maar, als volwassene, zie ik wat ik toen niet volledig begreep: dat ook de Joden mensen zijn die gedreven worden door angst, slachtoffers van de ergste wandaden in de geschiedenis, fanatiek, soms bijna gedachteloos zoekend naar veiligheid. Het is betreurenswaardig dat ze mijn volk tot slachtoffer hebben gemaakt.’

‘De geschiedenis van het westerse expansionisme… toont vele voorbeelden van de totale uitroeiing van hele volkeren… Auschwitz was de moderne industriële toepassing van een verdelgingspolitiek waarop de Europese overheersing van de wereld al lange tijd berustte… Net als vandaag de dag de ontwikkelde Europeanen weten hoe kinderen sterven wanneer de zweep van de schuldaflossingen over arme landen zwiept. Het is geen gebrek aan kennis. Het geschoolde grote publiek heeft altijd grotendeels geweten welke wandaden er begaan zijn en begaan worden uit naam van de Vooruitgang, Beschaving, Socialisme, Democratie, en de markt… En toen dat wat in het hart der duisternis was begaan, herhaald werd in het hart van Europa herkende niemand het. Niemand wenste toe te geven wat iedereen wist.’ Sven Lindqvist, 1992

‘Als macht corrumpeert, dan is ook het tegenovergestelde waar; vervolging corrumpeert de slachtoffers, hoewel misschien op subtielere en tragischere manieren.’ Arthur Koestler

‘Joodse overwinningen worden niet beoordeeld in het licht van de huidige realiteit in het Midden-Oosten, maar in het licht van een zeer ver verleden. De huidige oorlog geeft iedere Jood ‘‘zo’n genoegdoening als we in eeuwen niet hebben gekend, misschien niet sinds de dagen van de Makkabeeën’’ (Ben-Goerion). Dit gevoel van een historisch momentum, deze vastberadenheid om deze recente gebeurtenissen te beschouwen als een definitief vonnis van de geschiedenis, wordt ongetwijfeld versterkt door succes, maar succes is niet de bron ervan. De Joden trokken ten strijde tegen de Britse bezettingstroepen en de Arabische legers met de ‘‘geest van Masada’’, geïnspireerd door de leuze ‘‘of anders zullen we ten onder gaan’’, vastbesloten om elk compromis af te wijzen, zelfs ten koste van nationale zelfmoord. Vandaag de dag spreekt de Israëlische regering van voldongen feiten, van het recht dat uit de loop van een geweer komt, van militaire noodzaak, van de wet van verovering, terwijl twee jaar geleden dezelfde mensen in het Joods Agentschap van gerechtigheid spraken en van de vreselijke behoeften van het Joodse volk. De Joden in Palestina hebben alles op één kaart gezet.’ Hannah Arendt, 1948

De Joods-Israëlische hoogleraar Idith Zertal doceert geschiedenis en cultuur aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en is algemeen bekend door haar publicaties. Ze was als hoogleraar verbonden aan zowel de Universiteit van Chicago als aan de École des Hautes Études en Sciences Sociales in Parijs, en doceert momenteel ook aan het Institut für Jüdische Studien van de Universiteit van Bazel. Haar boeken zijn naast het Hebreeuws in het Engels, Frans, Duits en Spaans verschenen. In haar opzienbarende studie Israël’s Holocaust and the Politics of Nationhood laat de historica zien hoe ‘het proces van het heilig verklaren van de Holocaust – dat op zichzelf al een vorm van devaluatie is -- gekoppeld aan het concept van de heiligheid van het land… een vaderland heeft veranderd in een tempel en een eeuwig altaar.’ Ze zet helder uiteen op welke manier de herinnering aan de Holocaust een ideologisch wapen werd voor een verwerpelijke politiek, in feite ten koste van de ware slachtoffers zelf. ‘Terwijl de Israëlische samenleving de herinnering aan de Holocaust nationaliseerde – door leiders en woordvoerders die ‘daar’ niet geweest waren – en organiseerde… in een geritualiseerde, didactische herinnering, die een nationale les uitdraagt in overeenstemming met haar visie, sloot ze de directe boodschappers van deze herinnering uit – zo’n kwart miljoen Holocaustoverlevenden die naar Israël waren gemigreerd.’ Ik interviewde Zertal over Israël’s Holocaust. Voordat het gesprek begon verklaarde ze: ‘Ik ben niet een gemakkelijk iemand om te interviewen. Ik weeg mijn woorden uiterst secuur. Ik wil er zeker van zijn dat mijn woorden werkelijk op een precieze manier worden weergegeven.’ En zo geschiedt.

‘Wanneer ik in mijn boek schrijf dat door middel van Auschwitz Israël zich immuun heeft gemaakt voor kritiek en niet meer open staat voor een rationele dialoog met de wereld, moet opgemerkt worden dat voor die ontwikkeling geen duidelijk beginpunt aan te wijzen is. Er is sprake van een doorgaand proces, dat voortkomt uit de joodse geschiedenis die geen bijzonder vreugdevolle is, en die natuurlijk enorm verslechterd is door de Holocaust. Tijdens de Holocaust waren joden de ultieme slachtoffers en vanuit dit totale slachtofferschap en deze totale hulpeloosheid stamt nog steeds het gevoel slachtoffer te zijn. Het interessante is dat dit gevoel van slachtofferschap begrijpelijk was in de jaren tussen het eind van de oorlog en de stichting van de staat Israël, toen de herinnering aan de gruwelijkheden nog zo levendig en diep was, maar het nu veel minder begrijpelijk is geworden. Immers, de Israëlische werkelijkheid verwijdert zich steeds verder van de totale hulpeloosheid tijdens de Holocaust. Het huidige slachtoffergevoel is zelfs nogal vreemd en discutabel, aangezien Israël een machtige staat is geworden met een gevreesd leger. Meer nog dan een psychologisch fenomeen is het slachtoffergevoel een politiek verschijnsel geworden, beide zijn met elkaar verweven, in elkaar verstrikt geraakt, het psychologische voedt het politieke en omgekeerd. De claim slachtoffer te zijn, terwijl men dat niet is, is politiek gezien natuurlijk uiterst handig. Weet u, ik schrijf momenteel over de voormalige Israëlische premier Levi Eshkol, de opvolger van Ben-Goerion, die veel van hem verschilde. Eshkol was meer een jood uit het exil die de joodse kwaliteiten van de diaspora in zich droeg, hij had een geweldig gevoel voor humor, was tamelijk zachtaardig, niet zo gemobiliseerd en gepolitiseerd als de revolutionaire figuren rond Ben-Goerion. Hij was, laten we zeggen, veel joodser in zijn gedrag. Eshkol noemde Israël “Samson de Zwakke”. En hij had gelijk, terwijl we militair en technologisch sterk zijn, zijn we tegelijkertijd psychologisch zwak. Er zit een diepe neurose in de Israëlische psyche, een neurose die in stand wordt gehouden en gevoed door de Israëlische politiek, want het is opportuun om gezien te worden als slachtoffer. Dat geldt ook voor het huidige geweld tegen de Palestijnen, waarbij wij absoluut niet de slachtoffers zijn. Ik ben een historica en geen futuroloog, maar als u mij vraagt wat de oplossing is nu het slachtofferschap een deel van de Israëlische identiteit is geworden, dan denk ik dat het sleutelwoord onderwijs moet zijn, democratische scholing van de burgers. Helaas gaat het Israëlische onderwijs de verkeerde kant op, het wordt gebruikt om het nationalisme te bevorderen en om het slachtofferschap te voeden. Onze jeugd wordt naar Auschwitz gestuurd om betere soldaten te worden en aan Auschwitz en het conflict met de Palestijnen ontlenen we onze nationale identiteit. Die twee zaken, Auschwitz en het Conflict, zijn samengevoegd tot één mythische realiteit, die ver van de werkelijkheid afstaat. Het voortdurende conflict conditioneert de Israëlische visie op de Holocaust en op zijn beurt voedt de Holocaust het conflict, waardoor beide fenomenen één zijn geworden. Bovendien zijn beide op een bepaalde wijze ahistorisch en surrealistisch geworden. Israël wordt overspoeld door herdenkingsceremonies, maar die zijn paradoxaal genoeg een aspect geworden van geheugenverlies. Ze gaan namelijk niet om het herinneren, maar om het bewerkstelligen van een politiek effect. De herinneringen aan de Holocaust die de Israëli’s ingeprent krijgen, zijn niet die van de overlevenden zelf. De overlevenden van de Holocaust werd decennialang het stilzwijgen opgelegd. De herinnering aan de Holocaust werd in Israël geconstrueerd door degenen die hem niet hadden meegemaakt, door de oude zionistische garde, die voorafgaand aan de Holocaust in Palestina was gearriveerd. De herinnering aan de Holocaust is een politieke constructie. Ik doceer aan de universiteit over de Holocaust en merk hoe weinig jonge Israëli’s erover weten. Er zijn té veel lessen in de Holocaust en er is té weinig kennis erover. Het probleem is dat de Israëli’s zichzelf leren definiëren als slachtoffers. En het lijkt alsof we zodoende carte blanche hebben gekregen, als ultieme slachtoffers voelt men zich gerechtigd alles te doen wat men wil omdat men denkt nog steeds in een Holocaustsituatie te verkeren.’

Citaat van de filosoof Slavoj Žižek uit zijn essaybundel Violence: ‘Het probleem op dit moment is dat de staat Israël, hoewel het ‘’permanent zegeviert’’, nog steeds steunt op het beeld van joden als slachtoffers om zowel zijn machtspolitiek te legitimeren, als om zijn critici te hekelen als verhulde Holocaustsympathisanten.’

Idith Zertal: ‘Historisch gesproken was er, denk ik, misschien geen andere oplossing mogelijk voor de Joodse kwestie, vooral niet na de Holocaust. Het tragische is alleen dat om één catastrofe te stoppen we een andere catastrofe hebben veroorzaakt, dat is het hele verhaal in een notendop. Israël was een poging om het Joodse probleem op te lossen, en op een bepaalde manier heeft het dat ook gedaan, niet helemaal, niet op perfecte wijze, maar het schiep een vaderland. De ontzettend hoge prijs ervoor werd betaald door de Palestijnen. Het ontstaan van Israël betekende echt een ramp voor hen. Welnu, we kunnen de geschiedenis niet terugdraaien, we kunnen het verleden niet veranderen, we zijn gedwongen met het verleden te leven, maar dat ontslaat ons niet van de morele en politieke verplichting om de Palestijnse catastrofe te erkennen. Israël is volgens mij verplicht niet alleen om dit te erkennen, maar ook om de Palestijnen te helpen het leed te verzachten. En door zo’n genezingsproces zullen we de buitengewoon ernstige problemen van de Joden in Israël oplossen. Iran vormt geen bedreiging voor Israël, de ware bedreiging is ons onvermogen een oplossing te vinden voor het conflict met onze directe buren. Dat bepaalt alles in Israël, onze hele samenleving, ons morele karakter, onze politiek, onze democratie. Een democratie met naast de deur een totalitaire militaire bezetting werkt niet. De democratie wordt van binnenuit verzwolgen als gevolg van het feit dat het al zo lang een militaire bezetter is. Israël heeft slechts twintig jaar geen bezetting gekend, al twee derde van zijn bestaan is het een militaire bezetter. De prijs daarvoor is gigantisch, op elk gebied. Willen we onszelf genezen, willen we psychische rust vinden, waardoor we ons leven kunnen normaliseren, dan moet de Israëlische samenleving de bezetting stoppen, het conflict met de Palestijnen oplossen en de verstoorde relaties met de andere Arabische staten verbeteren. Dat is in ons eigen belang, het is niet alleen goed voor de Palestijnen in bezet gebied, maar ook voor ons. We zullen ons leven moeten normaliseren, dat komt ook de Palestijnse Israëli’s ten goede, die nu als tweederangsburgers worden behandeld. Zij hebben niet dezelfde positie, hetzelfde aanzien en dezelfde rechten als de eerste de beste Jood die gisteren in Israël aankwam, terwijl de Palestijnen hier al eeuwen wonen. Dit is een fundamenteel probleem dat Israël nooit heeft opgelost. En dat komt weer door het conflict met de Palestijnen en met de Arabische wereld, en natuurlijk allereerst door de zionistische overtuiging dat Israël een exclusief joodse staat dient te zijn. Wij hebben geen duidelijk afgebakend land waarin we ons beschermt kunnen voelen. De moderne, seculiere zionistische onderneming zag er vanaf het begin ondubbelzinnig van af om zijn territoriale grenzen te bepalen. De zionistische beweging als vertegenwoordiger van de Joodse nationale aspiraties heeft het debat over het vraagstuk van de staatsgrenzen al die tijd ontweken. In geen enkele fase heeft de staat Israël zijn eigen grenzen afgebakend, noch heeft het iets gedaan om deze grenzen aan te geven en internationale erkenning ervoor te winnen. Israëls bewuste politiek van territoriale onduidelijkheid, bleek ook uit de herhaalde schendingen van de grenzen zowel door de staat als door radicale groeperingen met de openlijke of verhulde steun van de staat. Maar duidelijke grenzen op elk levensgebied zijn essentieel om een gezond bestaan te kunnen leiden. De mens moet zijn grenzen weten en Israël kent geen grenzen en gedraagt zich ook als zodanig; alsof er geen limiet bestaat. De manier waarop wij met het conflict omgaan, de wijze waarop wij de Palestijnen behandelen, is alsof we geen grenzen hebben. En die mentaliteit komt voort uit een combinatie van omstandigheden, de totale hulpeloosheid tijdens de Holocaust én het gevoerde politieke beleid, dat geen fysieke, emotionele en psychologische grenzen kent. De nazi-holocaust en de Israëlische macht zijn centrale factoren geworden in het consolideren van de Israëlische identiteit en in het versterken van de sociale cohesie in en de solidariteit met Israël. De Holocaust is op een directe en metaforische manier volledig in het dagelijkse leven van de Israëli’s verweven. Overal wordt de Holocaust erbij gehaald, overal wordt ernaar verwezen, het is een uiterst geladen gegeven waarvan de betekenis boven zichzelf uitstijgt, het is onderdeel van een ideologie geworden die macht verschaft. Op die manier is er een beschadigd beeld ontstaan van wat politiek en democratie behoren te zijn. Al vóór de stichting van de staat heeft Hannah Arendt hier expliciet voor gewaarschuwd. Ze verafschuwde de zionistische oorlogszuchtigheid, het triomfalisme, het volgens haar suïcidale messianisme en het gebrek aan dissidente stemmen. Hadden de zionisten, de grondleggers van de staat, maar naar haar geluisterd, dan was het hoogstwaarschijnlijk anders geweest. Zij heeft alles voorzien, het is verbazingwekkend om in haar beroemde essays, als Het zionisme bij nader inzien, te lezen hoe nauwkeurig ze in de jaren veertig voorspelde wat Israël zou worden. Ze analyseert op een buitengewoon exacte en relevante manier hoe Israël zich tot een militaristische, nationalistische staat zou ontwikkelen. Maar ze werd verketterd en in de ban gedaan en dat werd alleen maar erger na het verschijnen van haar boek over het Eichmannproces en de banaliteit van het kwaad. Ze werd door het zionistische leiderschap gemarginaliseerd, en door hen nooit beschouwd als iemand die belangrijke dingen zei, waarnaar geluisterd moest worden. Integendeel, ze was kritisch, en dat werd niet geaccepteerd. Deze reactie illustreert ook de relatie van Israël met de diaspora. Israël verwacht van de joodse diaspora alleen maar geld en blinde steun.’

Fragment uit Operatie Shylock van Philip Roth: ‘Hun árrogantie, Philip, die is ónverdraaglijk! Wat ze hun kinderen op school leren is dat ze de jood in de diaspora met walging moeten bekijken, dat ze de Engelstalige jood en de Spaanstalige jood en de Russischtalige jood moeten zien als een wangedrocht, als een worm, als een doodsbange neuroticus. Alsof deze Jood, die nu Ivriet spreekt, niet gewoon een ánder soort jood is… dit is mijn taal en mijn thuis, en ik hoef niet de hele tijd te denken: ik ben een jood, maar wat is een jood? Ik hoef niet zo’n vervreemde, angstige neuroticus te zijn die aan zelfonderzoek en zelfhaat doet. En wat die zogenaamde neurotici de wereld hebben geschonken op het gebied van intelligentie en kunst en wetenschap en alle vaardigheden en idealen van de beschaving, daarvan zijn ze zich niet bewust. Maar ze zijn zich de hele wéreld niet bewust. Voor de hele wereld hebben ze één woord: goj! ‘’Ik woon hier en ik spreek Ivriet en het enige wat ik ken en zie zijn andere joden zoals ik, fantastisch hè!’’ O, wat een verarmde Jood is deze arrogante Israëli!’

Idith Zertal: ‘De enige dialoog die Israël onderhoudt met de diaspora is een utilitaire: “stuur ons geld en treedt op als een lobby voor onze zaak”. Die houding is destructief omdat Israël daarmee een dubbele loyaliteit eist. Israël erkent niet dat de joden in de diaspora ingezetenen zijn van een ander land. Hun eerste loyaliteit dient ‘‘de Joodse natie’’ te zijn en pas dan hun eigen land. Israël zou zijn mentaliteit ten opzichte van de diaspora fundamenteel moeten wijzigen. Pas als het de culturele rijkdom van de diaspora-joden beseft en pas als het Israëlische zionisme het recht erkent om anders te zijn en om andere keuzes te maken, alleen dan kan Israël iets leren van de joodse gemeenschappen in andere landen. Tot nu toe is er geen kritische dialoog met de diaspora, er is geen open en respectvolle gedachte-uitwisseling met het jodendom. Overigens, er is ook geen echte pluralistische dialoog in Israël zelf. Israël heeft nooit naar de diaspora geluisterd en heeft de joden in de wereld alleen maar de les gelezen en onder druk gezet. De vraag is waarom Israël zichzelf als het centrum van de joodse wereld beschouwd. Waarom kan de diaspora dat niet zijn? Het woord diaspora alleen al is onthullend omdat het impliceert de marge te zijn, terwijl Israël het centrum is. Waarom kan er geen sprake zijn van een dialoog tussen twee gelijken? En niet alleen een dialoog, maar ook een relatie tussen gelijken, tussen verschillende joodse gemeenschappen, die van Israël en die van bijvoorbeeld Nederland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Een dergelijke dialoog is er nooit geweest. Integendeel, het zionisme heeft de diaspora nodig als de inferieure ander om zichzelf te kunnen definiëren als het superieure centrum. De term aliyah betekent opstijgen, omhoog gaan, met andere woorden: als een joodse Nederlander naar Israël emigreert, dan emigreert hij niet zozeer, maar hij stijgt op, hij wordt heiliger, hij komt van een inferieure plaats en arriveert in een hogere plaats. Deze gedachte is vervuld van zowel een religieuze betekenis als een politiek neerbuigende betekenis. De manier waarop het Israëlische zionisme de diaspora-jood heeft afgebeeld is vreselijk; die is zwak, lelijk, steriel. Zo kon men een nieuwe zionistische Jood scheppen, er is een hele cultuur daaromheen gebouwd, die mannelijk is, de Sabra is viriel en krachtig, terwijl de diaspora als vrouwelijk wordt gezien, volgzaam en zwak. Het zionisme wilde een schone lei. De geschiedenis moest opnieuw beginnen, de Joden moesten zichzelf opnieuw uitvinden, een nieuwe identiteit scheppen en daar paste het beeld niet in van de -- in hun ogen -- altijd vernederde diaspora-jood. Ze schaamden zich ervoor. Hannah Arendt was het slachtoffer van deze zionistische doofheid en blindheid, haar woorden waren zo bedreigend dat ze geboycot werd. Pas in 2000 verscheen haar eerste boek in het Hebreeuws, Eichmann in Jeruzalem, bijna veertig jaar nadat het gepubliceerd was. Ik heb onlangs The Origens of Totalitarianism vertaald, een boek dat in alle mogelijke talen is verschenen, een meesterwerk van de 20e eeuw. De stem van Hannah Arendt werd al die jaren gesmoord en dat toont het gebrek aan een open politiek discours in Israël. De democratie is hier niet werkelijk geïnternaliseerd, de res publica is hier nog zeer problematisch. De publieke sector wordt niet beheerst door een gemeenschap van mensen die zich inspant voor een goed bestuur, burgerlijke deugden en een fatsoenlijk functionerende democratie. Alles staat hier in het teken van het geweld en de veiligheid. Ook dat is een groot probleem, dat opgelost moet worden.’

Fragment uit Israël’s Holocaust and the Politics of Nationhood: ‘Minder dan een week na de moord (op Rabin, SvH) was het duidelijk dat de Israëlische samenleving niet in staat of bereid was om de historische en filosofische waarheid die door de gebeurtenis zichtbaar werd, onder ogen te zien, en om de moord te transformeren tot een breekijzer voor een uitgebreide kritische evaluatie en het weer opbouwen van de Israëlische samenleving, en dat in plaats daarvan de moord het debat ging dienen over nationale eenheid, verzoening, en ‘‘de liefde voor Israël’’. Met andere woorden, zijn betekenis zou worden onderdrukt en onduidelijk gemaakt. Op 10 november schreef de auteur in kwestie (Idith Zertal, SvH): De gehoorzame en autoritaire Israëlische samenleving, die door haar leiders is opgeleid voor permanente strijd, is gewend geraakt aan het voortdurend doden van zijn zonen. Maar vadermoord ligt buiten haar emotioneel vermogen tot accepteren. Het is juist deze ramp, deze gapende afgrond die de Rabinlegende moet vullen, de legende die elke dag groeit, en de massale hysterische omarming ervan. Het is de innerlijke verwoesting, die niet nieuw is, en waarvan de moord alleen maar een symptoom is, waarvoor deze legende bedoeld is om te genezen… Wij moeten niet toestaan dat deze moord opstijgt tot het rijk der legenden, wij moeten hem niet bedekken met herinneringsrituelen en verzoening en eenheid, die altijd pogingen zijn om te vergeten, om niet te hoeven na te denken, om te onderdrukken. De moord op Yitzhak Rabin moet teruggegeven worden aan de geschiedenis en moet daar blijven in al zijn gruwelijkheid, en we moeten in de diepten graven van al zijn betekenissen. Omdat de gewelddadige dood van Rabin niet alleen de consequentie is van drie jaar primitieve hetze van extreem rechts en zogeheten gematigd rechts. Het is het product van zeker dertig jaar messianistische ziekte, van een fatale combinatie van religieus fanatisme en nationalistisch fanatisme, die de Israëlische samenleving en de Israëlische democratie niet alleen niet wisten aan te pakken, maar ook nog eens omarmden.’ En over de moordenaar, Yigal Amir, schreef Zertal: ‘Was hij niet opgeleid om te geloven dat Groot Israël alleen veroverd kan worden door geweld en lijden, en dat verlossing alleen door bloed verkregen kan worden? Werd hem tijdens zijn pubertijd op school, op de universiteit niet herhaaldelijk verteld door de media, door de krant van de kolonisten, in zijn ideologische milieu, door zijn leraren en rabbijnen, door zijn politieke leiders, dat terugtrekking uit de bezette gebieden hetzelfde zou zijn als de vernietiging van de joden die in Europa waren afgeslacht?’

Idith Zertal: ‘Op een metaforische manier zou men de moord op Rabin kunnen zien als het resultaat van de door de Arbeiderspartij gevolgde koers. De beweging van Ben-Goerion, waartoe hij behoorde, was tijdens de stichting van de staat de eerste die een verbond sloot met de religieuze nationalisten. Ben-Goerion nam als politieke bondgenoten niet zijn socialistische collega’s van Mapam, die links van hem stonden, maar de rechtse religieuze fundamentalisten. En vanaf die tijd zien we langzaamaan de toenemende politieke invloed van de extreem religieuze nationalisten, waarvan de harde kern zich na 1967 organiseerde in de Joodse kolonistenbeweging Gush Emunim. Zij belichamen het fanatisme waaruit ten slotte Yigal Amir voortkwam, de moordenaar van Rabin. Ben-Goerion sloot dit verbond destijds uit opportunistische overwegingen, om zo de steun te krijgen van de religieuze partijen voor de stichting van de staat. Om de religieuzen aan zijn kant te krijgen, heeft Israël ook geen grondwet. Al in 1948 was er een goede constitutie geschreven, maar die werd niet eens ter goedkeuring voorgelegd aan de Knesset. Ben-Goerion was daaroptegen omdat hij de religieuze partijen nodig had voor zijn coalitie en de joodse fundamentalisten zouden nooit de scheiding hebben geaccepteerd van religie en staat, zoals die in de grondwet was geregeld, en we zullen er voor zover ik kan zien ook nooit een krijgen. De fundamentele keuze van Ben-Goerion toen heeft de koers bepaald van de Israëlische geschiedenis. Welnu, Yigal Amir, heeft dezelfde overtuiging als de religieuze nationalisten, namelijk dat Groot Israël, Eretz Israël, van de Joden is, God heeft het hun gegeven, dat is geen politiek vraagstuk, maar een geloofsartikel dat de mens niet mag schenden. Het is een heilige zaak waarover alleen God beschikt. En eenieder die het tot een politieke zaak durft te maken, is gedoemd onmiddellijk te sterven. Daar komt nog bij dat als men de morele overtuigingen van het eigen volk vernietigt, men daar uiteindelijk zelf een prijs voor moet betalen. Opportunisme en de noodtoestand zijn altijd de belangrijkste kenmerken geweest van de Israëlische politiek. De permanente noodtoestand is een bewuste politieke keuze, die alle andere zaken aan zich onderwerpt; morele overwegingen moeten telkens wijken voor de prioriteiten van de noodtoestand. We betalen een geweldig hoge prijs voor het gebrek aan morele overwegingen. Om op Rabin terug te komen, hij geloofde nooit echt in de Joodse nederzettingen, hij walgde van de kolonisten, hij kon de volgelingen van Gush Emunim niet uitstaan, terwijl Simon Peres de Joodse kolonisten wel zag zitten, hij steunde ze, vertroetelde ze, noemden hen ‘de ziel van de natie’, en hij behandelde ze ook als de ziel van het Jodendom. Pas in 2007, veel te laat, erkende hij dat hij met betrekking tot de kolonisten enkele fouten had gemaakt.

Het permanent gemobiliseerd zijn is een perfect machtsmiddel om de samenleving te beheersen. Terwijl de Joden in Israël tamelijk individualistisch en hedonistisch te werk gaan, leven we nog steeds in een gecontroleerde samenleving waarin we op een subtiele manier gedirigeerd en geïndoctrineerd worden. Ik ben nu net weer uit Israël weg en wat me opvalt, is dat het debat daar altijd zo politiek geïndoctrineerd is en dat de media daarin een cruciale rol spelen, zij zijn partners in het indoctrinatieproces. Kritiek wordt in Israël gezien als een soort landverraad, speciaal wanneer die geuit wordt op momenten van herdenking, zoals bij het zestigjarig bestaan van de staat, maar ook tijdens de dag ter herinnering aan de Holocaust of aan de gesneuvelde soldaten, het zijn heilige dagen voor het Israëlische nationalisme. Vanaf Pasen tot Onafhankelijkheidsdag draait het hele verhaal om verlossing, van vernietiging tot verlossing, van slavernij tot onafhankelijkheid. En daarbij zijn de strijdkrachten iets heiligs geworden, wat vreemd is in de 21e eeuw. Israël bezit nog steeds alle kenmerken van een gemobiliseerde en gecontroleerde samenleving. De enige manier om een dergelijke maatschappij te demobiliseren is door mensen te onderwijzen in allerlei democratische waarden, zoals mensenrechten. In Israël is dat concept tamelijk nieuw. Het is pas sinds Shulamit Aloni zich eind jaren zeventig, begin jaren tachtig ervoor inzette een issue bij ons geworden. Zij introduceerde het begrip mensenrechten, daarvoor speelde dat geen rol van betekenis, net zo min als het begrip civil society, een samenleving die onafhankelijk is van de staat, en ook het begrip burgerrechten is tamelijk nieuw in Israël. Er zijn nogal wat joods-Israëli’s bang dat wanneer Israël demobiliseert er een interne strijd zal losbarsten over de ziel van ‘‘de Joodse staat’’. Daarom zijn zij er ook zo op gebrand de huidige situatie te continueren, want ze geloven dat de externe druk de enige manier is om de Joden in dit land samen te binden. Ik ben daarentegen van mening dat wij allen veel meer dingen gemeenschappelijk hebben en dat die zaken ons kunnen samenbinden, maar ik wil ook dat de Arabische burgers van Israël daar onderdeel van worden. Er is één ding dat we gemeen hebben, bijna iedere Israëli, Arabier en Jood, is verliefd op het land zelf. Ik hou niet van de Israëlische staat, maar wel van het landschap en de cultuur. Dat is een succesverhaal, en niet de staat. Ik hou van mijn taal, het Hebreeuws, dat onderdeel is van de plaats, de rotsen, de geur, de woestijn, de kustvlakte, de heuvels. Samen met de fysieke omgeving is het Hebreeuws mijn vaderland.’

Fragment uit Israël’s Holocaust: ‘Tijdens een toespraak ( in 1947, SvH) over de op handen zijnde oorlog in Palestina, waarschuwde Ben-Goerion dat zijn opponenten in deze strijd geen politici waren maar ‘’de volgelingen en zelfs de leraren van Hitler, die slechts één manier kennen om het joodse probleem op te lossen: totale vernietiging…’’ Het proces van het stigmatiseren van de Arabieren als nazi’s dat, zoals we hebben opgemerkt, aan het eind van de jaren veertig begon, bereikte zijn hoogtepunt in de krant van de kolonisten in de jaren tachtig en negentig, en kreeg een pseudowetenschappelijke status, die doet denken aan die welke de nazi’s hadden proberen te verlenen aan hun grove en primitieve antisemitisme. In juli 1991 verklaarde Meir Seidler, destijds een doctoraalstudent in joodse filosofie aan de Bar Ilan Universiteit, dat ‘’de Arabieren in het algemeen vandaag de dag moreel inferieur zijn aan de Duitsers tijdens de Holocaust. Als ze het zouden kunnen, zouden ze ons allen liquideren, zonder schuldgevoel achteraf en zonder complexen en schuldgevoelens van de volgende generatie, zoals het geval was bij veel Duitsers’’. Als Jood, geboren na de Holocaust en opgegroeid in West-Duitsland, beweerde Seidler dat het zijn ‘‘morele verplichting’’ was om ‘’onze vijanden’’ te onderzoeken door het prisma van zijn historische kennis.’

Idith Zertal: ‘De moderne tijd wordt gekenschetst door pluraliteit, door globalisering. We zien het overal, in de hele wereld, in de media, in het theater, in films. En dat samengaan van verschillende culturen is zo verrijkend en geeft zo veel mogelijkheden. Europa zit nu in een overgangsfase en die is nooit gemakkelijk, maar zonder verandering zouden de mensen sterven van verveling. Ik zou willen dat Israël opener stond voor emigratie en voor de ander. Wij joods-Israëli’s moeten onze problemen met het pluralisme oplossen, we kunnen ons niet afsluiten van de wereld, alsof we in een getto leven. Hannah Arendt heeft schitterend geschreven over pluralisme, het is een van de belangrijkste grondbeginselen in haar politieke denken. Het leven bestaat per definitie uit antagonistische, conflictueuze zaken, uit verschillende mensen, zaken, belangen. Alles op aarde verschilt van al het andere en daarom zullen we manieren moeten vinden om met elkaar en met de natuur in zo groot mogelijke harmonie te leven. Met verschillende visies ook, dat maakt het leven zo groots. Israël heeft dat nog niet begrepen, Israël wil dat iedereen hetzelfde is, Joods, en alle Joden moeten achter dezelfde vlag gaan staan, onze nationale eenheid is iets van magische woorden. Maar in feite is het een teken van angst, het is puberaal gedrag. En het land is inmiddels 60 jaar oud, we zouden allang volwassener hebben moeten handelen. De angsten van de natie zijn belachelijk. Ondertussen zien we wel degelijk veranderingen. Neem Jeruzalem en Tel Aviv, twee steden die tegengestelde polen zijn. De eerste ligt geïsoleerd in de droge, steriele bergen, de ander lig in een vochtige, vruchtbare kustvlakte aan zee. De een is gesloten, de ander open, de een is religieus, de ander seculier, Jeruzalem is fanatiek, Tel Aviv is tolerant, de een is mannelijk, de ander vrouwelijk. In Tel Aviv normaliseert het gewone leven zich, in Jeruzalem wordt de politiek steeds abnormaler, extremer, irrationeler en in feite a-politiek en ondemocratisch. Terwijl zich in Tel Aviv een pluriforme samenleving ontwikkelt, verscherpen de onverdraagzaamheid en de xenofobie zich in Jeruzalem. Daar is niets van die kosmopolitische ontwikkelingen te merken, daar accepteert de politiek de ander niet. De macht van de bestuurlijke elite berust op de politiek van de angst en dat geldt ook voor het oorlogsapparaat, het leger en de beveiligingsindustrie. De autoriteiten gaan ervan uit dat wij alleen verenigd kunnen worden door een externe, existentiële bedreiging, en die soms hysterische angst wordt door de politieke klasse al decennialang systematisch uitvergroot. De politieke hysterie is zowel een wapen van de elite als een grotendeels onbewuste reactie van de massa, zoals de Amerikaanse historicus Murray Levin terecht schrijft. Het is ‘‘een extreem verlies van normale politieke zelfbeheersing en tevens een in hoge mate foutief inzicht – een vurige kruistocht om een denkbeeldige dreiging te elimineren’’. In werkelijkheid zijn wijzelf onze ergste vijand. Pogo, de stripheld van de Amerikaanse tekenaar Walt Kelly, zegt het treffend: “Wij hebben de vijand ontmoet en hij is ons.” Dat is het ware probleem. Het is hoogste tijd dat de Joden in Israël besluiten wat voor soort samenleving ze willen vormen. En we zullen om een echte democratie te bereiken een fundamentele verandering moeten ondergaan. Maar op dit moment is onze politiek absoluut niet normaal, die wordt bepaald door enerzijds de joodse Geschiedenis en anderzijds door een in stand gehouden en georkestreerde angst. Men kan op die manier niet vrij handelen. Niet de eigen moraliteit maar de angst bepaalt het handelen. Desondanks, zolang er mensen zijn die anders denken, is er altijd nog een kans. Er zijn joods-Israëli’s die echt dapper zijn, die naar bezet gebied gaan om te helpen, artsen voor mensenrechten die al jarenlang elke zaterdag, op hun vrije dag, naar verafgelegen, door het leger geïsoleerde Palestijnse dorpen gaan om gewone mensen te behandelen. En er zijn meer joods-Israëli’s die geprezen moeten worden, de mensen van Zochrot bijvoorbeeld, die aandacht vragen voor de Nakba. Het is zo belangrijk dat het lijden van de ander wordt erkend, het werkt genezend, niet alleen voor de Palestijnen, maar ook voor de Joden in Israël. Helaas zijn de Joden in Israël zo stompzinnig om niet in te zien hoe bevrijdend die erkenning kan werken. Wij hebben er nota bene een woord voor, dat uit de kabbala komt, tikkun, wat het helen van de wereld betekent. En door het helen van de wereld, geneest men zichzelf. Het is een proces waarbij men niet alleen de ander, maar ook zichzelf leert kennen. Het zou dus een tikkun zijn voor alle Joden in Israël als ze het lijden van de anderen, van de Palestijnen, erkennen. Maar, zoals ik al zei, men heeft een dialoog met de joodse diaspora verbroken, en het zionistische Israël heeft de grote joodse humanistische traditie van het exil terzijde geschoven. Ik had een goede vriend, die jammer genoeg is overleden, die opmerkte dat Israëli’s Australiërs waren geworden, net als hen louter en alleen een ander kolonistenvolk, ze zijn niet langer meer Joods. Wij hebben onze eigen joodsheid verloochend en dat komt omdat in het zionisme de oorspronkelijke ander niet de Arabier was, maar de diaspora-jood. De ontkenning van de exil-jood was een centrale leerstelling. De jood uit de diaspora was voor de zionisten een bron van schaamte, het zionisme moest om zichzelf als revolutionaire beweging te kunnen scheppen, tegen de andere joden in opstand komen. Die rebellie vormt nu juist een onderdeel van de joods-Israëlische identiteit. Na zo lang vernederd te zijn geweest en zo lang te zijn vervolgd, was het historisch gesproken ook een noodzakelijke stap om een werkelijke verandering mogelijk te maken. Maar vervolgens dient men zich te realiseren wat men gedaan heeft, en dient men terug te gaan naar zijn bronnen om weer meer joods te kunnen worden in moreel, cultureel en historisch opzicht. Ben-Goerion mocht dan wel schrijven dat ‘’de stichting van de joodse staat een sprong over eeuwen [was]’’, maar dat is in feite nonsens. Men kan niet tweeduizend jaar geschiedenis in één klap uitwissen. Wij zijn zo lang zelf vluchtelingen geweest, waarom kunnen we dan niet de andere vluchtelingen zien? Waarom kunnen we de hopeloze situatie van de Palestijnse vluchtelingen niet erkennen? Waarom helpen we hen niet om hun situatie te verbeteren? Wij zijn verantwoordelijk voor hun erbarmelijke situatie. En het is waar dat mishandelde kinderen later vaak hun eigen kinderen mishandelen, maar toch zullen we deze vicieuze cirkel moeten doorbreken, anders zullen we altijd slachtoffer blijven van ons eigen verleden, van onze eigen tekortkomingen en opvoeding en zullen we niet in staat zijn onze eigen toekomst vorm te geven. We blijven dan gevangenen van onze -- vooral zelf -- gecreëerde eigen angsten.’

Uit het essay Om Het Joodse Vaderland Te Redden. Hannah Arendt, mei 1948

‘De joden maakten aanspraak op het morele recht om vast te houden aan het oorspronkelijke besluit van de Verenigde Naties. De Arabieren maakte aanspraak op het even morele recht om vast te houden aan het beginsel van zelfbeschikking van de Volkenbond, volgens welk Palestina geregeerd zou worden door de huidige Arabische meerderheid en aan de joden minderheidsrechten zou worden toegekend. Het Joods Agentschap, van zijn kant, kondigde aan dat het de Joodse Staat zou uitroepen op 16 mei [1948], welk besluit de Verenigde Naties ook zou mogen nemen…Joodse linkse intellectuelen die betrekkelijk kort geleden nog neerkeken op het zionisme als een ideologie voor zwak begaafden en die het opbouwen van een Joods vaderland als een hopeloze onderneming beschouwden, die zij in hun grote wijsheid verworpen hadden nog voordat ermee begonnen was; joodse zakenmensen van wie de belangstelling voor joodse politiek altijd bepaald was geweest door de allesoverheersende vraag hoe joden uit de krantenkoppen te houden; joodse filantropen die zich stoorden aan Palestina omdat het een vreselijk duur liefdadigheidsdoel was dat fondsen wegzoog van ‘‘waardigere’’ doelen; de lezers van de jiddische pers, die tientallen jaren oprecht, zij het naïef, ervan overtuigd waren dat Amerika het beloofde land was; al deze joden, van de Bronx, Park Avenue en Greenwich Village tot aan Brooklyn, zijn vandaag de dag in de rotsvaste overtuiging dat een Joodse staat nodig is, dat Amerika het Joodse volk verraden heeft, dat het terreurbewind van de Irgoen en de Stern-groepen min of meer gerechtvaardigd is en dat… David Ben-Goerion en Moshe Sharett de ware, hoewel iets te gematigde staatslieden van het Joodse volk zijn… Na tweeduizend jaar van ‘‘galoet mentaliteit’’ is het Joodse volk plotseling opgehouden te geloven in overleving als ultiem goed in zichzelf en is in een paar jaar tijd overgestapt naar het tegenovergestelde extreme idee. Nu geloven joden in vechten tegen elke prijs en hebben het gevoel dat ‘ten onder gaan’ een zinnige methode van politiek bedrijven is. Een eenstemmige opinie is een buitengewoon onheilspellend verschijnsel en een van de kenmerken van onze moderne massatijdperk. Ze vernietigt het sociale en het privéleven, dat gebaseerd is op het feit dat wij verschillen van karakter en van overtuiging. Van mening verschillen en er zich bewust van zijn dat anderen anders denken over dezelfde kwestie behoedt ons voor die goddelijke zekerheid waarmee elke discussie gesmoord wordt en maatschappelijke betrekkingen worden teruggebracht tot die van een mierenhoop. Een eenstemmige publieke opinie neigt ertoe om degenen die anders zijn, fysiek uit te schakelen, want massale eenstemmigheid is niet het resultaat van overeenstemming, maar een uitdrukking van fanatisme en hysterie. In tegenstelling tot overeenstemming beperkt eenstemmigheid zich niet tot een aantal precies omschreven zaken, maar verspreidt zich als een infectie over elk vraagstuk dat ermee verband houdt [...] Zoals maar al te goed te begrijpen is bij een volk zonder politieke ervaring, heeft er altijd een kinderlijke hoop geleefd dat een of andere grote broer zou langskomen die zich zou ontfermen over het Joodse volk, hun problemen zou oplossen, hen zou beschermen tegen de Arabieren en hun uiteindelijk een prachtige Joodse staat met alles erop en eraan zou schenken… Vanwege dit naïeve vertrouwen en een even naïeve onderschatting van de Arabische kracht lieten de Joodse leiders decennialang de ene na de andere mogelijkheid glippen om tot een vergelijk met de Arabieren te komen… Welnu, als de niet-zionisten hadden willen handelen als echte realisten in de Joodse politiek, zouden ze hebben moeten hameren en steeds weer erop moeten hameren dat de enige permanente realiteit in deze hele constellatie de aanwezigheid van Arabieren was in Palestina… In plaats daarvan zagen ze besluiten van grootmachten aan voor de ultieme werkelijkheid en ontbrak hun de moed niet alleen hun joodse medemensen, maar ook hun eigen regeringen te waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van de deling en het uitroepen van een Joodse staat.’

Geen opmerkingen:

Willy van Damme: Het einde van het Europees expansionisme

  Willy Van Damme's Weblog Zoeken Hoofdmenu home Buitenland Binnenland Lokaal Media Opinie etc Berichtnavigatie ←  Vorige Het einde van ...