woensdag 3 februari 2010

Mohammed Zeidan



Interview: "We need a new, united strategy as one people"

Adri Nieuwhof, The Electronic Intifada, 3 February 2010

Mohammad Zeidan (Arab Association for Human Rights)
The Arab Association for Human Rights (HRA), based in Nazareth, is one of the first human rights organizations in Israel. HRA was founded during the first Palestinian intifada by lawyers and community activists to monitor human rights violations. HRA is a member of Ittijah, the Union of Arab Community Based Associations, and is involved in human rights education, research and international advocacy. The Electronic Intifada contributor Adri Nieuwhof recently interviewed Mohammad Zeidan, the general director of HRA.

Adri Nieuwhof: Can you discuss HRA's work and what drives you?

Mohammad Zeidan: HRA is active in three fields: human rights education linked to community outreach; research and reporting on violations of human rights of Palestinians living in Israel; and international advocacy to bring the needs of our community to international attention. Without international attention Israel will not change its policies toward its Palestinian minority. I am driven by the feeling that there is a need for community action against racial discrimination in all aspects of Palestinian life in Israel. With human rights education we help our communities to know their rights and the protection of their rights.

AN: What are the major challenges concerning the rights of Palestinians in Israel ?

MZ: For the Palestinian minority, [chief concerns include] the rise of the culture of racism among the majority of Israeli society, the public support for racist ideas -- for instance the transfer of the Palestinian population from Israel. [Also of concern are] proposals for new laws that restrict basic minority rights, like organizing politically and the use of our land. And it is a challenge, how can we link our issues to the broader problems of Palestinians fighting the occupation [in the West Bank and Gaza Strip]. I think in our community we are faced with the challenge to mobilize the young generation for political action. They are the future leaders. It is important they become aware of their identity, linked with the Palestinian Arab international community.

AN: Do you think the situation of Palestinians in Israel has improved over the past ten years?

MZ: There is no sign of improvement. All the change is backwards. The situation is deteriorating. We are winning small victories, but the challenges are becoming bigger. [Israeli] racism is growing. Since 1977 you can see Israeli support for the right wing is growing. Take for example the support for [Avigdor] Lieberman. The left wing is disappearing.

AN: Does HRA have allies in Israel and abroad?

MZ: The Palestinian minority in Israel is our ally. And we have allies among [Jewish] Israelis, people who are concerned about human rights issues. We challenge the Jewish character of the State of Israel, and this makes it hard for Israelis to support our work. They can support specific action. Internationally we have much better allies. We saw a rise in support abroad, especially after the war in Gaza, even in the United States. The international support is not reflected as the political level. There is a gap between the popular support and the government.

AN: Palestinian human rights defenders in the occupied West Bank are confronted with a wave of repression. How is the situation in Israel?

MZ: There is also oppression in Israel. Nongovernmental organizations have been shut down by administrative order, but not at the scale as in the Occupied Palestinian Territories (OPT). Israel is not interested to put [itself] on the agenda [by bringing attention to human rights violations within its borders]. They don't want to open another front. Getting international support gives us a kind of protection. It makes it harder for Israel to deal with us the way they deal with Palestinians in the OPT.

AN: Have the closure of Gaza and Israel's attack on the territory last winter had an impact on the Palestinian community in Israel?

MZ: In principle the Palestinians in Israel, like most Palestinians, reacted to Gaza. The biggest demonstration in Israel ever was organized in Sakhnin in the Galilee [region in northern Israel] in December 2008. Over 100,000 people participated in a demonstration against the military attacks on Gaza. It was the first time we came out in such big numbers. In general the war made the issue of the oppression much stronger. This is strengthening our identity. We feel more and more that we are part of the Palestinian people, a process that already began before the war.

AN: What is your advice to Palestine solidarity activists and citizens abroad?

MZ: I would say that for Palestinian activists the main issue is the unity of all the Palestinians. We should work together, and mobilize all powers. And we have to rethink our strategy. Sixty years of promoting the two-state solution did not get us anywhere. The facts on the ground have made this impossible. We need a new, united strategy as one people, that takes all of us into consideration -- regardless of our political affiliation or geographic distribution.

On the role of Europe and the international community I would like to say that the public support needs to be translated to political action. This is not happening right now. On the contrary, Israel is receiving more support from the European Union (EU) with talks about the upgrading of the relationship between the EU and Israel, and with Europe's refusal to hold Israel to account by withholding support to the Goldstone report. It has an impact on the credibility of the EU and its member states as democratic states.

Adri Nieuwhof is an independent consultant based in Switzerland.


Meer van Mohammed Zeidan:

‘Er leven nu ongeveer een miljoen Palestijnen in Israël, ze vormen bijna 20 procent van de bevolking en ze wonen voor het merendeel in drie gebieden, Galilea in het noorden, waar ze de meerderheid zijn, de driehoek in het midden van het land en de Negev in het zuiden. Tussen de 250.000 en 300.000 van hen zijn zoals het officieel heet intern verdreven personen, vluchtelingen die niet naar hun oorspronkelijke woonplaats binnen Israël terugmogen en van wie het bezit in het begin van de jaren vijftig door de staat in beslag werd genomen. Op die manier is de opmerkelijke situatie ontstaan dat bijvoorbeeld de inwoners van het dorp Ma’lul hier vlakbij collectief verdreven werden en een deel van hen hier in Nazareth - binnen Israel dus - zijn toevlucht zocht. Hun families leven hier nog steeds omdat het hen bij wet verboden is terug te keren naar hun voormalig bezit. Door de verdrijvingen uit de omliggende dorpen, die onmiddellijk met de grond werden gelijkgemaakt, verdubbelde in 1948 de bevolking van Nazareth. De status van deze vluchtelingen is absurd en wordt nog eens benadrukt door de term ‘’aanwezige afwezigen.’’ Volgens de wet zijn ze aanwezig als ingezetenen van Israël, maar tegelijkertijd volgens een andere wet afwezig en dus geen eigenaar meer van het onroerend en roerend goed dat ze bezaten. Met als gevolg de absurditeit dat sommige inwoners van Nazareth uitkijken op de restanten van hun voormalige dorp, waar ze niet meer mogen wonen. Meer dan een halve eeuw na dato wordt het leven van meer dan een kwart miljoen inwoners van het zogeheten “democratische” Israël nog steeds getekend door deze kafkaiaanse paradox, die natuurlijk alles behalve democratisch is. Een andere belangrijke belangrijke zaak is dat Israël zich in zijn onafhankelijkheidsverklaring gedefinieerd heeft als een joodse natie. Iedere niet-jood valt dus per definitie buiten deze karakterisering. De staat is van iedere jood waar dan ook ter wereld, maar niet van zijn niet-joodse ingezetenen, die hier officieel wonen. Welnu, de problemen met betrekking tot de schending van de Palestijnse mensenrechten vloeien alle direct voort uit de contradictie tussen het joodse en het democratische karakter van de staat. In de praktijk blijkt dat het joodse karakter belangrijker wordt geacht dan de democratie. Hoewel de onafhankelijkheidsverklaring eigenlijk geen juridische status bezit, zoals een grondwet heeft, is deze verklaring wel de basis geweest van de daaropvolgende wetgeving die alle aspecten van ons leven bepalen. Zo definieert de wet op het onderwijs uit 1953 het officiële doel van het Israëlisch onderwijs als volgt: het kweken van liefde voor de joodse cultuur en het joodse volk. U begrijpt wat dat betekent voor de Palestijnse minderheid die hier liefde geleerd wordt voor een ander volk. Het gaat daarbij niet om het leren over een ander volk, maar om als Palestijnen loyaal te zijn aan de joodse cultuur en het joodse volk, terwijl ze weten dat de overgrote meerderheid van hun eigen volk verdreven is door de zionisten. Een ander voorbeeld is het feit dat vanaf 1948 tot 1966 Palestijnse Israëli’s onder bijna dezelfde militaire wetgeving vielen als vandaag de dag in bezet gebied geldt. Het was een Apartheidssysteem voor de eigen ingezetenen. Een Arabier viel onder de krijgswet, terwijl voor zijn joodse landgenoot de civiele wetgeving gold. Met andere woorden: niet het burgerschap bepaalde onder welke wet men viel, maar de etniciteit. Niet waar je woonde was bepalend, maar wie je was. Net zoals nu in de bezette gebieden voor de joodse kolonisten de Israëlische civiele wetgeving van kracht is, terwijl even verderop de Palestijnen onder de militaire wetgeving vallen. Zodra het leger een uitgaansverbod afkondigt geldt dat alleen voor de Palestijnen, niet voor de kolonisten in de nederzettingen die altijd vrij kunnen blijven bewegen. Door de staat van beleg werden 18 jaar lang binnen Israël nagenoeg alle mensenrechten van de Palestijnen beperkt. Als een Palestijn van Nazareth naar Haifa wilde reizen dan had hij daarvoor toestemming nodig van de militaire gouverneur. Meestal moest men een collaborateur zijn, of vriendjes hebben om aan een vergunning te komen. Daarnaast bestond er een censuur die controleerde wat de Palestijnen wilden publiceren. Er bestond een effectieve militaire controle op elk gebied van het publieke- en privéleven. Vooral ook de schending van het recht op vrij reizen had enorme consequenties, op die manier beheersten de militairen werkelijk alles, onderwijs, gezondheidszorg, werk, de economie. Deze beperkingen werden ook gebruikt bij het confisqueren van land. Tijdens die periode van 18 jaar werd bijna 60 procent van al het Palestijnse land in beslag genomen. Naast de beruchte Wet op het Bezit van de Afwezigen waarbij verdreven Palestijnen hun bezit verloren domweg als gevolg van het feit dat ze niet mochten terugkeren naar hun woonplaats en dus als afwezig werden beschouwd, bestonden er ook nog eens 36 wetten en voorschriften om in beslag name te vergemakkelijken.'

Geen opmerkingen: