zondag 31 januari 2010

De Nuance van de NRC 163

In de rubriek van de directeur/hoofdredacteur van de NRC, Birgit Donker, kan de lezer dit weekeinde het volgende vernemen:

'De lezer schrijft over een open brief uit 2003

In het ambtenarenblad PM (22 januari) lees ik onder de kop ‘Kabinet zette commissie Volkenrecht buitenspel’ dat uw krant in 2003 een kritische petitie over Irak zou hebben geweigerd. De petitie was ondertekend door volkenrechtexperts, onder wie Karel Wellens, de toenmalige voorzitter van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De petitie onderstreepte dat „er geen volkenrechtelijke rechtvaardiging was te bedenken voor de inval in Irak”. In PM zegt Wellens: „Wij boden onze tekst ter publicatie aan zowel NRC Handelsblad als de Volkskrant aan, maar geen van beide ging tot onze ergernis en verbazing over tot publicatie van de brief, die uiteindelijk wel werd afgedrukt in het Nederlands Juristenblad.”

Ik ben nieuwsgierig naar de reden(en) waarom uw krant de brief toen niet plaatste. En, voor de actualiteit, ook naar de vraag of dat met de kennis van nu wel gebeurd zou zijn (of misschien beter: of dat met de kennis van toen nu weer zo zou gaan).

Marten Hofstede

Leiden


De krant antwoordt

Deze rubriek bespreekt niet vaak kwesties van zeven jaar oud. Maar gezien het recente rapport van de commissie-Davids, die oordeelde dat er geen volkenrechtelijk mandaat was om Irak aan te vallen, is de vraag van de lezer actueel.

De door Wellens en andere juristen op 14 maart 2003 verstuurde brief volgde nagenoeg letterlijk de tekst van een open brief van Britse volkenrechtexperts die The Guardian op 7 maart 2003 had gepubliceerd (met weglating van één alinea over de toenmalige Britse premier, Tony Blair). De strekking van de brieven is dat VN-resolutie 1441 onvoldoende grond verleende voor een preventieve aanval op Irak. NRC Handelsblad berichtte op 7 maart over de ‘Guardian-brief’. In die dagen – de aanval begon op 20 maart – was er overigens nauwelijks een dag dat er niets over ‘1441’ in de krant stond.

De CAVV is een onafhankelijk adviesorgaan van regering en parlement over vraagstukken van internationaal recht. De ‘Wellens-brief’ was geen document van de CAVV, omdat die verdeeld was over de vraag of ze alsnog met een advies moest komen, nadat de regering had laten weten daarop geen prijs te stellen (onze krant schreef daar de afgelopen jaren veel over). Een aantal CAVV-leden ondertekende wel de brief mee.

De brief is inderdaad aan ons en de Volkskrant aangeboden. De afwijzingsbrief is niet meer te vinden, maar ik acht drie redenen plausibel: de krant drukt in principe geen open brieven af die ook aan andere media worden aangeboden; de brief voegde niets toe aan de Britse; en over het onderwerp schreven we destijds al zeer uitgebreid. Een van de ondertekenende CAVV-leden, hoogleraar Nico Schrijver, zou er op 29 maart in een opiniestuk ook nog op terugkomen.

Zou de krant ‘met de kennis van nu’ die brief nu wel afdrukken? Misschien. U vindt hem nu, met andere relevante stukken, in elk geval online. De bezwaren blijven wel gelden. Maar een kort bericht dat Nederlandse volkenrechtexperts het standpunt van hun Britse collega’s steunden hadden we destijds wel moeten plaatsen...'

Aldus een deel van de reactie van de directeur/hoofdredacteur van de NRC. Het is wederom een voorbeeld van de wijze waarop deze krant dissidente stemmen censureert. En omdat de de redactie dit feit niet meer kon negeren moest Birgit Donker wel publiekelijk reageren. Het is opnieuw een voorbeeld van hoe de commerciele massamedia in het Westen een propaganda-instument van de macht zijn, zoals vooral in de angelsaksische literatuur keer op keer gedocumenteerd wordt aangetoond.

Het is 1 van de vele voorbeelden van de NRC waarbij sprake is van 'censorship by omission'. Donkers' argument dat 'de brief niets toe[voegde] aan de Britse' is geen overtuigend argument omdat het hier een Nederlandse reactie betrof, en de NRC volstaat met argumenten die de lezer wel honderdmaal heeft vernomen. Ik geef u een ander voorbeeld van deze vorm van censuur:

Januari 2009 kreeg de Israelische hoogleraar Martin Levi van Creveld die bekend staat als een zionist met extremistische opvattingen zes kolommen breed de kans van de NRC om het Israelische 'disproportionele geweld' tegen de Palestijnse bevolking in Gaza aan te prijzen met argumenten als: 'het laatste wat de Israeliers willen is de steegjes van Gaza, Rafah en Khan Yunis bestormen.' En dus schoten tanks en de artillerie vanaf afstand op alles dat ze konden raken plat, met als gevolg dat eenderde van het aantal doden kind was, en meer dan de helft burger, en dat omdat de Israelische soldaten te laf waren om de 'vijand' te 'bestormen'. Het 'disproportionele geweld' in de hoop een verzetsstrijder te treffen en op die manier honderden burgers vermoorden en duizenden verwonden is, zoals bekend, een oorlogsmisdaad. Maar dat weerhield de Israelische autoriteiten niet om vooraf al publiekelijk bekend te maken dat de Israelische strijdkrachten 'disproportioneel geweld' zouden gebruiken. Ook de NRC-correspondent ter plaatse wist dit aangezien hij ook nog eens via de AIVD gewaarschuwd was niet naar Gaza te gaan omdat het daar veel te gevaarlijk zou worden voor journalisten, een waarschuwing die hij serieus nam waardoor hij uit Gaza wegbleef en zo niet getuige kon zijn van de wijze waarop de Israelische strijdkrachten op grote schaal oorlogsmisdaden begingen. En dat was ook precies de bedoeling geweest van de Israelische autoriteiten. Maar Israelische oorlogsmisdaden waren en zijn in de extremistische gedachtenwereld van Martin Van Creveld een te verwaarlozen detail. Kinderen, vrouwen, bejaarden lopen in deze criminele Israelische strategie nu eenmaal 'de kans een zeer hoge prijs te betalen. Mais c'est la guerre,' aldus zijn misdadige woorden in de NRC.

Welnu, acht dagen voordat Van Creveld zijn enthousiasme voor het schenden van het internationaal recht in de NRC mocht verspreiden, weigerde de krant een ingezonden stuk te plaatsen, geschreven door Nederlandse juristen, waarin deze deskundigen gedocumenteerd wezen op het feit dat Israel bezig was oorlogsmisdaden te plegen. Geweigerd, en wel omdat een artikel over oorlogsmisdaden (let op, de bekende smoes) ‘weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' Dankzij het Nederlands Juristen Blad en vervolgens internet, kwam deze informatie over de Israelische oorlogsmisdaden bij een breder publiek terecht, met als gevolg dat de schrijfster ervan door de ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken werd gevraagd om de juridische aspecten te komen toelichten, omdat het kennelijk nog niet tot het ministerie was doorgedrongen dat oorlogsmisdaden niet door de Nederlandse regering consequentieloos gesteund konden worden. Met andere woorden: Van Creveld kreeg van de NRC breeduit de ruimte om zijn disrespect voor het oorlogsrecht en de mensenrechten te etaleren, terwijl Nederlandse juristen van dezelfde redactie acht dagen eerder vernamen dat er geen behoefte was aan een artikel over de Israelische schendingen van het internationaal recht 'daar wij van mening zijn dat hij weinig nieuwe gezichtspunten bevat... Met vriendelijke groet, Anna Visser, redacteur Opinie NRC/H.' En we weten nu dankzij de internationale mensenrechtenorganisaties en de VN-rapportage welke oorlogsmisdaden daar allemaal door Israel gepleegd zijn. Overigens was algemeen bekend dat Martin Levi van Creveld extremistische standpunten op na hield. Hij werd ondermeer geciteerd in David Hirst's The Gun and the Olive Branch (2003) as saying '"We have the capability to take the world down with us. And I can assure you that that will happen, before Israel goes under." He quoted General Moshe Dayan: "Israel must be like a mad dog, too dangerous to bother."'

Het toont andermaal aan hoe weinig respect de NRC heeft voor het internationaal recht zodra dit de idologische overtuigingen van de krant dwarsboomt. Maar al te vaak steunt de slijpsteen voor de geest het westerse geweld, zoals ook bleek op 20 maart 2003 toen de illegale inval in Irak onder aanvoering van de VS begon. De NRC concludeerde die dag in een officieel commentaar: 'Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.'

De redactie van dit commerciele instituut is financieel niet bij machte om te beseffen dat 'there is no ideological reason, no territorial reason that can justify the cruelty of war. The means of war have reached the point where they overwhelm any possible decent ends,' zoals de historicus Howard Zinn opmerkte. En mijn collega's zelf kunnen oorlog blijven propageren omdat zij en hun families er geen enkele consequentie van ondervinden. De prijs wordt betaald door anderen. Daar staat tegenover dat oorlog goed is voor de oplage van de krant, en daar draait het uiteindelijk allemaal om. Ook bij de NRC geldt boven alles het streven naar maximale winsten. Dat is de belangrijkste opgave van de journalisten aldaar. Zo ongenuanceerd ligt het.

Geen opmerkingen: