woensdag 11 februari 2009

De Volkskrant 87

De Volkskrant bericht: 'Hoewel de middenpartij Kadima na telling van 99 procent van de stemmen één zetel meer heeft dan de rechtse Likud-partij, heeft de rechtervleugel in de Knesset wel een meerderheid behaald.' Zie:http://www.volkskrant.nl/buitenland/article1146716.ece/
Rivalen_Israel_claimen_beiden_overwinning


Dit is wat de leidster van deze volgens de Volkskrant 'middenpartij' zei over haar Palestijnse landgenoten:

'Livni’s comments echo most hardliners

Jonathan Cook, Foreign Correspondent
The National
December 17. 2008

JERUSALEM // Tzipi Livni, the woman leading the ruling Kadima party into Israel’s forthcoming elections, stoked anger in the region last week when she warned that a peace deal would put the future of the country’s 1.2 million Palestinian citizens inside Israel in doubt.

Speaking to a group of Jewish schoolchildren in Tel Aviv, she said:
“When the Palestinian state is created, I will be able to go to Palestinian citizens, who we call Israeli Arabs, and say to them – you are residents with equal rights, but your national solution is in another place.”

Late last year, before becoming head of Kadima, Ms Livni made similar, though less noticed, comments. She declared that a Palestinian state in Gaza and parts of the West Bank would be the “answer” to Israel’s Palestinian citizens, who constitute nearly a fifth of the country’s population.

Ahmed Tibi, an Arab member of parliament, demanded that Ms Livni explain her intention: “She must decide whether she means to leave a million Arabs without political rights or a national identity, or whether she really intends to transfer a million Arab citizens to the Palestinian state that will be established.”

Swiftly on Mr Tibi’s heels, the Lebanese militia Hizbollah issued a statement that Ms Livni was giving voice to a plan “essentially based on expelling an entire population from its land”.

Nabil Abu Rudeineh, a spokesman for Mahmoud Abbas, the Palestinian Authority president, also criticised her remarks saying they “show that Israel is not serious about a solution or the negotiations with the Palestinians”.

Later questioned, Ms Livni reiterated that Palestinian citizens’
“national aspirations should be realised elsewhere” but added: “There is no question of carrying out a transfer or forcing them to leave.”

The clarification was needed because Ms Livni’s comments are the latest in a series of speeches and legislative manoeuvres suggesting that a future government may revoke the citizenship of its Palestinian population.

There is particular concern among the country’s Palestinian minority because opinions similar to Ms Livni’s have been voiced previously by the leaders of the two main political parties challenging Kadima in the elections.

Benjamin Netanyahu, head of the right-wing Likud party, which enjoys a lead in the polls, has referred in the past to the Palestinian minority as “a demographic threat” because its birth rates are far higher than those of the Jewish population.

He has urged the development of policies to “guarantee a Jewish majority”, and has also lauded child allowance cuts he introduced as finance minister on the grounds that they appeared to have a “positive effect” in reducing the number of babies born to Israel’s Palestinian citizens.

Similarly, Ehud Barak, leader of the supposedly left-wing Labor party and a former prime minister, told an interviewer in 2002 that it was “not inconceivable” that Palestinian citizens would have their citizenship revoked. He added: “I don’t recommend that government spokesmen speak of it.”

The political consensus on this issue should not be surprising. The debate among the Jewish majority about where the country’s 1.2 million Palestinian citizens belong has intensified since the launch of the Oslo process in the early 1990s.

Israeli politicians believe that by conceding a Palestinian state they are entitled to expect the entrenchment of the country’s Jewishness.

The most important annual security gathering, known as the Herzliya conference, attended by the leaders of all the main parties, has been considering ways to deal with the Palestinian minority since 2000.

The discussions there suggest Palestinian citizens are likely to face an uncomfortable choice: either commit to loyalty tests and have their citizenship effectively downgraded to the status of temporary resident or move to the Palestinian state.

The far-right has been calling openly for expulsion for decades. The increasingly popular Yisrael Beiteinu party, however, has also introduced the idea of land swaps with the Palestinian Authority in which the borders would be changed to incorporate the settlers inside Israel while the homes of large numbers of Palestinian citizens would be relocated behind the separation wall.

In private, Israeli governments have been pondering how such a plan might be implemented over the opposition of the international community and in violation of international law. An area known as the Little Triangle, hugging the north-west corner of the West Bank and densely populated with 250,000 Palestinian citizens, is the chief target of the scheme.

Mr Barak tentatively proposed such a plan at the Camp David negotiations, overseen by Bill Clinton, the former US president, in 2000. The media also revealed that Mr Barak’s successor, Ariel Sharon, discussed a similar idea with the then-leader of the Labor party, Shimon Peres, in 2004.

Surveys show Palestinian citizens are deeply opposed to land swaps. They fear the precedent may later justify physical expulsions, or “transfer” as Israelis popularly call it, and that the relative privileges of their second-class citizenship will be lost if they join other Palestinians in the ghettoes being promoted as a Palestinian state in current peace negotiations.

In the meantime, the Israeli parliament, the Knesset, has been busy drafting measures to further erode the minority’s rights.

The most significant – a form of loyalty legislation – gives the state sweeping and secretive powers to revoke the citizenship of anyone committing a “breach of trust” with the state, including by living in many Arab or Muslim states, as well as in Gaza.'



In het vorige stukje schreef ik het volgende over de Volkskrant kwalificatie 'middenpartij': 'omdat de Volkskrant-kwalificatie nonsens is, krijgt men wartaal zoals dit: 'Hoewel de middenpartij Kadima na telling van 99 procent van de stemmen één zetel meer heeft dan de rechtse Likud-partij, heeft de rechtervleugel in de Knesset wel een meerderheid behaald.' Met andere wooorden, we hebben hier dus te maken met 'de middenpartij Kadima' die tot de 'rechtervleugel in de Knesset' behoort. Is er niemand bij de Volkskrant die dit soort ongerijmdheden doorziet? Of moeten de Volkskrant-lezers nu echt geloven dat Kadima een 'middenpartij' is? Chaos.'

Naar aanleiding daarvan kreeg ik deze reactie:

'Anoniem heeft een nieuwe reactie op uw bericht "De Volkskrant 86" achtergelaten: Ben het eens met de opvatting dat het heel vreemd is om Kadima een middenpartij te noemen.Maar ik lees de geciteerde zin anders: Kadima is (ten tijde van dit bericht) groter dan Likoed. Maar de rechtervleugel: Likoed, Beitenu, Shass etc. is groter.

En deze anonieme schrijver heeft gelijk, er is geen sprake van ongerijmdheid, zoals ik stelde, de Volkskrant-redactie wil zijn lezers echt wijsmaken dat de extremistische Kadima partij waarvan de leidster heeft verklaard dat een Palestijnse staat op de Westbank en de Gazastrook 'would be the “answer” to Israel’s Palestinian citizens' daadwerkelijk een 'middenpartij' is. Stel nu dat een Palestijnse politieke partij in Israel van mening is dat de Joden daar dienen te verdwijnen, zou de Volkskrant zo'n Palestijnse partij 'een middenpartij' hebben genoemd? Geen sprake van. Dan had de Volkskrant (terecht) luid en duidelijk laten weten dat we hier met Palestijnse politieke extremisten te maken hebben. Het enige verschil is alleen dat de Volkskrant de wereld verdeelt in joden en niet-joden. De Joden in Israel mogen dat wat de niet-joden is de wereld niet mogen.
Wat veel Joods-Israeli's willen is dat de Palestijnen in Israel tweederangs burgers blijven die niet dezelfde rechten hebben als hun Palestijnse landgenoten. Omdat Israel, in tegenstelling tot wat Livni beweert, geen democratisch land is streven de Palestijnse Israeli's er nu naar om gelijke rechten te krijgen in 'de Joodse staat'. De Joodse politici in Israel proberen dit nu te voorkomen en van links tot rechts kan men nu stemmen horen opgaan voor opnieuw etnische zuiveringen, waarbij de Palestijnse Israeli's al dan niet met geweld naar een Palestijnse staat worden overgeplaatst. De krankzinnige logica is deze: als er een staat komt voor de Palestijnen en zonder Joden dan moet er een Joodse staat komen zonder Palestijnen. Het feit dat de families van deze Palestijnen al duizenden jaren in het huidige Israel wonen is iets dat daarbij genegeerd wordt.
Meer hierover kunt u hier lezen, een aanvulling op mijn boek dat volgende week verschijnt:
'D E O N E I N D I G E O O R L O G
d o o r S t a n v a n H o u c k e
Interview met Aida Touma Sliman
Wij Palestijnen zitten in de buik van het beest.”
Gesprek met Aida Touma Sliman van de Palestijns Israëlische organisatie Women Against Violence.
Als een Palestijnse Israëli trouwt met een Palestijn van buiten Israël kan hij of zij niet het Israëlische staatsburgerschap krijgen. En deze betrekkelijk nieuwe wet geldt niet alleen voor toekomstige gevallen, maar ook voor de al lopende aanvragen. Het betreft hier duizenden mensen. Deze gehuwden krijgen zelfs geen verblijfsvergunning. Wij kennen talloze voorbeelden waarbij de vader of de moeder niet bij hun gezin in Israël kunnen blijven. Er zijn zelfs voorbeelden van wat gezien kan worden als etnische zuivering. Zo heeft de politie vlak voor zonsopgang Palestijnse echtgenoten of echtgenotes zonder verblijfsvergunning van hun bed gelicht en naar de andere kant van de muur op de Westbank gedeporteerd. Een andere wet handelt over het land van de staat. Een van de verbazingwekkende dingen in ‘de joodse natie’ is dat 93 procent van al het land in handen is van de staat, in geen enkel ander land ter wereld bezit de staat bijna al het land. Een groot deel van dit land is geconfisqueerd, het was eigendom van verdreven Palestijnen die niet mochten terugkeren en vervolgens bij wet hun bezit verloren, omdat ze als afwezig werden beschouwd. En voor een ander deel was het in handen van Palestijnen die in Israel wisten te blijven. Ook zij verloren hun land. Zo werd in 1950 de diefstal van Palestijns land officieel gelegaliseerd. Welnu, al dit gebied kan niet in handen worden gegeven aan iemand die geen jood is. Het gevolg is dat eenvijfde van de Israëlische staatsburgers die Palestijn zijn 93 procent van het land niet kunnen gebruiken. Wij mogen het land niet gebruiken en zelfs niet op leasebasis, zoals de joodse Israëli´s wel mogen. Daarnaast zijn er vele andere wetten die ons discrimineren. Het belangrijkste doel ervan is het scheppen van structuur die het joodse karakter van de staat garandeert. Daarom wordt de toename van het aantal Palestijnse Israëli´s afgeschilderd als een demografische bedreiging van de staat. Israël is een democratische staat voor de joden, niet voor de Palestijnen. Wij zijn tweederangs burgers. Wij worden op elk gebied gediscrimineerd, woningbouw, onderwijs, gezondheidszorg, noem maar op. Weliswaar zijn er steeds meer mensen die onze rechten verwoorden en die via onderzoek de discriminatie aantonen, maar tegelijk vermindert de afgelopen tien jaar onze politieke macht. Onze Palestijnse parlementsleden worden steeds meer gemarginaliseerd en over het hele politieke spectrum van onze joodse landgenoten zien we een verrechtsing. Wat de Palestijnse gemeenschap in Israël bijzonder heeft geschokt, was het bewust doodschieten in oktober 2000 van 13 jonge Palestijnen in Noord Israël. Zij namen deel aan demonstraties om hun steun te betuigen met de Palestijnen in de bezette gebieden die net de tweede intifada waren begonnen. Ook de Palestijnen in Israël waren vogelvrij verklaard, want een officieel overheidsonderzoek heeft voorgesteld de betrokken politiemensen, die allen zwaar bewapend waren, niet te vervolgen. Het is voor ons een traumatische gebeurtenis geweest, het feit dat de politie en militairen ons straffeloos kunnen doden. Wij hebben het als waarschuwing opgevat om ons niet te profileren en om niet onze mond open te doen over de illegale bezetting. Dit alles leidde tot een behoefte onder de Palestijnen om opnieuw vast te stellen wat onze relatie is ten opzichte van deze staat, de staat waarvan wij officieel ingezetenen zijn. Ook voor het politieke leiderschap van de Palestijnse samenleving bestaat er een noodzaak om opnieuw te onderzoeken hoe we het best voor onze rechten kunnen opkomen. Wij hebben een toekomstvisie geschreven, waarin we een analyse van het verleden en heden hebben opgenomen en de staat oproepen onze situatie te verbeteren, op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, enzovoorts. Daarnaast dringen we bij de staat aan onze rechten als nationale minderheid te erkennen en niet langer meer te spreken over alleen maar onze individuele rechten, maar ook over onze collectieve rechten als minderheid. De Israëlische staat moet daarbij het recht op terugkeer erkennen van alle verdreven Palestijnen die in Israël zelf leven. Wij eisen op een democratische wijze democratische rechten van de staat Israël, die zich weliswaar definieert als een ´joodse staat´, maar ook als een ´democratische staat´. Het eeuwige argument dat het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen een demografische onevenwichtigheid veroorzaakt omdat er dan miljoenen Palestijnen bijkomen, gaat hier niet op, vanwege de simpele reden dat het hier om een groep Palestijnen gaat die al het Israëlische staatsburgerschap bezit. Als ze het recht krijgen om naar hun eigen voormalige woonplaats terug te keren dan zal dat de demografische balans niet verstoren, het meeste land is niet bewoond. We stellen bovendien dat wij Palestijnse Israëli’s het recht hebben door te gaan met onze eigen culturele en spirituele ontwikkeling, net als de joden dat recht hebben, en we zien Israël als een vaderland en een democratische staat voor zowel joodse als Palestijnse ingezetenen. Toen we dat publiceerden veroorzaakte vooral dat laatste meteen een enorme ophef, aangezien we hier in feite zeggen dat deze staat niet door kan blijven gaan als een exclusief joodse staat. Een staat moet een vaderland zijn voor zijn burgers, voor zijn ingezetenen, voor beide volkeren dus, joden én Palestijnen. Een democratische staat kan natuurlijk nooit mensen tweederangs burgers maken. Het is onacceptabel dat voor Israël een joodse Amerikaan of een joodse Nederlander meer rechten bezit dan ik als belastingbetalende staatsburger van dit land, zoals nu het geval is. Waar we het over hebben in dat rapport is over autonomie op het gebied van cultuur, religie en educatie, zodat wij in staat zijn om op die gebieden onze zaken te regelen. Nu ligt de verantwoordelijkheid voor het Arabisch onderwijs doorgaans bij joodse ambtenaren van het Ministerie van Onderwijs. En wij hebben niets te zeggen over wat onze kinderen op school wordt geleerd.'

Geen opmerkingen:

Het Nihilistische Israel

‘Het Westen heeft de wereld niet gewonnen door de superioriteit van zijn ideeën, waarden of religie, maar eerder door zijn superioriteit in ...