DOOR JOERI BOOM
MOHAMED ABU TAYR, een kind nog, was afgelopen week met zijn vader en twee familieleden in een akker bij Beni Suheila, in het zuiden van de Gazastrook, toen een Apache-helikopter drie Hellfire-raketten afschoot. Allevier werden gedood. Vorige week woensdag vuurde een Israëlische Apache verschillende Hellfire-raketten af op een speelplaats bij Rafah en opende hij het vuur met zijn boordkanon. Drie kinderen stierven, dertig raakten gewond.Volgens de Verenigde Naties doodden de Israëliërs sinds het begin van de oorlog op 27 december 920 Palestijnen van wie bijna driehonderd kinderen. De Qassam-raketten van Hamas doodden drie Israëlische burgers. Het zijn cijfers van dinsdagmiddag en de aanvallen duren voort.Officieel levert Nederland geen wapens aan Israël. Het Nederlandse wapenexportbeleid is gebaseerd op acht criteria die worden gehanteerd door de Europese Unie. Israël valt door de mand als het daaraan wordt getoetst. Het land voldoet niet aan criterium 2: het eerbiedigen van de mensenrechten. Niet aan criterium 3: het vrij zijn van interne spanningen. Noch aan criterium 4: de handhaving van vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio. Eerder weigerde Nederland wegens de povere Israëlische prestaties op deze drie gebieden exportvergunningen af te geven voor ‘strategische goederen’, zoals wapens en onderdelen voor wapensystemen door Economische Zaken eufemistisch worden genoemd. Overigens zou Israël bij toetsing evenmin voldoen aan criterium 1: naleving van internationale verplichtingen, met name resoluties van de Veiligheidsraad, en criterium 6: de eerbiediging van het internationale recht.Toch zijn de patronen uit het boordkanon van de Apache-helikopter en uit het begin van dit artikel waarschijnlijk via Nederlands grondgebied gegaan. De Apache en de Hellfire-raketten bevatten zelfs onderdelen die door Nederlandse bedrijven zijn geproduceerd.Op papier ziet het er prachtig uit, maar het restrictieve wapenexportbeleid zakt als een plumpudding ineen als er geen politieke prikkels zijn om het te handhaven. Bij het geringste vermoeden van levering van strategische goederen aan Iran wordt doortastend opgetreden. Gaat het echter om Israël, dan maakt de overheid geen gebruik van de mogelijkheden die ze heeft om wapenzendingen tegen te houden. Wie een vergunning aanvraagt voor de export van wapens of onderdelen van wapensystemen naar Israël vangt bot. In 2007 werden exportvergunningen geweigerd voor zendingen naar Israël van helikopteronderdelen, thermische camera’s en satellietcommunicatieapparatuur. Er zijn echter minder opvallende manieren om strategische goederen in Israël te krijgen, en de Nederlandse overheid staat die oogluikend toe. Het gaat daarbij om de doorvoer van militaire goederen en om indirecte export.Allereerst de doorvoer. Eind juli 2006, toen Israël net begonnen was Libanon te bombarderen, waarbij uiteindelijk twaalfhonderd burgerslachtoffers vielen, stelde Tweede-Kamerlid Farah Karimi (GroenLinks) dat ze beschikte over sterke aanwijzingen dat Schiphol fungeerde als doorvoerhaven van Amerikaanse wapentransporten voor Israël. ‘Daarmee zou Nederland medeplichtig zijn aan de oorlog in Libanon en dat kan niet’, aldus het Kamerlid. Ze stelde vragen aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, die haar openheid van zaken beloofden. Uit de gegevens die zij verstrekten bleek dat in veertien maanden tijd bijna 120 miljoen Amerikaanse slaghoedjes via Schiphol naar Israël werden vervoerd en zo’n 135.000 stuks munitie. Slaghoedjes worden gebruikt om kogels af te vuren.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten