Het ligt voor de hand dat in een vercommercialiseerde werkelijkheid alles handel is geworden, alles is ondergeschikt gemaakt aan de wetten van koop en verkoop. Winst is het hoogste goed geworden, de hoogste winst is de norm en bepaalt de waarde van alles. Dat is een belangrijk gegeven nu de oplagen van de geschreven massamedia ernstig bedreigd worden door de concurrerende televisie. Wij leven per slot van rekening in een beeldcultuur, waarin de consument de waarheid bepaalt. Vandaar ook dat de Volkskrant-ombudsman Thom Meen stelt dat 'de waarheid ergens in het midden [moet] liggen,' hoe hoger de oplage des te groter de waarheid, en vice versa. Zoals het Vaticaan vroeger bepaalde wat de waarheid was, zo bepaalt nu de meerderheid van de consumenten wat de waarheid is. En zo zijn we beland in een fictieve cultuur, in een virtuele werkelijkheid, die niets met de waarheid te maken hoeft te hebben.
De beelden van die werkelijkheid komen allereerst van de televisie. Daarover schreef Kapuscinski na een werkzaam leven lang journalist te zijn geweest: 'Kort gezegd, omdat de aanwezigheid van de media steeds opdringeriger is en er niet zoveel boeken bij komen die van de bronnen uitgaan, worden we ontvangers van die fictieve versie, niet van de authentieke geschiedenis. Na verloop van tijd zal de gemiddelde kijker alleen de fictieve geschiedenis kennen. Op het gevaar dat het tv-scherm ons in een land van suggestieve illusies leidt, werd al in de jaren dertig gewezen door de grote cultuurhistoricus Rudolf Arnheim. De moeilijkheid is, schreef hij in zijn boek De film als kunst, dat de mensen de wereld van de zintuiglijke ervaring met die van de wereld van het denken verwarren en dat ze menen dat "zien" hetzelfde is als "begrijpen". Bovendien wees Arnheim erop dat de massale hoeveelheid beelden die zonder onderbreking en snel voor onze ogen passeert, het domein van het gesproken en geschreven woord beperkt, en daarmee het domein van het denken. "De televisie", schreef hij "zal een zware beproeving voor onze wijsheid worden. Ze kan ons verrijken, maar ze kan onze geest ook in slaap sussen." [...] De media introduceren een nieuwe dramaturgie, zonder laatste bedrijf, zonder finale. We zien op de televisie, horen op de radio of lezen in de krant dat er iets is gebeurd. We zien de gebeurtenis, zien de mensen, opschudding, horen de uitleg. En opeens, de volgende dag, een paar dagen later, verdwijnt alles voorgoed uit onze ogen, voor altijd. We weten niet wat er verder met die mensen, met die zaak is gebeurd. En we zullen het zeer zeker nooit weten: de gebeurtenis waarover we werden geinformeerd, heeft geen toekomst (en doorgaans had ze evenmin een verleden).'
Een goed voorbeeld daarvan is de berichtgeving over de Joden en Palestijnen. Het is alsof het geweld daar geen geschiedenis kent. Het speelt zich af in een eeuwig nu, er bestaat voor de massamedia geen oorzaak en gevolg, de context van het hele conflict is achter de horizon verdwenen. Het feit dat het hier gaat om een meer dan 40 jaar durende bezetting is als context volledig vernietigd. Het is in feite het wereldbeeld van -- letterlijk -- de gek, die geen oorzaak en gevolg herkent. Elke dag weer is voor hem de wereld een onbeschreven blad. Het is de wereld waarin geen gedachten bestaan, geen herinnering, er bestaan in dat bewustzijn alleen maar handelingen. Het is een totaal gefragmenteerde werkelijkheid, die als los zand aan elkaar hangt. Het is de wereld waarin 'de waarheid ergens in het midden [moet] liggen', en waar dat midden is dat bepaalt nu de meerderheid van de consumenten van wie het bewustzijn is gefragmenteerd. Alleen internet en boeken kunnen ons de context teruggeven.
2 opmerkingen:
"Day by day and almost minute by minute the past was brought up to date. In this way every prediction made by the Party could be shown by documentary evidence to have been correct; nor was any item of news, or any expression of opinion, which conflicted with the needs of the moment, ever allowed to remain on record. All history was a palimpsest, scraped clean and reinscribed exactly as often as was necessary." -- George Orwell, 1984, Book 1, Chapter 3
[De antieke term voor een palimpsest is codex rescriptus. De bovenste laag van dit perkament (met de tekst erop) werd afgeschraapt zodat het perkament opnieuw beschreven kon worden. Dit werd gedaan omdat geen waarde meer werd gehecht aan de oorspronkelijke tekst en omdat perkament kostbaar was.]
Het ironische is wel dat dankzij het herschrijven van die vellen veel weggeschraapte teksten juist bewaard zijn gebleven, al is er wel wat moeite voor nodig om de boel te ontcijferen.
I.t.t. goedkope papyrusrollen en boeken, die kiep je gewoon weg als het niet meer bevalt.
Nog een ironie, het zijn vaak aan religie gelieerde teksten die bewaard zijn gebleven, vaak omdat ze door het voorkomen van Gods naam niet vernietigd mochten worden. De "Cairo Geniza" bijv. is een ware schatkamer aan teksten die heel wat aardigs opleveren aan historisch inzicht.
[ps een "codex rescriptus" is lett. een "opnieuw beschreven boek"; een palimpsest kan ook een velletje of rol zijn]
Een reactie posten