In de Nrc.next van vandaag staat een aardig artikel over wat kennelijk is gaan heten 'burgerjournalistiek', maar in feite gaat om het internet als nieuwsbron.
In het hoofdartikel staat onder andere het volgende: 'Nrc.next en NRC Handelsblad zijn niet de enige media die hun lezers een rol in de verslaggeving toebedelen. Media zijn veel meer bezig met hun lezers, kijkers en luisteraars dan, zeg, tien jaar geleden. Dit heeft te maken met dalende oplages en kijkcijfers (en dus de vraag: wat doen we fout?)'
En dat is natuurlijk de eerste vraag die in een consumentistische cultuur gesteld wordt. Aangezien de klant koning is, moet het product volledig op hem zijn afgestemd. De waarheid, of de werkelijkheid zijn daarbij niet langer meer de doorslaggevende factoren, maar of die waarheid of werkelijkheid door zoveel mogelijk klanten worden geslikt. Vandaar de vraag: wat doen we fout? Beter luisteren naar de vox populi door de stem van het volk direct op te nemen, door de klant zelf zijn journalistieke werkelijkheid te laten scheppen. Dat lijkt nog democratisch ook. Niet dat iemand ooit zo stom zal zijn om de loodgieter te vragen uw rotte kies eruit te trekken, maar de journalistiek wordt steeds minder als vak gezien en in dat vakgebied kan het kennelijk wel. Maar hoe zit het dan met de journalistieke spelregels? De NRC-journalist Dick van Eijk doet een voorstel: 'Een term als ''publieke conversaties" dekt de lading van het genre dat nu veelal als "burgerjournalistiek" wordt aangeduid aanzienlijk beter. Noem bijdragen hieraan alleen journalistiek als ze journalistiek zijn, of de auteur nu professional is of niet.'
Dit is een aardig voorstel. Maar wat te doen wanneer een journalist een artikel schrijft die niet aan de journalistieke normen voldoet? Moet dat dan ook een 'publieke conversatie' heten? Ik heb de afgelopen week de diverse media in Nederland met voorbeelden bekritiseerd over de wijze van verslaggeving vanuit Israel: zie bijvoorbeeld mijn stukjes over NRC-correspondent Oscar Garschagen en Volkskrant-correspondent Alex Burghoorn. Hun verslagen zijn alles behalve journalisitiek, ze zijn op hun best gekleurd en op hun slechtst tendentieus en in strijd met de journalistieke normen. Zaken die als feiten worden gepresenteerd, berusten regelmatig bij nader inzien op ongecheckte informatie van de Israelische legervoorlichtingsdienst.
Nrc.next stelt voorts: 'Zodra zij bijdragen leveren, moeten journalisten doen wat ze altijd doen: feiten checken.' Het ironische is dat hier onmiddellijk een mening als een feit wordt gepresenteerd, want niet alle journalisten checken altijd de feiten. Zie bijvoorbeeld: http://stanvanhoucke.blogspot.com/2006/06/de-israelische-terreur-54.html En:
http://stanvanhoucke.blogspot.com/2006/06/oscar-garschagen-van-de-nrc.html
Dat journalisten feiten zouden moeten controleren is juist, maar dat ze het altijd doen is geen feit, sterker nog: het is een leugen, een verdraaiing van de werkelijkheid. Maar er is nog iets anders. Het gaat niet alleen om het checken van de feiten, maar vooral ook om welke feiten de journalist presenteert en welke hij/zij verzwijgt. Een goede illustratie van wat ik bedoel staat aan de andere kant van het artikel in de Nrc.next. Ik citeer Oscar Garschagen vanuit Tel Aviv: 'Ontvoerde Israelische korporaal leeft nog. De tien dagen geleden ontvoerde Israelische korporaal is na het verstrijken van een ultimatum om hem te ruilen tegen 1000 Palestijnse gevangenen nog steeds in leven.' Dat is het nieuws, de werkelijkheid wordt via de Israelische kant belicht. Meer dan een week geleden verklaarde het Palestijns verzet dat Israel Palestijnse vrouwen en 388 Palestijnse kinderen in Israelische gevangenissen moet vrijlaten in ruil voor de korporaal, een tankschutter. Defence for Children International komt al vele jaren op voor het lot van die kinderen, van wie sommigen zijn gemarteld, volgens deze humanitaire organisatie. Misschien heb ik iets over het hoofd gezien, maar in elk geval heeft de meerderheid van de Nederlandse media geen enkele woordvoerder van Defence for Children aan het woord gelaten en ook niet een van de ouders van die honderden gevangen kinderen, die in strijd met het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind daar gevangen zitten. Wel citeert Oscar Garschagen de vader van de korporaal, en terecht want hij is partij in het conflict. Maar waarom bewust niet de partij van de kinderen aan het woord gelaten? Waarom blijven ze bij Garschagen een anonieme groep van 1000? Waarom wordt de Israelische militair zichtbaar gemaakt en blijven de Palestijnse vrouwen en kinderen onzichtbaar?
Dat komt denk ik omdat er een consensus bestaat in de commerciele journalistiek en die schrijft voor dat Israel het slachtoffer is van Palestijnse terroristen. Alles dat dit beeld nuanceert of verstoort, is daarbij onwelkom. Anders zou de kijker, lezer, luisteraar misschien begrip kunnen gaan opbrengen voor de positie van de Palestijnen. 'De mens wenst zich een wereld waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar gescheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembaar verlangen te oordelen alvorens te begrijpen, zo schreef de auteur Milan Kundera. En nergens wordt dat zo duidelijk als in de politiek en de massamedia, de dienaren van het volk, die op zoek zijn naar zoveel mogelijk stemmers en kopers. Dus moet de held de held blijven, de boef de boef, and never the twain shall meet. Deze propagandistische reductie van de werkelijkheid is een leugen waaraan de massamedia dagelijks vrijwillig meewerken. Vandaar dat ik wel voor Dick van Eijks voorstel ben, maar dan ook dat onderscheid totaal maken, ook de verslagen van journalisten die propaganda bedrijven dienen dan 'publieke conversaties' te worden genoemd. Anders is er sprake van totale verwarring en hypocrisie. Maar misschien zou dat wel de ondergang van de commerciele media betekenen, want wie is er nu geinteresseerd in de mening van deze of gene journalist die achter de waan van de dag aan rent? Wees eerlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten