Het feit dat enkele joodse journalisten in Nederland een problematische relatie hebben met hun joodse achtergrond begint steeds larmoyanter te worden. Zo schreef Paul Brill, de pro-Israel lobbyist van de Volkskrant, afgelopen vrijdag:
De woede over Israel
Paul Brill, 04-06-2010 20:00
Het is opvallend hoe snel een groot deel van de wereld in grote woede ontsteekt wanneer Israël iets fout doet, terwijl andere, vaak veel kwalijkere gevallen van onrecht en gewelddadigheid nauwelijks worden opgemerkt.
Brill kwalificeert het standrechtelijk executeren van vredesactivisten als 'iets fout' doen, en dat 'iets' valt in het 'niets' zodra het om 'veel kwalijker gevallen van onrecht en gewelddadigheid' gaat. Zoiets had Brill natuurlijk nooit geschreven wanneer er joden bij een kaping in internationale wateren standrechtelijk waren vermoord, en juist dit feit tekent zijn racistische uitgangspunten. Het bloed van een jood is voor hem van veel meer waarde dan dat van een niet-jood. Het is weer het bekende slachtofferisme dat de basis vormt van deze houding. Het is het probleem van de identeitsloosheid. Vandaar ook de aloude impliciete beschuldiging van antisemitisme dreigend achter de hand wordt gehouden.
De vraag is daarom: wie is deze Paul Brill nu eigenlijk? November 2008 schreef ik het volgende over hem
In 1983 verscheen het boek Israel: een blanco cheque? waarin 'twintig auteurs van joodse en/of linkse huize een poging [doen] de "dialoog van doven" over Israel en de Palestijnen te doorbreken.' Een van de 'auteurs' was Paul Brill die 'acht jaar lang redacteur bij De Groene Amsterdammer [was],' en 'momenteel als redacteur verbonden [is] aan De Volkskrant.'
Het is interessant dit boek nog eens te lezen omdat het een helder beeld geeft van de gecompliceerde relatie met Israel die deze 'auteurs van joodse en/of linkse huize' hadden en ten dele nog steeds hebben. Want zowel links als joods in Nederland kunnen zich natuurlijk niet encanailleren met een kolonialistische staat, die almaar doorgaat met het bezetten en stelen van Palestijns land op de Westbank.
Uit de bijdrage van Paul Brill blijkt ook een problematische verhouding met zijn eigen achtergrond. Zo schrijft hij: 'En dan arriveer je in Israel. Jij zult daar met je eigen afkomst worden geconfronteerd, was me van zeer nabij voorspeld. Maar wat is je afkomst wanneer je joodse vader geheel heeft gecapituleerd voor de bekeringsijver van je katholieke moeder? Nebbisj. Of nog minder: minder dan een halfjood, zoals me eens smalend werd toegevoegd door iemand die zich op latere leeftijd had laten besnijden.'
Deze wrange beschrijving van zijn eigen 'afkomst' illustreert een aantal zaken. Allereerst lijkt Paul Brill ernstig te twijfelen aan zijn eigen identiteit. Wie was hij nu eigenlijk, wat was zijn 'afkomst'? Joods? Katholiek? Joods Katholiek? Hij weet het niet. Bekend is dat 'de vraag wie Joods is het Jodendom vooral vanaf de 20e eeuw intens bezig houdt. De definitie van "wie is Joods" en Jood-zijn gebaseerd [is] op de traditionele joodse wetgeving en luidt: Alleen die persoon waarvan de moeder ten tijde van de geboorte een Jodin was of de persoon die zich vrijwillig tot het jodendom heeft bekeerd op grond van de Joodse wetten is Joods.'
Volgens deze definitie is Paul Brill niet joods, maar katholiek. 'Nebbisj' schrijft Brill dan ook, een kreet van medelijden, ach arme ik. 'Of nog erger' voegt hij daaraan toe: 'minder dan een halfjood.' En dan volgt er een bittere opmerking die duidelijk maakt dat het belangrijk genoeg voor hem was om dit na al die jaren nog eens op te schrijven. 'Minder dan een half-jood.' Het raakte hem diep. Die opmerking was als een angel in zijn bewustzijn blijven steken. 'Minder dan een half-jood'. Alsof zijn vader nooit had bestaan. Alsof hij geen zoon was van zijn vader.
'Eens,' zei iemand dit, iemand die pas 'op latere leeftijd' besneden was, het kenmerk dat kennelijk in Paul's ogen iemand pas echt joods maakt. Brill schept het beeld te zijn opgegroeid in een gezin, gedomineerd door een sterke 'katholieke moeder' en een zwakke 'joodse vader', die 'geheel heeft gecapituleerd,' dus volledig onderworpen was aan de katholieke moeder. 'Gecapituleerd' dus, alsof er sprake was van een oorlog in het gezin, een oorlog die door de vader werd verloren, en die de zoon achterliet met grote twijfels over zijn eigen identiteit. Wie ben ik? En hoe verhoud ik me als zoon uit een katholiek gezin ten opzichte van Israel, 'de joodse natie'? Het zijn makkelijke vragen, maar buitengewoon moeilijk te beantwoorden voor iemand die de eigen identiteit niet kent.
Ik overdrijf niet als ik stel dat Paul Brill, de opiniemaker van de Volkskrant, een uiterst complexe relatie heeft met zijn eigen achtergrond, en - veel belangrijker nog voor de buitenwereld - met Israel. Ik stel dit omdat Brill zich steeds meer ontwikkeld heeft als een pro-Israel lobbyist. Dat bleek afgelopen woensdag weer toen de Volkskrant een propagandistisch interview van Brill met de joods-Israelische historicus Benny Morris afdrukte onder de kop: 'Dreigingen voor Israel worden niet minder met komst Obama.'
In 'Taking the Risk out of Democracy. Corporate Propaganda versus Freedom and Liberty' schreef de sociaal wetenschapper Alex Carey: 'The propagandist in the United States starts with advantages deriving from independent features of American society which predispose its members to adopt - or accept - a dualistic, Manichean worldview. This is a world-view dominated by the powerful symbols of the Satanic and the Sacred (darkness and light). A society or culture which is disposed to view the world in Manichaen terms will be more vulnerable to control by propaganda. Conversely, a society where propaganda is extensively employed as a means of social control will tend to retain a Manichean world-view, a world dominated by symbols and visions of the Sacred and the Satanic... Reflection inhibits action, while a Manichean world-view facilitates action.'
De manicheistische vertekening van de werkelijkheid, de werkelijkheid die zoals altijd en overal veel complexer is dan de eenvoudige zwart/wit vertekening ervan, die manicheistische vertekening is levensgevaarlijk omdat het uiteindelijk onherroepelijk tot moorden leidt. Zoveel bewijst de geschiedenis. Na de genocide op de joden die zich voltrok in het christelijke Europa en georganiseerd werd door ontwikkelde Europeanen verdween het manicheistische wereldbeeld geenzins. Wat veranderde was dat de joden niet langer meer Het Kwaad vertegenwoordigden. Maar daarmee verdween niet het verlangen, de behoefte om Het Kwaad in de ander te kunnen projecteren. Natuurlijk konden de Westerlingen niet zichzelf en hun cultuur aanwijzen als Het Kwaad. Het Kwaad moet per definitie altijd in de ander worden geprojecteerd, anders valt er niet met jezelf te leven. L'enfer c'est l'autre. En het gevolg was dat een andere semitische tak, de Arabieren, de rol van Het Kwaad kregen toebedeeld door het christelijke Westen, dat eeuwenlang de joden had vervolgd, en nu ineens zonder binnenlandse vijand moest leven.
Bij dit punt aangekomen wil ik Paul Brill introduceren, opiniemaker van de Volkskrant, die in 1981 voor het boek Israel: een blanco cheque? het volgende noteert uit de mond van een Koeweitse onderminister 'dat de Palestijnen groot onrecht is aangedaan en dat de hele Arabische wereld voor hen zal blijven opkomen totdat hun nationale rechten zijn erkend; dat de Nederlanders er toch ook geen genoegen mee zouden nemen als buitenlandse kolonisten zich overal in het land zouden vestigen en de autochtone bevolking zouden verdrijven.' Deze objectieve beschrijving van de werkelijkheid leidt bij de toen nog gematigd linkse journalist Paul Brill niet tot inzicht, maar tot de conclusie: 'Plotseling komt er een grote moeheid over me en heb ik een sterke en heb ik een sterke aanvechting om de bandrecorder demonstratief uit te zetten... In het verslag dat ik 's avonds naar Amsterdam doorbel, weet ik met veel moeite twee zinnen uit het interview te verwerken.' Brill maakt niet duidelijk waarom hij de woorden van de Koeweitse bewindsman niet meer kon aanhoren. Het leed dat de Palestijnen was aangedaan door de zionisten was nog lang niet voorbij en toch kon de journalist Brill de werkelijkheid niet meer horen. Waarom niet?
Misschien heeft het met Paul Brill's achtergrond te maken. Zo schrijft hij: 'En dan arriveer je in Israel. Jij zult daar met je eigen afkomst worden geconfronteerd, was me van zeer nabij voorspeld. Maar wat is je afkomst wanneer je joodse vader geheel heeft gecapituleerd voor de bekeringsijver van je katholieke moeder? Nebbisj. Of nog erger: minder dan een halfjood, zoals me eens smalend werd toegevoegd door iemand die zich op latere leeftijd had laten besnijden.'
Duidelijk aan deze tekst is dat Brill een persoonlijk trauma moet verwerken, zoals blijkt uit onder andere het woord 'gecapituleerd'. Zoals bekend is capituleren 'zich onderwerpen.' Zijn 'joodse vader' heeft zich dus volledig onderworpen aan de 'katholieke moeder'. Van capituleren, je onderwerpen aan de ander, is pas sprake als de vijand machtiger is. Dat moet een traumatische ervaring voor Paul Brill zijn geweest. Want wie was hij, de zoon van een joodse vader en van een katholieke moeder? De zoon van een man die zich aan zijn vrouw had onderworpen. 'Nebbisj. Of nog erger: minder dan een halfjood, zoals me later eens smalend werd toegevoegd door iemand die zich op latere leeftijd had laten besnijden.' Meer hierover in een volgend stukje.
Het is duidelijk dat Paul Brill een geval is. Het is alleen jammer dat hij zijn eigen frustraties kan uitleven in de Volkskrant. Jammer, maar onvermijdelijk in een provinciale cultuur in een polder.
Het is bekend uit de psychologie dat gekrenkte mensen veelal geneigd zijn anderen te krenken, slachtoffers veroorzaken op hun beurt weer andere slachtoffers.
Benjamin Beit-Hallahmi, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Haifa, auteur van talloze boeken waaronder Original Sins. Reflections on the History of Zionism and Israel, verklaarde over dit psychologisch fenomeen: 'Een illustratief voorbeeld geeft de historicus Benny Morris, die redeneert dat ook de laatste 150.000 Palestijnen die in 1948 wisten te blijven, verdreven hadden moeten worden, dan zouden we volgens hem van het hele probleem zijn af geweest. Zijn opvatting is dat de Palestijnen weliswaar een groot onrecht is aangedaan, maar dat dit onrecht wordt opgeheven omdat het rechtvaardigheid voor de Joden betekende. En rechtvaardigheid voor de Joden is belangrijker dan onrecht voor de Palestijnen. Veel Joden in Israel, ook onder de intellectuelen, delen dit standpunt. Met andere woorden: Joden hoeven zich niet druk te maken om andere mensen. Wij hebben zo veel geleden dat we het recht hebben anderen onrecht aan te doen. Wij moeten alleen voor onszelf opkomen. Dat is de gedachtegang.'
Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke houding alleen maar tot bloedvergieten kan leiden. In het kader daarvan merkte Beit-Hallahmi tevens op: ‘In ruil voor de onbeperkte politieke steun aan Israel hebben de Amerikaanse joden gekregen waaraan het ze het meest ontbreekt: een ideologische inhoud om de leegte van hun identiteit te vullen.’ En dat geldt niet alleen voor Amerikaanse joden, maar ook, om het dichter bij huis te zoeken, voor sommige joodse Nederlanders en Nederlanders die een gecompliceerde relatie met hun afkomst hebben, zoals de Volkskrant-opiniemaker Paul Brill, wiens 'joodse vader' volgens eigen zeggen 'geheel heeft gecapituleerd voor de bekeringsijver van' zijn 'katholieke moeder', en die zichzelf omschreef als 'minder dan een halfjood, zoals me eens smalend werd toegevoegd door iemand die zich op latere leeftijd had laten besnijden.'
Het zal niemand echt verbazen dat toen de joods-Israelische wetenschapper Beit-Hallahmi stelde dat er joden in de diaspora zijn die 'in ruil voor de onbeperkte politieke steun aan Israel' datgene krijgen waaraan ze het meeste behoefte hebben, namelijk 'een ideologische inhoud om de leegte van hun identiteit te vullen’ ik onmiddellijk aan Paul Brill moest denken. Immers, vlak na de Holocaust werd de joodse identiteit van zijn vader door zijn 'katholieke moeder' verpletterd. Voor deze traumatische gebeurtenis gebruikt hij zelfs de krijgskundige term 'gecapituleerd'. Maar hoe kan een zoon een band opbouwen met zijn vader wiens 'jood-zijn' door zijn moeder onderdrukt werd? Paul Brill erfde het katholicisme van zijn moeder, maar wat had hij nu van zijn vader geerfd? 'Nebbisj. Of nog minder: minder dan een halfjood...' Dat is een problematische identiteit voor een zoon, die zich op de een of andere manier met zijn vader moet kunnen identificeren. Maar met wat moest Brill zich gaan identificeren? Met zijn vader's capitulatie vlak na de Holocaust? Met een man wiens identiteit vernietigd was? Dat kon niet.
God zij dank was daar het zionisme als 'ideologische inhoud om de leegte van' zijn 'identeiteit te vullen.' En zo traumatiseert de een de ander, en maakt degene die zich slachtoffer voelt de ander tot slachtoffer, in dit geval de Palestijnen, die niets met het antisemitisme te maken hadden. Dat was immers een christelijke uitvinding, waarvoor de islamieten de rekening kregen gepresenteerd, omdat het antisemitische Westen dacht op die manier in 1 klap van 'het joodse vraagstuk' af te zijn en daarnaast ook nog eens goedkoop van zijn schuldgevoel kon afkomen.
Ondertussen zitten de Palestijnen met ons onverwerkte verleden opgezadeld, en met het werk van gevallen als Paul Brill, opiniemaker van de Volkskrant. Hij is een van velen in de westerse commerciele massamedia die zich als pro-Israel lobbyist gedraagt. Dat geeft hem een identiteit, die sterker is dan de identiteit van zijn vader, die voor de moeder had 'gecapituleerd'. En niets haat het slachtoffer meer dan andere slachtoffers. Die confronteren hem met zijn eigen zwakte, en vormen een obstakel bij het omarmen van de sterke. De diaspora-jood had 'gecapituleerd', terwijl de nieuwe Jood, de Sabra, weigert te capituleren.
De vooraanstaande joods-Israëlische journalist Tom Segev schreef hierover: ‘Vele Israëli’s verachten de zwakheid van de slachtoffers en vroegen waarom de joden zichzelf niet hadden verdedigd. Een groot deel van hen, die claimden een nieuw soort Jood te vertegenwoordigen, de “nieuwe mens” gepropageerd in de zionistische mythologie, keek neer op de overlevenden. Anderen voelden zich schuldig en beschaamd over hun eigen zwakheid, omdat ze niet in staat waren geweest om joden te redden.’ Het is het beeld dat terugkeert in Hannah Arendts beschrijving van de Europese joden die zich zonder verzet de dood in lieten drijven. Dat zou niet weer gebeuren. Segev: ‘We dachten dat we betere mensen waren: wij zijn Bijbelse helden; wij zijn geen onderdeel van de diaspora. De term die in de begindagen werd gebruikt was “een nieuwe mens”, een concept afkomstig uit de Sovjet-Unie, de Weimarrepubliek, fascistisch Italië, een soort combinatie daarvan. Wij zouden de “nieuwe mens” zijn. Men kent dat wel: wij zijn recht door zee en sterk en patriottisch; wij hebben een land te verdedigen; wij bezitten eer; wij doen niet in zaken, kleine zaken zoals de joden van de diaspora.’ Deze ‘nieuwe Joden’ zouden zich nooit meer slachtoffer laten maken. Zich beroepend op hun eeuwenlange slachtofferschap maakten ze de Palestijnen tot slachtoffer van hetzelfde westerse mens- en wereldbeeld dat hen eerder zelf tot slachtoffer had gemaakt.
In de Volkskrant laat Paul Brill een joods-Israelische historicus met extremistische gedachten de toekomst voorspellen waarin 'de Iraniers zullen doen wat ze eerder in onderhandelingen met de Europeanen hebben gedaan: de dialoog gaande houden en intussen hun nuclaire programma voortzetten.' Tot het te laat is, het is vijf voor twaalf, aangezien 'Iran reden [geeft] om te vrezen dat het in staat is tot suicidaal gedrag.' Dit is een tendentieus verhaal van een joods-Israelische historicus met een bepaald belang en dat is het scheppen van het beeld dat Israel existentieel bedreigd wordt en dat Iran gebombardeerd moet worden. Paul Brill vertelt er niet bij dat de Iraniers niet in strijd met de regels van het Non-Proliferatie Verdrag handelen, dat een Amerikaanse of Israelische aanval een oorlogsmisdaad betekent, dat Israel wel degelijk het internationaal recht schendt, omdat in datzelfde Verdrag staat dat alle kernmogendheden hun kernwapens dienen te ontmantelen en het Internationaal Gerechtshof 'van oordeel was dat de dreiging met of het gebruik van kernwapens ofwel totaal onwettig is, ofwel onwettig behalve in één welbepaalde situatie. Dat betekent dat een tweederde meerderheid van de rechters de algemene wettelijkheid van kernwapens verwierp.' Maar daarover zwijgt Paul Brill, deze informatie past niet in het propagandamodel waaraan Israel zijn status ontleent en Paul Brill zijn identiteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten